Regeling vervallen per 30-01-2020

MANDAATBESLUIT GEMEENTE ENSCHEDE 2018

Geldend van 01-05-2018 t/m 29-01-2020

Intitulé

MANDAATBESLUIT GEMEENTE ENSCHEDE 2018

Het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester van de gemeente Enschede, ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft;

overwegende, dat

  • het Bestuurs- en Managementconcept 2018 en het Organisatiebesluit 2018 de kaders vormen voor de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de gemeentelijke organisatie;

  • het uit een oogpunt van doelmatig bestuur, een betere en snellere dienstverlening door middel van vergroting van de efficiency, met behoud van voldoende bewaking van financiële, juridische en bestuurlijk-maatschappelijke risico’s en de mogelijkheid tot dienovereenkomstige sturing van besluitvorming aan de burgers wenselijk is, dat de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden van het college respectievelijk van de burgemeester door medewerkers van de gemeente Enschede, ondergeschikt aan de genoemde bestuursorganen, door specifiek aangewezen functionarissen van de gemeente Enschede, of – in een enkel geval – door anderen * 1 kunnen worden uitgeoefend;

  • het wenselijk wordt geacht de afzonderlijke leden van het college (portefeuillehouder) te machtigen tot het uitoefen van één of meer van zijn bevoegdheden voor wat betreft de eigen portefeuille;

  • het - gelet op het uitgangspunt van een zich zelforganiserende organisatie - wenselijk is bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen;

  • dit ter beoordeling staat van de managers en teamleiders;

  • daartoe een nieuw mandaatbesluit dient te worden vastgesteld waarbij het bestaande mandaatbesluit (Mandaatbesluit 2011) dient te worden ingetrokken;

gelet op het daaromtrent bepaalde in Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 59a, 168 en 171 van de Gemeentewet, het Bestuurs- en Managementconcept 2018 en Organisatiebesluit 2018, d.d. 5 februari 2018;

BESLUITEN:

  • 1.

    het bij hun gezamenlijk besluit van 13 december 2010 vastgestelde “Mandaatbesluit 2011” en de bij en krachtens dat besluit vastgestelde Overzichten van het Mandaatregister en de op grond daarvan verleende onder- en submandaten en aanwijzingsbesluiten, alsmede nadien verleende afzonderlijke mandaten in te trekken en

  • 2.

    vast te stellen het volgende “Mandaatbesluit Gemeente Enschede 2018”, inhoudende:

    • het in naam van het desbetreffende bestuursorgaan besluiten te nemen;

    • het verstrekken van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

    • het verstrekken van machtiging voor het verrichten van andere handelingen die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

    • het op grond van artikel 168 van de Gemeentewet machtigen van één of meer leden van het college tot uitoefening van één of meer van zijn bevoegdheden op basis van een daartoe schriftelijk vastgelegde portefeuilleverdeling;

    • de door de burgemeester op te dragen vertegenwoordiging van de gemeente in en buiten rechte aan een door hem aan te wijzen persoon.

*1 Zie artikel 10:4 Algemene wet bestuursrecht. Bijlage 1.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat, als verzamelnaam voor:

    • de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen als bedoeld in artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (mandaat);

    • het verlenen van volmacht aan een ander, werkzaam onder verantwoordelijkheid van doch niet ondergeschikt aan het desbetreffende bestuursorgaan, tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht* 2;

    • het verlenen van machtiging tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • de opdracht tot het vertegenwoordigen van de gemeente in en buiten rechte als bedoeld artikel 171, lid 2 van de Gemeentewet* 3;

    • het verlenen van machtiging als bedoeld in artikel 168 van de Gemeentewet;

  • b.

    ondermanda(a)t(eren), als verzamelnaam als bedoeld onder a.: de door de gemandateerde aan hem verleende bevoegdheid mandateren aan een ander persoon (ondergemandateerde);

  • c.

