Regeling vervallen per 01-01-2018

Gemeenschappelijke Regeling bedrijfsvoeringsorganisatie Twentebedrijf

Geldend van 09-02-2016 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling bedrijfsvoeringsorganisatie Twentebedrijf

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: de gemeenschappelijke regeling Twentebedrijf;

  • b.

    Twentebedrijf: de rechtspersoonlijkheid bezittende bedrijfsvoeringsorganisatie, bedoeld in artikel 2 van de regeling;

  • c.

    deelnemer: een aan deze regeling deelnemend college of dagelijks bestuur;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • e.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van een gemeenschappelijke regeling;

  • f.

    deelnemende gemeente: de gemeente van een deelnemend college;

  • g.

    bestuur: het bestuur van Twentebedrijf als bedoeld in artikel 14a van de wet;

  • h.

    raad: gemeenteraad van een deelnemende gemeente;

  • i.

    algemeen bestuur: algemeen bestuur van een deelnemende gemeenschappelijke regeling;

  • j.

    wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.

HOOFDSTUK 2 RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTENDE BEDIJFSVOERINGSORGANISATIE

Artikel 2 Bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1. Er is een bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in artikel 8, lid 3 van de wet, dat is genaamd Twentebedrijf.

  • 2. Twentebedrijf is gevestigd te Enschede.

  • 3. Het rechtsgebied van Twentebedrijf omvat het grondgebied van de deelnemende gemeenten.

Artikel 3 Deelnemers

De deelnemers aan deze regeling zijn de colleges van burgemeester en wethouders van Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hellendoorn, Hengelo (O), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Rijssen-Holten, Tubbergen, Twenterand en Wierden alsmede het dagelijks bestuur van Regio Twente.

HOOFDSTUK 3 DOEL, TE BEHARTIGEN BELANGEN, TAKEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 4 Doel en te behartigen belangen,

  • 1. Het doel van deze regeling is om, met inachtneming van de autonomie van de deelnemers, door middel van samenwerking op het gebied van bedrijfsvoering en uitvoering, kwaliteits-, schaal- en efficiëntievoordelen te behalen waardoor de deelnemers beter in staat zijn zich te focussen op hun kerntaken.

  • 2. Het te behartigen belang richt zich op de sturing en beheersing van ondersteunende processen (bedrijfsvoering) en uitvoeringstaken van de deelnemers.

Artikel 5 Taken

  • 1. Het bestuur voert, overeenkomstig het bepaalde in de leden twee en drie, voor de deelnemers taken uit op het gebied van sturing en beheersing van ondersteunende taken (bedrijfsvoering) en uitvoering, waartoe in elk geval behoren personeel & organisatie, informatisering & automatisering, financiën, facilitaire zaken waar onder inkoop, communicatie, juridische zaken, geo-basisregistraties, organisatie van expertise- en capaciteitspool en uitvoering projecten, waarvoor op vrijwillige basis door de deelnemers kan worden gekozen.

  • 2. In het door het bestuur vast te stellen dienstverleningshandvest, dat tevens de algemene voorwaarden van Twentebedrijf bevat, wordt nadere uitwerking gegeven aan de dienstverleningsrelatie met de deelnemers. In het dienstverleningshandvest worden in ieder geval geregeld:

    • a.

      de taken die voor de deelnemers door Twentebedrijf kunnen worden uitgevoerd;

    • b.

      de voorwaarden voor de taakuitvoering en wijziging van het onder a bedoelde takenpakket;

    • c.

      de wijze waarop en de voorwaarden waaronder een deelnemer het volume aan af te nemen taken kan verminderen;

    • d.

      de wijze waarop en de voorwaarden waaronder een deelnemer op enig moment kan besluiten de uitvoering van extra taakgebieden als bedoeld onder a op te dragen;

    • e

      de aansprakelijkheid, wijze van verzekering en procedure van geschillenbeslechting met betrekking tot de taakuitoefening;

    • f.

      de financiële verrekening van de dienstverlening;

    • g.

      een voorziening in geval Twentebedrijf of een of meerdere deelnemers niet aan de hen gestelde voorwaarden voldoen.

