Regeling vervallen per 15-03-2018

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006

Geldend van 12-10-2016 t/m 14-03-2018

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente op 20 april 2010 heeft vastgesteld de:

 

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden 2006

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen.

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • b.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • c.

    Raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • d.

    Griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • e.

    Opting-in-regeling: de regeling als bedoeld in artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 2g van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1964.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen voor raadsleden.

Artikel 2. Vergoedingen voor de werkzaamheden.

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 8 vastgestelde maxi­mum.

Artikel 3. Onkostenvergoeding.

  • 1. De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Ten aanzien van een raadslid dat heeft gekozen voor de opting-in-regeling is in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 8, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4. Berekening en betaling vaste vergoedingen.

  • 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aan­tal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 5. Reiskosten.

  • 1. Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijk­heid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6. Verblijfkosten.

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte werkelijke verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.

Artikel 7. Cursus, congres, seminar of symposium.

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhou­delijke informatie en een kostenspecificatie.

    De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap tot een maximaal indivi­dueel budget van € 502,-- per jaar per raadslid1

    Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met het van toepassing zijnde gemeentelijk indexcijfer, zoals jaarlijks bij de begrotingsrichtlijnen wordt vastgesteld.

    1 Peildatum: augustus 2007.

Artikel 8. Computers en internetverbinding.

  • 1. Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uit­oefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking. 

  • 2. Voor zover bij een raadslid er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid, komt deze, in het geval van het raadslid dat heeft gekozen voor de opting-in-regeling, voor rekening van de gemeente. Een raadslid dat niet heeft gekozen voor de opting-in-regeling ont­vangt de (in beginsel) onbelaste tegemoetkoming op aanvraag.

  • 3. Indien geen computer, bijbehorende randapparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een tegemoetkoming voor:

    • a.

      aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software; of

    • b.

      gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • 4. De in lid 3 bedoelde tegemoetkoming bedraagt ten hoogste 30% van de aan­schafwaarde voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de waarde in het economische verkeer op het moment van de eerste ingebruikneming van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 5. Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de aanlegkosten voor de internet­verbinding voor de in het eerste of derde lid genoemde computerapparatuur.

  • 6. Op aanvraag vergoedt het college de abonnementskosten van een internetver­binding tot een maximum van € 20,-- per maand2 .

    Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd conform de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

    2Peildatum augustus 2007.

     

  • 7. Een eventuele belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding, komt voor rekening van het raadslid.

  • 8. Het raadslid ondertekent voor het bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 9. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9. Spaarloonregeling/levensloopregeling.

  • 1. Het raadslid dat heeft gekozen voor de opting-in-regeling kan op aanvraag deel­nemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2. Het raadslid dat heeft gekozen voor de opting-in-regeling kan op aanvraag deel­nemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3. Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 4. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. 

Artikel 10. Fietsenplan.

  • 1. Het raadslid dat heeft gekozen voor de opting-in-regeling kan deelnemen aan de regeling Fietsenplan gemeente Eindhoven 2002, vastgesteld door het college, met dien verstande dat naar keuze van het raadslid de raadsvergoeding dan wel de vaste onkostenvergoeding wordt verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente buiten het bepaalde in de Uitvoerings­regeling loonbelasting 2001.

Artikel 11. Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid.

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met ge­hele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12. Uitkering bij aftreden.

In de artikelen 12a t/m 12e wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende: degen die direct voorafgaande aan de beëindiging van het raadslidmaatschap tenminste twee jaar onafgebroken lid van de gemeenteraad van Eindhoven is geweest. Niet als belanghebbende wordt aangemerkt het lid van de raad van wie het raadslidmaatschap vervallen is verklaard ingevolge artikel X8 van de Kieswet of het lid van de raad dat is benoemd in de plaats die is open­gevallen als gevolg van het tijdelijk ontslag van een lid van de raad wegens zwan­gerschap en bevalling of ziekte ingevolge artikel X12 van de Kieswet;

  • b.

    politiek ambt: lidmaatschap van een vertegenwoordigend orgaan van een pu­bliekrechtelijk lichaam dat direct of indirect door verkiezingen is samengesteld, alsmede het lidmaatschap van het algemeen of dagelijks bestuur van een ge­meenschappelijke regeling, waterschap, veenschap of veenpolder.