    EAR: Enschedese Arbeidsvoorwaardenregeling;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

  • e.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Enschede;

  • f.

    bestuursorgaan: het college en/of de burgemeester;

  • g.

    secretaris: de secretaris als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet van de gemeente Enschede;

  • h.

    manager: afdelingshoofd of clusterhoofd van een uitvoeringsorganisatie, ontwikkelorganisatie of een ondersteunende organisatie-eenheid als bedoeld in het Organisatiebesluit 2018;

  • i.

    teamleider: hoofd van iedere (taak)eenheid (team) binnen een afdeling of cluster als bedoeld in het Organisatiebesluit 2018;

  • j.

    organisatieonderdeel: ieder clustering van organisatie-eenheden binnen de gemeentelijke organisatie, waarvan aan het hoofd een concerndirecteur staat.

  • k.

    mandaatregister: het openbare register waarin de ondermandaten zijn en worden opgenomen;

  • l.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat het mandaat verleent (mandans);

  • m.

    gemandateerde: degene die het mandaat verkrijgt (mandataris);

  • n.

    aanvaardingsbericht: schriftelijk document waaruit blijkt dat de ondergemandateerde als bedoeld in artikel 3, lid 1 van dit besluit instemt met het aan hem/haar verleende ondermandaat;

  • o.

    portefeuille: pakket van taakvelden van een wethouder en de burgemeester (als collegelid) op basis het besluit portefeuilleverdeling binnen het college;

  • p.

    portefeuillehouder: een lid van het college dat een bepaalde portefeuille onder zich heeft;

  • q.

    portefeuille deelneming: portefeuille financiën/middelen inzake het deelnemen van de gemeente als aandeelhouder in vennootschappen.

* 2. Op grond van artikel 160, lid 1, aanhef en onder 3 van de Gemeentewet ( Gw ) is het college bevoegd tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten.

* 3. De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte (art. 171, lid 1 Gw ). Hij kan die vertegenwoordiging (o.a. ondertekening van overee nkomsten) opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon (art. 171, lid 2 Gw ).

Artikel 2. Mandaat aan de manager en de teamleider; verlenen ondermandaat.

  • 1. Aan de manager en de teamleider wordt, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 6, 8 en 9 van dit besluit, mandaat verleend ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuursorgaan, elk ten aanzien van de eigen organisatie-eenheid, van de gemeente Enschede. Binnen het betrokken organisatieonderdeel dient daarover afstemming plaats te hebben op basis van schriftelijke werkafspraken tussen de manager en teamleider.

  • 2. De in lid 1 genoemde manager en de teamleider is bevoegd, al dan niet met beperkingen, ondermandaat te verlenen van de aan hen gemandateerde bevoegdheden als bedoeld in lid 1 aan (een) door hen aan te wijzen medewerker(s) van de eigen de uitvoeringseenheid, ontwikkeleenheid of ondersteunende eenheid van de gemeente Enschede.

  • 3. Ondermandaat wordt in principe op functienaam verleend. In het geval dat dit tot onduidelijkheid leidt wordt, daarnaast de naam, voorletters en eventueel geboortedatum dan wel het personeelsnummer vermeld.

  • 4. Bij het uitoefenen van het verleende (onder)mandaat dienen de op basis van wet- en regelgeving van toepassing zijnde uitvoerings- en beleidsregels uitdrukkelijk in acht te worden genomen. Deze bepaling is tevens van toepassing op de andere in dit besluit vermelde mandaatbevoegdheden.

Artikel 3. Ondermandaat aan niet-ondergeschikten.

  • 1. Het bepaalde in artikel 2, lid 2 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van:

    • a.

      één of meer medewerkers van een publiekrechtelijke- of privaatrechtelijke organisatie, die één of meer taken voor of namens het bestuursorgaan uitvoeren onder verantwoordelijkheid van doch niet ondergeschikt aan het bestuursorgaan van de gemeente;

    • b.

      één of meer natuurlijke personen, werkzaam onder verantwoordelijkheid van doch niet ondergeschikt aan het bestuursorgaan van de gemeente, gedetacheerd vanuit een andere organisatie dan wel als zelfstandige.

  • 2. Het in lid 1 vermelde ondermandaat is pas van kracht nadat van ondergemandateerde persoon het aanvaardingsbericht is ontvangen* 4.

  • 3. De gemandateerde als bedoeld in lid 1 vermeldt de ontvangstdatum van het in lid 2 bedoelde bericht op het ondermandaatbesluit en stelt de in artikel 12 lid 2 bedoelde coördinator, door toezending van het besluit daarvan in kennis.

*4. Zie artikel 10:4 Awb . Bijlage 1.