  • 3. In een dienstverleningsovereenkomst tussen de deelnemer en het bestuur wordt per taak nadere uitwerking gegeven aan het dienstverleningshandvest, bedoeld in lid 2.

Artikel 6 Bevoegdheden Twentebedrijf

  • 1. Een deelnemer kan ter verwezenlijking van het in artikel 5 genoemde taken bevoegdheden mandateren aan bestuur en/of medewerkers van Twentebedrijf.

  • 2. De bevoegdheden die krachtens het eerste lid worden gemandateerd, worden in een mandaatregeling opgenomen. De mandaatregeling wordt vastgesteld en gewijzigd door eensluidende besluiten van de deelnemer en het bestuur.

  • 3. De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen van een volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen alsmede het verlenen van een machtiging voor het verrichten van feitelijke handelingen.

  • 4. Twentebedrijf komt de bevoegdheid toe als genoemd in artikel 31a van de wet.

HOOFDSTUK 4 BESTUUR

Artikel 7 Bestuur

  • 1. Twentebedrijf heeft een bestuur als bedoeld in artikel 14a van de wet.

  • 2. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een of meer plaatsvervangers aan. Op de voorzitter is artikel 33d van de wet van toepassing.

  • 3. De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur.

  • 4. In de eerste vergadering van elke zittingsperiode regelt het bestuur onderling de werkzaamheden.

  • 5. De stukken die van het bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

Artikel 8 Samenstelling

  • 1. Elke deelnemer heeft in het bestuur een lid van het college.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde leden kunnen bij afwezigheid worden vervangen door daartoe aangewezen plaatsvervangend leden. Op het plaatsvervangende lid zijn de bepalingen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Aanwijzing

  • 1. De colleges respectievelijk het dagelijks bestuur beslissen uiterlijk drie maanden na aanvang van elke zittingsperiode van de gemeenteraad over de aanwijzing van de leden en plaatsvervangende leden. Aftredende (plaatsvervangende) leden kunnen opnieuw als (plaatsvervangend) lid worden aangewezen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 13 van de wet eindigt het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het bestuur op de dag aangegeven in artikel C4, lid 2 van de Kieswet. Aftredende leden blijven hun functie waarnemen totdat opnieuw in de benoeming is voorzien.

  • 3. De voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt binnen acht weken.

  • 4. Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het bestuur eindigt eveneens op het moment van uittreding uit deze regeling van deelnemer die het (plaatsvervangend) lid vertegenwoordigt.

Artikel 10 Bevoegdheden bestuur

Het bestuur is in ieder geval bevoegd:

  • a.

    ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

  • b.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie;

  • c.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen te besluiten;

  • d.

    te besluiten namens het Twentebedrijf en het bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten.

Artikel 11 Stemrecht

  • 1. Een lid van het bestuur beschikt over een stem.

  • 2. De stemprocedure wordt bepaald in het reglement van orde.

Artikel 12 Werkwijze

  • 1. Het bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. De artikelen 22 en 23 van de wet zijn van toepassing op het bestuur.

Artikel 13 Commissies

  • 1. Het bestuur kan commissies van advies instellen.

  • 2. Het bestuur stelt een reglement vast waarin de samenstelling, taken en bevoegdheden van de commissie worden opgenomen.

HOOFDSTUK 5 ONDERSTEUNING BESTUUR

Artikel 14 Secretaris

  • 1. Twentebedrijf heeft een ambtelijk secretaris, die op voordracht van de netwerkdirectie, wordt benoemd door het bestuur.

  • 2. De secretaris is bij de vergaderingen van het bestuur aanwezig en staat het bestuur bij in de uitvoering van zijn taken.

  • 3. Het bestuur regelt, eveneens op voordracht van de netwerkdirectie, de vervanging van de secretaris.

Artikel 15 Netwerkdirectie

  • 1. Er is een netwerkdirectie die bestaat uit de secretarissen van de deelnemers.

  • 2. De netwerkdirectie is, onder verantwoordelijkheid van het bestuur, verantwoordelijk voor de aansturing van de directeur bedoeld in artikel 16 en draagt zorg voor de verbinding tussen Twentebedrijf en de deelnemers. Indien de functie van directeur van Twentebedrijf wordt vervuld door een secretaris van een deelnemer, dan maakt die secretaris geen deel uit van de netwerkdirectie.

