Regeling vervallen per 14-05-2016

Beleidsregel voor bestuurlijk optreden op grond van artikel 13b Opiumwet

Geldend van 30-09-2009 t/m 13-05-2016

Intitulé

Beleidsregel voor bestuurlijk optreden op grond van artikel 13 b Opiumwet

Wettelijk kader

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Nulbeleid gemeente Epe

Sinds 20 mei 1998 kent de gemeente Epe een nuloptiebeleid. Dat wil zeggen dat als beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is vastgesteld dat in de gemeente Epe een nuloptiebeleid wordt gevoerd tengevolge waarvan geen horeca-exploitatievergunningen worden verstrekt als de exploitatie van de inrichting mede is gericht op de verkoop of handel in softdrugs.

Toepassing van artikel 13b Opiumwet door de burgemeester

De bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het gebruik van deze bevoegdheid geen verplichting is.

De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, met name bij bewoners van een woning. Gebruikmaken van de bestuursdwang wordt in beginsel pas toelaatbaar geacht wanneer:

  • 1.

    Er sprake is van een verboden situatie en/of een overtreding van een wettelijk voorschrift;

  • 2.

    én het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd;

  • 3.

    én de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat met de overtreding

(met andere woorden dat is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit)

Het (tijdelijk) sluiten van een woning of een lokaal is de uiterste vorm van toepassing van bestuursdwang. Het is een ultimum remedium. Er zullen eerst minder verregaande maatregelen moeten worden getroffen om een (tijdelijke) sluiting te rechtvaardigen, tenzij de omstandigheden dit redelijkerwijs niet toelaten. Hierbij kan gedacht worden aan het geven van een waarschuwing bij een eerste overtreding of, in geval van een beperkte hoeveelheid softdrugs, het opleggen van een bestuurlijke boete.

Jurisprudentie laat zien dat, in het geval van handel in harddrugs vanuit een lokaal zonder de overtreder eerst te waarschuwen, direct tot sluiting van het lokaal kan worden overgegaan.

Met het oog op artikel 8 EVRM (inbreuk op de persoonlijke levenssfeer) wordt een onderscheid gemaakt tussen het sluiten van een woning en het sluiten van een lokaal.

Negen stappen:

  • 1.

    Voorbereiding

  • 2.

    Voornemen tot sluiting

  • 3.

    Belangenafweging en vervolgstappen

  • 4.

    Motivering sluitingsbevel

  • 5.

    Bekendmaking sluitingsbevel

  • 6.

    Feitelijke sluiting

  • 7.

    Kostenverhaal

  • 8.

    Heropening

1. Voorbereiding

Indien uit eigen onderzoek blijkt of bij Triada Woondiensten, het politieteam Epe (bijvoorbeeld via Meld Misdaad Anoniem) of de gemeente Epe een melding van de illegale verkoop, afleveren verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs in of vanuit een woning of lokaal wordt ontvangen, dan stellen zij elkaar hiervan in kennis en voeren hierover overleg.

De politie stelt aan de hand van de melding van de illegale verkoop, afleveren verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs een onderzoek in. De feitelijke constatering van de verkoop, levering of verstrekking van drugs, of het aantreffen van daartoe aanwezige drugs is voldoende om op grond van artikel 13b Opiumwet bestuurlijk op te treden.

Alle meldingen en feitelijke constateringen van de illegale verkoop, afleveren verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs worden door de politie aan de burgemeester en aan het O.M. gemeld in een rapport of proces-verbaal van bevindingen. De overtreding moet voldoende concreet zijn en de plaats, tijd en omstandigheden moeten worden vermeld.

Het openbaar ministerie kan op basis van de politiemelding overgaan tot vervolging:

Vervolging conform Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs en aanwijzing Opiumwet.

Vervolging conform Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, harddrugs en aanwijzing Opiumwet.

De gemeente verzamelt en bundelt deze samen met eventuele waarschuwingsbrieven aan de bewoners of de exploitant. Op grond van deze feiten kan de burgemeester uiteindelijke overgaan tot sluiting van het pand. In tegenstelling tot de dossiervorming bij de toepassing van artikel 174a Gemeentewet, hoeft er bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet geen overlast aangetoond te worden.

Het komt voor dat omwonenden van een woning of lokaal bang zijn voor represailles en niet willen dat hun persoonsgegevens worden toegevoegd aan het dossier. Dan kunnen verklaringen geanonimiseerd aan het dossier worden toegevoegd (Raad van State 4 augustus 2004, LJ-Nummer AQ6022). Op basis van meldingen via Meld Misdaad Anoniem kan de politie een onderzoek verrichten. De melding zelf vormt geen bewijs.

