HAVENVERORDENING ENKHUIZEN 2016

Geldend van 22-12-2016 t/m heden

Intitulé

HAVENVERORDENING ENKHUIZEN 2016

De Raad van de gemeente Enkhuizen,

gelezen het collegevoorstel van: 18 oktober 2016,

gelet op de artikelen 108, 147 en 149 van de Gemeentewet

Besluit tot het vaststellen van de

HAVENVERORDENING ENKHUIZEN 2016

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

PARAGRAAF 1.1 BEGRIPPENLIJST

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • a.

    Openbaar vaarwater

Alle wateren binnen de gemeente Enkhuizen, uitgezonderd de wateren die niet in verbinding staan met het IJsselmeer, die al of niet met enige beperking voor het publiek toegankelijk of bevaarbaar zijn en in publiekrechtelijk beheer bij de gemeente of waarover de gemeente zeggenschap heeft krachtens overeenkomst.

  • b.

    Haven

    • 1.

      de Buitenhaven;

    • 2.

      de Oosterhaven I: gedeelte voor de Compagniebrug, gezien vanuit het binnenvaren van de Oosterhaven;

    • 3.

      de Oosterhaven II: gedeelte achter de Compagniebrug, gezien vanuit het binnenvaren van de Oosterhaven;

    • 4.

      de Oude Haven I: gedeelte voor de Wilhelminabrug, gezien vanuit het binnenvaren van de Oude Haven;

    • 5.

      de Oude Haven II: gedeelte achter de Wilhelminabrug, gezien vanuit het binnenvaren van de Oude Haven;

    • 6.

      de Zuider Havendijk;

    • 7.

      de Veerhaven;

    • 8.

      de Gependam;

    • 9.

      Slijckhoek.

    • 10.

      Waaigat

  • c.

    Kade

    • 1.

      de kaden langs een haven;

    • 2.

      de kaden langs het IJsselmeer;

    • 3.

      de kaden aan de Tritondam;

    • 4.

      Loswal Krabbersplaat;

    • 5.

      Oude Harlingersteiger;

    • 6.

      Nieuwe Harlingersteiger.

  • d.

    Laad- en Losplaats

De plaatsen in een haven bestemd voor laden en lossen.

  • e.

    Havenmeester

De door Burgemeester en wethouders als zodanig benoemde ambtenaren, alsmede diens plaatsvervanger(s).

  • f.

    Schipper

Degene die rechtens dan wel feitelijk aan boord van een vaartuig het gezag heeft.

  • g.

    Schip/Vaartuig

Elk drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebruikt dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen, daaronder begrepen een watervliegtuig, drijvende werktuigen zoals kranen, baggermolens, pontons of materieel van soortgelijke aard, alsmede woonschepen, woonarken, glijboten en ponten.

  • h.

    Pleziervaartuig

Een vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor niet bedrijfsmatige d.w.z. sportieve of recreatieve doeleinden.

  • i.

    Klein bootje

Een vaartuig van maximaal 7 meter lengte:

  • zonder overkapping of kajuit

  • met een overkapping of kajuit niet groter dan 1/3e van de vaartuiglengte, met of zonder een strijkbare mast

  • met of zonder motor

  • open zeilboot met een strijkbare mast

De lengtebeperking geldt niet voor bedrijfsmatig gebruikte vissersvletten.

  • j.

    Woonschip

Een vaartuig dat aan romp en opbouw herkenbaar is als schip en dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor of is bestemd voor permanent woon- en nachtverblijf van één of meer personen.

  • k.

    Woonark

Een vaartuig, niet zijnde een woonschip, dat feitelijk niet geschikt en bestemd is om te worden gebruikt als middel tot verplaatsing te water en dat wordt gebruikt of is bestemd voor permanent woon- en nachtverblijf van één of meer personen.

  • l.

    Woonboot

Woonschip of woonark.

  • m.

