Regeling vervallen per 30-03-2022

Verordening op de raadscommissie Enschede Akkoord

Geldend van 20-11-2018 t/m 29-03-2022

Intitulé

Verordening op de raadscommissie Enschede Akkoord

De Raad van de gemeente Enschede,

gelezen het initiatiefvoorstel “Raadscommissie Enschede Akkoord”

op grond van Art. 83 Gemeentewet

b e s l u i t

vast te stellen de volgende

“Verordening op de raadscommissie Enschede Akkoord”

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt onder Raadscommissie Enschede Akkoord verstaan een raadscommissie, zijnde een bestuurscommissie ter bevordering van de burgerparticipatie, als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet. Onder burgerparticipatie wordt in deze verordening ook overheidsparticipatie verstaan.

Artikel 2 Taken en bevoegdheden

  • 1. De commissie heeft tot taak:

    • a.

      het uitvoeren en door ontwikkelen van het Enschede Akkoord, als onderdeel van het Bestuursakkoord 2018-2022; daarbij prioriteit leggende bij de toponderwerpen die door de werkgroep Enschede Akkoord zijn opgehaald tijdens de week van het Enschede Akkoord, te weten:

      • (Zwerf)afval

      • (Verkeers)veiligheid

      • Leefbaarheid in wijken

    • b.

      het bevorderen van burgerparticipatie gemeentebreed, door het verder innoveren van het participatieproces, het ontwikkelen van een participatieprogramma (binnen het kader van het Enschede Akkoord) en het (doen) uitvoeren van (experimentele) participatieprojecten en het stimuleren van de dialoog met de inwoners en partners hierover;

    • c.

      (on)gevraagd advies uit te brengen aan de raad over de participatieaspecten van in de gemeentebegroting en jaaragenda opgenomen bestuurlijke opgaven;

    • d.

      het interactieve overleg te zijn tussen leden van het college van B&W, de ambtelijke organisatie en de raad ten behoeve van het gezamenlijk optrekken in het proces van het Enschede Akkoord, met respect voor de onderscheiden rollen en verantwoordelijkheden.

  • 2. De commissie kan naar inzicht gebruik maken van de volgende bevoegdheden:

    • a.

      het besluiten over de concrete besteding van de in de begroting opgenomen middelen ten behoeve van het Enschede Akkoord;

    • b.

      het arrangeren van de dialoog met de stad over de onderwerpen benoemd in artikel 2 lid 1a;

    • c.

      het betrekken van de partners van het gemeentebestuur bij het arrangeren van de dialoog met de stad over de onderwerpen benoemd in artikel 2 lid 1a het uitnodigen van externe deskundigen en/of betrokkenen, om onderwerpen die op het werkterrein van de commissie liggen toe te lichten binnen de voor dit onderwerp ter beschikking staande tijd;

    • d.

      het namens de gemeenteraad uitbrengen van adviezen over de verdere ontwikkeling van de burgerparticipatie binnen de kaders die door de gemeenteraad in het Enschede Akkoord zijn vastgelegd; door indien gewenst:

      • i.

        overleg te voeren met leden van het college van B&W over de ontwikkeling van burgerparticipatie,

      • ii.

        advies uit te brengen aan de stedelijke- en stadsdeelcommissies over de participatieparagraaf van raadsvoorstellen,

      • iii.

        toezicht te houden op de kwaliteit van participatie binnen gevoerd bestuur;

    • e.

      het doen van voorstellen aan de gemeenteraad over wijzigingen van beleidskaders en/of verordeningen die raken aan de bevoegdheden van de commissie;

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. De raad benoemt de leden van de raadscommissie Enschede Akkoord;

  • 2. De commissie kan bestaan uit raadsleden, aangewezen fractievertegenwoordigers en niet-raadsleden;

  • 3. Voor zover het de raadsleden betreft, telt de commissie maximaal net zoveel zetels als het aantal politieke groeperingen dat in de raad is vertegenwoordigd;

  • 4. Per in de raad vertegenwoordigde groepering wordt 1 raadslid (of de aangewezen fractievertegenwoordiger) in de commissie afgevaardigd;

  • 5. Naast raadsleden kunnen ook niet-raadsleden zitting nemen in de commissie, zulks op besluit van de gemeenteraad;

  • 6. Het aantal zetels in de commissie voor niet-raadsleden mag nooit groter zijn dan het aantal zetels dat wordt bepaald door het gestelde in lid 4 van dit artikel;

  • 7. Leden van het college van B&W alsmede ambtenaren in dienst van het college kunnen geen lid zijn van de commissie, maar kunnen in de vergadering van de commissie aanwezig zijn en kunnen deelnemen aan de beraadslagingen met instemming van de commissie.

