Regeling vervallen per 27-10-2023

Mandaatbesluit Gemeente Enschede 2020

Geldend van 19-09-2020 t/m 26-10-2023

Intitulé

Mandaatbesluit Gemeente Enschede 2020

Het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester van de gemeente Enschede, ieder voor zover het de eigen bevoegdheid betreft;

overwegende, dat

  • het Bestuurs- en Managementconcept 2018 en het Organisatiebesluit 2018 de kaders vormen voor de verdeling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden in de gemeentelijke organisatie;

  • het uit een oogpunt van doelmatig bestuur, een betere en snellere dienstverlening tot stand kan worden gebracht door middel van:

    • -

      vergroting van de efficiency, met behoud van voldoende bewaking van financiële, juridische en bestuurlijk-maatschappelijke risico’s en

    • -

      de mogelijkheid wordt behouden sturing te geven aan de besluitvorming als dat vanuit de burgers wenselijk is;

    • -

      de daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden van het college dan wel van de burgemeester door medewerkers van de gemeente Enschede, ondergeschikt aan die bestuursorganen, door specifiek aangewezen functionarissen van de gemeente Enschede, of – en in een enkel geval – door anderen kunnen worden uitgeoefend; het wenselijk is, de afzonderlijke leden van het college (portefeuillehouder) te machtigen tot het uitoefen van één of meer van zijn bevoegdheden voor wat betreft de eigen portefeuille;

  • het - gelet op het uitgangspunt van een zich zelforganiserende organisatie - wenselijk is bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen;

  • dit ter beoordeling staat van de managers en teamleiders;

  • daartoe een bij besluit van 20 maart 2018 een nieuw mandaatbesluit is vastgesteld;

  • in verband met de inwerkingtreding van de Wet normalisering rechtspositieregeling ambtenaren de arbeidsverhouding tussen de gemeente en de medewerkers wijzigt van een publiekrechtelijke verhouding in een privaatrechtelijke;

  • in dat kader een aantal publiekrechtelijke bepalingen in het Mandaatbesluit 2018 daarop dienen te worden aangepast;

  • op basis van een evaluatie daarnaast enkele ander onderdelen van dat mandaatbesluit om praktische redenen een wijziging behoeven;

gelet op het bepaalde in Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 59a, 168 en 171 van de Gemeentewet, het Bestuurs- en Managementconcept 2018 en Organisatiebesluit 2018, d.d. 5 februari 2018;

BESLUITEN:

  • 1.

    het bij hun gezamenlijk besluit van 20 maart 2018 vastgestelde “Mandaatbesluit 2018” en het “Bijzonder mandaatbesluit concerndirecteur 2018”, vastgesteld op 20 november 2018, in te trekken en

  • 2.

    vast te stellen het volgende “Mandaatbesluit Gemeente Enschede 2020, inhoudende:

    • -

      de bevoegdheid tot het namens het desbetreffende bestuursorgaan besluiten te nemen;

    • -

      het verstrekken van volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

    • -

      het verstrekken van machtiging voor het verrichten van andere handelingen die besluit en geen privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

    • -

      het op grond van artikel 168 van de Gemeentewet machtigen van één of meer leden van het college tot uitoefening van één of meer van zijn bevoegdheden op basis van een daartoe schriftelijk vastgelegde portefeuilleverdeling;

    • -

      de op grond van artikel 171, lid 1 van de Gemeentewet geregelde vertegenwoordiging van de gemeente in en buiten rechte 1 op grond van het 2e lid van het genoemde artikel op te dragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

MANDAATBESLUIT GEMEENTE ENSCHEDE 2020

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat, als verzamelnaam voor:

    • -

      mandaat: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan besluiten te nemen als bedoeld in artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • -

      volmacht: het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht 2 aan een ander, werkzaam onder verantwoordelijkheid van het desbetreffende bestuursorgaan;

    • -

      machtiging: het verrichten van handelingen die geen besluit en geen privaatrechtelijke rechtshandeling zijn, als bedoeld in artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • -

      opdracht (tot het vertegenwoordigen van de gemeente): het voor de publiekrechtelijk rechtspersoon gemeente (Enschede) optreden in en buiten rechte als bedoeld artikel 171, lid 2 van de Gemeentewet; 3

    • -

      het verlenen van machtiging als bedoeld in artikel 168 van de Gemeentewet;

  • b.

    ondermanda(a)t(eren), als verzamelnaam als bedoeld onder a.: de door de gemandateerde aan hem verleende bevoegdheid mandateren aan een ander persoon (ondergemandateerde);

  • c.

    AAE: Aanvullende arbeidsvoorwaardenregeling Enschede;

  • d.