Artikel 4. Mandaat aan de secretaris.

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 8 en 9 worden de volgende bevoegdheden gemandateerd aan en zijn uitsluitend voorbehouden aan de secretaris:

    • a.

      uitvoering van de:

      • 1.

        wachtgeldregeling als bedoeld in artikel 10 van de EAR;

      • 2.

        bovenwettelijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 10a van de EAR;

      • 3.

        regeling voorzieningen bij werkloosheid als bedoeld in artikel 10d van de EAR;

      • 4.

        uitkeringsregeling ontslag als bedoeld in artikel 11 van de EAR;

      • 5.

        suppletieregeling als bedoeld in artikel 11a van de EAR;

    • b.

      nemen van besluiten ten aanzien van de directeuren en managers;

    • c.

      vaststellen van functieniveaus conform het reglement functiewaardering;

    • d.

      verlenen van toestemming tot het dragen van een uniform of dienstkleding bij het deelnemen aan betogingen of optochten;

    • e.

      vaststellen van een overwerkvergoeding in bijzondere situaties (oorlog, rampen e.d.);

    • f.

      uitvoeren van de Regeling melding vermoeden misstand (hoofdstuk 30 van de EAR); klokkenluidersregeling;

    • g.

      toepassen van hardheid van alle door het college vastgestelde nadere- of uitvoeringsregelingen inzake personeelsaangelegenheden;

    • h.

      voornemen en het verlenen van ontslag of schorsing als bedoeld in de artikelen 8:7, 8;8, 8:9, 8:12, 8:13, 8:15:1van de EAR;

    • i.

      verlenen van ontslag als disciplinaire maatregel;

    • j.

      in zijn functie van bestuurder van de onderneming in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (Wor), de bevoegdheid tot het nemen van een voorgenomen besluit terzake de onderwerpen als bedoeld in artikel 25, lid 1 onder a. t/m n. en in artikel 27, lid 1, onder a. t/m m. van de Wor;

    • k.

      de uitvoering van bepalingen van het Sociaal Statuut* 5;

    • l.

      voor de gemeente vaststellen en ondertekenen van een vaststellingsovereenkomst oftewel beëindigingsovereenkomst.

*5. Per 31 december 2018 beëindigd.

Artikel 5. Machtigen leden van het college.

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2 en 4 en met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 8 en 9 wordt machtiging verleend aan uitsluitend de portefeuillehouder ten aanzien van de eigen portefeuille, of bij diens afwezigheid aan diens plaatsvervanger op basis van een daartoe schriftelijk vastgestelde regeling, ten aanzien van de volgende bevoegdheden:

  • a.

    vaststellen van de wijziging of een uitwerking van een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro);

  • b.

    gereedmaken van een voorstel aan de raad inzake vaststelling van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in de Wro;

  • c.

    gereedmaken van een voorstel aan de raad inzake de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan als bedoeld in de Wro vast te stellen;

  • d.

    het nemen van besluiten op aanvragen om omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in afwijking van een in dat kader uitgebracht welstandsadvies;

  • e.

    het nemen van sanctiebesluiten op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)/Wabo;

  • f.

    het nemen van verkeersbesluiten als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder d van de Wegenverkeerswet 1994;

  • g.

    wijzigen van de EAR indien conform afspraken LOGA;

  • h.

    beslissen op bezwaarschriften indien overeenkomstig het advies van de Commissie bezwaarschriften;

  • i.

    maken van bezwaar tegen subsidie- en uitkeringsbeschikkingen van andere overheidsorganisaties;

  • j.

    beslissen omtrent incidentele subsidies als bedoeld in art. 4:23, lid 3, onderdeel d, Awb, met in achtneming van de Algemene subsidieverordening (ASV), tot en met een bedrag van maximaal € 5.000,00;

  • k.

    het toepassen van bestuursdwang dan wel het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet jo. de artikelen 5:21 en 5:32 van de Awb);

  • l.

    het bij dwangbevel afdwingen van betaling van bestuursrechtelijke geldschulden (bestuurlijke boete, dwangsom of kosten van bestuursdwang) als bedoeld in de artikelen 4:14 en 15 jo. artikel 5:10 van de Awb.;

  • m.

    benoemingen in commissies, met uitzondering van benoemingen van niet-ambtenaren in commissies waaraan presentiegeld is verbonden en voor zover de benoeming een bevoegdheid van het college is;

  • n.

    het nemen van een besluit in afwijking van een beleidsregel als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van het bepaalde in de bij en krachtens het van kracht zijnde Treasurystatuut, (thans: het jaar 2018) en de op grond daarvan vastgestelde en van kracht zijnde “Bijlage 2.Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Enschede” (thans: het jaar 2018) * 6.

