Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Declaratiefonds 2010

Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening Declaratiefonds 2010

De raad der gemeente Elburg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 mei 2010

b e s l u i t :

de verordening Declaratiefonds 2010 gewijzigd vast te stellen.    

Hoofdstuk 1

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    WWB: Wet werk en bijstand

 

  • 2.

    WIJ:  Wet investeren in jongeren

 

  • 3.

    aanvrager: de persoon van 18 jaar of ouder die ten behoeve van zichzelf, zijn echtgenoot of tot zijn gezin behorende, minderjarige kinderen, een tegemoetkoming verzoekt. Om voor de ‘bijdrage’ in aanmerking te komen, dient aanvrager aan te tonen dat het actuele inkomen niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde norm en dat de van toepassing zijnde vermogensgrens niet wordt overschreden. Aanvrager is tevens inwoner van de gemeente Elburg en staat ingeschreven in de gemeentelijke basis-administratie van de gemeente Elburg. Om daarnaast ook voor het ‘meerkeuzebudget’ in aanmerking te komen, dient aanvrager aan te tonen gedurende een aaneengesloten periode van 12 kalendermaanden een inkomen te hebben ontvangen dat niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde norm;

 

  • 4.

    echtgenoot: de persoon die niet duurzaam gescheiden leeft van de aanvrager met wie hij of zij is gehuwd. In deze verordening wordt mede als echtgenoot aangemerkt de niet met de aanvrager gehuwde persoon met wie aanvrager een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad. Voor de beoordeling of er sprake is van een gezamenlijke huishouding wordt aangesloten bij de bepalingen in de WWB;

 

  • 5.

    kind: het in gezinsverband levende en ten laste van aanvrager komende minderjarige kind;

 

  • 6.

    tegemoetkoming: het maximum bedrag dat aanvrager als bijdrage en/of meerkeuzebudget kan ontvangen.

 

  • 7.

    bijdrage: het maximum bedrag dat aanvrager kan ontvangen in verband met kosten betreffende deelname aan sociaal-culturele, recreatieve en/of sportieve activiteiten en bijbehorende reiskosten;

 

  • 8.

    meerkeuzebudget: het maximum bedrag dat aanvrager kan ontvangen in verband met kosten betreffende:

  • a.

    abonnement Nederlandstalig(e) krant of tijdschrift, telefoon (bel-basis), kabel voor radio en tv;

  • b.

    abonnement ADSL of kabel t.b.v. internet;

  • c.

    reiskosten t.b.v. bezoeken onderwijs door kinderen jonger dan 18 die onder de WTOS vallen;

  • d.

    hondenbelasting voor maximaal 1 hond;

  • e.

    deelname aan sociaal-culturele, recreatieve en/of sportieve activiteiten en bijbehorende reiskosten.

 

  • 9.

    inkomen: de som van alle netto inkomsten genoten door aanvrager en/of diens echtgenoot, met uitzondering van de middelen als bedoeld in artikel 31 lid 2 en 36 WWB. Bij de bepaling van het inkomen wordt rekening gehouden met de draagkracht die in het kader van een aanvraag bijzondere bijstand in aanmerking is genomen.

 

  • 10.

    vermogen: de waarde van de bezittingen waarover aanvrager, diens echtgenoot en/of kind beschikken of redelijkerwijs kunnen beschikken verminderd met de aanwezige schulden. Bij de bepaling van het vermogen gelden de uitgangspunten zoals verwoord in artikel 34 WWB, met dien verstande dat het eventuele vermogen in de eigen woning geheel buiten beschouwing blijft.

 

  • 11.

    vermogensgrens: het bedrag genoemd in artikel 34 lid 3 WWB.

  • 12.

    norm: het bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van de WWB, de WIJ, de toeslagenverordening WWB en de toeslagenverordening WIJ.

