Regeling vervallen per 29-12-2011

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen

Geldend van 01-04-2010 t/m 28-12-2011

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de Gemeentelijke begraafplaats te Enkhuizen

  • b.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van twee overleden personen;

    • 2.

      of het doen bijzetten en bijgezet houden van twee asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    particulier kindergraf: een graf, bestemd voor overleden kinderen beneden de leeftijd van12 jaar,waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • d.

    algemeen graf: een gedeelte van een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van één overleden persoon;

  • e.

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van 2 asbussen met of zonder urnen;

    • 2.

      het doen verstrooien van as;

  • f.

    rechthebbende: een natuurlijk persoon of rechtspersoon, aan wie het uitsluitend recht op een particulier graf is verleend;

  • g.

    gebruiker: de persoon die opdracht heeft gegeven tot het begraven van een overleden persoon in een algemeen graf;

  • h.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van twee asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

  • j.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

  • m.

    herdenkingszuil: een plaats, op het asverstrooiveld, ingericht om overledenen te gedenken;

  • n.

    herdenkingssteen: een plaats, op het asverstrooiveld, ingericht om overledenen te gedenken;

  • o.

    beheerder: de functionaris die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • p.

    grafrusttermijn: de wettelijke vastgestelde grafrusttermijn van 10 jaar;

  • q.

    inruimen: ruimen van een particulier graf na de grafrusttermijn, waarbij de aangetroffen overblijfselen onderin hetzelfde graf worden herbegraven.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

  • 1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier urnengraf, particulier urnennis.

Artikel 3 Indeling en uitgifte der graven

  • 1. Algemene graven: graven waarin gedurende 10 jaar zonder mogelijkheid tot verlenging, gelegenheid wordt gegeven om overleden personen, asbussen met of zonder urnen te begraven;

  • 2. Particuliere graven: graven uitgegeven voor bepaalde tijd, bestemd voor het begraven van ten hoogste twee overleden personen dan wel het plaatsen van twee asbussen met of zonder urnen of het verstrooien van de as van overledenen.

Artikel 4 De bezorging van as

  • 1. Particuliere urnengraven:

    urnengraven bestemd voor het daarin bijzetten van ten hoogste twee asbussen, met of zonder urnen, dan wel het doen verstrooien van as daarin;

  • 2. Particuliere urnennissen:

    urnennissen bestemd voor de bijzetting van ten hoogste twee asbussen met urnen.

Artikel 5 Gedenkzuil en gedenksteen

  • 1. Op de begraafplaats staat een gedenkzuil waarop herdenkingsplaatjes van 10 bij 20 cm bevestigd kunnen worden.

  • 2. Op de begraafplaats staat een gedenksteen waarop herdenkingsplaatjes van 18 bij 10 cm bevestigd kunnen worden.

Artikel 6 Termijnen particuliere graven en verlengen grafrechten

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats(en) zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven;

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 jaar het recht op een particulier urnengraf of urnennis;

  • 3. Het in het eerste lid en tweede lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 5 jaar of 10 jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend;

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 7 Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk:

    • a.

      Van april tot en met oktober van 07.00 uur tot 21.00 uur

    • b.

      Van november tot en met maart van 07.00 uur tot 18.00 uur;

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats en tijdens bepaalde werkzaamheden kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten;

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 8 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten;

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden zonder voorafgaande toestemming van de beheerder;

  • 3. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder;

  • 4. Degenen die zich niet aan de in het derde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 9 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten ten minste vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 10 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 11 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzigen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 12 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 19, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op 5 of 10 jaren.

Artikel 13 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

    op werkdagen van 09.00 tot 15.00 uur;

    op zaterdag van 09.00 tot 13.00 uur;

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 14 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven

    • b.

      particuliere urnengraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere kindergraven;

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 15 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1. In de algemene graven kunnen 2 lijken worden begraven.

  • 2. In bijzondere gevallen kan het college hiervan afwijken.

