Regeling vervallen per 19-12-2015

Treasurystatuut

Geldend van 24-01-2003 t/m 18-12-2015

Intitulé

Treasurystatuut

Raadsbesluit 1998 Nr. D 9

DE RAAD DER GEMEENTE EPE

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders (Handelingen van de raad, bijlagenr. D 9);

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;

B E S L U I T :

het navolgende treasurystatuut vast te stellen;

het besluit nr. D 13 d.d. 16 december 1993 in te trekken.

Epe, 29 oktober 2001

De raad voornoemd,

de secretaris,

Mr. Th.J.J. Peeters

de voorzitter, Drs. L.Eland.

1. Treasurystatuut

I Begrippenkader

Artikel 1

In dit statuut wordt verstaan onder:

derivaten

Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

financiering

Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

geldstromenbeheer

Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

intern liquiditeitsrisico

De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

intern liquiditeitsrisicobeheer

Intern liquiditeitsrisicobeheer is het beheersen van de risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en de meerjaren investeringsplanning waardoor als gevolg daarvan de financieringskosten hoger kunnen uitvallen;

kasgeldlimiet

Een bedrag op basis van de Wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

koersrisico

Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

koersrisicobeheer

Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële vaste activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

kredietrisico

De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

kredietrisicobeheer

Kredietrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid op een waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

liquiditeitenbeheer

Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

liquiditeitenplanning

Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid;

rating

De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

renterisico

Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

renterisicobeheer

Het renterisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger respectievelijk dat de renteopbrengsten van de activa lager zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau, c.q. het in de meerjarenraming en begroting geraamde niveau;

Renterisiconorm

Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet fido gefixeerd percentage van het totaal van de vaste schuld van de gemeente dat bij de realisatie niet mag worden overschreden;

rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

saldobeheer

Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

rentevisie

Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling;

risicobeheer

Het beheersen van financiële risico’s zoals renterisico’s, liquiditeitsrisico’s, kredietrisico’s, koersrisico’s en valutarisico’s;

solvabiliteitsratio van 0%

Status die door een bancaire toezichthouder in een EU-lidstaat aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

treasuryfunctie

De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

uitzetting

Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

valuatarisico

De risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment;

valutarisicobeheer

Valutarisicobeheer is het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat op een bepaald moment de waarde van de vreemde valutastromen, uitgedrukt in eigen valuta, afwijkt van hetgeen verwacht werd op het beslissingsmoment.

II Doelstellingen van de treasuryfunctie

Artikel 2

De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

  • 1.

    het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2.

    het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3.

    het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4.

    het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

2. Risicobeheer

III Uitgangspunten risicobeheer

Artikel 3

Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

  • 1.

    de gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen;

  • 2.

    de gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut;

  • 3.

    het gebruik van derivaten is toegestaan maar deze worden uitsluitend toegepast ter beperking van financiële risico’s. Alvorens een derivatentransactie wordt afgesloten wint de gemeente het advies in van een externe adviseur.

IV Renterisicobeheer

Artikel 4

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 2.

    de renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido;

  • 3.

    nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;

  • 4.

    de rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;

  • 5.

    de rentevisie van de gemeente wordt jaarlijks opgesteld op basis van de rentevisie van de Nederlandse Bank.

V Koersrisicobeheer

Artikel 5

  • 1.

    De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door uitsluitend gelden uit te zetten in de vorm van producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is of in vastrentende waarden, uitgezet bij een instelling die voldoet aan artikel 6;

  • 2.

    tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

VI Kredietrisicobeheer

Artikel 6

  • 1.

    Uitzettingen van middelen en het afsluiten van derivaten vinden uitsluitend plaats bij:

  • °

    Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen met een solvabiliteitsratio van 0%;

  • °

    financiële instellingen met ten minste een AA-rating van één van de volgende erkende rating-bureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA;

  • 4.

    bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden indien mogelijk zekerheden of garanties geëist.

VII Intern liquiditeitsrisicobeheer

Artikel 7

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een liquiditeitenplanning met een looptijd van minimaal vier jaar.

VIII Valutarisicobeheer

Artikel 8

Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de Nederlandse geldeenheid (de gulden en de euro; vanaf januari 2002 alleen de euro).

