Regeling vervallen per 02-10-2017

Voorschriften betreffende het beheer van de informatie van de gemeentelijke organen, voor zover deze informatie niet is overgebracht naar de archiefbewaarplaats

Geldend van 28-04-1998 t/m 01-10-2017

Intitulé

Besluit informatiebeheer gemeenten

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen

gelet op artikel 8 van de Archiefverordening

gelet op hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht

Besluit vast te stellen de navolgende:

Voorschriften betreffende het beheer van de informatie van de gemeentelijke organen, voor zover deze informatie niet is overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

  • a.

    de wet: de archiefwet 1995;

  • b.

    het besluit: het Archiefbesluit 1995;

  • c.

    archiefverordening: de in de artikelen 30, eerste lid, 32 tweede lid van de wet bedoelde verordening vestgesteld bij besluit van de gemeenteraad dd 6 april 1998;

  • d.

    beheerseenheid: een door burgemeester en wethouders als zodanig aan te wijzen organisatieonderdeel;

  • e.

    informatie: de in de wet in artikel 1, onder c bedoelde archiefbescheiden in papieren, digitale en/of andere vorm voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats;

  • f.

    beheer van informatie: het treffen van maatregelen en het aanbrengen van voorzieningen, die nodig zijn om informatie in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren;

  • g.

    informatiebestand: informatie, waarin een bepaalde fysieke of logische ordening gebracht is, of met een bestaand hulpmiddel gebracht kan worden;

  • h.

    informatievoorziening: het geheel van handelingen, samenhangend met de voorziening, inrichting en het beheer van informatiesystemen en informatie;

  • i.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • j.

    archiefruimte: een ruimte, bestemd of aangewezen voor de bewaring van archiefbescheiden in afwachting van hun overbrenging ingevolge artikel 12, eerste lid of artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995

Hoofdstuk II Verantwoordelijkheid

Artikel 2

Als beheerseenheid wordt in verband met dit besluit het volgende organisatieonderdeel aangemerkt: Afdeling Facilitaire Dienstverlening.

Artikel 3

  • 1. Behoudens het vermelde onder het tweede lid, is het hoofd van de beheerseenheid belast met het geheel van de informatievoorziening voor de onder hem ressorterende taken alsmede met het beheer van de informatie van de beheerseenheid, voor zover deze niet is overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 2. De gemeentesecretaris verstrekt richtlijnen gebaseerd op de wettelijke eisen. Daar waar keuzen mogelijk zijn, is hij eindverantwoordelijk voor het tot stand komen van deze keuzen.

Artikel 4

Het hoofd van de beheerseenheid kan de uitvoering van de bepalingen van dit besluit mandateren aan één of meer medewerkers.

Hoofdstuk III Archiefvorming en -ordening

Paragraaf Productie van informatie

Artikel 5

Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de vervaardiging van informatie op zodanige wijze en met zodanige materialen geschiedt dat de houdbaarheid ervan tenminste in overeenstemming is met de bij of krachtens de wet gestelde eisen.

Artikel 6

Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor dat bij het wijzigen, verwijderen of vernietigen van informatie de bij of krachtens de wet of enige andere wet gegeven regels betreffende selectie en vernietiging worden toegepast.

Artikel 7

  • 1. Het hoofd van de beheersenheid draagt zorg voor de opstelling van procedures voor berichtenverkeer, rekening houdend met de bij of krachtens de wet of enige andere wet gestelde eisen.

  • 2. Daarvan maakt in ieder geval deel uit, dat van informatie die wordt verzonden, een geauthentiseerde kopie wordt bewaard.

Paragraaf Identificering van informatie

Artikel 8

  • 1. Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat uit de informatie blijkt wanneer de informatie is ontvangen of geproduceerd, wie de afzender of vervaardiger is, op welke taak de informatie betrekking heeft, wat de status en het ontwikkelingsstadium van de informatie is, en wanneer en aan wie de informatie is verzonden.

  • 2. Ten aanzien van informatie dienen kenmerken zodanig te worden vastgelegd, dat de informatie met behulp daarvan op eenvoudige wijze kan worden teruggevonden.