    Bedrijfsvaartuig

Een vaartuig daaronder begrepen een object te water (niet- zijnde een binnenschip), hoofdzakelijk gebruikt of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep, voor het bedrijfsmatig vervoer van minder dan twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen, dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten.

  • n.

    Passagiersvaartuig

Een vaartuig dat is ingericht en hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf personen, de bemanning daaronder niet begrepen, niet zijnde een veerboot. Bedrijfsmatig vervoer wil zeggen in uitoefening van een beroep of bedrijf of tegen vergoeding.

  • o.

    Charterschip

Een categorie passagiersvaartuig, die wordt gebruikt ten behoeve van de beroepsmatige chartervaart en die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en waarvoor een Certificaat van Onderzoek als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Binnenschepenwet of Certificaat van deugdelijkheid als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Schepenwet is afgegeven.

  • p.

    Veerboot

Een vaartuig die een veerdienst onderhoudt via een reguliere dienstregeling bestemd voor het vervoer van meer dan twaalf personen, bemanning daaronder niet begrepen, naar een andere locatie.

  • q.

    Visserschip

Een schip dat is ingericht om met netten, lijnen, sleepnetten of ander vistuig te vissen.

  • r.

    Zeeschip

Een bedrijfsvaartuig ingericht voor het vervoer van goederen, vloeistoffen en/of (vloeibare) gassen en geschikt is voor het vervoer over zee.

  • s.

    Binnenschip

Een bedrijfsvaartuig ingericht voor het vervoer van goederen, vloeistoffen en/of (vloeibare) gassen over binnenwaterschip.

  • t.

    Ligplaats innemen

Het aanleggen met een schip aan een kade, laad- en losplaats of steiger of dat gedeelte van het openbaar vaarwater dat gebruikt mag worden voor het afmeren van een schip. Het zich binnen 12 meter vanaf de oeverlijn van de kade ophouden met het doel om personen en of goederen van of aan boord te nemen.

  • u.

    Passantenligplaats

Ligplaats bedoeld voor eigenaren en/of houders van vaartuigen die met hun boot uitsluitend voor recreatieve doeleinden in de gemeente Enkhuizen verblijven en bovendien niet al voor een andere ligplaats binnen de gemeente Enkhuizen havengeld betalen en/of een ligplaats- vergunning verkregen hebben.

  • v.

    Permanent woon- en nachtverblijf

Gedurende een periode van ten minste zeven achtereenvolgende dagen gebruiken van een vaartuig mede met het gevolg daarin te overnachten terwijl er geen sprake is van recreatief gebruik.

  • w.

    Zomer/winter-abonnement

Abonnement voor respectievelijk de zomerperiode, lopende van 1 april tot 1 november of de winterperiode die loopt van 1 november tot 1 april.

  • x.

    Vignet

Een sticker die zichtbaar op het vaartuig is geplakt als kenbaarheid van een zomer/winterabonnement (W) dat specifiek bedoeld is voor de Zuider Havendijk en Waaigat.

  • y.

    Gevaarlijke stoffen

De stoffen genoemd in de International Maritieme Dangerous Goods Code (IMDGcode), of een van de andere codes van de International Maritieme Organization (IMO), het Schepenbesluit, de Wet gevaarlijke stoffen, het Reglement voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Rijn (ADNR), het Besluit Aanwijzing Gevaarlijke Afvalstoffen, alsmede de stoffen die door Burgemeester en wethouders als gevaarlijke stof zijn aangewezen en bekendgemaakt.

  • z.

    Lengte

De totale lengte van het vaartuig met inbegrip van een vaste boegspriet, een papegaaistok en een roer.

  • aa.

    Breedte

De breedte over alles van een vaartuig met inbegrip van overhangen en balkons.

  • ab.

    Diepgang

De verticale afstand tussen het diepst stekend scheepsdeel en de waterspiegel.

  • ac.

    BPR

Het Binnenvaartpolitiereglement

PARAGRAAF 1.2 TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1.2 Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op het openbaar vaarwater gelegen in de gemeente Enkhuizen. In voorkomende gevallen kan het zo zijn dat tevens regelgeving van een andere waterbeheerder dan de gemeente Enkhuizen van toepassing is.