    CAO: Cao Gemeenten;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

  • f.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Enschede;

  • g.

    bestuursorgaan: het college en/of de burgemeester;

  • h.

    secretaris: de secretaris als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet van de gemeente Enschede, tevens algemeen directeur als bedoeld in het Organisatiebesluit 2018;

  • i.

    directeur: concerndirecteur belast met de strategische leiding van een organisatieonderdeel en met eindverantwoordelijkheid daarvoor;

  • j.

    manager: clusterhoofd/-manager of afdelingshoofd van een uitvoeringsorganisatie, ontwikkelorganisatie of een ondersteunende organisatie-eenheid en stadsdeelmanager die aan het hoofd staat van het stadsdeelmanagement, als bedoeld in het Organisatiebesluit 2018;

  • k.

    teamleider: leidinggevende van een (taak)eenheid (team) binnen een afdeling of cluster als bedoeld in het Organisatiebesluit 2018;

  • l.

    leidinggevende: verzamelnaam voor onder j. en k. vermelde functies.

  • m.

    organisatieonderdeel: elke clustering van organisatie-eenheden binnen de gemeentelijke organisatie, waarvan aan het hoofd een concerndirecteur staat.

  • n.

    mandaatregister: het openbare register waarin de ondermandaten zijn en worden opgenomen;

  • o.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat het mandaat verleent (mandans);

  • p.

    gemandateerde: degene die het mandaat verkrijgt (mandataris);

  • q.

    aanvaardingsbericht: schriftelijk document waaruit blijkt dat de ondergemandateerde als bedoeld in artikel 3, lid 1 van dit besluit instemt met het aan hem/haar verleende ondermandaat;

  • r.

    coördinator: medewerker belast met de coördinerende, ondersteunende en adviserende rol met betrekking tot het nemen van besluiten in mandaat of ondermandaat wordt uitgeoefend vanuit een door het bestuursorgaan aanwezen organisatieonderdeel; 4

  • s.

    portefeuille: pakket van taakvelden van een wethouder en de burgemeester (als collegelid) op basis het besluit portefeuilleverdeling binnen het college;

  • t.

    portefeuillehouder: een lid van het college dat een bepaalde portefeuille onder zich heeft;

  • u.

    portefeuille “Aandeelhouderschappen en deelneming”: portefeuille financiën/middelen inzake het deelnemen van de gemeente als aandeelhouder in vennootschappen;

  • v.

    geschillenencommissie: de geschillencommissie als bedoeld in artikel 11.5 van de CAO;

  • w.

    privaatrechtelijk document: privaatrechtelijke overeenkomst; document (bijv. een brief) die uitgaat van de publiekrechtelijke rechtspersoon “ gemeente Enschede”.

Artikel 2. Mandaat aan de manager en de teamleider; verlenen ondermandaat.

  • 1. Mandaat en schriftelijke werkafspraken.

    Aan de manager en de teamleider wordt, met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 7, 9 en 10 van dit besluit, mandaat verleend ten aanzien van de bevoegdheden van het bestuursorgaan, elk ten aanzien van de eigen organisatie-eenheid, van de gemeente Enschede. Binnen de betrokken organisatie-eenheid dient daarover afstemming plaats te hebben tussen de leidinggevenden onderling. Die afstemming dient schriftelijk te worden vastgelegd en te worden door gegeven aan de in artikel 13, lid 2 bedoelde coördinator. Die afstemming wordt publiekelijk bekend gemaakt.

  • 2. Uitzondering op verleend mandaat (lid 1).

    De aan de secretaris en de directeur gemandateerde bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 4 en 5, alsmede de verleende machtigingen aan leden van het college als bedoeld in artikel 6, zijn uitgezonderd van het verleende mandaat als bedoeld in lid 1.

  • 3. Ondermandaat aan eigen medewerkers.

    De manager en de teamleider genoemd in lid 1 zijn bevoegd, al dan niet met beperkingen, onder-mandaat te verlenen van de aan hen gemandateerde bevoegdheden als bedoeld in lid 1 aan één of meer door hen aan te wijzen medewerkers van de eigen de uitvoeringseenheid, ontwikkeleenheid of ondersteunende eenheid van de gemeente Enschede. 5 Daarbij wordt gebruik gemaakt van een daarvoor vastgesteld format.

  • 4. Ondermandaat op functienaam (en eigennaam c.a.).

    Ondermandaat wordt in principe op functienaam verleend. In het geval dat dit tot onduidelijkheid leidt worden daarnaast de naam en de voorletter(s) vermeld.

  • 5. Rekening houden met geldende regelgeving.

    Bij het uitoefenen van het verleende (onder)mandaat dienen de op basis van wet- en regelgeving van toepassing zijnde uitvoerings- en beleidsregels uitdrukkelijk in acht te worden genomen. Deze bepaling is ook van toepassing op de andere in dit besluit vermelde mandaatbevoegdheden.

