Regeling vervallen per 18-01-2012

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 01-01-1994 t/m 17-01-2012

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen

De raad der gemeente Elburg;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 1993;

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen;

gelet op artikel 35, tweede lid van de Wet op de lijkbezorging, artikel 168 en artikel 202 van de gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

vast te stellen de volgende

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    begraafplaatsen: de begraafplaatsen in beheer bij de gemeente Elburg.

  • -

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • -

    het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • -

    het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • -

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken danwel het plaatsen van een asbus met of zonder urn;

  • -

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • -

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • -

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • -

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats en of degene die hem vervangt;

  • -

    rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf;

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 2 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedu-rende de door burgemeester en wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 3 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen anders dan voor een

      begrafenis of voor het vervoeren van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km. per uur.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van lid 2.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werk-zaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aan-wijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op de eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 4

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden ge-meld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtig-heid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 5 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 6 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennis-geving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk, danwel het omhulsel en de asbus of urn moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moe-ten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna afsluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulp-middelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de be-graafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheer-der geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daar-toe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij die-nen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 7 Gebouwen en geluidsinstallatie

  • 1. Het gebruik van de aula en de koelinstallatie, voorzover op de be-graafplaats aanwezig, alsmede van de geluidsinstallatie moet uiter-lijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop daar-van gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2. De aula en de koelinstallatie, voorzover op de begraafplaats aanwe-zig, en de geluidsinstallatie staan voor iedere plechtigheid geduren-de een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

  • 3. Het gebruik van de sectiekamer bij de begraafplaats te Doornspijk

    dient vooraf bij de beheerder te worden gemeld.

Artikel 8 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is over-leden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijk minimum grafrusttermijn. De ver-lenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in arti-kel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 9 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 10.00 tot 14.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 10 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaatsen kunnen eigen graven worden uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen wor-den bijgezet in de eigen graven.

Artikel 11

Burgemeester en wethouder bepalen op welke begraafplaatsen danwel gedeelten van begraafplaatsen:

  • 1.

    in algemene graven 1 lijk danwel 2 lijken worden begraven c.q. asbussen met of zonder urn worden geplaatst;

  • 2.

    in eigen graven 1 lijk danwel 2 lijken worden begraven c.q. asbussen met of zonder urn worden geplaatst;

  • 2.

    in geval van begraving van 2 lijken in een graf vindt begraving boven elkaar plaats.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is en er van gewichtige redenen sprake is. Hiervan is in ieder geval sprake ingeval van zodanige gesteldheid van aanvrager, dat, gelet op een te overleggen medisch rapport door aanvrager, het overlijden van aanvra-ger op korte termijn wordt verwacht.

Artikel 13 Categorieën

Burgemeester en wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën.

Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 14 Termijnen eigen graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaten, op een daartoe bij hen in te dienen aanvraag, het recht op een eigen graf. De termijn van uitgifte begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitge-geven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aan-vraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechtheb-bende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlenging van het recht ten be-hoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 15 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende wor-den overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner danwel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de recht-hebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 18 Vergunning grafbedekkingen

  • 1. Voor het plaatsen en hebben van een grafbedekking is een vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afme-tingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen burge-meester en wethouders nadere regels vaststellen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 19 Grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

Artikel 20 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door bur-gemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbe-dekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaat-sen bordje door burgemeester en wethouders bekend gemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maken zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemd tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijde-ring nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 18 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • -

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn

      waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • -

      de grafbedekking niet binnen 12 weken nadat deze van het graf is

      verwijderd, is afgehaald.

Artikel 21 Onderhoud door de rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onder-houden of te herstellen.

  • 2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders die hiervoor in aan-merking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter be-schikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende be-hoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toe-stand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de recht-hebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen, indien en voorzover de gemeente daartoe de verplichting op zich heeft genomen.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven.

Artikel 23 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval maken zij hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend. Ingeval van een voornemen tot ruiming van voor onbepaalde tijd uitgegeven eigen graven geldt een termijn van 2 jaar.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lij-ken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheer-der een aanvrage indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

    Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen danwel om deze elders opnieuw te doen begraven.

Hoofdstuk 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 24 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Indien een graf is geplaatst op de in het vorige lid aangegeven lijst zal een eventuele ruiming niet plaatsvinden uitsluitend op grond van het verstrijken van de instandhoudingstermijn.

Artikel 25 Voorschriften

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen voorschriften vast voor het regis-ter van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 Klachten

Artikel 26 Indiening, behandeling en beslissing

  • 1. Ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij burge-meester en wethouders een schriftelijke klacht indienen.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen binnen vier weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

Hoofdstuk 10 Joodse begraafplaats

Artikel 27

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen voor de Joodse begraafplaats regels vaststellen welke afwijken van die welke gelden voor de overige be-graafplaatsen.

  • 2. Lid 1 is eveneens van toepassing op de door burgemeester en wethou-ders vastgestelde regels voor begraven en voorschriften voor grafbe-dekkingen.

Hoofdstuk 11 Slotbepalingen en overgangsbepalingen

Artikel 28 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikelen 2, 3, 4, 5 en 8 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 29

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994.

  • 2. Bij het in werking treden van deze verordening wordt de Beheersverordening begraafplaatsen in de gemeente Elburg,

    vastgesteld d.d. 20 ok-tober 1977, geacht te zijn ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op besluiten die zijn genomen op grond van de in dit artikellid genoemde verordening.

    Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 1993.

    De raad voornoemd,

    , voorzitter.

    , secretaris.