Artikel 2

Er wordt een tegemoetkoming verleend aan een rechthebbende die in een kalenderjaar ten behoeve van zichzelf, zijn echtgenoot of tot zijn gezin behorende minderjarige kind(eren) kosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 1 onder f en die voldoet aan de voorwaarden van deze verordening.

Artikel 3

Personen van 18 jaar of ouder die onderwijs volgen op grond waarvan aanspraak bestaat op studiefinanciering ingevolge de Wet Studiefinanciering 2000 (WSF 2000), een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) of kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet, kunnen geen aanspraak maken op een tegemoetkoming op grond van deze verordening.

Artikel 4

  • 1. Indien het inkomen over voorgaande 12 maanden meer bedraagt dan 110% van de norm, dan wordt de tegemoetkoming vastgesteld ter hoogte van de te bepalen tegemoetkoming minus de berekende draagkracht.

  • 2. De draagkracht als bedoeld onder a wordt gesteld op 50% van het inkomen boven 110% van de van toepassing zijnde norm. De draagkracht geldt over de voorgaande 12 maanden.

  • 3. De bijdrage bedraagt per kalenderjaar ten hoogste € 180,00 per rechthebbende die op grond van deze verordening hiervoor in aanmerking komt. De bijdrage is niet overdraagbaar binnen het gezin.

  • 4. De hoogte van het meerkeuzebudget is afhankelijk van het aantal rechthebbende personen en bedraagt per kalenderjaar ten hoogste het bedrag dat in onderstaande tabel wordt genoemd. Voor 2010 geldt de kolom ‘budget A’

  • Gezinsgrootte c.q. –samenstelling

    Budget A

    Budget B

    Budget C

    Budget D

    Alleenstaande

    € 475

    € 356

    € 238

    € 119

    Gehuwden c.q. samenwonenden

    € 525

    € 394

    € 263

    € 131

    Alleenstaande ouder of gehuwden met 1 kind

    € 685

    € 514

    € 343

    € 171

    Alleenstaande ouder of gehuwden met 2 kinderen

    € 850

    € 638

    € 425

    € 213

    Alleenstaande ouder of gehuwden met 3 kinderen

    € 1.010

    € 758

    € 505

    € 253

    Alleenstaande ouder of gehuwden met 4 kinderen

    € 1.175

    € 881

    € 588

    € 294

    Alleenstaande ouder of gehuwden met 5 kinderen

    € 1.340

    € 1005

    € 670

    € 335

    Alleenstaande ouder of gehuwden met 6 of meer kinderen

    € 1.500

    € 1125

    € 750

    € 375

Artikel 5

  • 1. De aanvraag wordt ingediend bij burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg.

  • 2. Het recht op een tegemoetkoming ontstaat niet eerder dan per de 1e van de maand waarin een aanvraag is gedaan.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 8 weken op een aanvraag.

  • 4. Voor personen met een gemeentelijke uitkering voor levensonderhoud en voor personen die in het voorgaande jaar tot de doelgroep behoorden, wordt het recht zoveel mogelijk ambtshalve gecontinueerd.

  • 5. Het recht op een tegemoetkoming wordt per kalenderjaar vastgesteld. Als aanvrager over een gedeelte van een kalenderjaar rechthebbend is, wordt het recht naar rato vastgesteld.

Artikel 6

  • 1. Aanvrager dan wel de persoon aan wie een tegemoetkoming is toegekend, is verplicht de gemeente Elburg te informeren over een wijziging van de hoogte van het inkomen, vermogen en/of een wijziging in de gezinssamenstelling.

  • 2. Het recht op een tegemoetkoming in het kader van deze verordening kan herzien worden indien aanvrager dan wel de persoon aan wie een tegemoetkoming is toegekend, onjuiste of onvolledige informatie (heeft) verstrekt en/of niet langer voldoet aan de voorwaarden.

Artikel 7

  • 1. Een declaratie in het kader van deze verordening wordt betaalbaar gesteld als de kosten gedeclareerd zijn middels het daarvoor bestemde formulier.