Artikel 12a. Duur en hoogte.

Belanghebbende kan met ingang van de dag waarop hij ophoudt lid van de gemeen­teraad van Eindhoven te zijn aanspraak maken op een uitkering waarvan de duur en hoogte als volgt wordt bepaald:

  • a.

    de duur van de uitkering is gelijk aan een vierde gedeelte van de tijd die hij onaf­gebroken lid van de gemeenteraad van Eindhoven is geweest, waarbij de tijd dat belanghebbende wethouder is geweest, buiten beschouwing wordt gelaten. Deze duur wordt afgerond op een hele maand. De uitkeringsduur bedraagt maxi­maal twee jaar;

  • b.

    de uitkeringsduur wordt verdeeld in twee zo mogelijk gelijke perioden van gehele maanden. Een eventuele afronding wordt ten gunste van de eerste periode toe­gepast;

  • c.

    de uitkering bedraagt in de bedoelde perioden achtereenvolgens 80% en 70% van de vergoeding die belanghebbende laatstelijk omgerekend op maandbasis voor werkzaamheden heeft ontvangen;

  • d.

    indien het lidmaatschap van de gemeenteraad van Eindhoven werd onderbroken, wordt voor de berekening van de uitkeringsduur uitsluitend de tijd als raadslid na de laatste onderbreking in aanmerking genomen.

Artikel 12b. Toekenning uitkering.

  • 1. De in artikel 12a bedoelde uitkering wordt toegekend op schriftelijk verzoek van belanghebbende.

  • 2. Belanghebbende is verplicht opgaaf te doen van feiten en omstandigheden die tot vermindering of beëindiging van de uitkering kunnen leiden.

  • 3. Indien een schriftelijk verzoek om uitkering niet binnen een jaar na de mogelijke ingangsdatum daarvan is ingediend, vervalt het recht op uitkering.

Artikel 12c. Vermindering van de uitkering.

  • 1. Op de uitkering komt de vergoeding voor werkzaamheden in mindering die be­trokkene ontvangt uit ene tijdens de uitkeringsperiode aanvaard lidmaatschap van de gemeenteraad of ander politiek ambt.

  • 2. Als een ander politiek ambt in het jaar voorafgaand aan de beëindiging van het lidmaatschap van de gemeenteraad wordt aanvaard, komen de daaraan verbon­den inkomsten voor werkzaamheden eveneens in mindering.

  • 3. Voor zover sprake is van vergoedingen voor werkzaamheden over een langere termijn dan een maand, worden die op maandbasis berekend en toegerekend aan de daarmee overeenkomende uitkeringsperiode.

Artikel 12d. Einddatum uitkering.

De uitkering wordt niet langer toegekend dan tot de datum waarop belanghebbende de 65-jarige leeftijd bereikt.

Artikel 12e. Overlijdensuitkering.

  • 1. Bij overlijden van een raadslid of een belanghebbende wordt aan de weduwe, weduwnaar of levenspartner, van wie de overledene niet duurzaam gescheiden leefde, een uitkering ineens ten bedrage van een vierde deel van de laatstelijk genoten jaarlijkse vergoeding voor werkzaamheden toegekend. Een vergoeding voor onkosten wordt hierbij uiten beschouwing gelaten.

  • 2. Indien de overledene geen weduwe, weduwnaar of levenspartner nalaat, ge­schiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige, natuurlijke kinde­ren en pleegkinderen. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uit­kering, indien de overledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broeders of zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.

  • 3. Na de overlijdensuitkering wordt aan degene die deze heeft ontvangen een uit­kering bij aftreden toegekend of wordt aan hem/haar een reeds ingegane uitke­ring voor resterende duur voortgezet.

    Op een nog toe te kennen uitkering bij aftreden zijn artikel 12b, eerste en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13. Compensatie korting werkloosheidsuitkering.

  • 1. In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ont­vangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer be­draagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2. In het geval dat een raadslid een uitkering ontvangt op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 14. Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad.