Artikel 16 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 17 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 18 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 19 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op een schriftelijk verzoek van de rechthebbende en diens rechtsopvolger worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende dient het particuliere graf binnen één jaar te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Indien de rechthebbende bij overlijden in het graf dient te worden begraven of zijn asbus te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijven daaraan voorafgaand te worden gedaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zal het college het recht op het particuliere graf vervallen verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn vervalt het uitsluitend recht terug aan de gemeente maar kan het college besluiten het particulier graf alsnog op naam te stellen van een nieuwe rechthebbende onder de condities van een nieuw uit te geven graf, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk V Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 21 Plaatsen grafbedekking

  • 1. Het plaatsen van grafkelders, monumenten, afsluitplaten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens, alsmede het aanbrengen van heesters of andere beplantingen op graven door of namens een rechthebbende of gebruiker geschiedt niet dan met voorafgaande schriftelijke toestemming van het college.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast inzake o.a. de duurzaamheid en de maximale afmetingen van gedenktekens en beplanting voor de verschillende soorten graven en maakt deze openbaar.

  • 3. Toestemming voor het aanbrengen van een grafbedekking kan worden geweigerd indien naar het oordeel van het college de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is, de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is, de grafbedekking of afsluitplaat afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen of indien aan eventuele andere voorschriften uit de in het vorige lid bedoelde regels niet wordt voldaan.

  • 4. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van gedenktekens of van beplantingen op graven geschiedt door de rechthebbende.

  • 5. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van gedenktekens of van beplanting op graven komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 6. Rechthebbenden zijn verplicht de gedenktekens goed te onderhouden. Onder dit onderhoud wordt begrepen het herstellen of vernieuwen, het verven van opschriften, en het bijkleuren of schilderen van stenen en hekwerken en ornamenten.

  • 7. Het is niet toegestaan losse voorwerpen van glas of een ander breekbaar materiaal op een graf te leggen.

  • 8. De beheerder is bevoegd een grafbedekking voor haar rekening en risico tijdelijk weg te nemen, indien dit voor het beheer van de begraafplaats noodzakelijk is.

Artikel 22 Onderhoudsverplichting

  • 1. De in artikel 21 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vorst, storm, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de - door welke omstandigheden ook - aan een gedenkteken of beplanting toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuur het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.

  • 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, tombe of grafkelder, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

  • 4. Indien binnen twee maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het college tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende over te gaan.

  • 5. De beheerder voorziet in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

Artikel 23 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Hoofdstuk VI Einde van de grafrechten

Artikel 24

  • 1. De grafrechten vervallen: a. door het verlopen van de termijn; b. indien de rechthebbende of gebruiker afstand doet van het recht; c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a)

      indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht - ondanks een aanmaning - niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b)

      indien de rechthebbende of gebruiker - ondanks een aanmaning - in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c)

      indien de rechthebbende of de gebruiker van een graf is overleden en het recht niet binnen één jaar is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c, en in het tweede lid, vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende een maand vóór het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht blijft de in opdracht van het college verwijderde grafbedekking nog gedurende ten minste 3 maanden ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker. Na deze periode kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het college is bevoegd om de volgens artikel 24 lid 1 vervallen graven na afloop van de graftermijn te ruimen.

  • 2. Indien de rechthebbende of belanghebbende afziet van het zelf verwijderen van de grafbedekking kan deze door de beheerder worden verwijderd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden elders op de begraafplaats in een verzamelgraf begraven en de as wordt ter beschikking gesteld van de rechthebbende of gebruiker. Indien de rechthebbende of gebruiker niet bekend is zal de as worden verstrooid.

  • 4. Ten minste zes maanden en ten hoogste 12 maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van een algemeen graf doet de het college daarvan schriftelijk mededeling aan de gebruiker van dat graf wiens adres hem bekend is.

  • 5. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het vierde lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 6. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 7. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (het inruimen of samenvoegen van het graf) dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven.

  • 8. Het ruimen van een asbus geschiedt door of in opdracht van het college en kan binnen 10 jaar nadat de as in de bus is geborgen plaats vinden met toestemming van de rechthebbende op de ruimte waar de asbus is bijgezet.

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 26 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk VIII Inrichting register

Artikel 27 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 28 Intrekking oude regeling

De beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2000, vastgesteld op 10 oktober2000, wordt ingetrokken, met dien verstande dat deze geldig blijft voorzover het de rechten en plichten uit artikel 29 betreft.

Artikel 29 Oude rechten

De rechten en plichten aangaande graven en vergunningen verkregen onder vroegere verordeningen, overschrijvingen en afkopen die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening op geldige wijze hebben plaatsgevonden, blijven van kracht.

Artikel 30 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2000 toegepast.

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2010 na bekendmaking.

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Enkhuizen 2010.

Besloten in de openbare vergadering van 9 maart 2010,

De Griffier, De voorzitter,