Regeling vervallen per 09-04-2015

Organisatieverordening Gemeenteraad Ermelo

Geldend van 01-05-2012 t/m 08-04-2015

Intitulé

Organisatieverordening Gemeenteraad Ermelo

Nr. 12051947

Casenr. 2011-12329

Organisatieverordening gemeenteraad Ermelo

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 26 april 2012

Naam : A. van Meerveld

Afdeling : Griffie

Datum : 1 mei 2012

De raad van de gemeente Ermelo;

Gelezen het voorstel van de fractievoorzitters van 16 april 2012;

Gelet op de artikelen 16, 33, 82, 84 en 147a van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

Vast te stellen de volgende organisatieverordening:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Ermelo;

  • b.

    fractie: deel van de raad bestaande uit één of meer raadsleden die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een amendement;

  • d.

    motie: schriftelijke verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    gekwalificeerde minderheid: minimaal 3 raadsfracties die minimaal 6 zetels in de raad vertegenwoordigen;

  • f.

    voorstel van orde: voorstel over de orde van de vergadering.

Hoofdstuk II Raadsorganisatie

Artikel 2 Fractievoorzittersoverleg

  • 1. De raad heeft een fractievoorzittersoverleg bestaande uit:

    • a.

      Voorzitter: de voorzitter van de raad

    • b.

      Leden: de fractievoorzitters of hun vervangers

    • c.

      Secretaris/adviseur: de griffier.

  • 2. Het fractievoorzittersoverleg heeft als taak aanbevelingen te doen over de organisatie van en het functioneren van de raad. Dit voor zover het niet de taken van de agendacommissie zoals opgenomen in artikel 3 betreft.

  • 3. De vergaderingen en het verslag van het fractievoorzittersoverleg zijn niet openbaar.

Artikel 3 De agendacommissie

1.De raad heeft een agendacommissie bestaande uit:

  • a.

    Voorzitter en lid: de voorzitter van de raad

  • b.

    Overige leden: de voorzitters van de raadscommissies

  • c.

    Secretaris/adviseur: de griffier.

De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor de agendacommissie.

  • 2.

    De agendacommissie heeft tot taak:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van de conceptagenda van de vergaderingen en andere bijeenkomsten;

    • b.

      technische evaluatie van vergaderingen en andere bijeenkomsten;

    • c.

      het vaststellen van de vergaderplanning en vergaderrooster van de raad;

    • d.

      het beoordelen of de voorgelegde stukken en initiatiefvoorstellen voldoen aan de gestelde inhoudelijke- en kwaliteitseisen (format raadsvoorstel);

    • e.

      overige werkzaamheden samenhangend met de agendavorming.

  • 3.

    Elk lid heeft één stem in de agendacommissie. Wanneer de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • 4.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar. Raadsleden kunnen als toehoorder aanwezig zijn. De besluitenlijst van agendacommissie is openbaar.

Artikel 4 Toelating nieuwe raadsleden en benoeming wethouders

  • 1. In geval van een nieuw benoemd raadslid, stelt de raad uit zijn midden een commissie van drie raadsleden in.

  • 2. Deze commissie heeft de taak om de geloofsbrief en andere daarop betrekking hebbende stukken alsmede het proces-verbaal van het (centraal)stembureau te onderzoeken en de raad te adviseren over de toelating als lid van de raad.

  • 3. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Deze commissie heeft de taak te onderzoeken of de kandidaat wethouder voldoet aan de in de Gemeentewet gestelde eisen en voorschriften en de raad hierover te adviseren, voordat de raad overgaat tot benoeming.

Artikel 5 Fractievertegenwoordigers

  • 1. Iedere fractie kan bij de raad maximaal twee personen als fractievertegenwoordigers voordragen. Hiertoe doet de fractievoorzitter een schriftelijke voordracht, gericht aan de raad. De fractievertegenwoordigers worden, in overeenstemming met de voordracht als bedoeld in de vorige zin benoemd door de raad, tenzij uit lid 5 een beletsel voortvloeit.

  • 2. Als fractievertegenwoordiger kan worden benoemd een ieder die voorkomt op de kandidatenlijst van de betreffende partij voor de laatst gehouden verkiezingen van de gemeenteraad.

  • 3. De fractievertegenwoordigers krijgen toegang tot alle beschikbare informatie over de geagendeerde onderwerpen, tenzij het betreft stukken waarop ingevolge artikel 25 en/of artikel 55 en/of artikel 86 Gemeentewet, geheimhouding rust.

  • 4. De gedragscode voor de leden van de raad is, voor zover relevant, van overeenkomstige toepassing op de fractievertegenwoordigers.

  • 5. De artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de gemeentewet zijn overeenkomstig van toepassing op de fractievertegenwoordiger.

