Regeling vervallen per 18-09-2015

Subsidieverordening erfgoed gemeente Epe 2010

Geldend van 01-02-2010 t/m 17-09-2015

Intitulé

Subsidieverordening erfgoed gemeente Epe 2010

Raadsbesluit  2010 registratienummer: 2009-65906

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van het college;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, Algemene wet bestuursrecht en de Erfgoedverordening gemeente Epe 2010;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende  “Subsidieverordening erfgoed gemeente Epe 2010”

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Monument:  1.      beschermd rijksmonument;

                             2.      beschermd gemeentelijk monument;

  • b.

    Eigenaar:    Hieronder wordt mede verstaan:

    a. degene die het recht van erfpacht heeft;

    b. de houder van een recht van opstal;

    c. de eigenaar van een appartementsrecht;

    d. een toekomstige eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract;

  • c.

    Verlenen van subsidie: Het besluit van het college dat aan de eigenaar van een monument een aanspraak op een subsidie in de kosten van voorzieningen verschaft;

  • d.

    vaststellen van subsidie: Het besluit van het college, nadat de voorzieningen zijn getroffen, waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld;

  • e.

    subsidieplafond: Het bedrag dat gedurende een begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening.

  • f.

    Het college:Het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34 Gemeentewet.

Artikel 2 Grondslag en werkingssfeer

  • 1. Op grond van deze verordening kan het college subsidie verlenen voor het treffen van de volgende voorzieningen ter behoud, herstel of verbetering van een beschermd gemeentelijk monument, als bedoeld in deze verordening:

    • a.

      herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten, vorsten, knellatten en beperkt herstel van sporen);

    • b.

      herstel van dakvlakken gedekt met pannen, leien (met daklatten en beperkt herstel van sporen), lood, zink of koper;

    • c.

      herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende houtconstructies, beugels en hemelwaterafvoeren;

    • d.

      het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren;

    • e.

      het herstellen van windveren, schoorstenen en van zink en loodwerken zoals loketten,voetlood, hoek- en keperlood;

    • f.

      het periodiek keuren en onderhouden van brand- en bliksembeveiliging;

    • g.

      het herstellen (van gedeelten) van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, gevelbeschietingen, roeden en lijstwerk;

    • h.

      het herstellen van dak- en torenluiken, loopbruggen en afgazen van torens;

    • i.

      het inboeten en beperkt herstel van muurwerk, het opvoegen van muurwerken en beperkt herstel van pleisterwerk aan buitengevels;

    • j.

      het beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

    • k.

      de behandeling van muurwerk ter regulering van de vochthuishouding;

    • l.

      de behandeling van houtwerk ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters zoals boktor en houtworm;

    • m.

      het herstel van stoepen;

    • n.

      het herstel van dragende constructies (ankerbalk-gebinten, schoren en platen, balkkappen, spantbenen, muurplaten e.d.);

    • o.

      het herstel van glas-in-lood en monumentale beglazing;

    • p.

      het buitenschilderwerk;

    • q.

      het uitwendig herstel van de bijgebouwen en andere bij het pand behorende objecten zoals hooibergen, schuren, bakhuisjes, hekken, pompen, bruggen e.d. voor zover deze zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het pand;

    • r.

      het herstel van waardevolle interieuronderdelen zoals plafondornamenten, tegelwanden en -schouwen, muurschilderingen, lambrizeringen e.d., voor zover deze zijn vermeld in de redengevende omschrijving van het pand; Uitsluitend voor de voorzieningen, genoemd in dit artikel in de leden a, b, c, e, f, g, i, j, k en l, kan het college subsidie verlenen voor het treffen van deze voorzieningen ter behoud, herstel of verbetering van een beschermd rijksmonument, als bedoeld in deze verordening;

  • 2. onder de kosten, als bedoeld in dit artikel, worden mede begrepen de bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalstijgingen;

    • c.

      het honorarium van de architect, constructeur, de kosten van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;

    • d.