  • 1. Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkosten­vergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 15. Ziektekostenverzekering.

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt met ingang van 1 januari 2006 € 175,-- per jaar. Dit bedrag wordt aangepast volgens de normen, zoals deze gelden bij de sector Rijk.

  • 2. In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 16. Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

  • 1. De artikelen 2 t/m 4, 8, 10 t/m 13 en 15 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenver­goeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2. De artikelen 1 t/m 7, 8, eerste, tweede, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, artikel 11 en artikel 13 t/m 16 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge arti­kel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk 3. Voorzieningen voor commissieleden conform artikel 82 van de Gemeentewet.

Artikel 17. Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen.

  • 1. De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 8 vastgestelde maximum.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of be­stuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die groten­deels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

Artikel 18. Reis- en verblijfkosten.

  • 1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd  worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeen­tebestuur vergoed. De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijk­heid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in arti­kel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders.

  • 2. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een besluit van de gemeente­raad vergoed, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c van de Rege­ling rechtspositie wethouders.

Artikel 19. Computerapparatuur.

  • 1. Op aanvraag stelt het college het commissielid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het commissielidmaatschap een computer, bijbehorende appara­tuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2. Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid of een belastingheffing in verband met de tegemoetkoming als bedoeld in het tweede lid, is deze voor rekening van het commissielid.  

  • 3. Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een commissielid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap per jaar een tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software ter hoogte van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de waarde in het economische verkeer op het moment van de eerste ingebruikneming van de computer, bijbehorende appa­ratuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4. Het commissielid ondertekent voor het bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 5. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Hoofdstuk 5. Vergoedingen aan leden overige commissies (niet zijnde commissies als genoemd in artikel 82 van de Gemeentewet).

Artikel 20. Vergoedingen.

De leden van de overige commissies3 ontvangen voor het bijwonen van vergaderin­gen van de commissie of haar subcommissies een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijks­relaties wordt herzien, met dien verstande dat:

  • a.

    de leden van het dagelijks bestuur van de Dorpsraad Acht en de leden van het dagelijks betuur van de Wijkraad Vaartbroek-Heesterakker-Bokt per jaar niet meer dan twintigmaal die vergoeding ontvangen;

  • b.

    de leden en de adviserende leden van de Dorpsraad Acht en de Wijkraad Vaart­broek-Heesterakker-Bokt die geen lid zijn van het dagelijks bestuur, per jaar niet meer dan tienmaal de vergoeding ontvangen;

  • c.

    de leden van de commissie voor het openbaar basis- en speciaal onderwijs en de leden van de commissie voor het openbaar voortgezet onderwijs per jaar niet meer dan twaalfmaal die vergoeding ontvangen;

  • d.

    de voorzitter van de Cliëntenraad voor de Gemeentelijke Sociale Dienst Eindhoven4 per jaar niet meer dan zestienmaal die vergoeding ontvangt;

  • e.

    de leden van de Cliëntenraad voor de dienst Werk, Zorg en Inkomen Eindhoven5 per jaar niet meer dan achtmaal die vergoeding ontvangen.

3 Niet zijnde leden van de raad, zie artikel 96, lid 1 van de Gemeentewet.

4 Vanaf 2009 genaamd: Cliëntenraad Sociale Zaken.

5 Vanaf 2009 genaamd: Cliëntenraad Sociale Zaken.

Artikel 21. Commissie voor de bezwaarschriften.

  • 1. In afwijking van artikel 17 ontvangen de leden van de commissie voor bezwaar­schriften als bedoeld in de Verordening inzake de commissie voor bezwaarschrif­ten gemeente Eindhoven 2006, een vergoeding per zitting dat gelijk is aan de vergoeding die een rechter-plaatsvervanger per zitting ontvangt, zoals bepaald in het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, zijnde € 235,-- per zitting, peil­datum 1 november 2005.

  • 2. De voorzitter van de commissie voor bezwaarschriften ontvangt het bedrag als genoemd in het eerste lid, verhoogd met 20%.

