Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

Geldend van 01-01-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

Collegebesluit

Nr. 08030007

Het college van de gemeente Ermelo;

Gelet op het bepaalde in:

–artikel 1 van de geldende verordening onroerende-zaakbelastingen;

–artikel 3 van de geldende verordening afvalstoffenheffing;

–artikel 2 van de geldende verordening rioolrecht;

–artikel 2 van de geldende verordening hondenbelasting;

–artikel 3 van de geldende verordening leges;

–artikel 3 van de geldende verordening begraafrechten;

–artikel 2 van de geldende verordening brandweerrechten;

–artikel 2 van de geldende verordening forensenbelasting;

–artikel 3 van de geldende verordening toeristenbelasting;

–artikel 3 van de geldende verordening marktgeld;

besluit:

vast te stellen de: BELEIDSREGELS VOOR HET AANWIJZEN VAN EEN BELASTINGPLICHTIGE

Algemeen

De wettelijke regels met betrekking tot de belastingplicht zijn zo geformuleerd dat meerdere personen, hetzij natuurlijke, hetzij niet-natuurlijke of rechtspersonen, belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject. Als dat voorkomt moet een keuze worden gemaakt aan wie de aanslag wordt opgelegd. Daarbij wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering. Zij wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn. Daarmee zijn de onderstaande criteria geen limitatieve opsomming, maar richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Onder belastingobject moet in dit verband worden verstaan: roerende- of onroerende zaak, perceel, eigendom, hond, dienst, bezittingen, werken of inrichtingen, een gemeubileerde woning op meer dan negentig dagen van het belastingjaar ter beschikking hebben voor zich of hun gezin, verblijf bieden of verblijf houden, het innemen van een standplaats op de voor de markt aangewezen plaats.

Voorkeursvolgorde

Artikel 1

  • 1.0 Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.1 de volle eigenaar of appartementsgerechtigde die in het Kadaster wordt aangemerkt als de voornaamste belanghebbende;

  • 1.2 de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

    1. de vruchtgebruiker c.q. de gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

    2. de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    3. de erfpachter dan wel de beklemde meier;

  • 1.3 degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 2

  • 2.0 Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er binnen één categorie genothebbenden meerdere personen zijn, de aanslag ten name gesteld van:

  • 2.1 degene die volgens de beschikbare gegevens binnen Nederland woont of is gevestigd;

  • 2.2 degene die volgens de beschikbare gegevens buiten Nederland woont of is gevestigd.

    Binnen onderdeel 2.1 of 2.2 wordt de aanslag in onderstaande volgorde vastgesteld ten name van:

    1. degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

    2. een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

    3. bij gelijke aandelen in het genotsrecht de oudste in leeftijd op grond van geboorte of stichtingsdatum;

    4. degene die in de belastingadministratie reeds als eigenaar of gebruiker bekend is;

    5. de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

Artikel 3

  • 3.0 Met betrekking tot de afvalstoffenheffing, het rioolrecht en de hondenbelasting wordt de aanslag gesteld ten name van:

  • 3.1 degene die als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is aangemerkt;

  • 3.2 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

  • 3.3 degene die het belastingobject het langst gebruikt c.q. houdt;

  • 3.4 de oudste in leeftijd op grond van geboorte of stichtingsdatum;

  • 3.5 degene die aangifte heeft gedaan;

  • 3.6 degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

    Waar in deze bepaling wordt gesproken over belastingobject, wordt daaronder tevens verstaan: een hond.

Artikel 4

  • 4.0 Met betrekking tot de leges, de begraafrechten en de brandweerrechten wordt de aanslag gesteld ten name van:

  • 4.1 degene op wiens aanvraag de dienst wordt verleend;

  • 4.2 degene ten behoeve de dienst wordt verleend;

  • 4.3 degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 5

  • 5.0 Met betrekking tot de forensenbelasting wordt de aanslag gesteld ten name van:

  • 5.1 degene die als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is aangemerkt;

  • 5.2 degene die door de verhuurder bij zijn aangifte als gebruiker is aangemerkt;

  • 5.3 degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

Artikel 6

Met betrekking tot de toeristenbelasting wordt de aanslag gesteld ten name van:

  • 6.1

    degene die gelegenheid tot verblijf biedt;

  • 6.2

    degene die verblijf houdt.

Artikel 7

  • 7.0 Met betrekking tot het marktgeld wordt de aanslag gesteld ten name van:

  • 7.1 degene aan wie een vergunning tot het innemen van een standplaats op de markt is verleend;

  • 7.2 degene die een standplaats op de markt inneemt.

Artikel 8

  • 8.0 Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • 8.1 ingevolge artikel 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • 8.2 ingevolge artikel 3 kan worden aangewezen.

Artikel 9

  • 9.0 De artikelen 1 tot en met 8 vinden geen toepassing indien:

  • 9.1 de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen en heeft gezorgd dat de aanslag is betaald en nog steeds belastingplichtig is;

  • 9.2 bij de uitvoerende afdeling na een schriftelijk verzoek daartoe bekend is dat een van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn of haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Artikel 10

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 11

Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen ten name van een persoon die in staat mag worden geacht om de belasting te betalen, kan dit meebrengen dat nader aanleiding wordt gevonden voor een andere keuze dan uit de voorkeursvolgorde volgt.

Artikel 12

Indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, kunnen wijzigingen pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 13

Indien in uitzonderingsgevallen door welke oorzaak dan ook een aanslag wordt opgelegd in afwijking van hetgeen in de voorgaande artikelen is bepaald, is die aanslag niet zonder meer ongeldig en wordt de aanslag in beginsel gehandhaafd. Beroep bij de rechter is mogelijk.

Artikel 14

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag maar op andere wijze, is het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 13 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15

  • 1. De beleidsregels van 8 augustus 1996 worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum. Zij blijven van toepassing op alle aanslagen die voor die datum zijn opgelegd.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 3. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige”

Ondertekening

Ermelo, 16 december 2008
Het college van burgemeester en wethouders van Ermelo,
mevrouw drs. R.C.B. de Jong, ing. W.P. Omta,
secretaris, burgemeester,