Regeling vervallen per 07-03-2013

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2012

Geldend van 29-12-2011 t/m 06-03-2013

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2012

De raad van de gemeente Enkhuizen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2011, nummer:  ; gelet op

de artikelen 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING OP HET BEHEER EN HET GEBRUIK VAN DE GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS ENKHUIZEN

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de Gemeentelijke begraafplaats te Enkhuizen

  • b.

    particulier graf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen;

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen (kinderen);

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • d.

    algemeen graf: een gedeelte van een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van één overleden persoon;

  • e.

    grafkelder: een ondergrondse betonnen of gemetseld graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen;

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen en/of urnen;

  • f.

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van 2 asbussen en/of urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • g.

    particulier urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van 2 asbussen en/of urnen;

  • h.

    rechthebbende: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, aan wie het uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een keldergraf, een urnengraf/-nis of voor het geplaatst hebben van een herdenkingsplaatje;

  • i.

    belanghebbende: de persoon die opdracht heeft gegeven tot het begraven van een overleden persoon in een algemeen graf;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • k.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • n.

    herdenkingszuil/steen: een plaats, op het asverstrooiveld, ingericht om overledenen te gedenken;

  • o.

    beheerder: de functionaris die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • p.

    grafrusttermijn: de wettelijke vastgestelde grafrusttermijn van 10 jaar;

  • q.

    inruimen: ruimen van een particulier graf na de grafrusttermijn, waarbij de aangetroffen overblijfselen onderin hetzelfde graf worden herbegraven.

  • r.

    buitenmaat graf: een graf waarvan de maten afwijken van de gehanteerde standaard

    grafmaat 219 x 72 cm

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

1.Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier(e) kelder, kindergraf, urnengraf, particulier urnennis.

Artikel 3 Indeling en uitgifte der graven

  • 1. Algemene graven: graven waarin gedurende 10 jaar zonder mogelijkheid tot verlenging, gelegenheid wordt gegeven om overleden personen, te begraven;

  • 2. Particuliere graven/kelders: graven/kelders uitgegeven voor bepaalde tijd, bestemd voor het begraven van ten hoogste twee overleden personen dan wel het plaatsen van 2 asbussen en/of urnen.

Artikel 4 De bezorging van as

  • 1. Particuliere urnengraven: urnengraven bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste 2 asbussen en/of urnen, dan wel het doen verstrooien van as daarin;

  • 2. Particuliere urnennissen: urnennissen bestemd voor de bijzetting van ten hoogste twee asbussen en/of urnen.

Artikel 5 Gedenkzuil/steen

  • 1. Op de begraafplaats staat een gedenkzuil waarop herdenkingsplaatjes bevestigd kunnen worden.

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde herdenkingszuilen/stenen het toelaat, voor de tijd van 10 jaar het recht voor het plaatsen en geplaatst houden van een herdenkingsplaatje.

  • 3. Het in het tweede lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

Artikel 6 Termijnen particuliere graven en verlengen grafrechten

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf en 10 jaar voor een particuliere grafkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven;

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 jaar het recht op een particulier urnengraf of urnennis;

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende, voor een particulier (urnen) graf, nis verlengd telkens met een termijn van 5 jaar of 10 jaar mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend;

  • 4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 7 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk:

    • a.

      van april – oktober van 07.00 uur tot 21.00 uur

    • b.

      van november – maart van 07.00 uur tot 18.00 uur;

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten;

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 8 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten;

  • 2. Het is niet toegestaan om zonder toestemming rijwielen mee te nemen of met motorrijtuigen sneller dan 5 km/uur te rijden.

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder;

  • 4. Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 9 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 10 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 11 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, de aanvangstijd, technische en verdere informatie over de manier waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder.

    De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 12 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 18, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

Artikel 13 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

    op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven

    • b.

      particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere kindergraven;

    • e.

      particuliere grafkelders.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen en/of urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en of er verstrooiingen van as op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 15 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kunnen 2 lijken worden begraven.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college hiervan afwijken.

Artikel 16 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere (urnen) graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 17 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op een schriftelijk verzoek van de rechthebbende en diens rechtsopvolger worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed - of aanverwant tot en met de derde graad. In gewichtige gevallen kan het college hiervan afwijken.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende dient het particuliere graf binnen één jaar te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Indien de rechthebbende bij overlijden in het graf dient te worden begraven of zijn asbus te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijven daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, kan het college het recht op het particuliere graf vervallen verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het particulier graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 20 Plaatsen grafbedekking

  • 1. Het plaatsen van, monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op graven door of namens een rechthebbende of gebruiker geschiedt niet dan met voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de verschillende soorten graven en maakt deze openbaar in het Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen.

  • 3. Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is, de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is, de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats of indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde regels niet wordt voldaan.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplanting op graven komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 6. Rechthebbenden zijn verplicht de gedenktekens en grafbeplanting goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen, hekwerken en ornamenten.

  • 7. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 8. De beheerder is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 21 Onderhoudsverplichting

  • 1. De in artikel 20 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt.

  • 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

  • 4. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

  • 5. De beheerder voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 22 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende vier weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Hoofdstuk VI Einde van de grafrechten

Artikel 23 Einde van de grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen: a. door het verlopen van de termijn; b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht; c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a)

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b)

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c)

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht blijft de in opdracht van het college verwijderde grafbedekking nog gedurende ten minste 3 maanden ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker. Na deze periode kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het college is bevoegd om de volgens artikel 23 lid 1 vervallen graven na afloop van de grafrusttermijn te ruimen.

  • 2. Indien de rechthebbende of belanghebbende afziet van het zelf verwijderen van de grafbedekking kan deze door de beheerder worden verwijderd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden elders op de begraafplaats in een verzamelgraf begraven en de as wordt ter beschikking gesteld van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende of gebruiker niet bekend is zal de as worden verstrooid.

  • 4. Ten minste zes maanden en ten hoogste 12 maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van een algemeen graf doet het college daarvan schriftelijk mededeling aan de gebruiker van dat graf wiens adres hem bekend is.

  • 5. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het vierde lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 6. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 7. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (het inruimen of schudden van het graf) dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 8. Het ruimen van een asbus geschiedt door of in opdracht van het college en vindt binnen 10 jaar nadat de as in de bus is geborgen niet plaats dan met toestemming van de rechthebbende op de ruimte waar de asbus is bijgezet.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 25 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Inrichting register

Artikel 26 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2010, vastgesteld op 9 maart 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 28 Oude rechten

De rechten en plichten aangaande graven en vergunningen verkregen onder vroegere verordeningen, overschrijvingen en afkopen die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening op geldige wijze hebben plaatsgevonden, blijven van kracht.

Artikel 29 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2010 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van bekendmaking.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2012.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 6 december 2011,
De Griffier, De voorzitter,