  • 3. Het bestuur stelt voor de netwerkdirectie, gehoord deze directie, een statuut vast waarin de taken en bevoegdheden zijn opgenomen.

Artikel 16 Organisatie

  • 1. Twentebedrijf heeft een ambtelijke organisatie onder leiding van de netwerkdirectie. De dagelijkse leiding berust bij de directeur Twentebedrijf. De secretaris, bedoeld in artikel 14 is tevens directeur Twentebedrijf.

  • 2. Het bestuur stelt, op voordracht van de netwerkdirectie, voor de directeur een directiestatuut vast waarin diens taken en bevoegdheden alsmede verhouding tot de netwerkdirectie zijn opgenomen.

HOOFDSTUK 6 INFORMATIE- EN VERANTWOORDINGSPLICHT

Paragraaf 1 Tussen Twentebedrijf en deelnemende gemeenten en gemeenschappelijke regelingen

Artikel 17 Actieve informatieplicht

Het bestuur verstrekt de raad respectievelijk het algemeen bestuur ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door hem gevoerd en te voeren bestuur nodig is.

Artikel 18 Passieve informatieplicht

  • 1. Het bestuur verstrekt aan de raad, respectievelijk het algemeen bestuur de door één of meer leden overeenkomstig het reglement van orde van die raad respectievelijk dat algemeen bestuur verlangde inlichtingen, een en ander voor zover zulks niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 2. Een verzoek om inlichtingen kan schriftelijk of mondeling worden ingediend bij het bestuur.

  • 3. Het bestuur verstrekt de gevraagde inlichtingen binnen een maand na ontvangst van het verzoek.

Paragraaf 2 Tussen lid bestuur en raad/algemeen bestuur

Artikel 19 Actieve informatieplicht

  • 1. Een lid van het bestuur voorziet de raad, respectievelijk het algemeen bestuur, van alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het lid in het bestuur gevoerde en te voeren bestuur noodzakelijk is.

  • 2. Het college, respectievelijk het dagelijks bestuur, verleent daartoe de nodige medewerking door onder meer tijdig de agenda’s van vergaderingen van het bestuur, ter inzage te leggen voor de gemeenteraad, respectievelijk het algemeen bestuur.

  • 3. Een lid van het bestuur geeft de raad, respectievelijk het algemeen bestuur, de door één of meer leden, overeenkomstig het reglement van orde van die raad, respectievelijk dat algemeen bestuur, verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 20 Verantwoordingsplicht

  • 1. Een lid van het bestuur is aan de raad, respectievelijk het algemeen bestuur

    verantwoording verschuldigd voor het door hem in het bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Een raadslid, respectievelijk lid van het algemeen bestuur, heeft het recht de raad, respectievelijk het algemeen bestuur, te verzoeken om het lid van bestuur te interpelleren of vragen te stellen tijdens een raadsvergadering, respectievelijk vergadering van het algemeen bestuur.

  • 3. De interpellatie of vragenstelling als bedoeld in lid 2 vindt plaats op de wijze, geregeld in het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad, respectievelijk het algemeen bestuur.

Artikel 21 Ontslag

  • 1. De colleges, respectievelijk het dagelijks bestuur, kunnen een door hen aangewezen (plaatsvervangend) lid van het bestuur ontslag verlenen indien deze het vertrouwen van de colleges, respectievelijk het dagelijks bestuur, niet meer bezit.

  • 2. Op het ontslag is artikel 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing, doch artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.

HOOFDSTUK 7 FINANCIËLE BEPALINGEN

Artikel 22 Begrotingswijziging

Als begrotingswijzigingen, waarop het bepaalde in de laatste zin van artikel 35, lid 5, van de wet van toepassing is, worden aangewezen die, welke niet leiden tot een verhoging van de deelbijdragen van de deelnemers.