  • 2. De vergoeding betreffende de diverse abonnementen kan (maandelijks) vooraf betaalbaar worden gesteld indien daarom wordt verzocht.

  • 3. Tenminste eens per kwartaal worden betalingen verricht aan de hand van ingediende declaraties.

Artikel 8

De hoogte van de tegemoetkoming kan jaarlijks per 1 januari gewijzigd worden. De raad besluit jaarlijks in het laatste kwartaal welke kolom – ex artikel 4 onder d – voor het volgende kalenderjaar van toepassing is.

Artikel 9

In bijzondere gevallen en in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen nadere richtlijnen geven voor de uitvoering van deze verordening.

Artikel 10

De gewijzigde verordening treedt in werking per 1 juli 2010 en kan worden aangehaald als ‘de verordening Declaratiefonds 2010’.

 

 

Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg

in zijn vergadering van 28 juni 2010  

de voorzitter,                                     de griffier,

 

 

 

F.A. de Lange                                   Mr. Ir. M.C. Luiting-Kamminga

Nota-toelichting

Artikel1

Met de formulering onder c, d en e wordt voor de bepaling van de rechthebbenden aansluiting gezocht bij (definities uit) de Wet Werk en Bijstand (WWB). Om voor de bijdrage in aanmerking te komen, dient het actuele inkomen minder te bedragen dan 110% van de norm. Niemand heeft recht op alleen het meerkeuzebudget. Pas als duidelijk is dat het actuele inkomen en het inkomen over de achterliggende 12 maanden minder bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde norm en het vermogen minder bedraagt dan de vermogensgrens, is er naast de bijdrage recht op het meerkeuzebudget! Als op enig moment het inkomen hoger ligt dan voornoemde norm, dan is datum einde WWB ook datum einde declaratiefonds. 

 

De tegemoetkoming biedt diverse mogelijkheden om kosten te declareren. De tegemoetkoming bestaat uit de bijdrage en – als reeds een jaar sprake is van een laag inkomen – daarnaast het  meerkeuzebudget.

 

De bijdrage biedt de mogelijkheid om deel te nemen aan sociaal-culturele en/of sportieve activiteiten. De bijdrage is niet bedoeld voor vakantie. De volgende kosten kunnen gedeclareerd worden:

(ouderbijdrage) peuterspeelzaal;

  • 1.

    babyzwemmen, bezoek of abonnement zwembad;

  • 2.

    lidmaatschap bibliotheek, sportvereniging, mannenkoor of vrouwenvereniging;

  • 3.

    koorkleding, sportkleding, tennisracket, sportschoenen, zwempak etc. behorend bij lidmaatschap vereniging;

  • 4.

    bezoek museum, concert, sportevenement, theater, dierentuin, pretpark, dagje uit;

  • 5.

    cursus bloemschikken of andere cursus die niet in het kader van een activeringstraject gevolgd wordt.;

  • 6.

    reiskosten gemaakt voor een activiteit. De vergoeding bedraagt maximaal € 0,10 per ‘autokilometer’ of de werkelijke kosten van Openbaar Vervoer. Ten aanzien van de reiskosten wordt aansluiting gezocht bij het beleid betreffende de bijzondere bijstand. Ook een kortingskaart voor openbaar vervoer en abonnement Memovo-bus kunnen gedeclareerd worden, mits activiteiten worden ontplooid!;

  • 7.

    schoolreisje kinderen;

  • 8.

    kerktelefoon c.q. kerkradio. Voor veel ouderen is dit één van de weinige mogelijkheden voor participatie.

