Regeling vervallen per 01-05-2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Geldend van 01-03-2012 t/m 30-04-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Emmen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 januari 2012, nummer: 12/112;

gelet op het bepaalde in artikel 147, eerste lid van de gemeentewet en artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat:

een ingezetene van de gemeente Emmen van 18 jaar of ouder die niet beschikt over de middelen om in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, recht moet kunnen laten gelden op bijstandsverlening, dit recht zijn grondslag moet vinden in de beginselen van zorgvuldigheid, rechtmatigheid en rechtvaardigheid, het recht tot bijstandsverlening gekoppeld is aan verplichtingen aan de zijde van de bijstandsontvanger.

b e s l u i t :

vast te stellen de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      de gezinsnorm: de norm als bedoeld in artikel 21 van de wet.

Artikel 2 Toeslagen

  • 1.

    De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid van de wet bedraagt 20 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande van 23 jaar en ouder en de alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 2.

    De toeslag bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor de alleenstaande en de alleenstaande ouder in wiens woning een of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.

Artikel 3 Verlaging gezin

De verlaging bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10% van de gezinsnorm voor een gezin dat een woning deelt met een of meer anderen.

Artikel 4 Verlaging norm/toeslag woonsituatie

  • 1.

    De verlaging bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt voor een gezin:

    • a.

      10 procent van de gezinsnorm indien een woning, woonwagen of woonschip wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten zijn verbonden;

    • b.

      20 procent van de gezinsnorm indien geen woning, woonwagen of woonschip wordt aangehouden;

    • c.

      10 procent van de gezinsnorm indien geen woning, woonwagen of woonschip wordt aangehouden, maar wel kosten worden gemaakt voor dak- en thuislozenopvang.

  • 2.

    De toeslag bedoeld in artikel 27 jo. artikel 25 van de wet bedraagt voor een alleenstaande (ouder):

    • a.

      10 procent van de gezinsnorm indien een woning, woonwagen of woonschip wordt bewoond waaraan voor de belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten zijn verbonden

    • b.

      10 procent van de gezinsnorm indien geen woning, woonwagen of woonschip wordt aangehouden, maar wel kosten worden gemaakt voor dak- en thuislozenopvang.

  • 3.

    Een alleenstaande (ouder) die geen woning, woonwagen of woonschip aanhoudt en geen woonlasten heeft wordt geen toeslag verstrekt.

Artikel 5. Verlaging schoolverlaters

De verlaging als bedoeld in artikel 28 in de wet bedraagt 20% van de gezinsnorm

Artikel 6. Verlaging toeslag alleenstaanden van 21 en 22 jaar

  • 1.

    De verlaging bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt:

    • a.

      20 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 21 jaar betreft;

    • b.

      10 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 22 jaar betreft;

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 2 toegekende toeslag indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden.

  • 3.

    De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van de jongere op wie artikel 6 van toepassing is

Artikel 7 Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 2 tot en met 5 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke norm tenminste bedraagt:

  • a.

    50 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande;

  • b.

    70 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    80 procent van de gezinsnorm voor een gezin.

Artikel 8 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2012 en werkt terug tot 1 januari 2012.

  • 2.

    Op deze datum vervallen de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand vastgesteld bij raadsbesluit op 24 juni 2010 en de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren vastgesteld bij raadsbesluit op 24 juni 2010.

  • 3.

    Wanneer een wijziging in de omstandigheden optreedt waardoor de norm gewijzigd moet worden, wordt de toeslag/verlaging meteen aangepast.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 februari 2012.

de griffier,

de voorzitter,

H.D. Werkman

C. Bijl