Artikel 23 Betalingstermijn geraamde bijdrage

  • 1. In de begroting wordt aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente en gemeenschappelijke regeling verschuldigde bijdrage voor het jaar, waarop de begroting betrekking heeft.`

  • 2. De in lid 1 bedoelde bijdrage bestaat uit een bedrag per inwoner van de deelnemende gemeenten voor de instandhouding van Twentebedrijf en per deelnemer de in de dienstverleningsovereenkomst opgenomen vergoeding voor de dienstverlening.

  • 3. De deelnemende gemeenten en gemeenschappelijke regelingen nemen het in de begroting van Twentebedrijf voor hen geraamde bedrag voor hun gemeente respectievelijk gemeenschappelijke regeling op in hun begroting.

  • 4. De deelnemende gemeenten en gemeenschappelijke regelingen betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari, 16 april, 16 juli en 16 oktober, telkens een kwart van de in het vorige lid bedoelde bijdrage.

Artikel 24 Verrekening bijdrage

  • 1. In de jaarrekening wordt het door elk der deelnemende gemeenten en gemeenschappelijke regelingen over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 2. Verrekening van het verschil tussen de op grond van artikel 23, lid 1, verschuldigde bijdrage en het werkelijk verschuldigde vindt plaats terstond na de vaststelling van de jaarrekening.

Artikel 25 Aangaan geldleningen

  • 1. Twentebedrijf is bevoegd tot het aangaan van geldleningen en van rekening-courantovereenkomsten en het uitlenen van geld.

  • 2. De deelnemende gemeenten staan gezamenlijk garant voor de juiste betaling van rente, aflossing, boeten en kosten van de op grond van het in het vorige lid bepaalde opgenomen en op te nemen gelden, zulks op basis hun procentuele bijdrage in de begroting van het betreffende jaar.

HOOFDSTUK 8 ARCHIEF

Artikel 26 Archiefbeheer

  • 1. Het bestuur is belast met de zorg voor archiefbescheiden en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het Twentebedrijf en zijn organen overeenkomstig een, met inachtneming van artikel 30, lid 1 van de Archiefwet 1995, vast te stellen verordening.

  • 2. Voor de bewaring van de op grond van de artikelen 12, lid 1 en 13, lid 1 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 3. De secretaris is belast met de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden als bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het bestuur nader vast te stellen regelen.

HOOFDSTUK 9 KLACHTRECHT

Artikel 27 Externe ombudsman

Tot behandeling van verzoekschriften als bedoeld in artikel 9:18 van de Algemene wet bestuursrecht is bevoegd de Stichting De Overijsselse Ombudsman voor zover één van de deelnemende gemeenten eveneens deze stichting als ombudsman heeft aangewezen.

HOOFDSTUK 10 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING, OPHEFFING

Artikel 28 Toetreding

  • 1. Toetreding door andere gemeente of gemeenschappelijke regeling kan plaatsvinden wanneer het bestuur daarin bewilligt.

  • 2. In een besluit van het bestuur als bedoeld in het vorige lid, kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van de voldoening aan bepaalde voorwaarden door de betrokken gemeente of gemeenschappelijke regeling.

  • 3. De toetreding treedt in werking op de datum die in het besluit van het bestuur is bepaald.

  • 4. Het college van de toegetreden gemeente, respectievelijk het dagelijks bestuur, doet zo spoedig mogelijk de nodige benoemingen overeenkomstig de artikel 11.

Artikel 29 Uittreding

  • 1. Een deelnemer kan uittreden door toezending aan het bestuur van een daartoe strekkend besluit van deze deelnemer.

  • 2. De uittreding kan, behoudens door het bestuur toe te stane afwijking, slechts plaatsvinden tegen 1 januari, doch niet eerder dan tegen 1 januari van het tweede jaar volgende op dat waarin het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen.

  • 3. Het bestuur regelt de gevolgen van de uittreding.

Artikel 30 Wijziging

  • 1. Deze regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van het college, respectievelijk het dagelijks bestuur, van alle deelnemers.

  • 2. Indien het bestuur wijzigingen in de regeling wenselijk acht, doet het een daartoetrekkend voorstel aan deelnemers.