      de leges voor de bouwvergunning en de vergunning ingevolge de Monumentenwet of -verordening;

    • e.

      de verschuldigde omzetbelasting, voor zover deze niet kan worden verrekend;

    • f.

      de (haalbaarheids-)onderzoekskosten;

  • 3. de subsidie wordt berekend over de kosten van voorzieningen, met uitzondering van de kosten waarvoor op grond van enige andere, door het college aan te wijzen regeling subsidie in de kosten van de voorzieningen worden verkregen;

  • 4. de subsidie bedraagt maximaal 20% van de door het college bij de verlening en vaststelling van de subsidie goedgekeurde kosten van de voorzieningen, doch ten hoogste 20% van € 45.378,02;

  • 5. om voor een subsidie in aanmerking te komen, dienen de kosten van de voorzieningen ten minste € 680,67 te bedragen;

  • 6. het college is bevoegd van het in het vierde lid genoemde bedrag van € 45.378,02 tot maximaal 10% af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van de monumentenzorg is

  • 7. het college vraagt advies aan de Monumentencommissie voordat zij beslissen op de aanvraag.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om een subsidie dient te worden ingediend bij het college;

  • 2. de aanvraag dient tevens te bevatten:

    • a.

      een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      een werkomschrijving;

    • c.

      tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het pand (schaal 1:100);

    • d.

      naam en adres van de aannemers;

  • 3. indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste en het tweede lid, stelt het college de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.

Artikel 4 Beschikkingsprocedure

  • 1. De aanvraag om een subsidie dient voor 1 januari van het jaar waarin met het treffen van de voorzieningen zal worden begonnen te worden ingediend;

  • 2. het college geeft een beschikking omtrent de aanvraag om subsidie voor 1 april van dat jaar;

  • 3. zij kan de in lid 2 genoemde termijn met ten hoogste twaalf weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan voor 1 april kennis heeft gegeven;

  • 4. alvorens een beschikking te geven omtrent de aanvra(a)g(en) om subsidie wint het college omtrent de prioriteitsstelling van alle getoetste en aanvaarde aanvragen het advies in van de Monumentencommissie;

  • 5. bij het opstellen van het advies dienen de in artikel 5, onder a, b en c vermelde aspecten als criteria;

  • 6. indien na de beschikking op de op 1 januari ingediende aanvragen nog financiële middelen beschikbaar zijn, kan het college subsidie verlenen op aanvragen die na 1 januari van het betreffende begrotingsjaar zijn ingediend;

  • 7. bij toepassing van lid 6 wordt in afwijking van lid 2 de beschikking gegeven binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen, behoudens toepassing van lid 3.

Artikel 5 Afweging

Bij hun beschikking omtrent subsidieverlening ingevolge artikel 2 houdt het college in elk geval rekening met:

  • a.

    de prioriteit die het treffen van de voorzieningen in het kader van de monumentenzorg heeft;

  • b.

    de prioriteit die voortvloeit uit de schoonheid en de architectonische, landschappelijke, volkskundige, geschiedkundige en/of wetenschappelijke waarde van het monument;

  • c.

    de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, mede in relatie tot zijn omgeving;

  • d.

    de mate waarin werkzaamheden, verbonden aan het treffen van de voorzieningen, worden verricht door de eigenaar-bewoner, anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf.

Artikel 6 Weigeringsgronden

  • 1. Het college verleent geen subsidie, indien:

    • a.

      met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een subsidie beschikking heeft ontvangen;

    • d.

      de kosten van de voorzieningen minder bedragen dan € 680,87;

    • e.

      de kosten van de voorzieningen op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

    • f.

      de karakteristiek van het pand wordt aangetast;

    • g.

      voor de te treffen voorzieningen een monumentenvergunning is vereist en deze niet is verleend;

    • h.

      de uitkomst van de afweging op grond van artikel 5 zodanig is, dat het toekennen van de subsidie niet zinvol wordt geacht;

    • i.

      wanneer door toekenning van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden;

  • 2. in bijzondere gevallen kan het college afwijken van het bepaalde in het eerste lid, onder c.