Hoofdstuk 2 LIGPLAATSEN

Artikel 2.1.1 Vaststelling Havenatlas

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen in de Havenatlas de plaatsen vast waar de verschillende categorieën vaartuigen ligplaats mogen innemen of hebben.

  • 2.

    De plaatsen worden aangegeven op kaarten per gebied en/of per soort vaartuig.

  • 3.

    Per plaats kunnen voorschriften worden gegeven voor:

    • het aantal;

    • de maximale breedte;

    • de maximale diepgang;

    • de maximale lengte;

    • de maximale hoogte vanaf de waterlijn;

    • de minimale te hanteren afstand tussen de vaartuigen onderling.

Artikel 2.1.2 Ligplaatsverbod

Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen op een plaats die overeenkomstig de Havenatlas:

  • a.

    niet is bestemd of ingericht als ligplaats;

  • b.

    is aangewezen voor vaartuigen van een andere categorie.

Artikel 2.1.3 Aanwijzing havenmeester

Ligplaatsen waar geen vergunning of vignet voor is vereist, mogen slechts na aanwijzing en of mondelinge toestemming van de havenmeester worden ingenomen.

Artikel 2.2.3 Meldingsplicht

  • 1.

    De schipper die met zijn vaartuig een ligplaats in de havens wenst in te nemen, is verplicht zich direct na aankomst met dit vaartuig in de havens te melden bij de havenmeester.

  • 2.

    Het eerste lid geldt niet voor vergunninghouders of vignethouders.

  • 3.

    Valt het aankomsttijdstip, bedoeld in het eerste lid, buiten de openingstijden van het havenkantoor, dan is schipper verplicht zich te melden zodra het kantoor weer is geopend.

Hoofdstuk 3 GEBRUIK LIGPLAATS

Artikel 3.1 Woon- en nachtverblijf

  • 1.

    Het is zonder vergunning van Burgemeester en wethouders verboden een schip, of vaartuig, dat geen woonboot is, permanent als woon- en nachtverblijf te gebruiken.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen op grond van nadere beleidsregels tijdelijke ontheffing verlenen van het verbod genoemd in het eerste lid.

  • 3.

    Het in het eerste lid vervatte verbod omvat niet het verblijf op charterschepen, bedrijfsschepen, veerboten, vissersschepen, binnenschepen en zeeschepen, die daadwerkelijk als zodanig worden gebruikt.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels vast stellen inzake de vereiste criteria die zij stelt aan het daadwerkelijk gebruik van dergelijke schepen.

  • 5.

    De eigenaren van de schepen genoemd in lid 3 zijn verplicht om op verzoek van Burgemeester en wethouders aan te tonen dat het schip als zodanig gebruikt wordt.

Artikel 3.2 Op-, ver-, aanbouwen en vergroten

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van Burgemeester en wethouders een boot te verbouwen, op te bouwen en of aan te bouwen.

  • 2.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van Burgemeester en wethouders een boot te vergroten door langszij een boot, een vlot of een ander vaartuig te leggen of aan de boot vast te maken.

Hoofdstuk 4. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID

PARAGRAAF 4.1 OPENBARE ORDE, VEILIGHEID, MILIEU, STADSSCHOON EN VOORKOMING VAN GEVAAR SCHADE OF HINDER

Artikel 4.1.1 Algemeen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de schipper een verbod opleggen om met zijn schip, het openbaar water binnen te varen, een ligplaats in te nemen of in de haven op een ligplaats te verblijven, indien het schip gevaar, schade, hinder of nadelige gevolgen voor het milieu met zich meebrengt of met zich kan meebrengen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de schipper een verbod opleggen om met zijn schip, een ligplaats in te nemen of in de haven op een ligplaats te verblijven, indien het schip in een dusdanig verwaarloosde toestand verkeert, of uiterlijke verschijning heeft dat het nadelige gevolgen met zich meebrengt voor het stadsschoon.