3. Gemeentefinanciering

IX Financiering

Artikel 9

Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    financieringen worden enkel aangetrokken uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak onder de in artikel 4 en 8 vermelde voorwaarden;

  • 2.

    financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    de gemeente vraagt offertes op bij minimaal 3 instellingen alvorens een financiering wordt aangetrokken.

X Langlopende uitzettingen

Artikel 10

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 3,4,5, 6 en 8 genoemde voorwaarden;

  • 2.

    de gemeente vraagt offertes op bij minimaal 3 instellingen alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

XI Relatiebeheer

Artikel 11

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste ééns in de 3 jaar beoordeeld;

  • 2.

    bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;

  • 3.

    financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer;

  • 4.

    tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Stichting Toezicht Effectenverkeer (STE) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.

4. Kasbeheer

XII Geldstromenbeheer

Artikel 12

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te beperken wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;

XIII Saldo- en liquiditeitenbeheer

Artikel 13

Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • 1.

    de gemeente streeft naar concentratie van de overtollige liquiditeiten binnen één rente-compensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • 2.

    indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 - de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • 3.

    toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening

  • 4.

    toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s ;

  • 5.

    bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan. De gemeente vraagt offertes op bij minimaal 3 instellingen alvorens middelen worden aangetrokken of uitgezet met een looptijd korter dan één jaar.

5. Administratieve organisatie en interne controle

XIV Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

Artikel 14

In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle

De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd;

  • 1.

    bevoegdheden zijn via delegatie en mandaat nader schriftelijk vastgelegd;

  • 2.

    bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:

    • a

      iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd (het vier-ogen-principe);

    • b

      de uitvoering en controle geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

    • c

      de uitvoering en registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen;

  • 3.

    tegenpartijen wordt opdracht gegeven de bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie zonder tussenkomst van de personen die bevoegd zijn tot het sluiten van de transacties;

  • 4.

    de transacties worden onmiddellijk geregistreerd door de functionaris die de transactie heeft afgesloten en gecontroleerd door de functionaris die belast is met de interne controle.

XV Verantwoordelijkheden

Artikel 15

De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.

Functie

Verantwoordelijkheden

De gemeenteraad

Het vaststellen van treasurydoelstellingen, het treasurybeleid, globale richtlijnen en limieten;Het vaststellen van de treasuryparagraaf in begroting en jaarrekening;Het houden van toezicht op het treasurybeleid en de uitvoering hiervan;Het evalueren en als gevolg daarvan (eventueel) bijstellen van het treasurybeleid;Het uitvoeren van de niet aan het college van B&W overgedragen treasuryactiviteiten.

Commissie Burger en Bestuur

Het uitbrengen van advies over beleidsvoorstellen en rapportages op het gebied van treasury aan de Gemeenteraad.

Het college van B&W

Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid);Het achteraf bekrachtigen van de afgesloten transacties (voor zover de Gemeenteraad dit niet aan zich heeft voorbehouden);Het rapporteren aan de Gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

De portefeuillehouder Financiën

Het uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid).

De medewerker eenheid Financiën (ID), belast met treasuryactiviteiten

Het uitvoeren van de treasuryactiviteiten conform het treasurystatuut en de treasuryparagraaf;Het zorgdragen voor juiste verantwoording van de uitvoering van de door hem/haar gemandateerde treasuryactiviteiten;Het rapporteren aan B&W over de uitvoering van het treasurybeheer;Het afleggen van verantwoording aan het college van B&W.

De medewerker eenheid Bedrijfsvoering (Concern), belast met treasury

Het opzetten van administratieve richtlijnen op het gebied van treasury;Het bewaken van de kwaliteit van de treasuryprocessen;Het controleren van de volledigheid en betrouwbaarheid van de informatievoorziening van de treasuryfunctie en hierover rapporteren aan het college.

De afdelingshoofden

Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun afdeling aanlevert aan de eenheid Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten.

De teamleiders /

budgethouders

Het zorgdragen voor een goede kwaliteit van de informatie die hun eenheden aanleveren aan de eenheid Financiën met betrekking tot toekomstige uitgaven en ontvangsten;Het zorgdragen voor het tijdig aanleveren van betrouwbare operationele informatie over toekomstige geldstromen aan de eenheid Financiën;Het fiatteren van betalingen en ontvangsten, ten laste c.q. ten gunste van hun budgetten.