Artikel 4 Voorzitterschap

  • 1. De raad benoemt de voorzitter van de commissie, die als niet-stemhebbend lid deelneemt aan de commissievergaderingen. Deze voorzitter kan raadslid zijn (niet zijnde een afgevaardigde in de commissie namens een politieke groepering) of extern worden geworven. De commissie wijst uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter aan;

  • 2. De griffier dan wel een medewerker van de griffie die door hem wordt aangewezen, is secretaris van de commissie. De secretaris wordt tevens belast met de ambtelijke (coördinatie van de) uitvoering van het Enschede Akkoord zoals door de commissie nader wordt besloten;

  • 3. Voor een commissielid zijnde een lid van de raad eindigt het lidmaatschap wanneer hij tussentijds ophoudt lid van de raad van de gemeente Enschede te zijn. Voor een commissielid bedoeld in artikel 3, onder lid 1 tot en met 4, eindigt het lidmaatschap tussentijds wanneer:

    • a.

      de politieke groepering die hem ter benoeming heeft voorgedragen, de raad meedeelt dat betrokkene niet meer kan worden geacht vertegenwoordiger van de betreffende groepering te zijn of betrokkene niet meer voldoet aan de eisen voor benoeming tot lid van de raad;

    • b.

      het lid zelf besluit zich terug te trekken als commissielid;

    • c.

      de commissie het lid met redenen omkleed ontslaat als commissielid.

Hoofdstuk II De werkwijze

Artikel 5 Regeling van de orde van de commissie

Het Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissie Enschede is overeenkomstig van toepassing op deze commissie.

Artikel 6 Afdoening buiten vergadering

De voorzitter kan met opgave van redenen een aangelegenheid buiten vergadering ter advisering aan de leden van de commissie voorleggen. Hierbij gelden de volgende voorschriften:

  • Het voorstel wordt door de secretaris schriftelijk, daaronder begrepen via elektronische communicatie, aan de commissieleden toegezonden. Bij het voorstel behorende stukken worden zo mogelijk meegezonden.

  • Het voorstel komt niet in aanmerking voor afdoening buiten vergadering wanneer, binnen de gestelde termijn ten minste één-vijfde van de commissieleden van verschillende fracties dit aan de secretaris te kennen geven. De secretaris doet daarvan mededeling aan de voorzitter en de overige leden. In het andere geval heeft afdoening buiten vergadering plaatsgevonden in die zin dat het voorstel geen bezwaren bij de commissieleden ontmoet. De secretaris deelt dit aan de voorzitter en de commissieleden mee.

  • Wanneer geen afdoening buiten vergadering heeft plaatsgevonden besluit de voorzitter bij vaststelling van de conceptagenda voor de eerstvolgende vergadering of de aangelegenheid ter besluitvorming aan die agenda zal worden toegevoegd.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 7 Beslissing in geval van onduidelijkheid reglement

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of wanneer een artikel voor meerdere uitleg vatbaar blijkt te zijn, beslist:

    • a.

      voor zover het betreft de werkwijze van de commissie: de voorzitter van de commissie;

    • b.

      voor zover het betreft de bevoegdheden van de commissie:

      • i.

        de raad op voorstel van de voorzitter van de raad;

      • ii.

        in naar het oordeel van de commissie spoedeisende gevallen: de commissie zelf, waarbij de genomen beslissing als voorlopige voorziening wordt aangemerkt; in zo'n geval stelt het raadspresidium de raad in diens eerstvolgende vergadering voor die voorlopige voorziening al dan niet te bekrachtigen.

Artikel 8 Inwerkingtreding en geldigheid

Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt. Deze verordening eindigt automatisch op de dag waarop, na raadsverkiezingen, de nieuwe gemeenteraad wordt geïnstalleerd. Deze verordening zal 1 jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd door de commissie en uiterlijk in december 2019 zullen de uitkomsten worden voorgelegd aan de raad ter vaststelling.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 12 november 2018.

De Griffier, de Voorzitter,

R.M. Jongedijk dr. G.O. van Veldhuizen

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit artikel wordt de grondslag van de commissie aangegeven: een raadscommissie ex art 83 van de Gemeentewet. Hiermee heeft deze commissie de status van bestuurscommissie, en kan de commissie namens de raad bevoegdheden uitoefenen. Deze zijn in de verordening door de raad aan de commissie overgedragen. De commissie vervult haar taken dientengevolge niet op politiek-inhoudelijke gronden.

In de naamgeving van de commissie komt naar voren dat het proces dat de commissie aanstuurt, beoogt om namens de gemeenteraad het Enschede Akkoord verder uit te voeren en te ontwikkelen, in nauwe samenspraak met college en ambtelijke organisatie.

Omdat de term participatie in ambtelijke zin zowel wordt gebruikt voor beleidsparticipatie als voor arbeidsmarktparticipatie, wordt hier nadrukkelijk de term burgerparticipatie gebruikt, waarbij dan gelijk ook overheidsparticipatie wordt bedoeld.

Artikel 2 Taken en bevoegdheden

In lid 1 worden de taken van de commissie aangegeven. Er is gekozen voor een mix van taken en bevoegdheden die enerzijds de focus leggen op een beperkt aantal onderwerpen, maar anderzijds ook een rol wegleggen voor de commissie om zich in meer brede zin bezig te houden met de ontwikkeling en kwaliteit van de burgerparticipatie en overheidsparticipatie van de gemeente Enschede.