2. Voornemen tot sluiting

Triada Woondiensten gaat naar aanleiding van de geconstateerde feiten in gesprek met de huurder van ‘hun’ woning of lokaal.

De burgemeester zal de overtreder en de eigenaar/verhuurder (rechthebbende) op grond van de geconstateerde feiten schriftelijk - door middel van een waarschuwingsbrief - op de hoogte brengen van zijn voornemen tot sluiten en hen uitnodigen voor een gesprek (zienswijzen op voornemen) op het gemeentehuis. Bij het gesprek is een vertegenwoordiger van de politie aanwezig.

In beide gesprekken worden de geconstateerde feiten besproken. Er wordt bekeken hoe de overtreding door de overtreder binnen een vastgestelde periode kan worden beëindigd en wat de eventuele consequenties zullen zijn bij voortzetting. Hierbij wordt verwezen naar de in dit stappenplan weergegeven en vastgestelde afspraken en maatregelen.

Jurisprudentie laat zien dat de burgemeester bij handel in harddrugs vanuit lokalen zonder waarschuwing kan overgaan tot het toepassen van bestuursdwang.

3. Belangenafweging en vervolgstappen.

Als het vooroverleg met de overtreders niet leidt tot beëindiging van de illegale drugshandel binnen de vastgestelde periode, kan de burgemeester overgaan tot het opleggen van een volgende maatregel uit het lokale handhavingsarrangement.

De burgemeester kan een last onder dwangsom opleggen of een andere vorm van bestuursdwang toepassen.

Bij een last onder dwangsom krijgt de overtreder de gelegenheid de overtreding binnen een vastgestelde periode te beëindigen. De burgemeester heeft hierbij als stok achter de deur een boete die hij oplegt wanneer de situatie niet verandert.

De burgemeester kan ook besluiten tot het tijdelijk sluiten van een woning of een lokaal.

De burgemeester moet voor het nemen van dit sluitingsbesluit de gevolgen van zijn besluit afzetten tegen de gevolgen die dit met zich mee brengt voor de overtreder.

4. Motivering sluitingsbevel.

Is de overtreding van de Opiumwet niet beëindigd en gaat de burgemeester over tot een (tijdelijke) sluiting, dan zal dit besluit voldoende moeten worden gemotiveerd. Bij deze motivering kan de burgemeester een aantal factoren betrekken.

De duur van de sluiting is in de eerste plaats afhankelijk van de bestemming van het pand: gaat het om een (huur)woning of een lokaal?

Gaat het om een gehuurde woning en wordt civielrechtelijk de huurovereenkomst door de woningcorporatie of de particuliere verhuurder ontbonden, dan is een verdere sluiting van de woning niet nodig, maar wel mogelijk.

Gaat het om een koopwoning, dan kan het van belang zijn of deze daadwerkelijk wordt bewoond of in schijn wordt bewoond. In het geval van een bewoond pand worden de bewoners uit de woning geplaatst. Dit is bij schijnbewoning niet het geval. Er zijn immers geen bewoners. In dit laatste geval is de eigenaar van het pand de belanghebbende.

In de tweede plaats kan de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de zwaarte van de overtreding. Het gaat hierbij om de hoeveelheid en het soort drugs. Gezien de eis van proportionaliteit geldt hier dat hoe meer en hoe zwaarder de categorie drugs is, hoe zwaarder de maatregel kan zijn.

In de laatste plaats zal de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de mate van herhaling en de duur van de overtreding. Ook hierbij geldt de eis van proportionaliteit: hoe vaker de overtreding plaats vindt, hoe zwaarder de maatregel kan zijn. Wat betreft de duur van de overtreding is het van belang dat de toeloop naar het pand zal beëindigen. Wanneer de sluitingstermijn te kort blijkt kan de burgemeester de sluiting verlengen.

Voor een lokaal worden als richtlijn de volgende sluitingstermijnen aangehouden:

Softdrugs

Overtreding 1: Sluiting voor periode van minstens drie maanden tot maximaal één jaar (Damocles) en, indien omvang en duur van de handel daartoe aanleiding geven, intrekking van de exploitatievergunning.

Overtreding 2: Sluiting voor periode van één jaar (Damocles) en intrekking van de exploitatievergunning.

