Regeling vervallen per 01-01-2020

Resultaat- en ontwikkelingsgesprekken

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2019

Intitulé

Resultaat- en ontwikkelingsgesprekken

Resultaat- en ontwikkelingsgesprekken

Resultaat- en ontwikkelingsgesprekken

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Artikel 2 Doelstelling

  • Artikel 3 Frequentie

  • Artikel 4 Deelnemers

  • Artikel 5 Uitnodiging

  • Artikel 6 Individueel werkplan (IWP)

  • Artikel 7 Voortgangsgesprek

  • Artikel 8 Resultaat- en ontwikkelingsgesprek

  • Artikel 9 Meningsverschillen

  • Artikel 10 Vertrouwelijkheid en bewaartermijn

  • Artikel 11 Hardheidsclausule

  • Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    medewerker: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1, eerste lid, onder a, van de CAR/UWO;

  • b

    leidinggevende:degene aan wie de medewerker voor wat betreft zijn dagelijkse werkzaamheden direct verantwoording verschuldigd is en tevens belast is met het toezicht op en het geven van aanwijzingen aan de medewerker betreffende zijn werkzaamheden;

  • c

    informant:een (naast)hogere leidinggevende of (naast)hogere collega die over het functioneren van de gespreksdeelnemers kan oordelen.

Artikel 2 Doelstelling

De doelstelling van het resultaat- en ontwikkelingsgesprek is om vanuit een open gesprek over het werk, de wijze van uitvoering daarvan en de omstandigheden waarin dit werk verricht wordt, te komen tot conclusies en wederzijdse afspraken over de resultaten en ontwikkeling van de medewerker.

Artikel 3 Frequentie

Met iedere medewerker wordt per kalenderjaar een voortgangsgesprek en een resultaat- en ontwikkelingsgesprek gevoerd. De leidinggevende draagt de verantwoordelijkheid dat de gesprekken ook daadwerkelijk tenminste é énmaal per jaar plaatsvinden.

Artikel 4 Deelnemers

Lid 1

De gesprekken worden gevoerd tussen de betrokken medewerker en zijn leidinggevende.

Lid 2

Op verzoek van de leidinggevende of de medewerker wordt het gesprek bijgewoond door een informant en/of een P&O-adviseur.

Artikel 5 Uitnodiging

Lid 1

Uiterlijk twee weken voorafgaand aan het gesprek bepaalt de leidinggevende - in overleg met de betrokken medewerker - de datum en het tijdstip van het te voeren gesprek.

Lid 2

De gesprekspartners maken de gespreksonderwerpen tijdig aan elkaar kenbaar.

Lid 3

Voor zover van toepassing, wordt ook aangegeven dat andere personen bij het gesprek aanwezig zullen zijn.

Lid 4

Tijdens het gesprek komen behalve de standaard gespreksonderwerpen, die zijn vermeld op het gespreksformulier, ook gespreksonderwerpen die de medewerker en/of leidinggevende hebben ingebracht aan de orde.

Artikel 6 Individueel werkplan (IWP)

Lid 1

Voor iedere medewerker wordt voorafgaand aan het betreffende kalenderjaar een individueel werkplan (IWP) opgesteld.

Lid 2

In het IWP komen in ieder geval aan de orde:

  • a

    de in het komende jaar te verwachten resultaten door de medewerker en de planning van de werkzaamheden;

  • b

    de competenties;

  • c

    de te plegen inzet van middelen en de ondersteuning, benodigd voor het behalen van het gewenste resultaat.

De gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd in het individueel werkplan (IWP).

Leidinggevende en medewerker ondertekenen het IWP voor akkoord uiterlijk vóór 1 januari van het betreffende jaar.

Artikel 7 Voortgangsgesprek

Lid 1

Met iedere medewerker wordt tenminste eenmaal per jaar in de periode mei-juni door de leidinggevende een voortgangsgesprek gehouden.

Lid 2

Op initiatief van leidinggevende en/of medewerker kunnen ook meerdere voortgangsgesprekken ingelast worden.

Lid 3

In het gesprek komen in ieder geval aan de orde:

  • a

    de wederzijdse ervaringen in de voorafgaande periode;

  • b

    een wederzijdse evaluatie van de gemaakte afspraken over resultaten, planning, inzet, houding en ondersteuning;

  • c

    bijzondere omstandigheden die van invloed waren op het functioneren van de medewerker;

  • d

    gewenste bijstelling van gemaakte afspraken;

Eventuele afspraken naar aanleiding van het voortgangsgesprek worden in het IWP opgenomen.

Leidinggevende en medewerker ondertekenen het (bijgestelde) IWP voor akkoord.

Artikel 8 Resultaat- en ontwikkelingsgesprek

Lid 1

Met iedere medewerker wordt tenminste eenmaal per jaar in de periode oktober-december door de leidinggevende een resultaat- en ontwikkelingsgesprek gehouden.

Lid 2

In het gesprek komen in ieder geval aan de orde:

  • a

    de evaluatie van de behaalde resultaten;

  • b

    de reguliere functievervulling op basis van de functiebeschrijving;

  • c

    de competenties;

  • d

    de ontwikkeling van de medewerker;

  • e

    de afspraken over de te behalen resultaten in het komende jaar;De ontwikkelingsafspraken kunnen ook in het voortgangsgesprek al aan de orde komen.

  • f

    Van het resultaat- en ontwikkelingsgesprek wordt een verslag gemaakt op het daartoe bestemde formulier.

  • g

    Leidinggevende en medewerker ondertekenen het verslag voor akkoord.

Artikel 9 Meningsverschillen

Lid 1

Bij (blijvend) verschil van mening worden beide meningen door de gesprekspartners zelf op het gespreksformulier vastgelegd.

Lid 2

Indien op het gespreksformulier meningsverschillen zijn vastgelegd, op de wijze als omschreven in het eerste lid, wordt het formulier voorgelegd aan de naast hogere leidinggevende.

Lid 3

Indien een oplossing voor het meningsverschil niet wordt bereikt, dan tracht de naast hogere leidinggevende in overleg met de gesprekspartners tot een oplossing te komen. Daarvan wordt met de bijbehorende argumenten aantekening gemaakt op het formulier.

Lid 4

Wordt er geen oplossing voor de verschillen van mening bereikt dan neemt de naast hogere leidinggevende ter zake een beslissing en legt deze beslissing met bijbehorende argumenten vast op het formulier. In het geval van de directeur is dit de burgemeester.

Artikel 10 Vertrouwelijkheid en bewaartermijn

Lid 1

De vertrouwelijkheid van de verslaglegging wordt gegarandeerd door het bevoegd gezag en de gesprekspartners.

Lid 2

Het gedateerde en ondertekende formulier, als bedoeld in artikel 6 en artikel 8, wordt gedurende ten hoogste vier jaar bewaard in het personeelsdossier. Bij vertrek van een medewerker wordt het formulier vernietigd.

Lid 3

Het personeelslid ontvangt een kopie van het gedateerde en ondertekende formulier.

Lid 4

Gezien het vertrouwelijke karakter van de gesprekken wordt alleen aan de directeur gerapporteerd als het om zaken van algemene aard gaat. Het gaat daarbij om onderwerpen die het algemene belang van de organisatie beogen.

Lid 5

De door een der partijen niet nagekomen of niet na te komen afspraken worden aan de directeur gerapporteerd.

Artikel 11 Hardheidsclausule

De directeur kan in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet een beslissing in afwijking of aanvulling van deze regeling nemen.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Resultaat- en ontwikkelingsgesprekken”, en treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.