Regeling vervallen per 05-09-2014

Verordening op de raadscommissies 2010

Geldend van 15-06-2010 t/m 04-09-2014

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente op 18 mei 2010 heeft vastgesteld:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: raadsleden en niet-raadsleden die lid zijn van een raadscommissie;

  • b.

    commissielid: niet-raadslid dat lid is van een raadscommissie;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens plaatsvervanger;

  • d.

    commissiesecretaris: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • e.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    presidium: dagelijks bestuur van de gemeenteraad;

  • g.

    fractie: groep van één of meer leden van een raadscommissie, behorende tot dezelfde politieke groepering;

  • h.

    college: college van burgemeester en wethouder;

  • i.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling, taken en samenstelling

  • 1. De gemeenteraad bepaalt het aantal raadscommissies en hun taakveld.

  • 2. Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken of in een gecombineerde verga­dering. Het presidium doet hiertoe een voorstel.

  • 3. Indien een gecombineerde vergadering van raadscommissies wordt belegd, ver­vult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over zaken, waarover de raad een besluit moet nemen en waarvan de voorbereiding meer in het bijzonder aan de raadscommissie is toevertrouwd;

  • b.

    aan elke raadscommissie wordt tevens advies gevraagd over in het eerste lid bedoelde zaken ten aanzien waarvan het nemen van een beslissing door de raad aan het college is overgedragen, indien en voor zover het horen van de raadscommissie in het betreffende raadsbesluit is geregeld;

  • c.

    de raad kan desgewenst ook advies aan de commissie vragen over zaken, waarover de raad geen besluit hoeft te nemen;

  • d.

    het college van burgemeester en wethouders kan desgewenst ook aan de commissie vragen over zaken te beraadslagen;

  • e.

    het uitbrengen van ongevraagd advies aan de raad.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit maximaal drie leden per fractie.

  • 2.

    De leden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 3.

    De raad kan daarnaast commissieleden benoemen.

  • 4.

    Iedere fractie kan maximaal drie commissieleden voordragen.

  • 5.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op commissieleden. Zij dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van de betreffende fractie.

  • 6.

    In een raadscommissie kan per fractie maximaal één commissielid zitting nemen, met uitzondering van:

  • a.  eenmansfracties, die maximaal twee commissieleden per vergadering kunnen afvaardigen, voor zover geen raadslid aanwezig is

  • b. ziekte of verhindering van een lid, dat tevens raadslid is van een twee- of drie-  of viermansfractie en voor zover geen raadslid aanwezig is.

  • 7.

    Bij ziekte of verhindering mag een lid zich laten vervangen door een raadslid of commissielid van dezelfde fractie.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    a.   het leiden van de vergadering;

    b.   het handhaven van de orde;

    c.   het doen naleven van deze verordening;

    d.   hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1. De zittingsperiode van een lid, de voorzitter en hun plaatsvervangers eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, vijfde lid, gestelde eisen.

  • 3. De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4. De raad kan de voorzitter van een raadscommissie ontheffen uit zijn functie;

  • 5. Een lid en zijn plaatsvervanger en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van artikel 4 en 5.

  • 7. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiesecretaris

  • 1. De griffier of een door hem aangewezen ambtenaar van de griffie is secretaris van de commissie.

  • 2. De griffier of commissiesecretaris kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening deelnemen.

Hoofdstuk 3. Aanwezigheid college

Artikel 8. Aanwezigheid college

De burgemeester en de wethouders mogen deelnemen aan de beraadslagingen over de onderwerpen die binnen hun portefeuille vallen, dan wel de onderwerpen waarvoor zij de portefeuillehouder vervangen.

Hoofdstuk 4. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 9. Vergaderfrequentie

  • 1. De vergaderingen worden gehouden op een door de raad te bepalen vaste dag in de week en op een vast tijdstip.

  • 2. De raad stelt jaarlijks op voordracht van het presidium een vergaderschema vast.

  • 3. Elke commissie vergadert bovendien zo dikwijls als het presidium dit nodig acht.

  • 4. Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter dit nodig acht of als ten minste een aantal leden, dat minimaal 1/5 van de raadszetels vertegenwoordigt, schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

Artikel 10. Agenda

  • 1. Het presidium stelt de agenda’s van de raadscommissies vast.