Artikel 7 Subsidievoorschriften

  • 1. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat:

    • a.

      de aanvang van het werk ten minste twee weken van tevoren wordt gemeld bij het college;

    • b.

      met de uitvoering van de werkzaamheden wordt begonnen binnen 26 weken na de datum van besluit tot verlening van de subsidie;

    • c.

      binnen 30 maanden na de verlening van de subsidie de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding, als bedoeld in artikel 8, is ingediend dan wel, indien het bepaalde in lid 3 toepassing heeft gevonden, binnen de ingevolge dat lid gestelde termijn;

    • d.

      aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      - toegang wordt verleend tot de roerende zaak;

      - inzage wordt verleend aan de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      - de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt;

      - gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • e.

      de eigenaar schriftelijk ten genoegen van het college verklaart dat het pand na het treffen van de voorzieningen behoorlijk zal worden onderhouden;

  • 2. het college kan in bijzonder gevallen afwijken van het bepaalde in het eerste lid, en in het belang van het monument aanvullende voorschriften verbinden aan het verlenen van subsidie;

  • 3. het college kan toestaan dat de voorzieningen in ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaren worden getroffen mits in de eerste fase ten minste de bouwtechnische gebreken van het gehele pand of zelfstandig onderdeel ervan worden opgeheven.

Artikel 8 Gereedmelding en vaststelling subsidie

  • 1. Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat:

    • a.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij het college zijn gereedgemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • b.

      een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten;

  • 2. de hoogte van de vast te stellen subsidie wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde kosten van voorzieningen of de werkelijke kosten van de voorzieningen als deze hoger dan wel lager zijn;

  • 3. de gereedmelding, als bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a.

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • b.

      een kostenoverzicht;

    • c.

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden;

    • d.

      het college kan ermee instemmen dat de aanvrager in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overlegt waaruit blijkt dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is.

Artikel 9 Uitbetaling van de subsidie

De subsidie wordt uitbetaald binnen vier weken na vaststelling.

Artikel 10 Intrekking van de subsidie

  • 1. In geval van niet-naleving van één of meer van de voorschriften, als bedoeld in dit hoofdstuk, kan het college:

    • a.

      een besluit tot verlening of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken en niet of niet geheel tot betaling van de subsidie overgaan;

    • b.

      reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen;

  • 2. in het geval van overtreding van de voorschriften, als bedoeld in dit hoofdstuk, de eigenaar niet verwijtbaar is, kan het college besluiten de in het eerste lid genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Artikel 11 Bijzondere bepaling

Het college kan, gehoord de raadscommissie, in bijzondere gevallen, waarin toepassing van het bepaalde in het zesde lid van artikel 2 ontoereikend zou zijn, in het belang van de monumentenzorg afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 12 Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevraagd en toegekend. Op die subsidies is de “monumentenverordening 1996” van toepassing.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “subsidieverordening erfgoed 2010”.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 februari 2010.

Ondertekening

Epe, d.d. 14 januari 2010
De raad voornoemd,
de burgemeester,    M. van Lente                  
de griffier, V. Smit
 
 

Nota-toelichting

Toelichting, s ubsidieverordening erfgoed gemeente Epe 2009

De model-erfgoedverordening van de VNG kent geen financiële bepalingen. Deze bepalingen worden doorgaans òf opgenomen in de Algemene subsidieverordening òf er wordt voor gekozen om een aparte subsidieverordening in het leven te roepen. Wij hebben voor het laatste gekozen. Wij hebben de financiële bepalingen uit de geldende Monumentenverordening ingepast in een zelfstandige verordening. Of de bepalingen in de toekomst worden ingebracht in een herziening van de Algemene subsidieverordening zal op dat moment worden beoordeeld.

 

 

Behoort bij de Subsidieverordening erfgoed gemeente Epe 2009, raadsbesluit 9 december 2009, nr. 2009 -  

 

Epe,

De griffier,