Artikel 3. Ondermandaat aan niet-ondergeschikten.

  • 1. Externe medewerkers van een andere organisatie of externe zelfstandige.

    Artikel 2, lid 3 is ook van toepassing op:

    • a.

      één of meer medewerkers in dienst van of werkzaam bij een externe organisatie, die één of meer taken voor of namens het bestuursorgaan uitvoeren onder verantwoordelijkheid van maar niet ondergeschikt zijn aan het bestuursorgaan van de gemeente;

    • b.

      één of meer natuurlijke personen, werkzaam onder verantwoordelijkheid van maar niet ondergeschikt aan het bestuursorgaan van de gemeente, gedetacheerd vanuit een externe organisatie dan wel als zelfstandige.

  • 2. Schriftelijke instemming met verlenen ondermandaat.

    Het in lid 1 vermelde ondermandaat is pas van kracht nadat van de ondergemandateerde persoon het aanvaardingsbericht is ontvangen 6 dan wel voorafgaande aan het te verlenen mandaat kenbaar is gemaakt in te stemmen met het te verlenen mandaat.

  • 3. Vermelding ontvangstdatum en informeren coördinator.

    De in lid 1 bedoelde gemandateerde vermeldt de ontvangstdatum van het in lid 2 bedoelde bericht op het ondermandaatbesluit en stelt de in artikel 12 lid 2 bedoelde coördinator daarvan in kennis door toezending van het besluit.

Artikel 4. Mandaat aan de secretaris.

  • 1. Mandaat uitsluitend aan de secretaris.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 9 en 10 worden de volgende bevoegdheden uitsluitend gemandateerd aan de secretaris:

    • a.

      uitvoering van de:

      • 1.

        wachtgeldregeling als bedoeld in bijlage 6b van de CAO;

      • 2.

        bovenwettelijke werkloosheidsuitkering als bedoeld in bijlage 6c van de CAO;

      • 3.

        bevoegdheid op grond van artikel 9.10 lid 2 van de CAO om te verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onder e van het Burgerlijk Wetboek;

      • 4.

        uitkeringsregeling ontslag als bedoeld in bijlage 6c van de CAO;

      • 5.

        suppletieregeling als bedoeld in bijlage 6d van de CAO;

    • b.

      Vermelding ontvangstdatum en informeren coördinator.

    • c.

      verlenen van toestemming tot het dragen van een uniform of dienstkleding bij het deelnemen aan betogingen of optochten;

    • d.

      vaststellen van bijzondere situaties (oorlog, rampen e.d.) met als gevolg een overwerkvergoeding volgens de CAO;

    • e.

      uitvoeren van een als “klokkenluidersregeling” bekend staande regeling;

    • f.

      afwijken van regelingen overeenkomstig hardclausules in de CAO en in de AAE;

    • g.

      het beëindigen van de arbeidsovereenkomst door opzegging en/of ontbinding op grond van het bepaalde in artikel 7: 669, lid 3 onder e tot en met i van het Burgerlijk Wetboek;

    • h.

      eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst;

    • i.

      ontslag op staande voet volgens artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek;

    • j.

      in zijn functie van bestuurder van de onderneming in de zin van de Wet op de ondernemingsraden (Wor), de bevoegdheid tot het nemen van een voorgenomen besluit over de onderwerpen als bedoeld in artikel 25, lid 1 onder a. t/m n. en in artikel 27, lid 1, onder a. t/m m. van de Wor;

    • k.

      de uitvoering van bepalingen van het Sociaal Statuut; 7

    • l.

      voor de gemeente besluiten tot het vaststellen en ondertekenen van een vaststellingsovereenkomst.

    • m.

      sluiten van een arbeidsovereenkomst met, het ontslaan van en andere te nemen beslissingen ten aanzien van de persoon voor/ in de functie van directeur

  • 2. Geen bevoegdheid verlenen ondermandaat.

    Van de in lid 1 vermelde bevoegdheid kan geen ondermandaat worden verleend.

Artikel 5 Mandaat aan de directeur.

  • 1. Mandaatbeslissingen ten aanzien van managers.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 en met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 9 en 10 wordt de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen ten aanzien van managers gemandateerd aan de secretaris en de directeur ten aanzien van zijn eigen aandachtsgebied als bedoeld in het Bestuurs- en managementconcept Gemeente Enschede.8

  • 2. Schriftelijke werkafspraken.

    De secretaris en directeur maken ten aanzien van de in lid 1 genoemde gemandateerde bevoegdheden schriftelijke werkafspraken. Die werkafspraken dienen te worden door gegeven aan de in artikel 13, lid 2 bedoelde coördinator en worden publiekelijk bekend gemaakt.