  • 3.

    De verboden als bedoeld in het eerste en het tweede lid worden pas opgelegd nadat is gebleken dat geen uitvoering is gegeven aan maatregelen die in de gegeven gevallen door Burgemeester en wethouders kunnen worden opgelegd of indien geen maatregelen mogelijk zijn ter voorkoming van de ongewenste situatie.

  • 4.

    De verboden als bedoeld in het eerste en tweede lid worden de schipper, eerst mondeling en bij het geen gevolg geven aan het verbod schriftelijk medegedeeld.

Artikel 4.1.2 Tekens

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in de havens om reden van ordening en of in het belang van de openbare orde en veiligheid nadere regels stellen bestaande uit het plaatsen van één van de tekens, al of niet in samenhang met bijkomende tekens, die zijn opgenomen in bijlage 7 A tot en met F van het BPR.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders maken van de bevoegdheid van het eerste lid geen gebruik indien het besluit tot plaatsing van een teken gebaseerd kan worden op grond van één van de in artikel 3 van de Scheepsvaartverkeerswet genoemde belangen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen het plaatsen van een teken als bedoeld in het eerste lid achterwege laten indien het plaatsen van een teken niet doelmatig is; zij kunnen in plaats daarvan of in combinatie met het plaatsen van een teken, het verbod, de aanbeveling of de inlichting in een voorschrift opnemen.

Artikel 4.1.3 Overtreden tekens en voorschriften

Het is verboden te handelen in strijd met een teken en de daarbij behorende nadere aanduidingen als bedoeld in artikel 4.1.2, eerste lid, en met een voorschrift als bedoeld in artikel 4.1.2, derde lid.

Artikel 4.1.4 Hinderen

  • 1.

    Het is verboden met of op een vaartuig overlast of hinder te veroorzaken dan wel op een andere wijze de openbare orde te verstoren.

  • 2.

    De schipper is verplicht er voor zorg te dragen dat geen onderdelen van het vaartuig of andere voorwerpen buiten boord steken zodanig dat daardoor gevaar of hinder kan ontstaan.

Artikel 4.1.5 Geluidsoverlast

  • 1.

    Het is verboden om aan boord van een vaartuig voorstuwingsinstallaties, motoren, aggregaten, geluidsapparatuur of andere toestellen of installaties in werking te hebben of werkzaamheden of activiteiten te verrichtten in strijd met de geluids- en trillingsvoorschriften van paragraaf 1.1 Geluid en trilling van de Bijlage van het Besluit jachthavens.

  • 2.

    Het in het eerste lid bepaalde is niet van toepassing op geluidsversterkers, voor zover deze gebruikt worden voor het veilig manoeuvreren van vaartuigen.

PARAGRAAF 4.2 VAARGEDRAG

Artikel 4.2.1 Vaarsnelheid

  • 1.

    Het is verboden met een schip in de haven te varen met een snelheid van meer dan 6 kilometer per uur (3,2 knopen).

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod in het eerste lid ontheffing verlenen.

Artikel 4.2.2 Zeilen in de haven

  • 1.

    Het is verboden in de haven een vaartuig uitsluitend door middel van zijn zeil voort te bewegen indien het vaartuig over een bruikbare motor beschikt.

  • 2.

    Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders in de haven met een schip te zeilen.

  • 3.

    Het in het tweede lid gestelde is niet van toepassing voor het rechtstreeks varen naar een ligplaats, dan wel het rechtstreeks verlaten van de haven.

Artikel 4.2.3 Varen in de haven

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4.2.2 is het verboden in de haven te varen anders dan voor het direct meren of vertrekken of het rechtsreeks varen naar een aangrenzend vaarwater.

Artikel 4.2.4 Schaderegeling na aanvaring

De schipper die schade veroorzaakt aan gemeente-eigendommen is verplicht met de havenmeester een schaderegeling te treffen voordat hij zijn reis vervolgt.