  • 3. Het college kan het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag wijzigen indien het bedoelde bedrag, als opgenomen in het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, wijzigt.

  • 4. Het college kan voor de leden van een tijdelijke kamer van de commissie voor bezwaarschriften, als bedoeld in artikel 4, vijfde lid van de Verordening inzake de commissie voor bezwaarschriften gemeente Eindhoven 2006, een vergoeding vaststellen die afwijkt van de vergoeding als bepaald in het eerste lid.

  • 5. De voorzitter en de leden ontvangen tevens een reiskostenvergoeding op basis van declaratie van kilometers of openbaar vervoer 1e klas.

Artikel 22. Welstandscommissie.

  • 1. In afwijking van artikel 17, ontvangen de leden van de welstandscommissie en de leden van de monumentencommissie een bedrag van € 113,45 exclusief btw per uur per zitting (exclusief voorbereidingstijd) en een reiskostenvergoeding op basis van declaratie van kilometers of openbaar vervoer 1e klas.6

    6 Peildatum augustus 2007.

  • 2. De in het eerste lid genoemde bedragen wijzigen aan de hand van de wijzigin­gen welke zullen worden aangebracht in de BNA richtlijnen en SAA-uurtarieven.

Artikel 23. Schadebeoordelingscommissi8e.

  • 1. In afwijking van artikel 17 ontvangt de voorzitter van de schadebeoordelings­commissie als vergoeding een bedrag dat wordt bepaald volgens de tarieven, geadviseerd door de Nederlandse Orde van Advocaten. De overige leden van de schadebeoordelingscommissie ontvangen het bedrag, vermeld in bijlage V, sub b2, van de Algemene Regeling voor de honorering van de architect en de verdere rechtsverhouding tussen opdrachtgever en architect van de Bond van Nederlandse Architecten BNA.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 17 ontvangen de voorzitter en de leden van de schadebeoordelingscommissie een vergoeding van de werkelijk gemaakte reis- en verblijfskosten.

Artikel 23a Ombudscommissie

  • 1.

    In afwijking van artikel 17 ontvangen de leden van de Ombudscommissie als bedoeld in de Verordening Ombudscommissie Eindhoven een vergoeding per bijeenkomst waar één of meerdere verzoeken worden behandeld die gelijk is aan de vergoeding die de leden van de commissie voor de bezwaarschriften ingevolge artikel 21 van deze verordening ontvangen

  • 2.

    De voorzitter van de ombudscommissie ontvangt het bedrag als genoemd in het eerste lid, verhoogd met 20 %.

  • 3.

    Het college kan de in het eerste en tweede lid genoemde bedrag wijzigen indien het bedoelde bedrag als opgenomen in het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren wijzigt.

  • 4.

    De voorzitter en de leden ontvangen tevens een reiskostenvergoeding op basis van declaratie van kilometers of openbaar vervoer.

Hoofdstuk 6. De procedure van declaratie.

Artikel 24. Betaling van kosten.

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 25. Declaratie van vooruit betaalde kosten.

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6 en 15 wordt ge­bruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid of het commissielid dient het declaratieformulier binnen twee maanden bij de grif­fier of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 26. Rechtstreekse facturering bij de gemeente.

  • 1. De vergoeding van kosten, bedoeld in het artikel 7 kan plaatsvinden door recht­streekse toezending van de door het raadslid voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begelei­dingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3. Het raadslid dient het begeleidingsformulier en de factuur in bij de griffier of een door hem aangewezen ambtenaar, uiterlijk 31 januari van het jaar volgend op het jaar waarin de kosten zijn gemaakt.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen.

Artikel 27. Citeertitel.

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2006".

Artikel 28. Inwerkingtreding.

Deze verordening treedt in werking op de dag na uitgifte van het gemeenteblad waarin de verordening is geplaatst.

Ondertekening

Eindhoven,  12 mei 2010.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
 
 
 
 
R. van Gijzel , burgemeester.
 
 
 
 
E. van Merrienboer, secretaris a.i.
 
Uitgegeven, 25 mei 2010.
Mij bekend,
de gemeentesecretaris van Eindhoven,
E. van Merrienboer