De medewerker(s) van de eenheid Bedrijfsvoering (afdeling Concern), belast met treasury

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: financiering en langlopende uitzettingen. Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de treasury-paragraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de senior medewerker eenheid Bedrijfsvoering;Het opstellen van de rentevisie;Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier;Het voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied;Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de aan de gemeentelijke administratie;Het afleggen van verantwoording aan de senior medewerker eenheid Bedrijfsvoering over de uitvoering van de aan hem/haar gemanda-teerde activiteiten.

De medewerker van de eenheid Financiën (afd. ID), belast met treasury

Het uitvoeren van de activiteiten met betrekking tot de volgende deelfuncties: het relatiebeheer en het kasbeheer(=geldstromenbeheer en het saldo- en liquiditeitenbeheer). Deze activiteiten moeten conform dit treasurystatuut en de treasuryparagraaf worden uitgevoerd en de transacties dienen geautoriseerd te zijn door de teamleider Interne Dienstverlening;Het aantrekken en uitzetten van gelden in het kader van het saldo- en liquiditeitenbeheer;Het beheren van de geldstromen;Het afsluiten van financiële contracten voortvloeiend uit bovenstaande deelfuncties;Het onderhouden van contacten met banken, geldmakelaars en overige financiële instellingen;Het beoordelen van bankrelaties en hun bancaire condities;Het schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties en het doorgeven hiervan aan de kassier;Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de aan de gemeentelijke administratie;Het opzetten en het bijwerken van de financiële planning;Het verzamelen en het verstrekken van de wettelijke voorgeschreven informatie aan de provincie en het CBS;Het afleggen van verantwoording aan de teamleider Interne Dienst-verlening over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

De kassier

Het overboeken van saldi tussen bankrekeningen;Het afhandelen van het contante en girale betalingsverkeer;Het aanleveren van tijdige, volledige en betrouwbare gegevens aan de gemeentelijke administratie;Het rapporteren aan de teamleider Interne Dienstverlening, belast met controle over de uitvoering van de aan hem/haar gemandateerde activiteiten.

Comptabele

Het juist en volledig administreren van de bezittingen, schulden, rechten, verplichtingen, inkomsten, uitgaven in de verplichtingen- en financiële administratie.

De medewerker van eenheid Bedrijfsvoering c.q. Finan-ciën, belast met controle

Het ontvangen van de orderbevestiging van derden en het controleren of deze overeenkomt met de transactie-informatie zoals verstrekt door de medewerker belast met treasury;Het voeren van de interne controle op de uitgevoerde treasurytransacties en hierover rapporteren aan de senior medewerker eenheid Bedrijfsvoering c.q. de teamleider eenheid Financiën.

De externe accountant

Het in het kader van haar reguliere controletaak adviseren en controleren omtrent de feitelijke naleving van het treasury-statuut.

Afdeling XVI Bevoegdheden

Artikel 16

In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven alsmede de daarbij benodigde fiattering.

Bevoegd functionaris

(eerste handtekening)

Autorisatie door

(tweede handtekening)

Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer

1. Het uitzetten van geld via callgeld, deposito en spaarrekening

kassier

teamleider ID

2. Het aantrekken van geld via callgeld of kasgeld

kassier

teamleider ID

3. Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen

kassier

comptabele

Bankrelatiebeheer

4. Bankrekeningen openen/sluiten/wijzigen

comptabele

teamleider ID

5. Bankcondities en tarieven afspreken

Medewerker eenheid Financiën, belast met treasury

teamleider ID

Risicobeheer

6. Het afsluiten van derivatentransacties

teamleider ID

college van B&W

Financiering en uitzetting

7. Het afsluiten van kredietfaciliteiten

medewerker eenheid Bedrijfsvoering, belast met treasury

senior medewerker eenheid Bedrijfsvoering

8. Het aantrekken van gelden via onderhandse leningen en MTN’s zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

medewerker eenheid Bedrijfsvoering, belast met treasury

senior medewerker eenheid Bedrijfsvoering

9. Het uitzetten van gelden via (staats)obligaties, MTN’s, CP’s, CD’s, onderhandse geldleningen zoals vastgelegd in de treasuryparagraaf