  • 6. De raad ontslaat een fractievertegenwoordiger:

    • a.

      Op diens verzoek;

    • b.

      Wanneer deze niet meer voldoet aan het bepaalde in lid 5;

    • c.

      Op verzoek van de voorzitter van de fractie waarvan hij vertegenwoordigd is.

Artikel 6 Fracties en fractieondersteuning

  • 1. Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Met de veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

  • 2. De fracties ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie. De hoogte van deze bijdrage wordt door de raad vastgesteld. De bijdrage wordt voor 31 januari van een kalenderjaar verstrekt.

  • 3. In een verkiezingsjaar wordt de bijdrage verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de maand waarin de eerste vergadering van de nieuwgekozen raad plaatsvindt, wordt de bijdrage verstrekt voor de overige maanden van het jaar.

  • 4. Fracties besteden de bijdrage om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 5. De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van een gespecificeerde, reële declaratie;

    • c.

      giften;

    • d.

      betalingen aan raadsleden;

    • e.

      algemene opleidingen voor raadsleden en fractievertegenwoordigers tenzij deze inhoudelijk gerelateerd zijn aan de politieke uitgangspunten van de deelnemers.

  • 6. Bij splitsing van een fractie krijgt de nieuw gevormde fractie vanaf de maand van afsplitsing de bijdrage voor de overige maanden van dat jaar.

  • 7. Niet bestede bedragen worden aan het einde van het kalenderjaar in beginsel niet teruggevorderd.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

  • 1. Een raadslid wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 2. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffie(r) kan worden verleend, kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken, één of meer ambtenaren aan te wijzen, die de gevraagde bijstand zo spoedig mogelijk verlenen.

  • 3. De gemeentesecretaris kan medewerking weigeren, als de gevraagde bijstand geen betrekking heeft op de werkzaamheden van de raad of als dit het belang van de gemeente kan schaden.

  • 4. Ingeval de gemeentesecretaris medewerking weigert, kan de griffier het verzoek voorleggen aan de burgemeester. De burgemeester beslist over het verzoek.

  • 5. Indien een raadslid niet tevreden is over door een ambtenaar verleende bijstand, doet hij of de griffier hiervan mededeling aan de secretaris. Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing, leggen zij de zaak voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist zo spoedig mogelijk over de zaak.

  • 6. Een raadslid kan aangeven dat een verzoek om ambtelijke bijstand of de inhoud van het gegeven advies geheim wordt gehouden.

Hoofdstuk III Agendavorming

Artikel 8 Voorbereiding agenda

  • 1. De agendacommissie stelt de conceptagenda’s voor de vergaderingen vast.

  • 2. De agendacommissie plaatst in beginsel op de conceptagenda de van het college, het fractievoorzittersoverleg of een commissie ontvangen voorstellen en initiatiefvoorstellen.

  • 3. Andere onderwerpen kunnen op de conceptagenda worden geplaatst indien de agendacommissie daartoe besluit. Een raadslid of de voorzitter van de raad kan daartoe een verzoek doen.

  • 4. De agendacommissie geeft op de conceptagenda het doel van de behandeling van het geagendeerde onderwerp aan.

Artikel 9 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college en de burgemeester aan de raad, worden op een lijst geplaatst.

  • 2. Alle ingekomen stukken zijn ter inzage voor de leden van de raad en de raadscommissies.

  • 3. De raad stelt, op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 4. Mocht tijdens een commissievergadering worden aangegeven, door minimaal een gekwalificeerde minderheid, dat een ingekomen stuk moet worden besproken, dan wordt deze op de eerstvolgende agenda van die commissie geplaatst.

Hoofdstuk IV Vergaderingen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 10 Indeling vergaderingen

De raad kent de volgende indeling voor zijn vergaderingen:

  • 1.

    Commissievergaderingen. Deze vergaderingen zijn:

    • a.

      Beeldvormend (enkel informatie krijgend)

    • b.

      Ter voorbereiding van besluitvorming (meningsvormend)

    • c.

      Voor advies aan college of burgemeester (meningsvormend)

  • 2.

    Raadsvergaderingen. Deze vergaderingen zijn:

    • a.

      Besluitvormend met debat (bespreekstukken)

    • b.

      Besluitvormend zonder debat (hamerstukken)

    • c.

      Benoemingen (stemmingen over personen)

Artikel 11 Instellen en samenstelling raadscommissies

  • 1. Er zijn vier raadscommissies:

    • a.

      Commissie Openbare Werken en Sport;

    • b.

      Commissie Ruimte;

    • c.

      Commissie Samenleving;

    • d.