Het meerkeuzebudget biedt meer mogelijkheden om kosten te declareren, nl.:

  • 1.

    abonnement Nederlandstalig(e) krant, tijdschrift, telefoon (bel-basis), kabel voor radio en tv, ADSL of kabel t.b.v. internet en E-mail;

  • 2.

    het moet gaan om een Nederlandstalige krant en om een Nederlandstalig tijdschrift. inzake de telefoon worden maximaal de kosten van het bel-basis abonnement (KPN) vergoed;

  • 3.

    inzake het kabel-abonnement voor radio en tv worden alleen die abonnementskosten vergoed per maand inclusief BTW;

  • 4.

    inzake het ADSL- of kabel-abonnement voor internet etc. worden de abonnementskosten vergoed per maand inclusief BTW. De hoogte van de vergoeding voor telefoon en kabel wordt eens per jaar vastgesteld, namelijk ter hoogte van de bedragen zoals die gelden per 1 januari. reiskosten t.b.v. bezoeken onderwijs door kinderen jonger dan 18 die onder de WTOS vallen;

  • 5.

    hondenbelasting voor maximaal 1 hond:

  • met name alleengaanden ervaren een huisdier als heel belangrijk. Alleen hondenbezitters dienen belasting voor hun huisdier te betalen. De vergoeding geldt voor maximaal één hond;

  • 7.

    deelname aan recreatieve activiteiten, zoals een vakantie(kamp);  

  • 8.

    sociaal-culturele en/of sportieve activiteiten en bijbehorende reiskosten (conform omschrijving ‘bijdrage’).

Inkomen en vermogen worden conform de bepalingen van de WWB vastgesteld. Dat geldt echter niet voor de langdurigheidstoeslag, die in het kader van deze verordening volledig buiten beschouwing blijft.

Iemand met meer vermogen dan de vermogensgrens, komt niet in aanmerking voor een tegemoetkoming. Het eventuele vermogen in de eigen woning, waar aanvrager zijn of haar hoofdverblijf heeft, blijft volledig buiten beschouwing, omdat redelijkerwijs niet van aanvrager gevergd kan worden om alleen voor het declaratiefonds deze vorm van vermogen te gelde te maken. Ook de administratieve lasten worden zodoende niet onnodig hoog.

 

Aanvrager kan bepaalde kosten (gehad) hebben die van invloed zijn op de draagkracht. Met die kosten wordt rekening gehouden. Te denken valt aan hoge woonkosten, voor zover geen huurtoeslag of andersoortige tegemoetkoming in de woonkosten verkregen wordt, of reeds in aanmerking genomen draagkracht in het kader van een aanvraag bijzondere bijstand.

Artikel 2

Er wordt op declaratiebasis uitbetaald. Daartoe kan eens per kwartaal een declaratieformulier worden ingeleverd bij de afdeling Sociale en Burgerzaken. De gemaakte kosten hoeven niet meer te worden aangetoond. Dit om de klantvriendelijkheid te bevorderen en de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden.  

Artikel 3

Ongewijzigd beleid dat verder geen toelichting behoeft.

Artikel4

  • 1.

    De vergelijking tussen inkomen en 110% van de norm wordt gemaakt per de eerste van de maand waarin de aanvraag is ingediend c.q. de eerste melding heeft plaatsgevonden. Dat sluit aan bij artikel 5 onder b.

  • 2.

    De draagkracht wordt berekend over de achterliggende 12 maanden. Bij een aanvraag op 15 februari 2010, wordt de draagkracht berekend over de periode februari 2009 tot en met januari 2010. Omdat in artikel 4 het woord ‘tegemoetkoming’ wordt gebruikt, kan volstaan worden met één draagkrachtberekening, afgezet tegen de totaaltelling van bijdrage en meerkeuzebudget.

  • 3.

    Afhankelijk van de kosten die gedeclareerd worden kan de draagkracht in mindering worden gebracht op meerkeuzebudget dan wel de bijdrage. Het gaat er om dat de draagkracht eerst wordt ‘opgebruikt’.

  • 4.

    Bij de berekening van de draagkracht dient bezien te worden in hoeverre er reeds draagkracht in aanmerking is genomen bij een aanvraag bijzondere bijstand. Ook hoge woonlasten kunnen de draagkracht verminderen. Bij de in aanmerking te nemen draagkracht gaat het natuurlijk eveneens om de achterliggende 12 maanden.