  • 3. Het bepaalde in de voorgaande leden is niet van toepassing op een wijziging van de regeling die uitsluitend betrekking heeft op aanpassingen aan veranderde wettelijke bepalingen. Tot dergelijke wijzigingen kan worden besloten door middel van een besluit van het bestuur met een meerderheid van twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 31 Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven wanneer de colleges, respectievelijk het dagelijks bestuur, van twee derde van de deelnemers daartoe besluiten.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden genomen dan nadat het bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt.

  • 3. In geval van opheffing van de regeling besluit het bestuur tot liquidatie en stelt het daarvoor de nodige regelen vast. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het bestuur vastgesteld.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de deelnemende gemeenten en gemeenschappelijke regelingen tot het bijdragen in de financiële gevolgen van de beëindiging. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 6. Zo nodig blijven het bestuur van Twentebedrijf ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

HOOFDSTUK 11 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Citeerwijze en inwerkingtreding

  • 1. De regeling treedt in werking op 1 januari 2016 en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Het bestuursorgaan van Regio Twente neemt deel aan deze regeling zodra het algemeen bestuur van Regio Twente daarmee heeft ingestemd.

  • 2. De regeling kan worden aangehaald als “Bedrijfsvoeringsregeling Twentebedrijf”.

  • 3. De regeling wordt uiterlijk een maand voorafgaande aan het eind van elke zittingsperiode van de gemeenteraad geëvalueerd. Deze evaluatie geschiedt door het bestuur, gehoord de raad en het algemeen bestuur.

Toelichting

Algemeen

Het rapport ‘Samenwerken doen we zelf’ van de stuurgroep Heroriëntatie gemeentelijke samenwerking wordt uitgewerkt in twee gemeenschappelijke regelingen: een aanpassing van de Regeling van Regio Twente voor de (beleids)inhoudelijke onderdelen zoals GGD, OZJT en sociaaleconomische structuurversterking en de oprichting van een nieuwe regeling middels de bedrijfsvoeringsorganisatie Twentebedrijf. Beide regelingen zijn op hun terrein de landingsplaats voor samenwerking in Twente.

Door een wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) per 1 januari 2015 bestaat er voor gemeenschappelijke regelingen een nieuwe vorm van rechtspersoonlijkheid. Naast het openbaar lichaam, dat een geleed bestuur kent (algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter), is het mogelijk voor taken op het gebied van bedrijfsvoering en uitvoering, een bedrijfsvoeringsorganisatie op te richten, dat een ongeleed bestuur heeft (alleen een bestuur). Voor deze, niet beleidsmatige, taken kan volgens de wetgever worden volstaan met een minder zware bestuursstructuur. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan wensen vanuit de bestuurspraktijk.

Het oprichten van een bedrijfsvoeringsorganisatie is een bevoegdheid van de colleges van burgemeester en wethouders. Het bestuur wordt dan ook gevormd door collegeleden. Wel dient de gemeenteraad op grond van artikel 1 van Wgr toestemming te geven om aan een dergelijke regeling deel te nemen. Daarnaast blijft er een inlichtingen- en verantwoordingsplicht jegens de raad en vervult de raad een (bij de wijziging van de Wgr versterkte) rol in het kader van de begroting en jaarrekening.

Voor het Twentebedrijf is een bedrijfsplan opgesteld dat beschrijft hoe het Twentebedrijf gefaseerd ontwikkeld wordt.

Artikel 2

De naam Twentebedrijf is gebaseerd op de ‘Eerste contour vernieuwde regionale samenwerking’ die het dagelijks bestuur van Regio Twente op 13 december 2013 heeft uitgebracht.

Een rechtspersoon dient een vestigingsplaats te hebben. De vestigingsplaats betekent niet dat hier ook het kantoor is. Dat kan in een andere of meerdere plaatsen zijn. De opzet is dat het Twentebedrijf is gehuisvest in vele bestaande kantoren van de 14 gemeenten en gemeenschappelijke regelingen. Daardoor worden desintegratiekosten zoveel mogelijk voorkomen.