*6. Vastgesteld door het college op 6 februari 2018.

Artikel 6. Ondertekening stukken*7.

Gelet op het bepaalde in artikel 59a van de Gemeentewet is het de burgemeester toegestaan de ondertekening van stukken die van het college uitgaan, op te dragen aan de in de artikelen 2 en 3 genoemde gemandateerden en ondergemandateerden.

*7. Ter voldoening aan artikel 59a Gemeentewet. Zie bijlage 1.

Artikel 7. Beperking omvang mandaat.

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht* 8 zijn de artikelen 2 en 3 niet van toepassing op de taken en bevoegdheden inzake:

    • a.

      artikel 160, lid 1, aanhef en onder b, f, g, h; lid 2; artikel 169; artikel 170 van de Gemeentewet* 9;

    • b.

      besluiten tot vaststelling van besluiten van algemene strekking, waaronder algemeen verbindende voorschriften, met uitzondering van het vaststellen van de EAR conform de LOGA-afspraken;

    • c.

      besluiten tot vaststelling van beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht of van andere beleidsstukken;

    • d.

      besluiten tot het aangaan bestuursovereenkomsten;

    • e.

      besluiten tot het verlenen van mandaat, met uitzondering van het bepaalde in artikel 2 en 4;

    • f.

      besluiten die aan de goedkeuring of instemming van een ander bestuursorgaan zijn onderworpen;

    • g.

      beslissen op een bezwaarschriften anders dan bedoeld in artikel 5 onder h, tenzij hierin uitdrukkelijk is voorzien bij de verlening van het mandaat dan wel bij wettelijk voorschrift;

    • h.

      beslissen op administratief beroep, bedoeld in artikel 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • i.

      besluiten die financiële verplichtingen voor de gemeente tot gevolg hebben waarbij die verplichtingen het bedrag van het door de raad bij begroting vastgestelde krediet overschrijden;

    • j.

      beslissen omtrent toepassen van de EAR met betrekking te toekenning van een schadevergoeding boven een bedrag van € 500,00;

    • k.

      het schriftelijk meedelen van de bevindingen, het oordeel en eventuele conclusies aan de klager na het afsluiten van het onderzoek naar een klacht als bedoeld in Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Van het verleende mandaat mag geen gebruik worden gemaakt voor zover het gaat om het

  • a.

    nemen van een besluit:

    • 1.

      in afwijking van een wettelijk verplicht advies;

    • 2.

      dat niet past binnen het daarvoor bestemde budget of investeringskrediet;

    • 3.

      met toepassing dan wel inachtneming van artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet;

    • 4.

      waarbij de gemandateerde een persoonlijke betrokkenheid heeft;

    • 5.

      voor individuele gevallen, die niet onder een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel vallen;

  • b.

    vaststellen van regels omtrent de ambtelijke organisatie; met uitzondering van de aan de secretaris voorbehouden bevoegdheden als bedoeld in artikel 4;

  • c.

    nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s (wet van 11 februari 2010);

  • d.

    nemen van besluiten over verzoeken om planschade en nadeelcompensatie;

  • e.

    oninbaar verklaren van publiekrechtelijke vorderingen;

  • f.

    het afgeven van een intentieverklaring of het sluiten van een intentieovereenkomst;

  • g.

    nemen van besluiten tot het sluiten van een overeenkomst met een financiële waarde buiten de toegekende budgetten;

  • h.

    nemen van besluiten tot het sluiten van een overeenkomst inzake een aanvraag om een geldlening of een garantstelling als bedoeld in de bij en krachtens het van kracht zijnde Treasurystatuut, (thans: het jaar 2018) en de op grond daarvan vastgestelde en van kracht zijnde “Bijlage 2. Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Enschede” (thans: het jaar 2018) * 10.