  • 3. Het vorige lid heeft geen betrekking op informatie, die niet benodigd is in het kader van uitvoering van taken en de verantwoording daarover of die niet in verband met enig wettelijk voorschrift wordt opgemaakt., ontvangen of bewaard, dan wel geen verband houdt met de communicatie met de burger.

Artikel 9

Het hoofd van de beheerseenheid draagt zorg voor het opstellen van procedures, waarmee de registratie van informatie en afdoeningstermijnen worden bewaakt.

Paragraaf Ordening en toegankelijkheid van informatie

Artikel 10

Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de onder zijn beheer staande informatie in goede, geordende en toegankelijke staat wordt gebracht en dat de ordening van de informatie geschiedt volgens een doelmatige en doeltreffende systematiek.

Artikel 11

Het hoofd van de beheerseenheid ziet erop toe dat van informatiebestanden een inventaris wordt aangelegd en bijgehouden, waarin de informatiebestanden worden beschreven en in verband kunnen worden gebracht met de verschillende werkprocessen en taken.

Artikel 12

Uit de in het vorige artikel genoemde inventaris blijkt te allen tijde, waar de informatiebestanden en hun onderdelen zich bevinden of wanneer ze zijn overgebracht, overgedragen, vernietigd of vervreemd.

Hoofdstuk IV Beheer van informatie

Paragraaf Bewaring van informatie

Artikel 13

Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de onder zijn beheer staande informatie in goede, geordende en toegankelijke staat wordt bewaard.

Artikel 14

Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat ten aanzien van de archiefruimten, die onder zijn beheer staan, wordt voldaan aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen.

Artikel 15

Plannen betreffende bouw, verbouwing, inrichting, verandering of ingebruikneming van archiefruimten behoeven de goedkeuring van het college, de archivaris gehoord.

Paragraaf Beveiliging en raadpleging van informatie

Artikel 16

Het hoofd van de beheerseenheid draagt zorg voor de nodige informatiebeveiliging, welke mede omvat de nodige procedurele en technische voorzieningen voor het tegengaan van wijziging, verwijdering, kopiëring of vernietiging van informatie die daarvoor gezien haar aard en status niet in aanmerking komt.

Artikel 17

Het hoofd van de beheerseenheid laat bijhouden welke informatie uit de onder zijn beheer staande archieven wordt uitgeleend en laat controle uitoefenen op de tijdige terugbezorging ervan. Uitlening van informatie is slechts toegestaan aan functionarissen van de beheerseenheid, die ambtelijk zijn belast met behandeling van de betreffende aangelegenheid, en aan andere functionarissen na verkregen toestemming van het hoofd van de beheerseenheid.

Artikel 18

Het hoofd van de beheerseenheid ziet erop toe, dat geen informatie uit informatiebestanden wordt verwijderd, tenzij ingevolge bij of krachtens de wet gegeven regels.

Artikel 19

  • 1. Het hoofd van de beheerseenheid draagt zorg voor de geheimhouding van daarvoor in aanmerking komende informatie.

  • 2. Raadpleging en uitlening van informatie, die aan enige bijzondere vorm van geheimhouding is onderworpen, is behoudens toestemming van het college slechts toegestaan aan die functionarissen van de beheerseenheid, die ambtelijk zijn belast met de behandeling van de betreffende aangelegenheid.

  • 3. Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor, dat de in het tweede lid genoemde functionarissen aan degenen aan wie op grond van artikel 4 de uitvoering van dit besluit is opgedragen, meedelen welke informatie aan enige bijzondere vorm van geheimhouding is onderworpen. Zij bepalen tenminste eenmaal per jaar gezamenlijk of verleniging van geheimhouding van de betreffende informatie noodzakelijk is.

  • 4. Aan het verlenen van toestemming als bedoeld in het tweede lid kan het college voorwaarden verbinden.

Paragraaf Vervanging van informatie

Artikel 20

Ten aanzien van besluiten tot vervanging van informatie door reprodukties als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het besluit, wordt vooraf het advies van de archivaris ingewonnen.