Het instrumentarium dat de commissie ter beschikking staat is derhalve opzettelijk breed geformuleerd, zonder tegelijk veelomvattend te zijn. Daardoor kan de commissie zowel eigenhandig stappen maken en resultaten boeken (voorbeeldfunctie) als advies uitbrengen en voorstellen doen aan college en raad (signaleringsfunctie).

In de werkgroep-vorm die vooraf ging aan de commissie, is veel gesproken over de reikwijdte van de commissie: ‘waar zijn we wel van en waar zijn we niet van?’. Waar aan de ene kant de commissie besluiten kan nemen over participatieprocessen, kan en wil de commissie niet op de stoel van de raad zitten. De aanjaagrol die de commissie zichzelf toekent, mag niet leiden tot rolverwarring noch tot een palet aan taakvelden die de commissie onevenredig belast. Daarom legt de commissie -in ieder geval voor de eerste periode- het zwaartepunt bij een beperkt aantal hoofdonderwerpen.

Dat impliceert tegelijk dat er zowel in taken als in bevoegdheden in potentie meer ruimte is voor de commissie dan in deze verordening staat omschreven. Maar omdat de commissie al doende en lerende wil groeien in de rol, wordt van die ruimte vooralsnog geen gebruik gemaakt en laat de commissie dit over aan de dynamiek die zal ontstaan tussen commissie en college, raad, ambtelijke organisatie en inwoners enerzijds en aan de invulling van de gezamenlijke verantwoordelijkheid (zoals verwoord in de inleiding van het raadsvoorstel) anderzijds.

Indien het in de toekomst wenselijk blijkt om de taken en bevoegdheden van de commissie verder uit te breiden, dan kan dit worden meegenomen in de evaluatie (en eventuele wijziging) van de verordening.

Artikel 3 Samenstelling

In dit artikel wordt de samenstelling van de commissie aangegeven. Omdat de gemeente Enschede ook fractievertegenwoordigers kent die deel kunnen nemen aan diverse commissies (om zo de werkdruk van de fractieleden te verlagen), biedt de verordening de ruimte om fractievertegenwoordigers toe te laten tot de commissie. In het geval van art. 82 commissies (stadsdeelcommissies en stedelijke commissie) hebben fractievertegenwoordigers wel spreekrecht, maar géén stemrecht. Gezien de taken en bevoegdheden van deze commissie, wordt het fractievertegenwoordigers wel toegelaten om stemrecht te hebben, e.e.a. conform de gemeentewet.

Een commissie ex art. 83 gemeentewet houdt daarnaast de mogelijkheid open om niet-raadsleden toe te laten als lid. Ook deze externe leden hebben stemrecht. De commissie heeft besloten dat de bevoegdheid externe leden tot te laten bij de raad blijft. Dit is dus mogelijk na een raadsbesluit van die strekking.

Leden van het college mogen geen lid zijn van een commissie ex art. 83 Gemeentewet. De taak van deze commissie omvat echter onder andere een vorm van samenwerking et het college om zo effectief de doelstelling te bereiken. Die samenwerking is wederzijds beneficiair. Daarom laat de commissie expliciet de mogelijkheid toe aan collegeleden om als adviseur aan de commissie te worden toegevoegd.

Een zelfde argumentatie geldt voor adviseurs niet zijnde ambtenaren of collegeleden. Omdat de taak van de commissie zwaar geënt is op het Enschede Akkoord, impliceert dit dat de commissie open moet staan voor vroegtijdige inbreng van inwoners van Enschede. Dit kan zeker op specifieke onderdelen de betrokkenheid vergroten en zo op effectievere wijze invulling geven aan de taken en bevoegdheden van de commissie.

Artikel 4 Voorzitterschap

Een commissie ex art. 83 Gemeentewet laat het toe om een extern voorzitter te (werven en te) benoemen. Het voorzitterschap van de commissie is niet alleen technisch; van de voorzitter wordt ook verwacht dat deze in staat wordt geacht én de gelegenheid wordt geboden om de commissie en de commissieleden te houden aan de eigen rol(vastheid), taken en bevoegdheden. Het is aan de commissie zelf om te bepalen of hiervoor een externe voorzitter al dan niet de beste optie is. De raad benoemt uiteindelijk de voorzitter op voordracht van de commissie.

Artikel 5 Regeling van de orde van de commissie

Evident.

Artikel 6 Afdoening buiten vergadering

Evident.

Artikel 7 Beslissing in geval van onduidelijkheid reglement

Evident.

Artikel 8 Inwerkingtreding en geldigheid

Gezien de focus die de commissie in eerste instantie aanbrengt m.b.t. haar taken en bevoegdheden (zie de toelichting bij artikel 2), houdt de commissie de mogelijkheid open om na verloop van tijd te evalueren in hoeverre de taken, bevoegdheden en rolinvulling nog steeds passen bij hetgeen werkbaar en wenselijk is. Die reflectie en zelflerend vermogen past ook bij de uitgangspunten zoals die in het Enschede Akkoord verwoord staan.