Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Raadsbesluit 2013 registratienummer: 2013-33590

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2014.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De begripsomschrijvingen van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Epe 1998, zoals deze verordening laatstelijk is gewijzigd of vervangen, is eveneens van toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.

  • 2. Deze verordening verstaat onder buitengewone uren:

    • a.

      maandag tot en met vrijdag: de uren vóór 09.00 uur en na 16.00 uur;

    • b.

      zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdagen en daarmee gelijkgestelde dagen: de gehele dag.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor het opvragen van een lijk of asbus op rechterlijk gezag.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de tarieven die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met inachtneming van lid 3.

  • 3. Vangt de belastingplicht voor de 16e van de maand aan, dan zijn de rechten over die maand ten volle verschuldigd; vangt de belastingplicht op of na de 16e van de maand aan, dan zijn over die maand geen rechten verschuldigd.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 10 worden niet geheven.

  • 5. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met inachtneming van lid 6, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10.

  • 6. Eindigt de belastingplicht voor de 16e van de maand, dan wordt over die volle maand ontheffing verleend; eindigt de belastingplicht op of na de 16e van de maand, dan wordt over die maand geen ontheffing verleend.

  • 7. Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid wordt het totaal van op één biljet verenigde aanslagen respectievelijk ontheffingen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag respectievelijk ontheffing.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De rechten moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op het in de eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.

Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:

  • a.

    van zuiver redactionele aard zijn;

  • b.

    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;

een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.

Artikel 13 Overgangsrecht

De Verordening Lijkbezorgingsrechten 2011 van 25 november 2010, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 8 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2014.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2014’.

Ondertekening

Epe, 19 november 2013
De raad voornoemd,
de voorzitter, ir. H. van der Hoeve MPA.
de griffier, V. Smit.

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2014.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf (particulier graf) wordt geheven

1.1.1.

voor een periode van 20 jaar

1.045,00

1.1.2.

voor een periode van 50 jaar

1.637,00

1.2.

Voor het verlenen van het recht op een urnennis (particuliere urnennis) wordt geheven

1.2.1.

Voor een periode van 5 jaar

338,00

1.2.2.

Voor een periode van 20 jaar

638,00

1.2.3.

Voor een periode van 50 jaar

873,00

1.3.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. met

1.3.1.

10 jaar wordt een recht geheven van

610,00

1.3.2.

20 jaar wordt een recht geheven van

999,00

1.3.3.

30 jaar wordt een recht geheven van

1.249,00

1.4.

Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.2. met

1.4.1.

5 jaar wordt een recht geheven van

156,00

1.4.2.

10 jaar wordt een recht geheven van

278,00

1.4.3.

15 jaar wordt een recht geheven van

376,00

1.4.4.

20 jaar wordt een recht geheven van

456,00

1.4.5.

25 jaar wordt een recht geheven van

522,00

1.4.6.

30 jaar wordt een recht geheven van

571,00

1.4.7.

35 jaar wordt een recht geheven van

612,00

1.4.8.

40 jaar wordt een recht geheven van

644,00

1.4.9.

45 jaar wordt een recht geheven van

€ 

670,0

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven

187,00

2.2.

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven

372,00

2.3.

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven

743,00

2.4.

Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de onderdelen 2.1., 2.2. en 2.3. verhoogd met

273,00

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of een urn

3.1.1

Van een kind beneden één jaar

3.1.1.1

In een urnennis wordt geheven

59,00

3.1.1.2

In een graf wordt geheven

117,00

3.1.2

Van een kind beneden 12 jaar

3.1.2.1

In een urnennis wordt geheven

117,00

3.1.2.2.

In een graf wordt geheven

233,00

3.1.3.

Van een persoon van 12 jaar of ouder

3.1.3.1.

In een urnennis wordt geheven

233,00

3.1.3.2.

In een graf wordt geheven

465,00

3.2.

Voor het bijzetten op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in onderdeel 3.1. verhoogd met

273,00

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning

4.1.1.

Voor de aanleg van een grafkelder

208,00

4.1.2.

Voor het plaatsen van gedenktekens, per gedenkteken

163,00

4.2.

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van graven wordt geheven per jaar

4.2.1.

Voor gedenktekens, per gedenkteken

39,00

4.2.2.

Voor een grafruimte, daaronder niet het onderhoud van het gedenkteken begrepen

48,00

4.3.

De rechten, als bedoeld in onderdeel 4.2. kunnen worden afgekocht:

4.3.1.

voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens van

2.567,00

4.3.2.

voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen factor.