Paragraaf Vervreemding en overdracht van informatie

Artikel 21

Ten aanzien van besluiten tot vervreemding van informatie als bedoeld in artikel 7 van het besluit, wordt vooraf het advies van de archivaris ingewonnen.

Artikel 22

Overdracht van informatie aan andere beheerseenheden, waarbij het bepaalde in artikel 27 niet van toepassing is, behoeft de goedkeuring van het college, de archivaris gehoord.

Paragraaf Selectie en vernietiging van informatie

Artikel 23

De archivaris kan voorstellen doen aan het college tot het ontwerpen van selectielijsten als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet.

Artikel 24

  • 1. Het hoofd van de beheerseenheid zorgt voor het in een zo vroeg mogelijk stadium selecteren van informatie voor bewaring en vernietiging overeenkomstig de daarvoor bij en krachtens de wet gegeven voorschriften.

  • 2. In geval van selectie voor vernietiging wordt de informatie voorzien van een kenmerk, dat de bewaartermijn aangeeft.

  • 3. Van deze bewaartermijn wordt tevens aantekening gehouden in de in artikel 11 bedoelde inventaris.

Artikel 25

  • 1. Het hoofd van de beheerseenheid stelt alvorens tot vernietiging van informatie over te gaan voor zijn beheerseenheid een lijst op van vernietigbare informatie met inachtneming van de geldende selectielijst.

  • 2. De lijst van vernietigbare informatie behoeft de goedkeuring van de archivaris, welke goedkeuring geldt als een machtiging tot vernietiging.

Paragraaf Overbrenging van informatie

Artikel 26

Het hoofd van de beheerseenheid draagt er zorg voor dat ter voorbereiding van de in de wet voorgeschreven overbrenging naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats het archief in de regel elke tien jaar wordt afgesloten na afloop van het jaar waarvan het jaartal op 9 eindigt.

Artikel 27

  • 1. Bij overbrenging van informatie als bedoeld in artikel 12 van de wet wordt, in het geval het in een informatiesysteem opgenomen informatie betreft, tevens het informatiesysteem, voor zover onmisbaar voor raadpleging, overgebracht.

  • 2. Ten aanzien van het tijdstip en de wijze waarop en de vorm waarin de informatie wordt overgebracht, pleegt het hoofd van de beheerseenheid van te voren overleg met de archivaris.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 28

  • 1. Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit vervalt het besluit Post-, Archief- en Documentatiezaken dd. 9 april 1985

Artikel 29

Dit besluit kan worden aangehaald als het Besluit Informatiebeheer van Enkhuizen 1998

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enkhuizen d.d. 28 april 1998.
Het college van burgemeester en wethouders,
De wnd. secretaris, de burgemeester,

Nota-toelichting Memorie van toelichting

Dit Besluit Informatiebeheer is gebaseerd op artikel 8 van de Archiefverordening Enkhuizen 1998. Met dit besluit wordt beoogd de ambtelijke verantwoordelijkheid voor het beheer van informatie, het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en bewaren van informatie te regelen.

De in dit besluit gehanteerde begrippen dienen gerelateerd te worden aan het archiefrchtelijk begrip archiefbescheiden. Overigens wordt in dit besluit niet meer gesproken van archiefbescheiden maar van informatie. Immers, de Archiefwet 1995 hanteert voor het begrip archiefbescheiden geen eisen meer t.a.v. de vorm. Alle informatie wordt in principe als archiefbescheiden aangemerkt, onafhankelijk van de drager, of het nu papier, microfilm, video of een drager met digitale gegevens betreft. Voor alle archiefbescheiden geldt de wettelijke verplichting om ze in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen en te bewaren.

Bij digitale informatie dient dit ook gerealiseerd te worden. Toegankelijkheid en raadpleegbaarheid van digitale informatie kan niet op dezelfde wijze worden gewaarborgd als bij papieren archiefbescheiden. Al in de fase van systeemontwikkeling, waarin de digitale gegevensbestanden worden vormgegeven, moet aandacht zijn voor bewaartermijnen van de gegevens. Anders dan bij papieren documenten moet er bij digitale informatie gewaakt worden voor overschrijving (vernietiging) van te bewaren gegevens. Archiveren moet daarom naast de aandacht van de traditionele documentaire informatieverzorgers tevens nadrukkelijk de aandacht krijgen van informatievoorzienings- en automatiseringsmedewerkers als gegevensbeheerders.