Artikel 6. Machtigen leden van het college. 9

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 2, 4 en 5 en met in achtneming van het bepaalde in de artikelen 8 en 9 wordt machtiging verleend aan uitsluitend de portefeuillehouder ten aanzien van de eigen portefeuille, of bij diens afwezigheid aan diens plaatsvervanger op basis van een daartoe schriftelijk vastgestelde regeling, ten aanzien van de volgende bevoegdheden:

  • a.

    vaststellen van de wijziging of een uitwerking van een bestemmingsplan als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro), dan wel bij en krachtens een opvolgend wettelijk voorschrift met een vergelijkbare inhoud;

  • b.

    gereedmaken van een voorstel aan de raad inzake vaststelling van een voorbereidingsbesluit als bedoeld in de Wro, dan wel bij en krachtens een opvolgend wettelijk voorschrift met een vergelijkbare inhoud;

  • c.

    gereedmaken van een voorstel aan de raad inzake de afwijzing van een aanvraag om een bestemmingsplan als bedoeld in de Wro, dan wel bij en krachtens een opvolgend wettelijk voorschrift met een vergelijkbare inhoud vast te stellen;

  • d.

    het nemen van besluiten op aanvragen om omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in afwijking van een in dat kader uitgebracht welstandsadvies;

  • e.

    het nemen van verkeersbesluiten als bedoeld in artikel 18, lid 1, onder d van de Wegenverkeerswet 1994;

  • f.

    wijzigen van de AAE;

  • g.

    beslissen op bezwaarschriften indien overeenkomstig het advies van de Commissie bezwaarschriften;

  • h.

    beslissen op geschillen indien overeenkomstig het advies van de Geschillencommissie Enschede;

  • i.

    maken van bezwaar tegen subsidie- en uitkeringsbeschikkingen van andere overheidsorganisaties;

  • j.

    beslissen omtrent incidentele subsidies als bedoeld in art. 4:23, lid 3, onderdeel d, Awb, met in achtneming van de Algemene subsidieverordening (ASV), tot en met een bedrag van maximaal € 5.000,00;

  • k.

    benoemingen in commissies, met uitzondering van benoemingen van niet-ambtenaren in commissies waaraan presentiegeld is verbonden en voor zover de benoeming een bevoegdheid van het college is;

  • l.

    het nemen van een besluit in afwijking van een beleidsregel als bedoeld in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht, met uitzondering van het bepaalde in de bij en krachtens het van kracht zijnde Treasurystatuut, en de op grond daarvan vastgestelde en van kracht zijnde “Bijlage 2. Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Enschede.”

Artikel 7. Ondertekening stukken 10

Gelet op het bepaalde in artikel 59a van de Gemeentewet is het de burgemeester toegestaan de ondertekening van stukken die van het college uitgaan, op te dragen aan de in dit besluit bedoelde gemandateerden en ondergemandateerden.

Artikel 8. Beperking omvang mandaat.

  • 1. Onderwerpen waarvoor geen mandaat is verleend.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn de artikelen 2 en 3 niet van toepassing op de taken en bevoegdheden inzake:

    • a.

      artikel 160, lid 1, aanhef en onder b, e - met uitzondering van het bepaalde in artikel 6 onder i. - , f, g, lid 2; artikel 169 en artikel 170 van de Gemeentewet;

    • b.

      besluiten tot vaststelling van besluiten van algemene strekking, waaronder algemeen verbindende voorschriften;

    • c.

      besluiten tot vaststelling van beleidsregels als bedoeld in artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht of van andere beleidsstukken;

    • d.

      besluiten tot het aangaan bestuursovereenkomsten;

    • e.

      besluiten tot het verlenen van mandaat, met uitzondering van het bepaalde in artikel 2 en 4;

    • f.

      besluiten die aan de goedkeuring of instemming van een ander bestuursorgaan zijn onderworpen;

    • g.

      beslissen op een bezwaarschrift anders dan bedoeld in artikel 6 onder g., tenzij hierin uitdrukkelijk is voorzien bij de verlenging van mandaat op basis van een bijzonder mandaatbesluit dan wel bij wettelijk voorschrift;

    • h.

      beslissen op administratief beroep, bedoeld in artikel 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • i.

      besluiten die financiële verplichtingen voor de gemeente tot gevolg hebben waarbij die verplichtingen het bedrag van het door de raad bij begroting vastgestelde krediet overschrijden;

    • j.

      beslissen omtrent toepassen van bepalingen in het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de toekenning van een schadevergoeding aan de werknemer boven een bedrag van € 500,00;

    • k.

      het schriftelijk meedelen van de bevindingen, het oordeel en eventuele conclusies aan de klager na het afsluiten van het onderzoek naar een klacht als bedoeld in Titel 9.1 van de Algemene wet bestuursrecht. 12

  • 2. Wanneer er geen gebruik mag worden gemaakt van mandaat.