  • 2. Wanneer het presidium een voorstel of onderwerp onvoldoende voorbereid voor beraadslaging acht, kan hij het college of de burgemeester om nadere uitwerking vragen. Het presidium bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 3. Fracties kunnen bij het presidium verzoeken om agendering van een onderwerp.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de volgorde van de agenda vast.

Artikel 11. Oproep

  • 1. De voorzitter draagt er zorg voor, dat -spoedeisende gevallen uitgezonderd –de oproepingsbrief voor de vergaderingen tenminste twee weekenden voor de dag van de vergadering wordt verzonden aan de leden van de betrokken commissie, en ter kennisname aan het college en de overige raadsleden.

  • 2. De oproepingsbrief vermeldt dag, tijd en plaats van de vergadering.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproepingsbrief voor de leden ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de oproepingsbrief stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3. Het origineel, van een ter inzage gelegd stuk, wordt niet buiten de leeskamer van de raad gebracht.

  • 4. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet  geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de commissiesecretaris en verleent de commissiesecretaris een lid inzage.

Artikel 13. Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws- of huis- aan huisbladen en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, de aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar eenieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 14. Opening vergadering en quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het aantal aanwezige leden meer dan de helft van het aantal raadszetels vertegenwoordigt

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter dat de vergadering komt te vervallen.

  • 3. Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing.

Artikel 15. Spreekrecht burgers

  • 1. Burgers hebben spreekrecht. Een burger kan het woord voeren in de vergadering over zijn zienswijze ten aanzien van een geagendeerd onderwerp.

  • 2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit driemaal vierentwintig uur  voor aanvang van de vergadering aan de commissiesecretaris. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het agendapunt, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. Op verzoeken om het woord te mogen voeren, welke zijn ingediend na het in het eerste lid bedoelde tijdstip beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5. De inspreker voert maximaal vijf minuten het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 6. De voorzitter kan de inspreker het woord ontnemen indien naar zijn oordeel het betoog geen of onvoldoende betrekking heeft op het aan de orde zijnde onderwerp.

  • 7. Nadat de inspreker aan het woord is geweest, wordt de raadscommissie in de gelegenheid gesteld om informatieve vragen te stellen aan de inspreker. De inspreker krijgt de gelegenheid om de vragen te beantwoorden. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 8. Voorstellen, waarover de raad in zijn eerstvolgende vergadering een besluit moet nemen en waarover iemand met inachtneming van het bepaalde in het  eerste en tweede lid het woord wil voeren, worden in de vergadering als eerste aan de orde gesteld. Andere agendapunten ten aanzien waarvan met inachtneming van het bepaalde in het eerste en tweede lid spreektijd is gevraagd, worden aan de orde gesteld onmiddellijk nadat de overige voorstellen waarover de raad in zijn eerstvolgende vergadering een besluit moet nemen zijn behandeld.

Artikel 16. Verslag

  • 1. Het conceptverslag van de voorgaande vergadering wordt, zo mogelijk, aan de leden toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt op verzoek aan overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2. Bij het begin van de vergadering wordt het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht een voorstel tot wijziging van het verslag aan de raadscommissie te doen, indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot wijziging dient voor vierentwintig uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk bij de commissiesecretaris te worden ingediend.

  • 4. Het verslag houdt in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiesecretaris, de ter vergadering aanwezige leden of hun vervangers, de portefeuillehouder(s) alsmede overige aanwezigen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      welke leden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene;

    • e.

      het advies aan de raad;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 21 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5. Het verslag wordt opgesteld onder de zorg van de commissiesecretaris.

Artikel 17. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een voorstel of onderwerp geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een fractie mag in een termijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een fractie over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit, een interruptie of over een voorstel van orde door een lid van die fractie.

Artikel 18. Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de desbetreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 19. Spreektijd

  • 1. Elke fractie heeft per onderwerp maximaal vijf minuten spreektijd voor haar eerste termijn.

  • 2. Het college heeft per onderwerp een vierde van de spreektijd van de raadscommissie, tot een maximum van vijftien minuten, voor haar tweede termijn.

  • 3. De voorzitter bewaakt overschrijding van de spreektijd als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 20. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde besluit de raadscommissie terstond.

  • 4. Over ieder voorstel van orde wordt slechts door één lid per fractie gestemd.

  • 5. Het in het vierde lid bedoelde lid heeft een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal raadszetels van de fractie waartoe het lid behoort.