Harddrugs

Overtreding 1: Sluiting voor periode van één jaar (Damocles) en, indien omvang en duur van de handel daartoe aanleiding geven, intrekking van exploitatievergunning.

Overtreding 2: Sluiting voor periode van één jaar (Damocles) en intrekking van de exploitatievergunning.

Voor een woning worden als richtlijn de volgende sluitingstermijnen aangehouden:

Softdrugs

Overtreding 1: Schriftelijke waarschuwing

Overtreding 2: Binnen een periode van één jaar na eerste overtreding sluiting twee weken

Overtreding 3: Binnen een periode van één jaar na tweede overtreding sluiting drie maanden tot onbepaalde tijd

Harddrugs

Overtreding 1: schriftelijke waarschuwing

Overtreding 2: binnen een periode van twee jaar na eerste overtreding sluiting drie maanden

Overtreding 3: binnen een periode van twee jaar na tweede overtreding sluiting onbepaalde tijd

Het bevel tot sluiting van een pand is een besluit in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht (Awb). De overige bepalingen van deze wet zijn dan ook van toepassing. Dit betekent dat alle belanghebbenden tegen het besluit bezwaar kunnen aantekenen en vervolgens, na de beslissing op het bezwaarschrift, beroep bij de bestuursrechter kunnen instellen. Belanghebbenden zijn in ieder geval de bewoners en gebruikers van de woning of het lokaal, en de eigenaar. Horen kan zowel schriftelijk (bijvoorbeeld met het concept van voorgenomen besluit) als mondeling (dus ook telefonisch op zeer korte termijn) (art. 4:9 Awb).

5. Bekendmaking sluitingsbevel.

Het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet wordt op schrift gesteld en verzonden. In het bevel tot sluiting worden doorgaans de volgende elementen opgenomen:

  • 1.

    Sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • 2.

    Welk pand is gesloten;

  • 3.

    Waarom tot sluiting is overgegaan (subsidiariteit, proportionaliteit);

  • 4.

    De termijn van de sluiting;

  • 5.

    De begunstigingstermijn;

  • 6.

    Welke dwangmiddelen zullen worden toegepast;

  • 7.

    Dat tegen het besluit bezwaar en beroep mogelijk is.

De kosten van sluiting kunnen ingevolge artikel 5:25 eerste lid, Awb op de belanghebbende worden verhaald.

6. Feitelijke sluiting

Na afloop van de begunstigingstermijn gaat de gemeente ertoe over de betreffende ruimte zonodig fysiek te sluiten. Dit kan op verschillende manieren worden geregeld.

Bij de uitvoering van de sluiting kunnen naast medewerkers van de gemeente ook anderen, bijvoorbeeld een aannemer, nutsbedrijf of de politie aanwezig zijn. De in het pand aanwezige personen worden hieruit verwijderd. Zo nodig wordt het pand eerst ontsmet en worden de nutsvoorzieningen afgesloten.

In sommige gevallen is het ophangen van een bekendmaking op de toegangsdeur met de mededeling dat het pand gesloten is voldoende. In andere gevallen is het noodzakelijk het pand (deuren en ramen) daadwerkelijk dicht te timmeren en eventueel te verzegelen.

Het doorbreken van het zegel levert een strafbaar feit op grond van artikel 199 van het Wetboek van Strafrecht op.

Op grond van artikel 2.41 van de Algemene Plaatselijke Verordening Epe (APV) kan opgetreden worden tegen personen die een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten lokaal of woning betreden.

Vervangende woonruimte

Het kan voorkomen dat bewoners die niet met de illegale verkoop, afleveren, verstrekken en/of voorhanden hebben van drugs in en rond het pand te maken hebben, getroffen worden door het sluitingsbevel op grond van artikel 13b Opiumwet. Uit jurisprudentie met betrekking tot artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (ERVM) blijkt dat in dat geval aan de ‘onschuldige’ bewoners passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden.

7.Verplichte registratie

Op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken dient de sluiting van het pand binnen vier dagen te worden ingeschreven in de landelijke voorziening.

8.Kostenverhaal.

De kosten die bij de sluiting van een pand worden gemaakt kunnen de overtreder redelijkerwijs in het geheel of gedeeltelijk worden toegerekend. In de dwangbeschikking moet hiervan melding worden gemaakt.

9.Heropening.

Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg plaats tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand. De betrokkenen worden bij de verlenging opnieuw gehoord. Wanneer na heropening van een pand de drugshandel opnieuw plaatsheeft, wordt opnieuw een sluitingsbevel uitgevaardigd.