  • i.

    het nemen van besluiten ten aanzien van alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden, voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd;

  • j.

    besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen;

  • k.

    besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/schenkingen;

  • l.

    aanvragen van surseance van betaling en faillissement;

  • m.

    benoemen en ontslaan van de secretaris en andere te nemen besluiten ten aanzien van de secretaris;

  • n.

    benoemen en de voordracht tot benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Enschede in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen met in achtneming van het bepaalde in artikel 9 lid 4;

  • o.

    instellen van en benoemen van personen in adviesorganen of in commissies als bedoeld in de artikelen 83 tot en met 85 van de Gemeentewet;

  • p.

    indien de secretaris dat in een concreet geval te kennen heeft gegeven.

* 8. Zie Bijlage 1.

* 9. Zie Bijlage 1.

* 10. Vastgesteld door het college d.d. 6 februari 2018.

Artikel 8. Grenzen aan mandaatverlening.

  • 1. Bij de mandaatverlening hanteert het bestuursorgaan de volgende uitgangspunten:

    • a.

      uit oogpunt van doelmatigheid worden zoveel mogelijk bevoegdheden in mandaat uitgeoefend;

    • b.

      er dient sprake te zijn van een gebonden bevoegdheid op grond van vastgesteld beleid en binnen vastgestelde financiële kaders.

  • 2. Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid worden de voor dat mandaat geldende specifieke bepalingen in acht genomen.

Artikel 9. Reikwijdte mandaat; opdracht vertegenwoordiging gemeente.

  • 1. Een verleend mandaat heeft niet alleen betrekking op de daarbij verleende bevoegdheid in strikte zin, maar ook op alle andere handelingen die dienen te worden verricht in het kader van de uitoefening van die bevoegdheid. Hieronder wordt tevens verstaan de vertegenwoordiging van de gemeente in en buiten rechte door de burgemeester als bedoeld in artikel 171, lid 1 van de Gemeentewet.

  • 2. De in lid 1 genoemde vertegenwoordiging is op grond van artikel 171, lid 2 van de Gemeentewet opgedragen aan de aangewezen functionarissen (gemandateerden) als bedoeld in artikel 2 van dit besluit met uitzondering van het bepaalde in lid 4 van het onderhavige artikel.

  • 3. Daarnaast is de in lid 1 genoemde vertegenwoordiging opgedragen aan een wethouder, voor wat betreft de eigen portefeuille, indien deze de wens daartoe in een concrete situatie te kennen heeft gegeven, de gemeente te vertegenwoordigingen in de vorm van het ondertekenen van een overeenkomst naar privaatrecht.

  • 4. De in lid 2 genoemde opdracht is opgedragen aan de wethouder met de portefeuille deelneming, om de gemeente te vertegenwoordigen als aandeelhouder in vennootschappen.

Artikel 10. Vervanging.

In geval van afwezigheid van de functionaris, aan wie bij of krachtens dit besluit mandaatbevoegdheid is toegekend, wordt die bevoegdheid uitgeoefend door diens vervanger op grond van een daartoe vastgestelde en schriftelijk vastgelegde vervangingsregeling.

Artikel 11. Uitoefening mandaat.

  • 1. De uitoefening van een in mandaat te nemen beslissing geschiedt schriftelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 8:2, lid 1 onder a, 1o van de Algemene wet bestuursrecht* 11.

  • 2. Degene aan wie de mandaatbevoegdheid is verleend is tevens bevoegd het daarbij behorende document daarvan te ondertekenen (beslismandaat is tevens ondertekeningsmandaat).

  • 3. Daar waar de bevoegdheid van het bestuursorgaan in mandaat wordt uitgeoefend worden de daarbij behorende documenten – niet zijnde een privaatrechtelijke document - door de betrokken gemandateerde als volgt ondertekend:

    • a.

      namens het college:

      “Het college van burgemeester en wethouders van Enschede, namens deze,” gevolgd door:

      • functienaam gemandateerde;

      • handtekening gemandateerde;

      • naam gemandateerde;

    • b.

      namens de burgemeester:

      “De burgemeester van Enschede, namens deze,” gevolgd door:

      • functienaam gemandateerde;

      • handtekening gemandateerde;

      • naam gemandateerde;

  • 4. Een privaatrechtelijk document – waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon “Gemeente Enschede” de betrokken partij is – wordt als volgt ondertekend:

    “Voor de gemeente Enschede”, gevolgd door:

    • functienaam ondertekenaar;

    • handtekening ondertekenaar;

    • naam ondertekenaar.