Artikel 21. Beraadslaging

  • 1. Over ieder onderwerp wordt door slechts één lid per fractie aan de beraadslaging deelgenomen, met uitzondering van de gecombineerde vergaderingen.

  • 2. De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 3. Een raadsvoorstel dat nog niet gereed is voor besluitvorming, omdat er nog aanvullende informatie door het college is toegezegd of omdat nadere discussie nodig is over door fracties gewenste wijzigingen, wordt in principe geagendeerd voor de volgende vergadering. Aan de hand van in te dienen ontwerp moties en –amendementen worden de beraadslagingen vervolgd.

  • 4. De voorzitter kan, voor het voeren van beraad de vergadering maximaal vijftien minuten schorsen welke termijn eenmaal met vijftien minuten kan worden verlengd.

  • 5. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 22. Deelname aan beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen dan de aanwezige leden, de wethouder(s), de burgemeester, de secretaris of de voorzitter mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 23. Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. De voorzitter vraagt aan de raadscommissie om advies uit te brengen en eventuele moties en amendementen aan te kondigen.

  • 3. De adviezen van de raadscommissie worden schriftelijk uitgebracht en namens de voorzitter ondertekend door de secretaris.

  • 4. In het schriftelijk advies worden in ieder geval de volgende zaken opgenomen:

    • a.

      de toezeggingen van de wethouder;

    • b.

      het stemadvies van alle fracties;

    • c.

      aangekondigde amendementen en moties per fractie.

Hoofdstuk 5. Rechten van leden en raadscommissie

Artikel 24. Vragen

  • 1. Na de behandeling van de agenda van een vergadering is er voor de leden gelegenheid aan het college mondeling vragen te stellen, voor zover deze betrekking hebben op het taakveld van de raadscommissie.

  • 2. De vragen worden zo mogelijk nog in dezelfde vergadering behandeld en beantwoord in de volgorde waarin zij zijn ingediend. De voorzitter kan van deze volgorde afwijken, indien daartoe naar zijn oordeel redenen van overwegend belang aanwezig zijn.

  • 3. Na mondelinge beantwoording kan de indiener ter nadere opheldering nog kort vragen over hetzelfde onderwerp stellen en deze op beknopte wijze toelichten. Deze vragen worden terstond beantwoord. De vragen en antwoorden worden in het verslag van de vergadering opgenomen.

  • 4. Overeenkomstig in het eerste lid gestelde vragen die niet aan de orde zijn gekomen, dan wel waarop in die vergadering niet kon worden geantwoord, worden in de volgende vergadering behandeld, dan wel voor die vergadering schriftelijk beantwoord.

Artikel 25. Hoorzittingen en werkgroepen

  • 1. Een raadscommissie kan het presidium verzoeken om een werkgroep in te stellen of hoorzittingen te mogen houden om informatie te verzamelen over onderwerpen die binnen het taakveld van de raadscommissie liggen.

  • 2. De griffier of een door hem aan te wijzen ambtenaar verleent bijstand aan werkgroepen of bij de organisatie van hoorzittingen.

  • 3. Als de door een werkgroep of de ten behoeve van een hoorzitting te maken kosten niet passen binnen het hiervoor beschikbare budget, dient de raad een besluit te nemen over de toewijzing van middelen alvorens de activiteiten kunnen worden uitgevoerd.

Hoofdstuk 6. Besloten vergadering

Artikel 26. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27. Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de commissiesecretaris.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag.

Artikel 28. Geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie   overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 2. De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken.

  • 3. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 29. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 7. Toehoorders en pers

Artikel 30. Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 31. Geluid- en beeldregistraties

  • 1. Tijdens de vergadering kunnen er door of in opdracht van de griffier geluid- en beeldregistraties worden gemaakt.

  • 2. Degenen die tijdens de vergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 32. Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 33. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening of het Reglement van Orde gemeenteraad van Eindhoven 2010 niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, besluit de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34. Inwerkingtreding

  • 1. De verordening voor de raadscommissies, zoals laatstelijk gewijzigd op 24 oktober 2006, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op met ingang van de dag na die van de vaststelling.

Ondertekening

Eindhoven, 7 juni 2010.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
 
 
 
 
R. van Gijzel, burgemeester.
 
 
 
 
E. van Merrienboer, secretaris a.i.
 
Uitgegeven, 7 juni 2010.
Mij bekend,
de gemeentesecretaris a.i. van Eindhoven,
E. van Merrienboer