PARAGRAAF 4.3 GEBRUIK VAN DE HAVEN

Artikel 4.3.1 Verbod vuur te stoken

  • 1.

    Het is verboden in de openlucht vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover:

    • a.

      op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften van toepassing zijn;

    • b.

      de provinciale Milieuverordening van toepassing is;

    • c.

      artikel 429, aanhef en onder 1 of 3, Wetboek van strafrecht van toepassing is;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen, indien het betreft verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke, indien dat ter beoordeling van de havenmeester geen gevaar oplevert voor de omgeving.

Artikel 4.3.2 Verbod ijs te breken

  • 1.

    Het is verboden ijs te breken in een haven of langs een steiger, kade en laden- en losplaats.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet voor:

    • a.

      het losmaken van ijs rond een vaartuig;

    • b.

      diegene die handelt in opdracht of met toestemming van de havenmeester.

Artikel 4.3.3 Zwemverbod

Het is verboden om in de havens te zwemmen.

Artikel 4.3.4 Vissen

Het is niet toegestaan te vissen in de havens, indien dit naar het oordeel van de havenmeester gevaar, schade of hinder voor de scheepvaart met zich kan meebrengen.

Artikel 4.3.5 Gebruik oevers en kademuren

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van Burgemeester en wethouders enig obstakel of voorwerp aan te brengen, te hebben, te plaatsen of te houden op of in openbare oevers en kademuren.

  • 2.

    Het is verboden zonder ontheffing van Burgemeester en wethouders openbare oevers en kademuren of delen daarvan in gebruik te nemen of te hebben.

  • 3.

    Toestemming voor het neerleggen of het hebben liggen van enig obstakel of voorwerp op of gebruik van openbare oevers of kaden wordt geweigerd indien dit gevaar, schade of hinder kan veroorzaken.

Artikel 4.3.6 Los- en laadinrichtingen

Het is verboden om zonder ontheffing van Burgemeester en wethouders los- en laadinrichtingen op de kade te hebben of in gebruik te nemen.

Artikel 4.3.7 Gebruik van ankers

  • 1.

    Het is de schipper verboden om zonder ontheffing van Burgemeester en wethouders:

    • a.

      een anker te gebruiken om een schip te stoppen;

    • b.

      ten anker te gaan of te gaan liggen;

    • c.

      het gebruik van spudpalen voor het afmeren.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor een schip:

    • a.

      dat daarmee een aanvaring dan wel aandrijving voorkomt;

    • b.

      dat zich verplaatst op een ligplaats of dat een manoeuvre uitvoert;

    • c.

      voor een baggervaartuig indien de ankers of spudpalen worden gebruikt bij het verrichten van baggerwerkzaamheden en vooraf een KLIC-melding is gedaan.

Artikel 4.3.8 Gebruik sluizen en bruggen

  • 1.

    Het is verboden, ten tijde van het openen, het geopend zijn en het sluiten van een sluis of brug zich te bevinden op het beweegbare gedeelte van een sluis of brug of op het aansluitende weggedeelte tot de slagboom.

  • 2.

    Het is verboden sluizen en bruggen te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor ze zijn bestemd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het in het tweede lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

  • 4.

    Het is anderen dan dienstdoende brug- of sluiswachters verboden om sluizen en/of bruggen te bedienen of daarvoor gebruikte slagbomen te openen of te sluiten.

Artikel 4.3.9 Verwijderen obstakels

Degene die een brug passeert, is verplicht zo veel mogelijk uitstekende obstakels te verwijderen indien daardoor het openen of het geopend houden van een brug kan worden voorkomen.

Artikel 4.3.10 Aanbrengen voorwerpen of inrichtingen

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van Burgemeester en wethouders meerpalen, meerboeien, steigers, buizen, kabels, hijsbalken, laadbruggen of dergelijke voorwerpen of inrichtingen in of boven de havens te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

  • 2.

    Het is verboden zonder, ontheffing van Burgemeester en wethouders palen, balken, planken, trossen, draden, kettingen of andere dergelijke voorwerpen in of boven een der havens of andere bevaarbare wateren te hebben, aan te brengen, te leggen of te plaatsen.