Daarnaast verdient met name langdurige bewaring van digitale gegevens aandacht. De duurzaamheid van de drager is één aspect, maar een minstens zo belangrijk aandachtspunt is de soft- en hardware. In de regels zijn digitale gegevens slechts te lezen met de bijbehordende specifieke software. Dat betekent dus dat bij langdurige bewaring deze software meebewaard moet worden, dan wel dat de uiteindelijk langdurig te bewaren gegevens worden omgezet naar een algemene raadpleegvorm, (meer) onafhankelijk van de oorspronkelijke software en bijbehorende hardware.

De plicht om hiervoor te zorgen, berust op grond van de Archiefwet 1995 bij degenen, die "zorgdragen voor de archiefbescheiden", in het geval van de gemeente is dat het college van burgemeester en wethouders.

Het Besluit Informatiebeheer houdt dus nadrukkelijk rekening met het beheer van digitale informatiebronnen. In verband met de noodzaak de bepalingen van dit besluit te kunnen bespreken met personen, die niet werkzaam zijn in de documentaire informatievoorziening - bijvoorbeeld automatiseerders en systeembeheerders - is de terminologie van het besluit daarop aangepast.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.

De reikwijdte van de Archiefwet 1995 is groter dan die van de Archiefwet 1962. Niet slechts publiekrechtelijke maar ook privaatrechtelijke organen die zijn bekleed met enig openbaar gezag zijn als overheidsorgaan onder de werking van de Archiefwet gebracht. (Archiefwet 1995, artikel 1 onder b)

De begripsomschrijving van beheerseenheid geeft onder meer een opsomming van onderdelen waaruit de gemeentelijke organisatie kan bestaan. Gekozen is voor een ruimte definitie opdat deze terwillen van uniformiteit in het Besluit Informatiebeheer van alle dertien in de archiefdienst samenwerkende gemeenten gebruikt kan worden.

Gekozen is voor het begrip informatie i.p.v. archiefbescheiden om aan te geven dat archiefbescheiden, ongeacht hun vorm betreft dus ook digitale.

Informatiebestand en informatievoorziening: definitie van deze begrippen is met name opgenomen om ten aanzien van specifieke aspecten van digitale informatie regels te kunnen stellen.

Artikel 2

Tenminste die onderdelen, die belast zijn met zelfstandige uitvoering van taken en zelfstandig informatie registreren, ordenen en beheren worden hier als beheerseenheid aangemerkt.

Artikel 3

Het tweede lid is toegevoegd om aan het archiefbeheer in de beheerseenheden centrale sturing te kunnen geven. Door de provinciaal inspecteur der archieven is er tijdens inspecties op aangedrongen om de verantwoordelijkheid voor alle informatiebeheer in de organisatie op één centraal punt neer te leggen.

Indien de gemeentelijke organisatie uit één beheerseenheid bestaat, onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris, is het tweede lid in feite overbodig. Gekozen is echter voor een ruime definitie opdat deze terwille van de uniformiteit in het besluit informatiebeheer van alle dertien in de archiefdienst samenwerkende gemeente gebruikt kan worden.

Artikel 5

Tot die bij of krachtens de wet gestelde eisen behoort ook die in artikel 11, tweede lid, Archiefbesluit 1995 bedoelde ministeriële regeling. Dit artikel spreek van een raadpleegbaarheid van permanent te bewaren gegevens die na tenminste 100 jaar niet noemenswaard achteruit mag gaan en de ministeriële regeling waarin dat nader zal worden uitgewerkt. Normen t.a.v. de gegevensdragers, zoals een NEN-norm voor permanent houdbaar papier, normeringen voor microfilm maar ook normeringen voor langdurige bewaring van digitale gegevens zullen in deze ministeriële regeling worden vastgelegd.

Artikel 6

De bepaling in dit artikel heeft een algemene strekking, maar is specifiek van belang voor digitale informatiesystemen , waarin selectie en vernietiging dikwijls in de systemen is ingebouwd, zonder met de wettelijke voorschriften inzake selectie en vernietiging rekening te houden.