    Van het verleende mandaat mag geen gebruik worden gemaakt voor zover het gaat om het

    • a.

      nemen van een besluit:

      • 1.

        in afwijking van een wettelijk verplicht advies;

      • 2.

        dat niet past binnen het daarvoor bestemde budget of investeringskrediet;

      • 3.

        met toepassing dan wel inachtneming van artikel 169, lid 4 van de Gemeentewet;

      • 4.

        waarbij de gemandateerde een persoonlijke betrokkenheid heeft;

      • 5.

        voor individuele gevallen, die niet onder een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel vallen;

      • 6.

        over een verzoek om planschade, tenzij het betreft het (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaren van een dergelijk verzoek in verband met het niet tijdig betalen door de verzoeker van de wettelijke vergoeding, thans als bedoeld in artikel 6.4, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening, dan wel bij en krachtens een opvolgend wettelijk voorschrift met een vergelijkbare inhoud; 13

      • 7.

        inzake een verzoek om nadeelcompensatie bij rechtmatig overheidsoptreden, tenzij:

        • 0.1.

          een vergoeding wordt toegekend overeenkomstig de daarvoor vastgestelde beleidsregel met betrekking tot infrastructurele maatregelen tot en met een bedrag van € 25.000,00; of

        • 0.2.

          een verzoek om vergoeding wordt afgewezen overeenkomstig de daarvoor vastgestelde beleidsregel met betrekking tot infrastructurele maatregelen en het gevraagde bedrag van € 75.000,00 of minder bedraagt; of

        • 0.3.

          het een andere aanvraag betreft dan genoemd 0.1 en 0.2 tot en met een bedrag van € 10.000,00;

    • b.

      vaststellen van regels omtrent de ambtelijke organisatie; met uitzondering van de aan de secretaris voorbehouden bevoegdheden als bedoeld in artikel 4;

    • c.

      nemen van een besluit op verzoek om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsregio’s (wet van 11 februari 2010);

    • d.

      oninbaar verklaren van publiekrechtelijke vorderingen;

    • e.

      het afgeven van een intentieverklaring of het sluiten van een intentieovereenkomst anders dan in relatie tot een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht;

    • f.

      nemen van een besluit tot het sluiten van een overeenkomst met een financiële waarde buiten de toegekende budgetten;

    • g.

      nemen van een besluit tot het sluiten van een overeenkomst inzake een aanvraag om een geldlening of een garantstelling als bedoeld in de bij en krachtens het van kracht zijnde Treasurystatuut, (en de Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Enschede)

    • h.

      het nemen van een besluit ten aanzien van alternatieve geschillenbeslechting, niet zijnde arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden, voor zover afspraken daarover vooraf schriftelijk zijn vastgelegd;

    • i.

      besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen;

    • j.

      besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen/legaten/schenkingen;

    • k.

      aanvragen van surseance van betaling en faillissement;

    • l.

      sluiten van een arbeidsovereenkomst met, het ontslaan van en andere te nemen beslissingen ten aanzien van persoon voor/in de functie van secretaris;

    • m.

      aanwijzen en de voordracht tot aanwijzing van personen als vertegenwoordiger van de gemeente Enschede in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke rechtspersonen met in achtneming van het bepaalde in artikel 10 lid 4;

    • n.

      instellen van en aanwijzen van personen in adviesorganen of in commissies als bedoeld in de artikelen 83 tot en met 85 van de Gemeentewet;

    • o.

      indien de secretaris dat in een concreet geval te kennen heeft gegeven.

Artikel 9. Uitgangspunten mandaatverlening.

  • 1. Zoveel mogelijk gebruik maken van de gemandateerde bevoegdheid.

    Bij de mandaatverlening hanteert het bestuursorgaan de volgende uitgangspunten:

    • a.

      uit oogpunt van doelmatigheid worden zoveel mogelijk bevoegdheden in mandaat uitgeoefend;

    • b.

      er dient sprake te zijn van een bevoegdheid op grond van vastgesteld beleid en binnen vastgestelde financiële kaders.

  • 2. Rekening houden met specifieke bepalingen.

    Bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid worden de voor dat mandaat geldende specifieke bepalingen in acht genomen.

  • 3. Terugkoppeling portefeuillehouder/burgemeester.

    • a.