  • 3.

    Het verbod in het tweede lid geldt niet voor toegangsmiddelen tot een vaartuig en voor trossen, draden of kettingen welke dienen voor het afmeren of slepen van vaartuigen.

Artikel 4.3.11 Aggregaten

  • 1.

    Het is verboden om aggregaten te gebruiken voor het opwekken van energie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod, indien ter plaatse van de aangewezen ligplaats geen of onvoldoende walvoorzieningen zijn aangebracht voor het verkrijgen van de benodigde energie.

Artikel 4.3.12 Nutsvoorzieningen

  • 1.

    Het is verboden om zonder ligplaatsvergunning gebruik te maken van de gemeentelijke nutsvoorzieningen.

  • 2.

    Het verbod in het eerste lid is eveneens van toepassing voor diegene die in strijd met de Havenatlas een ligplaats heeft ingenomen.

PARAGRAAF 4.4 AFMEERREGIME

Artikel 4.4.1 Verhalen anders dan op eigen aanvraag

  • 1.

    De schipper is verplicht, het schip naar elders te verhalen indien Burgemeester en wethouders opdracht geven gelet op:

    • a.

      het belang van ordening;

    • b.

      openbare orde;

    • c.

      veiligheid;

    • d.

      milieu;

    • e.

      in het belang van werkzaamheden in het water of aan de gemeente-eigendommen;

    • f.

      het zonder vergunning innemen van een ligplaats;

    • g.

      strijdigheid met de havenatlas.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een vaartuig te doen verhalen voor rekening en risico van de schipper en of eigenaar in de gevallen bedoeld in het eerste lid indien:

    • a.

      er sprake is van een zo spoedeisende situatie dat in redelijkheid geen opdracht als bedoeld in de het eerste lid meer kan worden gegeven;

    • b.

      de schipper onbekend is;

    • c.

      Indien de schipper weigert gehoor te geven aan het eerste lid van dit artikel.

Artikel 4.4.2 Bereikbaarheid van vaartuigen

  • 1.

    Het is verboden de toegang tot een schip te blokkeren.

  • 2.

    De schipper van een gemeerd vaartuig is verplicht er zorg voor te dragen dat het schip te allen tijde vlot en veilig tijdig kan worden betreden en verlaten.

PARAGRAAF 4.5 VEILIGHEID EN MILIEU

Artikel 4.5.1 Verbouwings-, herstel- of sloopwerkzaamheden

  • 1.

    Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van Burgemeester en wethouders, op of aan het water in de haven herstel-, onderhouds-, sloop-, of verbouwingswerkzaamheden te (laten) verrichten. Het verbod is tevens van toepassing op het uitvoeren van werkzaamheden op plaatsen vanwaar de bij de werkzaamheden te gebruiken of vrijkomende stoffen rechtstreeks in het openbaar water kunnen komen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning als bedoeld in het eerste lid indien door het stellen van voorwaarden niet kan worden tegemoet gekomen aan te verwachten gevaar, schade of hinder.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het (laten) verrichten van werkzaamheden bij een bedrijf of inrichting die voor het uitvoeren van de werkzaamheden beschikt over een vergunning op grond van de Wet milieubeheer.

  • 4.

    Het verbod in het eerste lid, geldt niet voor het in eigen beheer uitvoeren van reparaties van geringe omvang.

Artikel 4.5.2 Vrijkomen van stoffen en dergelijke

  • 1.

    De schipper van een vaartuig zowel als de exploitant van een aan de havens gelegen terrein is verplicht:

    • a.

      zodanige maatregelen te nemen, dat het te water geraken van vloeistoffen (niet zijnde water en huishoudelijk afvalwater), voorwerpen of zelfstandigheden wordt voorkomen;

    • b.

      onmiddellijk na het te water geraken van het onder a genoemde daarvan kennis te geven aan de havenmeester en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen, voorwerpen of zelfstandigheden onmiddellijk of, bij gebreke van dien, binnen de door burgemeester en wethouders te bepalen tijd uit de havens worden verwijderd.