  • 5.

    De bijdrage is niet overdraagbaar binnen het gezin om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen participeren!

  • 6.

    Het meerkeuzebudget daarentegen behoeft niet evenredig besteed te worden over de rechthebbenden. Diverse kostensoorten zijn reeds ten behoeve van meer personen, te denken valt aan telefoon, krant en kabel bijvoorbeeld.

Artikel 5

  • 1.

    De termijn van afhandeling is conform de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB).

  • 2.

    Het is niet klantvriendelijk om bekende klanten waarvan duidelijk is dat de (middelen-)situatie niet wijzigt, jaarlijks te belasten met het invullen van een aanvraagformulier, als de gemeente reeds over alle benodigde gegevens beschikt èn duidelijk is dat betrokkenen nog steeds aanspraak kunnen maken op voorzieningen van het Declaratiefonds. Derhalve volstaat het ambtshalve vaststellen van het recht, hetgeen middels een beschikking aan de rechthebbende meegedeeld wordt.

  • 3.

    Bij melding op 31 juli 2010, wordt het recht vastgesteld per 1 juli 2010. Dat betekent dat er maximaal voor de helft (6/12e) recht bestaat op de tegemoetkoming.

Artikel 6

  • 1.

    Aanvrager heeft een informatieplicht.

  • 2.

    Een herziening van het recht leidt natuurlijk ook tot terugvordering van verstrekte gelden.

Artikel 7

  • 1.

    Uitgangspunt bij de declaratieregeling is dat slechts een tegemoetkoming verleend kan worden als aanvrager tot de doelgroep behoort en de bedoelde kosten declareert middels een declaratieformulier. Op verzoek van aanvrager kan de gemeente ook rechtstreeks betalingen doen aan derden, bijvoorbeeld de abonnementskosten.

  • 2.

    Abonnementskosten kunnen vooraf betaalbaar gesteld worden. Als het administratief haalbaar is, is het voorstelbaar dat dit ook geldt voor andere maandbetalingen.

  • 3.

    Rechthebbenden met ‘een mobieltje’ kunnen ook aanspraak maken op de vergoeding voor telefoonkosten. Deze vergoeding bedraagt niet meer dan de kosten van het KPN bel-basis abonnement.

  • 4.

    Naast de maandelijkse betalingen vinden incidentele betalingen plaats. Conform de huidige werkwijze vinden betalingen eens per kwartaal plaats. De rechthebbende levert op gezette tijden een declaratieformulier in. Er is niets op tegen om vaker betalingen te verrichten.

Artikel 8

Inzake de hoogte van het meerkeuzebudget kan de raad jaarlijks één van de weergegeven kolommen vaststellen. De Raad heeft deze wens meermalen uitgesproken mede om het declaratiefonds op de agenda te houden. De kolom ‘budget A’ geldt voor 2010. Ook de bijdrage kan jaarlijks worden gewijzigd door de Raad.

Artikel 9

  • 1.

    Het is onmogelijk om alle mogelijke uitzonderingsgevallen hier te benoemen. Om toch een voorbeeld te noemen: een tienermoeder (jonger dan 18) die haar kind wil laten deelnemen aan het babyzwemmen.

  • 2.

    Aanvrager die is opgenomen in de W.S.N.P. of waarvoor een vergelijkbaar schuldbemidde-lingstraject geldt, waardoor dientengevolge het (feitelijk) inkomen minder bedraagt dan 110% van de norm – dit ter beoordeling van het college – wordt geacht tot de doelgroep als bedoeld in artikel 1 sub c te behoren.

  • 3.

    Aangezien de uitvoeringspraktijk soms om kaders vraagt, wordt de mogelijkheid gecreëerd om middels werkinstructies hier nadere invulling aan te geven. Werkinstructies worden door het college vastgesteld.

Artikel 10

Dat artikel behoeft geen nadere toelichting.