      Commissie Bestuur en Middelen

  • 2. Deze commissies bestaan uit:

  • a. leden: ten minste één en maximaal twee leden per fractie (raadsleden en/of fractievertegenwoordigers) per agendapunt

  • b. voorzitter: een door de raad uit zijn midden benoemd raadslid

  • c. commissiegriffier: een ambtenaar

  • 3. Per agendapunt is er één woordvoerder per fractie.

  • 4. De commissie Bestuur en Middelen bestaat minimaal uit de fractievoorzitters, of hun vervangers.

Paragraaf 2 Commissievergaderingen

Artikel 12 Agenda en vergaderfrequentie

  • 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de commissie de agenda vast.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de commissie bij de vaststelling van de agenda, onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. De vergaderingen van de commissies vinden plaats volgens een jaarlijks door de agendacommissie vast te stellen rooster. De vergaderingen van de commissies worden in beginsel eenmaal per maand gehouden (in een periode van 1 week), starten om 19.30 uur en worden gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis.

  • 4. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een van het rooster afwijkende dag en een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 13 Deelname aan de beraadslagingen

  • 1. De burgemeester en de wethouders kunnen in de vergadering aanwezig zijn en deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 2. De commissie kan bepalen dat anderen deelnemen aan de beraadslaging. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van de commissie genomen.

Artikel 14 Spreekrecht

  • 1. Inwoners en andere betrokkenen hebben spreekrecht. Zij kunnen het woord voeren in de commissievergadering.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • d.

      een onderwerp dat beeldvormend staat geagendeerd.

  • 3. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken kan dit doen over:

    • a.

      een onderwerp op de agenda bij het betreffende agendapunt; spreker meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier.

    • b.

      een onderwerp vreemd aan de agenda in het spreekuur van de commissie. Degene die van het spreekuur gebruik wil maken, kan dit tot 14 dagen voorafgaande aan de vergadering bij de griffier melden. De griffier brengt dit ter beoordeling in bij de vergadering van de agendacommissie.

  • 4. De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding.

  • 5. De spreker heeft in beginsel 5 minuten spreektijd. De leden van de vergadering kunnen vragen stellen aan de spreker. De totale spreektijd voor inwoners en andere betrokkenen bedraagt per agendapunt maximaal 30 minuten. In bijzondere gevallen kan de voorzitter hiervan afwijken.

  • 6. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 7. Per commissievergadering worden maximaal 2 sprekers ingepland voor het commissiespreekuur. Eventuele overige aanmeldingen schuiven, op volgorde van aanmelding, door naar de volgende commissievergadering.

Artikel 15 Vragen en mededelingen

De commissieleden en het college kunnen in de vergadering bij het agendapunt “vragen en mededelingen” het woord voeren over niet op de agenda geplaatste onderwerpen.

Artikel 16 Vervolgprocedure

  • 1. Na de behandeling van agendapunten ter voorbereiding van besluitvorming, neemt de commissie een besluit of het onderwerp geagendeerd kan worden voor de raadsvergadering

  • 2. Indien het onderwerp geagendeerd kan worden voor de raadsvergadering besluit de commissie of het onderwerp als een hamerstuk of bespreekstuk geagendeerd kan worden

  • 3. Indien het onderwerp niet geagendeerd kan worden voor de raadsvergadering schuift het door naar een volgende commissievergadering.

Artikel 17 Verslag en Besluitenlijst

  • 1. Van de vergadering wordt een besluitenlijst en een audioverslag gemaakt. Deze audio-verslaglegging dient als archief voor de verslaglegging.

  • 2. De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering van commissie vastgesteld en wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt.

  • 3. Het audioverslag is zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar beschikbaar op de gemeentelijke website en wordt bij publicatie geïndexeerd op agendapunt en spreker.

Paragraaf 3 Raadsvergaderingen

Artikel 18 Raadsvergaderingen

  • 1. In de raadsvergadering vindt de besluitvorming over de geagendeerde onderwerpen plaats.

  • 2. In de raadsvergadering is er geen mogelijkheid tot inspreken van de burgers en andere betrokkenen.

  • 3. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst.

Artikel 19 Agenda en vergaderfrequentie

  • 1. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast.

  • 2. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raad onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. De vergaderingen van de raad vinden plaats volgens een jaarlijks door de agendacommissie vast te stellen rooster. De vergaderingen van de raad vinden in beginsel eenmaal per maand op een donderdag plaats, starten om 19.30 uur en worden gehouden in de raadzaal van het gemeentehuis.

  • 4. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een van het rooster afwijkende dag en een ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 20 Moment van Stilte

Voorafgaande aan de opening en na afloop van de raadsvergadering is er een moment van stilte, waarin ieder raadslid ruimte krijgt in stilte voor gebed en/of meditatie.

Artikel 21 Vergaderorde en spreekregels

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. In de eerste termijn mag een spreker niet in zijn betoog worden gestoord. De leden van de raad en de collegeleden spreken in de eerste termijn vanaf de katheder.