      Een in mandaat namens het college te nemen besluit wordt vooraf aan de portefeuillehouder voorgelegd en een in mandaat namens de burgemeester te nemen besluit wordt vooraf aan de burgemeester voorgelegd, indien:

      • 1.

        het besluit leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerd beleid;

      • 2.

        uit het besluit aanzienlijke financiële, juridische, organisatorische, politiek/bestuurlijke en/of publicitaire consequenties kunnen voortvloeien;

      • 3.

        het college, de burgemeester of een portefeuillehouder deze wens kenbaar heeft gemaakt. Indien de portefeuillehouder dit nodig acht, wordt de zaak ter nadere besluitvorming aan het college voorgelegd. Indien de burgemeester dit nodig acht, neemt hij zelf een besluit in de zaak voor zover het zijn eigen bevoegdheden betreft.

      • 4.

        er verschil van interpretatie bestaat of zou kunnen bestaan over de inhoud en/of de reikwijdte van de beleidskaders van de gemeente Enschede.

Artikel 10. Reikwijdte mandaat; opdracht vertegenwoordiging gemeente.

  • 1. Mandaat ook van toepassing.

    Een verleend mandaat heeft niet alleen betrekking op de daarbij verleende bevoegdheid in strikte zin, maar ook op alle andere handelingen die dienen te worden verricht in het kader van de uitoefening van die bevoegdheid. Hieronder wordt ook verstaan de vertegenwoordiging van de gemeente in 14 en buiten 15 rechte door de burgemeester als bedoeld in artikel 171, lid 1 van de Gemeentewet.

  • 2. Opdracht vertegenwoordiging gemeente aan gemandateerden.

    De in lid 1 genoemde vertegenwoordiging is op grond van artikel 171, lid 2 van de Gemeentewet opgedragen 16 aan de aangewezen functionarissen (gemandateerden) als bedoeld in artikel 2 van dit besluit met uitzondering van het bepaalde in lid 4 van dit artikel. Het bepaalde in artikel 2, lid 3, 4 en 5 en in artikel 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Ondertekenen overeenkomst door betrokken wethouder; vermelden in verslaglegging.

    Naast de in lid 2 genoemde opgedragen vertegenwoordiging wordt de vertegenwoordiging – in de vorm van ondertekening van een overeenkomst - opgedragen aan een wethouder, voor wat betreft de eigen portefeuille, indien deze de wens daartoe in een concrete situatie in de vergadering van het college te kennen heeft gegeven. Die wens en opdracht dient in de verslaglegging van de collegevergadering te worden vermeld.

  • 4. Wethouder vertegenwoordigt gemeente als aandeelhouder.

    De in lid 2 genoemde opdracht om de gemeente te vertegenwoordigen als aandeelhouder in vennootschappen is opgedragen aan de wethouder die de bestuursportefeuille “Aandeelhouderschappen en Deelnemingen” beheert.

Artikel 11. Vervanging; schriftelijke vervangingsregeling.

In geval van afwezigheid van de functionaris, aan wie bij of krachtens dit besluit mandaatbevoegdheid is toegekend, wordt die bevoegdheid uitgeoefend door diens vervanger op grond van een daartoe schriftelijk vastgelegde vervangingsregeling. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een daarvoor vastgesteld format.

Artikel 12. Uitoefening mandaat.

  • 1. Mandaatverlening dient schriftelijk te gebeuren. De uitoefening van een in mandaat te nemen beslissing geschiedt schriftelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 8:2, lid 1 onder a, 1o van de Algemene wet bestuursrecht. 17

  • 2. Beslismandaat is ook ondertekeningsmandaat. Degene die gebruik maakt van zijn mandaatbevoegdheid ondertekent ook het daarbij behorende document. (beslismandaat is ook ondertekeningsmandaat).

  • 3. Wijze van ondertekening in mandaat. Daar waar de bevoegdheid van het bestuursorgaan in mandaat wordt uitgeoefend worden de daarbij behorende documenten – niet zijnde een privaatrechtelijk document - door de betrokken gemandateerde als volgt ondertekend:

    • a.

      namens het college:

  • “Het college van burgemeester en wethouders van Enschede, namens deze,”, gevolgd door:

  • - functienaam (onder)gemandateerde;

  • - handtekening (onder)gemandateerde;

  • - naam (onder)gemandateerde;

    • b.

      namens de burgemeester:

      "De burgemeester van Enschede,

      namens deze,”, gevolgd door:

      - functienaam (onder)gemandateerde

      - handtekening (onder)gemandateerde;

      - naam (onder)gemandateerde;

  • 4. A Een privaatrechtelijk document – waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon “Gemeente Enschede” de betrokken partij is – wordt als volgt ondertekend: “Voor de gemeente Enschede”, gevolgd door:

  • - functienaam ondertekenaar;

  • - handtekening ondertekenaar;

  • - naam ondertekenaar.

    B. In het geval het besluit tot het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst voor de gemeente door de daartoe gemandateerde persoon wordt genomen, wordt dat document door die persoon als volgt voor de gemeente Enschede als volgt ondertekend:

    “Aldus besloten en ondertekend.