  • 2.

    De schipper is verplicht bij het laden en lossen van zijn vaartuig zodanige voorzieningen te treffen, dat schade of overlast door stof, stank of anderszins jegens personen, dieren, goederen of vaartuigen wordt voorkomen.

PARAGRAAF 4.6 ONTZEGGING TOEGANG HAVENS

Artikel 4.6.1 Ontzegging toegang havens

Indien na overtreding van een verbod als bedoeld in de artikelen 4.1.1, 4.2.1, 4.2.2, 4.2.3, 4.3.6, 4.3.11, 4.5.1 en 4.5.2 naar het oordeel van Burgemeester en wethouders ernstige vrees bestaat dat de veiligheid in de havens door de overtreder(s) opnieuw zou kunnen worden verstoord, kunnen zij deze overtreder(s) met zijn (hun) vaartuig, respectievelijk de schipper met het vaartuig waarop de overtreding plaatsvond voor maximaal 12 maanden de toegang tot de havens of een deel van de havens ontzeggen.

Hoofdstuk 5. Vergunningen en vignet

PARAGRAAF 5.1 VERGUNNINGEN EN VOORSCHRIFTEN

Artikel 5.1.1 Vergunning

Een vergunning als bedoeld in deze verordening is persoons-, ligplaats- en vaartuig gebonden; dat wil zeggen dat bij iedere wijziging in één van deze drie omstandigheden een nieuwe vergunning moet worden aangevraagd bij Burgemeester en wethouders.

Artikel 5.1.2 Duur vergunning

  • 1.

    Een vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

  • 2.

    Een aanvraag om verlenging na afloop van de geldigheidsduur van een vergunning geldt als een nieuwe aanvraag om een vergunning.

Artikel 5.1.3 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een vergunning kunnen voorschriften en/of beperkingen worden verbonden ter bescherming van de belangen die ten grondslag liggen aan de betreffende bepalingen.

  • 2.

    De aan een vergunning verbonden voorschriften en/of beperkingen kunnen worden gewijzigd indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing moet worden aangenomen dat wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is verleend.

  • 3.

    Degene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

PARAGRAAF 5.2 INDIENEN AANVRAAG

Artikel 5.2.1 Vorm van aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om vergunning moet schriftelijk worden ingediend bij Burgemeester en wethouders, tenzij anders is bepaald.

  • 2.

    In een spoedeisend geval en indien het een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur betreft, kan de aanvraag mondeling worden gedaan.

Artikel 5.2.2 Aanvullende gegevens

Burgemeester en wethouders kunnen de indiener van een aanvraag vragen om binnen een termijn van acht weken nadere bescheiden en of gegevens te leveren. Indien het een vergunningaanvraag voor werkzaamheden betreft, dan kunnen burgemeester en wethouders eisen een werkplan te overleggen.

PARAGRAAF 5.3 BEHANDELEN AANVRAAG

Artikel 5.3.1 Vorm van beschikking

  • 1.

    Een beschikking op een aanvraag geschiedt schriftelijk.

  • 2.

    Een beschikking op een aanvraag kan mondeling geschieden indien het betrekking heeft op een spoedeisend geval, een eenmalige gedraging of handeling van korte duur.

Artikel 5.3.2 Beslissingstermijn

  • 1.

    Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken na ontvangst van alle noodzakelijke bescheiden, behorende tot een aanvraag een schriftelijke beschikking.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen deze termijn eenmaal met acht weken verlengen.