  • 3. In de tweede termijn mag een spreker in zijn betoog worden gestoord middels een interruptie. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden. De leden van de raad en de collegeleden spreken in de tweede termijn vanaf hun plaats aan de raadstafel.

  • 4. Een ieder voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

  • 5. Een lid van de raad en de voorzitter kunnen in een vergadering een voorstel van orde doen. De raad beslist hier direct over.

Artikel 22 Deelname aan de beraadslagingen

  • 1. De wethouders zijn in de vergadering aanwezig en kunnen deelnemen aan de beraadslagingen.

  • 2. De raad kan bepalen dat anderen deelnemen aan de beraadslaging. Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één van de leden van de raad genomen.

Artikel 23 Schorsing

Op verzoek van een lid van de raad, op verzoek van het college of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de vergadering voor een door hem te bepalen tijd te schorsen om de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad.

Artikel 24 Afronding en vervolgprocedure

  • 1. Nadat de meningen zijn gewisseld, sluit de voorzitter de beraadslagingen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Bij de sluiting van de beraadslagingen over een onderwerp bepaalt de raad op voorstel van de voorzitter de vervolgprocedure.

Artikel 25 Primus bij hoofdelijke stemming

Bij de raadsvergadering wordt, alvorens tot hoofdelijke stemming wordt overgegaan, door de voorzitter meegedeeld, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen.

Artikel 26 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2. Indien er geen stemming wordt verlangd, kunnen de in de vergadering aanwezige leden aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag kort te motiveren.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming kunnen de aanwezige leden aangeven, dat zij geacht willen worden zich op grond van artikel 28 van de Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor bij loting is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar alfabetische volgorde van de achternaam van de leden van de raad, gerekend vanaf degene die als eerste zijn stem uitbrengt.

Artikel 27 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer (sub-)amendementen zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover wordt gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende (sub-)amendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien bij een voorstel dat op de agenda staat een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 28 Stemming over personen

  • 1. Indien, conform artikel 31 van de Gemeentewet, een stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

  • 2. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren.

  • 3. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

Artikel 29 Verslag en Besluitenlijst

  • 1. Van de vergadering wordt een besluitenlijst en een audioverslag gemaakt. Deze audio-verslaglegging dient als archief voor de verslaglegging.

  • 2. De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering van de raad vastgesteld.

  • 3. De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt.

  • 4. Het audioverslag is zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar beschikbaar op de gemeentelijke website en wordt bij publicatie geïndexeerd op agendapunt en spreker.

Hoofdstuk V Rechten van raadsleden

Artikel 30 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet, om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter van de raad worden ingediend.

  • 2. De agendacommissie plaatst het voorstel op de agenda van de raadsvergadering. Ter voorbereiding daarvan wordt het voorstel geagendeerd voor de eerstvolgende commissievergadering, tenzij de agenda hiervoor al is verzonden. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende commissievergadering geplaatst.

  • 3. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad onmiddellijk aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 31 Amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen (sub-)amendementen indienen.

  • 2. Een (sub)amendement moet schriftelijk worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 3. Intrekking van een (sub)amendement kan tot het moment van besluitvorming.

Artikel 32 Moties

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot sluiting van de raadsvergadering schriftelijk een motie indienen.

  • 2. De behandeling van een motie over een onderwerp of voorstel dat op de agenda staat, vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad anders beslist.

  • 4. In de vergadering waar een motie wordt ingediend, wordt deze tevens in stemming gebracht, tenzij deze wordt ingetrokken of de raad besluit de stemming over de motie uit te stellen.

Artikel 33 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 72 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college.

  • 3. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek bepaalt de raad op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4. De voorzitter geeft eerst de interpellant het woord, vervolgens de geïnterpelleerde(n), daarna zo gewenst de overige leden van de raad en tenslotte opnieuw de interpellant.

Artikel 34 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen, als bedoeld in artikel 155 van de Gemeentewet, worden bij de griffie ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de voorzitter, de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 2. De vragen worden uiterlijk binnen 30 dagen schriftelijk beantwoord.

  • 3. De antwoorden van het college of de burgemeester worden verstrekt aan alle raadsleden.

Artikel 35 Verantwoording door afvaardiging raad

Een raadslid die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan verstrekt gevraagd en ongevraagd informatie over zaken die in het algemeen bestuur aan de orde zijn.

Hoofdstuk VI Overige bepalingen

Artikel 36 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 37 Slotbepalingen

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van deze verordening, adviseert het fractievoorzittersoverleg.

  • 2. Tijdens een vergadering beslist de voorzitter van die vergadering over gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van deze verordening.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 1 mei 2012.