    Enschede, d.d. (datum).

    Voor de gemeente Enschede,

    - functienaam ondertekenaar;

    - handtekening ondertekenaar;

    - naam ondertekenaar

Artikel 13. Bekendmaken verleende-, ingetrokken- en gewijzigde mandaten.

  • 1. Openbare bekendmaking.

    Besluiten inzake het verlenen, wijzigen en intrekken van mandaten, de vervangingsregeling en de schriftelijke werkafspraken worden bekend gemaakt door middel van publicatie in het elektronisch Gemeenteblad dat onderdeel is van de website www.overheid.nl. Het Gemeenteblad dient in deze ook als openbaar mandaatregister.

  • 2. Bekendmaking aan betrokkenen.

    Onverminderd het bepaalde in lid 1 worden de daarin vermelde besluiten ook bekend gemaakt aan de betrokken gemandateerde.

  • 3. Afdeling Juridische Zaken: coördinerende- , ondersteunende- en adviserende rol.

    De coördinerende-, ondersteunende- en adviserende rol met betrekking tot het nemen van de in lid 1 genoemde besluiten wordt uitgeoefend vanuit een door het bestuursorgaan aanwezen organisatieonderdeel en bij de inwerkingtreding van het onderhavige besluit, vanuit de afdeling Juridische zaken en Inkoop van het organisatieonderdeel Dienstverlening, Financiën en Bedrijfsvoering (DFB). Van daaruit wordt zorggedragen, dat die besluiten worden bekend gemaakt.

Artikel 14. Overgangsrecht en intrekkingsbevoegdheid ondermandaat.

  • 1. In stand laten verleende ondermandaten.

    De op grond van het Mandaatbesluit 2018 verleende ondermandaten blijven van kracht tot het moment dat die ondermandaten worden ingetrokken.

  • 2. Intrekkingsbevoegdheid.

    De bevoegde verlener van het ondermandaat op grond het in lid 1 in genoemde besluit, dan wel diens opvolger in dezelfde functie is bevoegd het verleende ondermandaat in te trekken.

Artikel 15. Aanhaling en inwerkingtreding.

  • 1. Aanhalen naam besluit.

    Dit besluit kan worden aangehaald als "Mandaatbesluit Enschede 2020".

  • 2. Inwerkingtreding besluit.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Enschede, 14 januari 2020.

Het college van burgemeester en wethouders van Enschede;

de loco-secretaris, w.g. E.A. Smit

de burgemeester, w.g. Dr. G.O. van Veldhuizen

De burgemeester van Enschede;

w.g. Dr. G.O. van Veldhuizen

Bijlage 1. Nadere uitleg onderdelen van het mandaatbesluit

Artikel 2, lid 1: Mandaat en schriftelijke werkafspraken.

Op grond van dit besluit wordt de bevoegdheid verleend om namens het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester besluiten te nemen die aan de orde zijn binnen het eigen taakveld.

De clusterhoofd/-manager kan besluiten nemen t.a.v. taken binnen het gehele cluster; bijvoorbeeld in geval van afdeling overschrijdende zaken;

Het afdelingshoofd t.a.v. taken binnen de eigen afdeling; ook bijv. in geval van team overschrijdende zaken. De teamleider t.a.v. taken binnen het eigen team.

De clustermanager, de afdelingshoofden en teamleiders dienen onderling af te spreken wie van welke bevoegdheid (in 1e instantie) gebruik maakt. Dat dient schriftelijk te worden vastgelegd en bekend worden gemaakt in het elektronisch Gemeenteblad (www.overheid.nl)

Artikel 3. Ondermandaat aan niet-ondergeschikten.

Wet verstaat onder het begrip “niet-ondergeschikten”, medewerkers die weliswaar voor de gemeente werken, afkomstig /gedetacheerd vanuit een andere overheidsorganisatie of particuliere instelling.

De medewerkers werker wel onder verantwoordelijkheid van het betrokken bestuursorgaan van de gemeente, maar zijn daaraan niet ondergeschikt. Zij zijn ondergeschikt aan hun eigen organisatie.

In die situatie dient een dergelijke medewerker in stemming te verlenen met het aan hem/haar te verlenen mandaat c.a. Overigens is ook een instemming vereist van de eigen werkgever.

Artikel 6. Machtigen leden van het college.

In dit artikel worden bevoegdheden gemandateerd uitsluitend aan een lid van een college wat betreft de eigen portefeuille (portefeuillehouder). In het geval daarvan geen gebruik wordt of kan worden gemaakt wordt er teruggevallen op het college zelf en is niet de manager, teamleider, secretaris of directeur bevoegd in mandaat een besluit te nemen.

Artikel 8. Beperking omvang mandaat.

