Beleidsregel wegingsfactoren proceskosten bij fiscale beschikkingen

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel wegingsfactoren proceskosten bij fiscale beschikkingen

Nr. 12058581

Casenr. 2012-07437

BESLUIT HEFFINGS- EN INVORDERINGSAMBTENAAR

De heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente Ermelo, ingevolge artikel 231, tweede lid, onderdeel b. c.q. artikel 231, tweede lid, onderdeel c. van de Gemeentewet aangesteld bij collegebesluit van 19 juni 2012, onze referentie 2012-05813/12056931;

gelet op het bepaalde in artikel 1:3, vierde lid, artikel 4:81 en artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C1 van de bij dat besluit behorende bijlage;

overwegende dat het ter bevordering van de doelmatigheid, klantgerichtheid en de rechtszekerheid gewenst is nadere regels vast te stellen voor het toepassen van wegingsfactoren bij processen van administratief bezwaar of beroep in het kader van fiscale beschikkingen;

b e s l u i t:

vast te stellen: BELEIDSREGEL VOOR HET TOEPASSEN VAN DE WEGINGSFACTOREN PROCESKOSTEN BIJ FISCALE BESCHIKKINGEN 2013

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder een fiscale beschikking:

  • a.

    de WOZ-beschikking c.q. een aanslagregel opgelegd door middel van een aanslagbiljet. Onder een aanslagbiljet wordt mede verstaan een bedrag als bedoeld in art. 233a, tweede lid, aanhef en onderdeel a en b, Gemeentewet;

  • b.

    een besluit op een kwijtscheldingsverzoek;

  • c.

    een besluit op een verzoek om restitutie;

  • d.

    een besluit op een verzoek om een betalingsregeling voor een opgelegde aanslagregel.

Artikel 2 – Wegingsfactoren

Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt het gewicht van een zaak aangemerkt als:

  • 1.

    zeer licht, indien in geschil is:

    • a.

      de waarde van een object waarbij het bezwaarschrift summier is gemotiveerd. Onder summier gemotiveerd moet worden verstaan dat de grieven van algemene aard zijn;

    • b.

      een fiscale beschikking bedoeld in artikel 1 onder b, c en d.

  • 2.

    licht, indien in geschil is:

    • a.

      de waarde van een object waarbij geconstateerd wordt dat de waarde bepaald is door gebruik te maken van onjuiste referentieobjecten c.q. marktgegevens;

    • b.

      uitsluitend de proceskosten in (hoger) beroep.

  • 3.

    gemiddeld, indien in geschil is:

    • a.

      de waarde van een object waarbij geconstateerd wordt dat bij de waardebepaling uitgegaan is van onjuiste objectkenmerken;

    • b.

      een ten onrechte opgelegde belastingregel, omdat niet is voldaan aan het belastbare feit;

    • c.

      een onjuist verwerkte mutatie met betrekking tot de belanghebbende.

  • 4.

    zwaar, indien in geschil is: de waarde van een object waarbij geconstateerd wordt dat bij de waardebepaling uitgegaan is van onjuiste objectafbakening.

  • 5.

    zeer zwaar, indien in geschil is: de waarde van meerdere objecten waarbij geconstateerd wordt dat bij de waardebepaling uitgegaan is van onjuiste referentieobjecten c.q. marktgegevens, onjuiste objectkenmerken of een onjuiste objectafbakening.

Artikel 3

Indien bij de toepassing van de wegingsfactoren een geschil als bedoeld in artikel 2 kan worden gebracht onder meerdere gewichten van een zaak, geldt uitsluitend het hoogste gewicht.

Artikel 4 – Vergoeding taxatiekosten

  • 1. Indien door belanghebbende aan een taxateur opdracht is gegeven tot het opmaken van een taxatierapport komen deze kosten voor vergoeding in aanmerking als het taxatierapport voldoet aan het waardebegrip van artikel 17, 2e lid, Wet waardering onroerende zaken. De vergoeding wordt gemaximaliseerd tot:

    • a.

      een uurtarief van € 50,00 voor maximaal 2 uur voor een niet inpandige taxatie van een woning;

    • b.

      een uurtarief van € 50,00 voor maximaal 4 uur voor een inpandige taxatie van een woning;

    • c.

      een uurtarief van € 65,00 voor maximaal 5,5 uur voor de taxatie van een courante niet-woning c.q. een agrarisch object;

    • d.

      een uurtarief van € 75,00 voor maximaal 7 uur voor de taxatie van een incourante niet-woning.

  • 2. De onder lid 1 genoemde bedragen kunnen in voorkomende gevallen worden verhoogd met omzetbelasting.

Artikel 5 – Aanspraak op vergoeding

Alleen de rechtzoekende, en dus niet de rechtsbijstandverlener, kan aanspraak maken op de proceskostenvergoeding. De kostenvergoeding wordt daarom enkel vergoed aan de belanghebbende.

Artikel 6 – Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2013 en is van toepassing op de bezwaren en beroepen die met ingang van voormelde datum worden ingediend;

  • 2.

    Met ingang van de in het eerste lid genoemde datum wordt de “Beleidsregel kostenvergoeding bezwaarfase 2011” onze referentie 2010-09503/10032292, ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op bezwaren en beroepen die zijn ingediend voor de in het eerste lid vermelde datum;

  • 3.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als ”Beleidsregel wegingsfactoren proceskosten 2013”.

Vastgesteld door de heffings- en invorderingsambtenaar

van de gemeente Ermelo op 12 december 2012

B.van Dijk,

Deze beleidsregel zal worden/is gepubliceerd in:

Ermelo’s Weekblad van woensdag 19 december 2012