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

Vermenigvuldigingsfactor

Aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

Vermenigvuldigingsfactor

1

1,0000

26

20,8244

2

1,9816

27

21,4421

3

2,9452

28

22,0485

4

3,8911

29

22,6437

5

4,8197

30

23,2280

6

5,7312

31

23,8016

7

6,6260

32

24,3647

8

7,5044

33

24,9174

9

8,3666

34

25,4600

10

9,2130

35

25,9926

11

10,0439

36

26,5154

12

10,8595

37

27,0286

13

11,6601

38

27,5324

14

12,4460

39

28,0270

15

13,2175

40

28,5125

16

13,9749

41

28,9891

17

14,7184

42

29,4569

18

15,4482

43

29,9161

19

16,1646

44

30,3669

20

16,8679

45

30,8094

21

17,5582

46

31,2438

22

18,2359

47

31,6702

23

18,9011

48

32,0888

24

19,5541

49

32,4997

25

20,1951

50

32,9031

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1.

Voor het op verzoek schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven

282,00

Hoofdstuk 6 Overschrijven van eigen graven en eigen urnennissen

6.1.

Voor het overschrijven van het recht op een particulier graf of een particuliere urnennis wordt geheven

27,45

Hoofdstuk 7 Opgraven, ruimen en verstrooien

7.1.1.

Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven

742,00

7.1.2.

Voor het na opgraven weer begraven, worden de in hoofdstuk 2 genoemde rechten geheven

7.2.1.

Voor het opgraven van een asbus wordt geheven

464,00

7.2.2.

Bij het weer terugplaatsen van de asbus worden de in hoofdstuk 3 genoemde rechten geheven

7.3.

Voor het ruimen (schudden) van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt geheven

742,00

7.4.

Voor het verstrooien van as op een begraafplaats wordt per asbus geheven

129,00

Hoofdstuk 8 Overige heffingen

8.1.

Voor het gebruik van deaula op de begraafplaats Norelbos wordt geheven per uitvaart

150,00

8.2.

Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van een bronzen gedenkplaat en voor het aanbrengen van een opschrift/inscriptie daarop

8.2.1.

tot en met 40 tekens

162,00

8.2.2.

vermeerderd met

2,35

per teken boven het aantal van 40.

Behoort bij raadsbesluit van 14 november 2013, nr. 2013-

de raadsgriffier van de gemeente Epe,

V.J.S.M. Smit

Nota-toelichting Verordening lijkbezorgingsrechten 2014

De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt voor het opstellen van de verordening de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen worden hieronder toegelicht.

Artikel 1, eerste lid

De modelverordening van de VNG kent een uitgebreide begripsomschrijving. In Epe is er voor de eenvoud voor gekozen om aan te sluiten bij bestaande begripsomschrijvingen uit de Wet op de lijkbezorging en de Beheersverordening.

Artikel 2

Aangezien in Epe geen crematoria zijn is het onderdeel uit de modelbepaling dat betrekking heeft op crematoria niet overgenomen.

Artikel 4

Het VNG-model kent geen vrijstellingsbepalingen. Epe hanteert, net als veel andere gemeenten, een vrijstelling voor opgraven van lijken of asbussen op rechterlijk gezag. Wellicht is deze bepaling zelfs overbodig omdat in die gevallen mogelijk geen sprake is van dienstverlening als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet en legesheffing dus überhaupt niet mogelijk is. De bepaling is voor de zekerheid opgenomen.

Artikel 7

In Epe worden alle lijkbezorgingsrechten bij wege van aanslag geheven. Het VNG-model kent daarnaast de mogelijkheid voor heffing door middel van een schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8

De ontheffingsmogelijkheid wijkt in Epe af van het VNG-model. De grens ligt niet bij het begin van de maand, maar halverwege. Dit is in overeenstemming met het beleid dat de gemeente Apeldoorn voert en zorgt voor een efficiënte uitvoering van de belasting. Verder is in Epe een bepaling opgenomen op grond waarvan kleine belastingaanslagen (<€ 10) niet worden opgelegd. Tevens is een bepaling opgenomen die bewerkstelligt dat de grens waaronder ontheffing en heffing niet plaatsvindt op biljetniveau geldt.

Artikel 10

In de gemeente Epe geldt de wettelijke betaaltermijn van zes weken. In het VNG-model wordt afgeweken van de wettelijke termijn.

Artikel 12

Dit artikel stemt overeen met de vergelijkbare bepaling in de Legesverordening en maakt het mogelijk dat het college van B&W redactionele aanpassingen doorvoert in de verordening. Het VNG-model kent deze bepaling niet.