In dit artikel is uitdrukkelijk geregeld in welke gevallen er geen gebruik mag worden gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. Uitdrukkelijk rekening houden met dat artikel indien gebruik wordt gemaakt van de mandaatbevoegdheid.

Artikel 9. Uitgangspunten mandaatverlening.

Het gebruik maken van het verleende mandaat is een bevoegdheid en geen verplichting. Uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk gebruik van wordt gemaakt teneinde de bestuursorganen te ontlasten. Daarbij dient echter rekening te worden gehouden met se specifieke bepalingen van het mandaatbesluit.

In het 3e lid wordt aangegeven in welk geval er een terugkoppeling plaats dient te hebben met de portefeuillehouder of de burgemeester. De inhoud van dat lid wijst voor zich.

Artikel 11. Vervanging; schriftelijke vervangingsregeling.

In geval van afwezigheid van de functionaris, aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat-bevoegdheid is toegekend, wordt die bevoegdheid uitgeoefend door diens vervanger op grond van een daartoe schriftelijk vastgelegde vervangingsregeling.

Aan de aangewezen functionarissen ( clusterhoofd/-manager, afdelingshoofd, teamleider) zijn bevoegdheden gemandateerd. Bij afwezigheid een daartoe aangewezen plaatsvervanger ook die bevoegdheid. Het plaatsvervangerschap dient schriftelijk te worden vastgelegd. De vervanging kan intern worden geregeld in lijn, bijv. een medewerker binnen een organisatieonderdeel, dan wel extern, bijv. een ander afdelingshoofd binnen het zelfde cluster, of een andere teamleider binnen een zelfde cluster.

Artikel 12, lid 4 onder B

Op grond van het Mandaatbesluit Enschede 2020 zijn managers en teamleiders o.a. bevoegd namens het college te besluiten tot privaatrechtelijke handelingen voor de gemeente (art. 160, lid, aanhef en onder d. Gemeentewet) èn hebben zij de opdracht van de burgemeester gekregen de publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Enschede wettelijk te vertegenwoordigen (art. 171 Gemeentewet). Beide bevoegdheden zijn in één hand en vinden op het zelfde moment plaats. Dat dient formeel tot uitdrukking te komen. Dat kan op pragmatische wijze worden opgelost zoals vermeld in dit artikel zonder afbreuk te doen aan de rechtens juiste handelwijze.

Artikel 13. Bekendmaken verleende-, ingetrokken en gewijzigde mandaten.

Openbare bekendmaking.

Het is veel pragmatischer te verwijzen naar een bestaand en digitaal toegankelijk middel dat op een simpele manier kan worden benaderd, dan het bijhouden van een analoog overzicht. Overigens kost dat onnodig veel werk. Een mandaat besluit c.a. dient sowieso te worden bekend gemaakt. Dus twee vliegen in één klap.


Noot
1

In rechte: bij de rechtbank; buiten rechte: bij ondertekenen van een overeenkomst.

Noot
2

Artikel 10:12 Awb: “Deze afdeling is van overeenkomstige toepassing indien een bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, volmacht verleent tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen, of machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

Noot
3

De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte (art. 171, lid 1 Gw). Hij kan die vertegenwoordiging (o.a. ondertekening van overeenkomsten) opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon (art. 171, lid 2 Gw).

Noot
4

Thans vanuit de afdeling Juridische Zaken van de gemeente Enschede.

Noot
5

Clustermanager: eigen cluster; afdelingshoofd: eigen afdeling; teamleider: eigen team, stadsdeelmanager: eigen stadsdeel.

Noot
6

Zie artikel 10:4 Awb.

Noot
7

Per 1 januari 2019 beëindigd. Overgangsrecht van toepassing.

Noot
8

Vastgesteld d.d. 21 november 2017.

Noot
9

Zie artikel 168 Gemeentewet. De term machtigen wordt gebruikt als verzamelbegrip voor mandateren, geven van volmacht en machtigen tot het uitoefenen van feitelijke bevoegdheden.

Noot
10

Ter voldoening aan artikel 59a Gemeentewet. 

Noot
12

Die bevoegdheid is voorbehouden aan de Klachtencommissaris.

Noot
13

Bij de totstandkoming van dit besluit wordt gedoeld op de Omgevingswet (vermoedelijke inwerkingtreding op 1 januari 2021).

Noot
14

In rechte: in geval van een gerechtelijke procedure.

Noot
15

Buiten rechte: zonder dat er een rechter aan te pas komt, bijv. sluiten van een overeenkomst.

Noot
16

De opgedragen vertegenwoordiging schept zowel een bevoegdheid als een plicht.

Noot
17

Artikel 8:2. 1. Met een besluit wordt gelijk gesteld: a. een andere handeling van een bestuursorgaan waarbij de volgende personen, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn: 1o een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig,… .