Artikel 7

De opstelling van de procedrues wordt aan het hoofd van de beheerseenheid overgelaten, omdat deze het best in staat is de relaties met de verschillende werkprocessen te leggen. Wijziging in die werkprocessen of in de technische ondersteuning daarvan door middel van informatiesystemen kan op deze wijze leiden tot snelle en eenvoudige aanpassing van de procedures.

De bepaling dat van verzonden informatie in elk geval een geauthentiseerde kopie bewaard moet blijven, dient ook bij digitale archiefbescheiden te worden nagevolgd, bijvoorbeeld bij verzending via fax en E-mail.

Artikel 8

In tegenstelling tot traditionele registratiebepalingen schrijft dit artikel niet voor hoe registratie van informatie dient plaats te vinden. Voorgeschreven wordt alleen het resultaat. Voortschrijdende technische ontwikkelingen leiden daarom niet automatisch tot de noodzaak dit artikel te wijzigen. Het eerste lid van dit artikel geeft aan dat contextinformatie moet worden bijgehouden, zodat op elk moment duidelijk is hoe men de informatie moet interpreteren. Het tweede lid stelt de vindbaarheid van de informatie centraal. Gezien het arbeidsintensieve karakter van registratie worden in het derde lid belangrijke uitzonderingen gemaakt op de plicht tot registratie.

Dit artikel is belangrijk, omdat de gemeente zowel voor de eigen administratie als ter verantwoording tegenover de samenleving op ieder moment weet waar ingekomen papieren stukken, faxen, digitale archiefbescheiden etc. zich bevinden, of en wanneer brieven, faxen, E-mails zijn uitgegaan, voor zover voor registratie in aanmerking komend, alsmede of en wanneer een beslissing in een zaak is genomen. Deze informatie is belangrijk om bijvoorbeeld te kunnen voldoen aan allerlei wettelijke voorschriften aangaande termijnen van afdoening van verzoeken, bezwaarschriften e.d.

Artikel 9

Het opstellen van de procedures wordt aan het hoofd van de beheerseenheid overgelaten, omdat deze het best in staat is de relaties met de verschillende werkprocessen te leggen. Wijzigingen in die werkprocessen of in de technische ondersteuning daarvan door middel van informatiesystemen kan op deze wijze leiden tot snelle en eenvoudige aanpassing van de procedures.

Artikel 10

In tegenstelling tot traditionele ordeningsvoorschriften schrijft dit artikel geen specifieke ordeningsystematiek voor. Verandering van opvatting ten aanzien van ordeningsmethoden en de voortschrijdende technische ontwikkelingen maken dit weinig zinvol. De toetsing van ordeningssystematieken als doelmatig en doeltreffend dient te geschieden door de toezichthouder(s). Voor digitale gegevens verdient de toegankelijkheid op termijn aandacht.

Artikelen 11 en 12

De bepaling van deze artikelen heeft een algemene strekking, maar is specifiek van belang ten aanzien van digitale informatiebestanden. Papieren informatiebestanden worden traditioneel al opgenomen in een dossierinventaris. De verplichting geldt ook voor niet centraal bewaarde informatiebestanden.

Artikel 14

Tot deze bij of krachtens de wet gestelde eisen behoort ook de in artikel 13, vierde lid, Archiefbesluit 1995 genoemde ministeriële regeling.

Artikel 16

Het opstellen van de procedures wordt aan het hoofd van de beheerseenheid overgelaten, omdat deze het best in staat is de relaties met de verschillende werkprocessen te leggen. Wijzigingen in die werkprocessen of in de technische ondersteuking daarvan door middel van informatiesystemen kan op deze wijze leiden tot snelle en eenvoudige aanpassing van de procedures.

Artikel 18

Archiefrechtelijke regels maken verwijdering mogelijk, bijvoorbeeld ingeval vervanging, vernietigingen, vervreemding of uitlening plaatsvindt. De Wet Persoonsregistraties bepaalt- evenals de verschillende andere privacywetten- in welke gevallen persoonsgegevens uit registraties verwijderd dienen te worden. Vervolgens dienen de archiefrechtelijke regels inzake selectie en vernietiging te worden toegepast.