* 11. Artikel 8:2.1. Met een besluit wordt gelijk gesteld: a. een andere handeling van een bestuursorgaan waarbij de volgende personen, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn: 1o een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig,… .

Artikel 12. Openbaar mandaatregister.

  • 1. De verleende mandaten als bedoeld artikelen 2 lid 2 en 3 alsmede de in artikel 10 bedoelde vervangingsregeling worden opgenomen in een openbaar mandaatregister, dat als bijlage behoort bij het onderhavige mandaatbesluit. Wijzigingen daarvan worden nadien toegevoegd.

  • 2. De coördinerende, ondersteunende en adviserende rol met betrekking tot het nemen van besluiten in mandaat of ondermandaat wordt uitgeoefend vanuit een door het bestuursorgaan aanwezen organisatieonderdeel en bij de inwerkingtreding van het onderhavige besluit, vanuit de afdeling Juridische Zaken van Bedrijfs­ en Managementondersteuning van de gemeente Enschede. Van daaruit wordt het mandaatregister beheerd en gedistribueerd en wordt er voor zorggedragen, dat de laatstelijk vastgestelde mandaten en ondermandaten worden bekend gemaakt.

Artikel 13. Aanhaling en inwerkingtreding.

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als "Mandaatbesluit 2018".

  • 2. Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2018.

Ondertekening

Enschede, 20 maart 2018.

Het college van burgemeester en wethouders van Enschede;

De loco-secretaris, E.A. Smit

De burgemeester, Dr. G.O. van Veldhuizen

De burgemeester van Enschede;

Dr. G.O. van Veldhuizen

Bijlage 1.

Bijlage behorende bij Mandaatbesluit 2018, d.d. 20 maart 2018, par. secretaris:

BEPERKINGEN MANDAATVERLENING.

Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 10:3.

  • 1.

    Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.

  • 2.

    Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:

    • a.

      tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

    • b.

      tot het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

    • c.

      tot het vernietigen van of tot het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

  • 3.

    Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

  • 4.

    Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.

BEVOEGDHEDEN COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, RAAD EN BURGEMEESTER.

Gemeentewet.

Artikel 59a.

  • 1.

    De stukken die van het college uitgaan, worden door de burgemeester ondertekend en door de secretaris medeondertekend.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan hem toestaan de ondertekening op te dragen aan een ander lid van het college, aan de secretaris of aan een of meer andere gemeenteambtenaren.

  • 3.

    De medeondertekening door de secretaris is niet van toepassing indien de ondertekening van stukken die van het college uitgaan ingevolge het tweede lid is opgedragen aan de secretaris of een of meer andere gemeenteambtenaren

Artikel 160.

  • 1.

    Het college is in ieder geval bevoegd:

    • a.

      het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of de burgemeester hiermee is belast;

    • b.

      beslissingen van de raad voor te bereiden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast;

    • c.

      regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de gemeente, met uitzondering van de organisatie van de griffie;

    • d.

      ambtenaren, niet zijnde de griffier en de op de griffie werkzame ambtenaren, te benoemen, te schorsen en te ontslaan;

    • e.

      tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten;

    • f.

      te besluiten namens de gemeente, het college of de raad rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

    • g.

      ten aanzien van de voorbereiding van de civiele verdediging;

    • h.

      jaarmarkten of gewone marktdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.

  • 2.

    Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg maatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 3.

    Een besluit als bedoeld in het tweede lid behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

  • 4.

    Het college neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit.

Artikel 168.

  • 1.

    Het college kan een of meer leden van het college machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.

  • 2.

    Een krachtens machtiging uitgeoefende bevoegdheid wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het college uitgeoefend.

  • 3.

    Het college kan te dien aanzien alle aanwijzingen geven die het nodig acht.

Artikel 169.

  • 1.

    Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3.

    Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.

  • 4.

    Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 5.

    Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan lijden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.

Artikel 170.

  • 1.