Artikel 3

De Wgr maakt het ook mogelijk dat een gemeenschappelijke regeling deelneemt (bijvoorbeeld Regio Twente) aan een andere gemeenschappelijke regeling. De eigen gemeenschappelijke regeling moet dit wel mogelijk maken. In het kader van de onderhavige regeling wordt er daarom vanuit gegaan dat een gemeenschappelijke regeling aan het Twentebedrijf kan deelnemen. Het is de bedoeling dat de vernieuwde Regio Twente deelnemer wordt en collega-organisatie is van het Twentebedrijf. Beide organisaties kennen eenzelfde organisatiefilosofie en waar mogelijk vindt de aansturing via personele unies plaats.

.

Artikel 4

Op grond van artikel 10, lid 1 Wgr dient de regeling te vermelden het belang of de belangen ter behartiging waarvan zij is getroffen of gewijzigd. In overeenstemming met de bedoelding van de wetgever is deze regeling alleen gericht op taken van bedrijfsmatige aard en uitvoerende taken zonder een beleidsmatige component ondergebracht. Het vaststellen van beleid en verordeningen blijft bij de deelnemers aan deze regeling.

Artikelen 5 en 6

Om niet telkens de regeling te moeten wijzigen wordt uitgegaan van een zo groot mogelijke flexibiliteit. Wel worden enkele basistaken expliciet vermeld (artikel 5, lid 1). Verder wordt het systeem gehanteerd van dienstverleningshandvest en dienstverleningsovereenkomst, waarin per deelnemer maatwerk wordt opgenomen (artikel 5, leden 2 en 3). Deze systematiek wordt ook gevolgd bij de huidige centrumgemeenteregelingen tussen de gemeenten Enschede en Losser alsmede provincie Overijssel en de gemeenten Zwolle en Kampen.

Met deze flexibele regeling wordt invulling gegeven aan het principe van de coation of the willing

In artikel 6, lid 4 is de mogelijkheid opgenomen dat het Twentebedrijf (mede) andere rechtspersonen kan oprichten of daarin kan deelnemen. Hierbij moet worden geacht aan stichtingen, verenigingen en besloten vennootschappen. Dit kan alleen ingeval de regeling dat expliciet vermeldt. Het bestuur van het Twentebedrijf kan hierover pas een besluit nemen nadat de raden van de gemeenten in de gelegenheid zijn gesteld hierover hun wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Artikel 7

Op grond van de Wgr kent de bedrijfsvoeringsorganisatie alleen een bestuur. Het hebben van een voorzitter is niet geregeld, maar ligt wel in de rede. Door in lid 2 te verwijzen naar artikel 33d van de Wgr wordt geregeld dat de voorzitter het Twentebedrijf in en rechte vertegenwoordigt en deze vertegenwoordiging aan anderen kan opdragen.

Voorts is het wenselijk om mogelijk te maken binnen het bestuur tot een taakverdeling te komen (lid 4).

Artikelen 8 en 9

Artikel 14a van de Wgr regelt dat in beginsel elk college een lid in het bestuur heeft. Deze gedragslijn wordt gevolgd.

Artikel 10

Een rechtspersoon bezit van rechtswege bevoegdheden om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen zoals het in dienst nemen van personeel, aangaan privaatrechtelijke rechtshandelingen en maken bezwaar en instellen beroep in bestuursrechtelijke procedures. Wel maakt artikel 31 van de Wgr het mogelijk dat de deelnemers aan de regeling hierin beperkingen kunnen aanbrengen.

De Wgr bevat een verdeling van deze bevoegdheden over het algemeen en het dagelijks bestuur. Voor het ongeleed bestuur als die van een bedrijfsvoeringsorganisatie is dit niet nodig. Strikt formeel behoeven de bevoegdheden om aan het maatschappelijk verkeer deel te nemen daarom niet te worden opgenomen in de regeling voor het Twentebedrijf. Mede gelet op het bepaalde in het hiervoor vermelde artikel 31 van de Wgr is er voor de duidelijkheid voor gekozen de bevoegdheden wel in de regeling op te nemen. Daarbij is aansluiting gezocht bij artikel 33b van de Wgr, dat de bevoegdheden van het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam vermeldt.

Artikel 11

Gelet op het karakter van de regeling en omdat de financiële verhouding tussen het Twentebedrijf en een deelnemer met name wordt geregeld in de per deelnemer te sluiten dienstverleningsovereenkomst kan voor de besluitvorming in het bestuur worden volstaan met 1 stem per lid.