Artikel 19

De Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) is in principe bedoeld om zoveel mogelijk overheidsinformatie openbaar te stellen voor de samenleving. De WOB kent echter uitzonderingen, zoals bijvoorbeeld bedrijfs- en fabricagegegevens, opsporingsgegevens en privacygevoelige informatie, die de overheid niet openbaar kan en mag stellen. Ook andere wetten, zoals bijvoorbeeld de Wet Persoonsregistraties, regelen het niet-openbaar zijn van bepaalde door de overheid beheerde informatie.Dit artikel beoogt te voorkomen, dat dergelijke informatie openbaar gemaakt wordt of door ondeskundig beheer verloren gaat.

Artikelen 20 en 21

Bij vervanging en vervreemding dient ingevolge het bepaalde in het Archiefbesluit 1995 rekening te worden gehouden met culturele en historische aspecten. Bemoeienis van de archivaris hiermee is derhalve op zijn plaats.

Artikel 23

Het initiatief tot het ontwerpen van selectielijsten kan op grond van dit artikel door de archivaris worden genomen. Ook de hoofden van beheerseenheden kunnen dit voor hun organisatieonderdeel doen.

Artikel 24

De bepaling, dat de selectie in een zo vroeg mogelijk stadium dient plaats te hebben, is van algemene sterkking. De bepaling is echter specifiek van belang ten aanzien van digitale informatiesystemen. Wanneer in de conceptiefase daarvan geen rekening wordt gehouden met de selectie-eisen, kan dit tot onherstelbaar verlies van informatie leiden.

Artikel 25

Deze lijst is enerzijds noodzakelijk als onderdeel van de in artikel 8 Archiefbesluit 1995 bedoelde verklaring, en dient anderzijds om de toezichthouder een toetsingsinstrument te verschaffen voor het correct toepassen van de selectielijst.

Onder het begrip "informatie' zijn tevens begrepen de "documentatiebescheiden" zoals jaarverslagen, rapporten e.d. Hoewel diverse bescheiden in gemeentearchieven op grond van de gemeentelijke selectielijst vernietigbaar zijn, heeft de Archiefdienst op grond van zijn taak o.a. ten behoeve van wetenschappelijk lokaal- of regionaal historisch en genealogisch onderzoek belangstelling voor genoemde bescheiden. Deze bescheiden dienen daarom tevens betrokken te worden bij het zogenaamde "driehoeksoverleg". waarin beoordeeld kan worden of mogelijke overbrenging aanbeveling verdient. Deze procedrues is reeds gangbare praktijk en is gegrond op de huidige regeling en de door de Archiefcommissue vastgestelde "Normen goede, geordende en toegankelijke staat".

Artikel 26

Onder verwijzing naar artikel 9, eerste lid, van het besluit wordt voorgeteld om de bestaande formulering uit de huidige regeling over te nemen.

De vorming van "10-jarenblokken" bevordert een tijdige en regelmatige overbrenging en zorgt ervoor dat het tijdrovende splitsen van dossiers bij de overbrenging wordt voorkomen. De formulering 'In de regel" laat het toe van de regel af te wijken. Het is bijvoorbeeld enkele jaren na een ingrijpende organisatorische verandering of een gemeentelijke herindeling, die het begin van een nieuw archief tot gevolg had, niet opportuun om het archief normaals af te sluiten.

Artikel 27

Voor het op lange termijn toegankelijk houden van met name digitale informatie, zijn naast de gegevens ook de programmatuur, documentatie en apparatuur noodzakelijk. Wanneer dit nodig is, dienen ook deze te worden overgebracht. Overdracht van apparatuur wordt overigens niet voorzien. Van groot belang is het om er op toe te zien, dat bij het ontwikkelen van informatiesystemen de programmatuur waarborgen in zich draagt voor het op lange termijn toegankelijk houden van de (digitale) informatie. Van toepassing op dit artikel zijn met name ook de op grond van artikel 12 Archiefbesluit 1995 te stellen ministeriële regels.