medewerker eenheid Bedrijfsvoering, belast net treasury

senior medewerker eenheid Bedrijfsvoering

10. Het beleggen in garantieproducten

senior medewerker eenheid Bedrijfsvoering

college van B&W

11. Het verstrekken van leningen aan derden uit hoofde van de publieke taak

college van B&W

gemeenteraad

12. Het garanderen van gelden uit hoofd van de publieke taak

college van B&W

gemeenteraad

XVII Informatievoorziening

Artikel 17

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1. Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitenplanning

kwartaal / incidenteel

afdelings-hoofden

kassier

2. Liquiditeitenplanning

kwartaal

kassier

kassier / medewerker eenheid Bedrijfs-voering, belast net treasury

3. Beleidsplannen treasury in treasuryparagraaf van begroting

jaarlijks

medewerker eenheid Financiën, belast met treasury /. medewerker eenheid Bedrijfsvoering belast met treasury

gemeenteraad

4. Evaluatie treasuryactiviteiten in Treasuryparagraaf van jaarrekening

jaarlijks

medewerker eenheid Financiën, belast met treasury /. medewerker eenheid Bedrijfsvoering belast met treasury

gemeenteraad

5. Informatie aan derden (toezichthouder en CBS) zoals genoemd in art. 8 Wet fido

kwartaal

comptabele

derden

6. Lenings- / uitzettings-/ garantiebesluiten

binnen 14 dagen na besluit

college van B&W

provincie

Afdeling XVIII Inwerkingtreding

Artikel 18

Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 november 2001.

Ondertekening

Epe, 29 oktober 2001
De raad voornoemd,
de secretaris, Mr. Th.J.J. Peeters.
de voorzitter, Drs. L. Eland.

Memorie van toelichting

In dit treasurystatuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie (in artikel 2). Vervolgens geeft het bestuur in het statuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasury-activiteiten dienen te worden uitgevoerd.

De treasuryparagraaf in de begroting geeft debeleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het statuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet fido en het treasury-statuut blijven. De treasuryparagraaf in het jaarverslag geeft in het bijzonder een verschillenanalyse tussen de plannen zoals deze zijn opgenomen in de begroting en de realisatie in het verslagjaar.

Artikel 1 Voorbeelden van derivaten zijn Forward Rate Agreement (FRA): Dit is een overeenkomst om na afloop van een bepaalde termijn het verschil te verrekenen tussen het nu vastgestelde interestniveau en het op dat moment geldende niveau van de marktrente voor de overeenkomstige looptijd. Hierdoor is het mogelijk de toekomstige rente vast te leggen.

Future: Een gestandaardiseerd termijncontract dat op de beurs wordt verhandeld en betrekking kan hebben op diverse financiële waarden (bijvoorbeeld obligaties, geldmarktrentes, aandelenindices). Veranderingen in de marktwaarde van de onderliggende financiële waarden worden tussentijds (via de beurs) tussen koper en verkoper verrekend.

Swap: een overeenkomst tussen twee marktpartijen om toekomstige betalingsstromen van verschillend karakter, voor een bepaalde periode met elkaar te ruilen.

Optie:Het recht voor de koper tot het doen van een transactie. Indien de transactie de koop van onderliggende activum betreft, dan is er sprake van een call-optie. Betreft de transactie de verkoop hiervan, dan wordt gesproken over een put -optie

Artikel 2 In artikel 2 worden de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente weergegeven, hieronder worden deze doelstellingen afzonderlijk toegelicht.

Artikel 2 lid 1 In de eerste plaats dient de treasury ervoor te zorgen dat de gemeente “duurzaam toegang heeft tot de financiële markten tegen acceptabele condities”. De treasury dient te waarborgen dat de gemeente duurzaam in staat is de voor haar activiteiten benodigde middelen aan te trekken c.q. haar overtollige middelen uit te zetten op de financiële markten (bijv. bij banken). De condities die daar bij worden bedongen dienen, in het licht van de op het betreffende moment gebruikelijke condities, acceptabel (tenminste marktconform) te zijn.

Artikel 2 lid 2 Door haar activiteiten loopt de gemeente de volgende financiële risico’s: renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, interne liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s. Het is de taak van de treasury dergelijke risico’s zo veel mogelijk te beperken. In de artikelen 4 tot en met 8 wordt aangegeven op welke wijze dit wordt gewaarborgd.