    De burgemeester ziet toe op:

    • a.

      een tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het gemeentelijk beleid en van de daaruit voortvloeiende besluiten, alsmede op een goede afstemming tussen degenen die bij die voorbereiding, vaststelling en uitvoering zijn betrokken;

    • b.

      een goede samenwerking van de gemeente met andere gemeenten en andere overheden;

    • c.

      de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie;

    • d.

      een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften;

    • e.

      een zorgvuldige behandeling van klachten door het gemeentebestuur.

  • 2.

    De burgemeester bevordert de bestuurlijke integriteit van de gemeente.

  • 3.

    De burgemeester bevordert overigens een goede behartiging van de gemeentelijke aangelegenheden.

Exclusieve bevoegdheid burgemeester: niet mandateren of delegeren

De burgemeester is als eenhoofdig bestuursorgaan belast met de handhaving van de openbare orde en veiligheid. Dat impliceert dat de bevoegdheden op het vlak van openbare orde niet kunnen worden gedelegeerd aan bijvoorbeeld het college van B&W of een wethouder.

De mogelijkheden tot mandatering van openbare orde en veiligheidsmaatregelen zijn beperkt, omdat mandaat niet kan worden verleend indien de aard van de bevoegdheid zich daartegen verzet. Dit geldt bijvoorbeeld voor het gezag over de politie, het gezag bij brand en andere ongevallen voor zover de brandweer daarbij een taak heeft en het opperbevel in de rampenbestrijding.

N.B. Artikel 177, lid 2 Gemeentewet sluit mandatering aan de politie tot het nemen van besluiten uit ten aanzien van:

  • preventief fouilleren (151b);

  • bestuurlijke ophouding (154a en 176a);

  • algemene handhaving openbare orde (172);

  • bevelen bestrijding ernstige overlast (172a en 172a);

  • het geven van bevelen bij de uitoefening van toezicht op openbare vermakelijkheden en samenkomsten en op voor het publiek toegankelijke gebouwen (174 lid 2);

  • het sluiten van woningen wegens openbare ordeverstoring (174a);

  • noodbevel (175) en noodverordening (176).

N.B. De burgemeester kan de beslisbevoegdheden uit de bijvoorbeeld de Algemene plaatselijke verordening (APV) mandateren aan een functionaris van de politie.

Bijlage 2

Bijlage behorende bij Mandaatbesluit 2018, d.d. 20 maart 2018, par. Secretaris:

OPENBAAR MANDAATREGISTER ALS BEDOELD IN ARTIKEL 12 VAN HET MANDAATBESLUIT 2018

(vastgesteld d.d. 20 maart 2018)

A. Ondermandaat aan ondergeschikte medewerkers ex artikel 2, lid 2 Mandaatbesluit 2018.

B. Ondermandaat niet-ondergeschikte medewerkers ex artikel 3 Mandaatbesluit 2018.

C. Vervangingsregeling Manager en Teamleider ex artikel 10 Mandaatbesluit 2018.

A. Ondermandaat ondergeschikte medewerkers ex artikel 2, lid 2 Mandaatbesluit 2018

Nr.

Gemandateerde

Manager / Teamleider

(organisatie-eenheid en naam)

Cluster/

Afdeling/

Team

Onderrmandaat aan:

functie /of naam

Datum besluit

ondermandaat

Bekendmaking

Besluit aan

gemandateerde

Bekendmaking

Gemeenteblad

Vervallen

d.d.

B. Ondermandaat niet-ondergeschikte medewerkers ex artikel 3 Mandaatbesluit 2018.

Nr.

Gemandateerde

Manager / Teamleider

(organisatie-eenheid en naam)

Cluster/

Afdeling/

Team

Onderrmandaat aan:

functie /of naam

Datum besluit

ondermandaat

Bekendmaking

Besluit aan

gemandateerde

Bekendmaking

Gemeenteblad

Vervallen

d.d.

C. Vervangingsregeling Manager en Teamleider ex artikel 10 Mandaatbesluit 2018.

Nr.

Gemandateerde

Manager / Teamleider

(organisatie-eenheid

en naam)

1e vervanger;

(organisatie-eenheid

en naam

2e vervanger;

(idem)

Datum besluit

Bekendmaking

Besluit aan

vervanger(s)

Bekendmaking

Gemeenteblad

Vervallen

d.d.