Artikel 12

Door te verwijzen naar de artikelen 22 en 23 van de Wgr wordt o.a. geregeld dat er in beginsel openbare vergaderingen zijn zoals dat voor een algemeen bestuur van het openbaar lichaam vereist is. Het bestuur van een bedrijfsvoeringsorganisatie behoeft op grond van de Wgr niet in het openbaar te vergaderen. Uit een oogpunt van transparantie en democratische controle wordt openbaarheid echter voorgestaan.

 

Artikelen 14 t/m 16

In deze regeling wordt, op basis van het rapport ‘Samenwerken doen we zelf’ een rol toegekend aan de secretarissen van de deelnemers. Binnen de gemeenten zijn zij ambtelijk verantwoordelijk voor de organisatie en de bedrijfsvoering. Daarom is het logisch dat zij, wanneer het gaat om gezamenlijke takuitoefening, ook een rol toebedeeld krijgen. Dit gebeurt door middel van een netwerkdirectie waarin de secretarissen van alle deelnemers zitting hebben. Het bestuur van het Twentebedrijf is uiteindelijk het bevoegd gezag van de ambtelijke organisatie. Het bestuur zal deze rol vervullen als ware het een Raad van Toezicht.

Voor de dagelijkse aansturing is het gewenst dat er een directeur wordt aangesteld die tevens de functie van secretaris van het bestuur vervult.

 

Artikelen 17 t/m 21

Hiermee wordt invulling gegeven aan het bepaalde in de artikelen 17 t/m 19 van de Wgr.

 

Artikel 22

Hiermee wordt geregeld dat op deze (eenvoudige) begrotingswijziging niet de wensen- en bedenkingenprocedure van de gemeenteraad van toepassing is.

 

Artikel 23, lid 2

In de opstartfase wordt uitgegaan van een bijdrage van de deelnemers die bestaat uit een instandhoudingsbijdrage van de deelnemende gemeenten en per deelnemer de in de dienstverleningsovereenkomst opgenomen vergoeding voor de dienstverlening. Een bijdrage van gemeenschappelijke regelingen in de instandhoudingskosten is niet voorzien omdat de deelnemers daarvan de deelnemende gemeenten zijn en een eventuele bijdrage door de gemeenschappelijke regeling ook door deze gemeenten moet worden opgebracht.

 

Bij de evaluatie (zie artikel 32, lid 3) zal worden bezien of de instandhoudingskosten in de vergoeding voor de dienstverlening wordt verdisconteerd.

 

Artikel 25

Deze bepaling is opgenomen omdat in het verleden is gebleken dat banken dit als voorwaarde stellen. Ook hier wordt, om dezelfde reden als vermeld bij artikel 23, lid 2, alleen uitgegaan van het garant staan door de deelnemende gemeenten.

 

Artikel 27

Diverse Twentse gemeenten en gemeenschappelijke regelingen zijn aangesloten bij de Overijsselse Ombudsman die in het leven is geroepen door en functioneert onder de vlag van de afdeling Overijssel van de VNG. Dit maakt een tweedelijns klachtenhandeling ‘dicht bij huis’ mogelijk. Het Twentebedrijf moet zelf een klacht in eerste aanleg behandelen.

 

Artikel 32

Regio Twente kan pas formeel deelnemen aan het Twentebedrijf als de aangepaste gemeenschappelijke regeling hiervan in werking is vastgesteld en in werking is getreden (de procedure daarvoor is gaande) en het nieuwe algemeen bestuur unaniem heeft besloten in te stemmen met de deelname (lid 1).

In de in juni 2015 verschenen handreiking Grip op regionale samenwerking; handreiking voor gemeenteraadsleden en griffiers (een initiatief van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Vereniging van Griffiers) staan acht gouden lessen om met bestuurlijke samenwerking om te gaan. Eén daarvan is om de samenwerkingsverbanden regelmatig te evalueren. Mede naar aanleiding van de consultatie van de gemeenteraden is daarom in de regeling opgenomen dat er aan het eind van elke zittingsperiode van de gemeenteraad een evaluatie wordt gehouden waarbij de raden worden betrokken (lid 3).