Artikel 2 lid 3 De derde doelstelling van de treasuryfunctie is het minimaliseren van de kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities. Deze kosten bestaan o.a. uit rentekosten, provisies en kosten van het betalingsverkeer. Het is de taak van de treasury het beheer zo efficiënt mogelijk uit te voeren.

Artikel 2 lid 4 De gemeente streeft ernaar de renteresultaten te optimaliseren. Dit betekent dat de gemeente geen middelen onbenut laat maar streeft naar zo hoog mogelijke renteopbrengsten (c.q. zo laag mogelijk rentekosten) zonder dat daarbij overmatige risico’s worden gelopen. De prioriteiten van de treasuryfunctie liggen in eerste instantie bij het beheersen en beperken van financiële risico’s, de treasuryfunctie is immers géén winstgerichte afdeling (“profit center”). Binnen het acceptabele risicoprofiel zoals vastgesteld in de Wet fido en dit treasurystatuut kan desondanks worden gestreefd naar optimalisatie van de renteresultaten.

Artikel 3 lid 1 De Wet fido geeft twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten met betrekking tot treasury. Dit betreft de “publieke taak” waarvoor leningen en garanties dienen enerzijds en het prudente karakter van (overige) uitzettingen anderzijds. Er wordt hierbij dus een specifiek onderscheid gemaakt tussen het verstrekken van leningen “uit hoofde van de publieke taak” en het uitzetten van middelen “uit hoofde van treasury”.De wet stelt geen eisen aan het verstrekken van leningen en garanties uit hoofde van de publieke taak. Wel wordt in de toelichting op de Wet fido het volgende aangegeven: “Het gemeentebestuur bepaalt de publieke taak. De begroting en de begrotingswijzigingen bepalen het budgettaire kader voor de uitoefening van de publieke taak”. In dit licht is het dus niet de afdeling Financiën die het politieke besluit voor dergelijke garanties en leningen voorbereidt. .

Artikel 3 lid 2 Conform de Wet fido, dienen uitzettingen “uit hoofde van treasury” (zie toelichting artikel 3 lid 1) een prudent karakter te hebben. In de Wet fido en de bijbehorende ministeriële regelingen wordt het begrip “prudent” nader uitgewerkt. Het aangaan van financiële transacties met als oogmerk die financiële waarden te zijner tijd eventueel met winst te verkopen, is nadrukkelijk niet toegestaan (zie artikel 2 lid 2 Wet fido en de memorie van toelichting op de Wet fido). Bankachtige activiteiten – het aantrekken en uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomen – zijn als gevolg van deze bepaling verboden. De richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut vallen binnen de kaders van de Wet fido.De limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut zijn specifiek geformuleerd om het prudente karakter van de uitzettingen uit hoofde van treasury te garanderen en hebben derhalve géén betrekking op (eventueel) verstrekte leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” van de gemeente .

Artikel 3 lid 3 Derivaten zijn financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren. De Wet fido stelt dat derivaten uitsluitend mogen worden gebruikt ter beperking van financiële risico’s. Gezien de (mogelijke) complexiteit van derivaten en de beperkte kennis binnen de organisatie omtrent dergelijke instrumenten, zal vooraf advies worden ingewonnen van een onafhankelijke adviseur: Enkele voorbeelden van derivaten zijn:Forward Rate Agreement (FRA): Dit is een overeenkomst om na afloop van een bepaalde termijn het verschil te verrekenen tussen het nu vastgestelde interestniveau en het op dat moment geldende niveau van de marktrente voor de overeenkomstige looptijd. Hierdoor is het mogelijk de toekomstige rente vast te leggen.Future: Een gestandaardiseerd termijncontract dat op de beurs wordt verhandeld en betrekking kan hebben op diverse financiele waarden (bijvoorbeeld obligaties, geldmarktrentes, aandelenindices). Veranderingen in de marktwaarde van de onderliggende financiele waarden worden tussentijds (via de beurs) tussen koper en verkoper verrekend. Swap: een overeenkomst tussen twee marktpartijen om toekomstige betalingsstromen van verschillend karakter, voor een bepaalde periode met elkaar te ruilen.Optie:Het recht voor de koper tot het doen van een transactie. Indien de transactie de koop van onderliggende activum betreft, dan is er sprake van een call-optie. Betreft de transactie de verkoop hiervan, dan wordt gesproken over een put-optie