PARAGRAAF 5.4 WEIGERING EN INTREKKING

Artikel 5.4.1 WeigeringEen vergunning wordt geweigerd in het geval van:

  • a.

    strijdigheid met de Havenatlas;

  • b.

    strijdigheid met het bestemmingsplan;

  • c.

    strijdigheid met het belang van der orde, de veiligheid, volksgezondheid en het milieu in of in de omgeving van de haven, de kwaliteit van de dienstverlening in de haven nodig is;

  • d.

    strijdigheid met de belangen die ten grondslag liggen aan de betrokken bepalingen;

  • e.

    indien de gestelde voorschriften en/of beperkingen aan de voorafgaande vergunning niet of niet volledig zijn nagekomen;

  • f.

    strijdigheid met een voor het betreffende gebied geldende eis van welstand.

Artikel 5.4.2 Intrekken

  • 1.

    Een vergunning kan worden ingetrokken in het geval dat:

    • a.

      de vergunning is verleend op grond van onjuiste of onvolledige gegevens van de kant van de aanvrager;

    • b.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

    • c.

      indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

    • d.

      indien de houder dit verzoekt.

  • 2.

    Een beschikking tot intrekking als bedoeld in het eerste lid, wordt niet genomen voordat de houder van een vergunning in de gelegenheid is gesteld binnen een gestelde termijn over dit voornemen zijn mening kenbaar te maken.

  • 3.

    Het bepaalde in het tweede lid blijft buiten toepassing in spoedeisende gevallen.

PARAGRAAF 5.5 REGISTRATIE EN INZAGE

Artikel 5.5.1 Voeren registratie

  • 1.

    Burgemeester en wethouders bepalen bij welke vergunning een registratieteken wordt verstrekt.

  • 2.

    De houder van de vergunning met registratieteken is verplicht dit registratieteken zichtbaar aan te brengen op zijn vaartuig.

Artikel 5.5.2 Inzagerecht

De houder van een schriftelijk verleende vergunning is verplicht op eerste vordering van een havenmeester of opsporingsambtenaar de vergunning inzage te geven.

PARAGRAAF 5.6 HARDHEIDSCLAUSULE

Artikel 5.6.1 Ligplaatsvergunning wegens bijzondere omstandigheden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden voor vaartuigen niet zijnde een woonboot, een ligplaatsvergunning verlenen in afwijking van de Havenatlas als bedoeld in artikel 2.1.1.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere omstandigheden voor woonboten waar vergunning voor is verleend als bedoeld in artikel 2.3.1 een tijdelijke ligplaatsvergunning verlenen in afwijking van de Havenatlas als bedoeld in artikel 2.1.1.

Hoofdstuk 6. Strafbepalingen

PARAGRAAF 6.1 TOEZICHT

Artikel 6.1.1 Aanwijzing

  • 1.

    Met toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en het BPR is belast de havenmeester.

  • 2.

    Voorts zijn met het toezicht op naleving van het bij krachtens deze verordening en BPR belast de door de burgemeester en wethouders aangewezen personen.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

Artikel 6.1.2 Binnentreden woning

  • 1.

    Zij die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften zijn, indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, bevoegd om het als woning ingerichte gedeelte van een vaartuig, niet zijnde een woonboot, te betreden zonder toestemming van de bewoner.

  • 2.

    Voordat wordt binnengetreden legitimeert de toezichthouder zich op een deugdelijke manier en deelt de reden van binnentreden mee.

PARAGRAAF 6.2 SANCTIES

Artikel 6.2.1 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

PARAGRAAF 7.1 OVERGANGSRECHT EN INWERKINGTREDING

Artikel 7.1.1 Overgangsrecht

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen die zijn verleend onder de werking van de Havenverordening Enkhuizen 2011 en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van de huidige verordening worden aangemerkt als vergunningen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van de huidige verordening een aanvraag om een vergunning van de Havenverordening Enkhuizen 2011 is ingediend en waarop nog niet is beslist wordt daarop conform de huidige verordening beslist.

Artikel 7.1.2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag nadat zij op de voorgeschreven wijze is bekend gemaakt.

Artikel 7.1.3 Intrekken oude verordening

De Havenverordening Enkhuizen 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 7.1.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Havenverordening Enkhuizen 2016.

Ondertekening

Besloten in de openbare vergadering van 6 december 2016

De griffier, De voorzitter,