Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Artikel 1. Regels rond verstrekking en verantwoording.

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget, tenzij aanvrager onder bewindstelling dan wel curatele staat;

    • b.

      reeds eerder op grond van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo een persoonsgebonden budget is verstrekt en deze op grond van artikel 35 en 36 van de Verordening is ingetrokken en/of teruggevorderd, tenzij tijdens onderzoek duidelijk is geworden dat de aanvrager deze problemen met het omgaan met een persoonsgebonden budget niet meer zal hebben.

  • 3. Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget. De hoogte van dit persoonsgebonden budget is neergelegd in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo. Dit bedrag is bedoeld als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van drie jaar.

  • 4. De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage

Artikel 2. Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel.

  • 1. Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 16,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 16.137,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt.

  • 2. Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 16,60 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 14.162,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt.

  • 3. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 23,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 20.810,00 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt.

  • 4. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 23,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 19.837 dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15 % bedraagt.

Artikel 3 . Maximaal negenendertig perioden van vier weken.

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage in rekening gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van een financiële tegemoetkoming gedurende die periode een met toepassing van het in artikel 2 vastgesteld bedrag in mindering gebracht.

Artikel 4. Besparingsbijdrage.

Bij verstrekking van een vervoersmiddel (waaronder scootermobielen, driewielfietsen, tandems of andere fietsen in bijzondere uitvoering) waarbij door de aanvrager wordt gekozen voor een persoonsgebonden budget, wordt van de hoogte van dit pgb een besparingsbijdrage afgetrokken. De hoogte van deze besparingsbijdrage is opgenomen in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden

Artikel 5. Omvang van de hulp bij het huishouden.

De omvang van hulp bij het huishouden wordt ingevolge artikel 11 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo uitgedrukt in klassen, conform het huidige AWBZ-model, waarbij de volgende klassen met de daarbij behorende uren kunnen worden toegekend:

Klasse 1: 0 tot en met 1,9 uur per week;

Klasse 2: 2 tot en met 3,9 uur per week;

Klasse 3: 4 tot en met 6,9 uur per week;

Klasse 4: 7 tot en met 9,9 uur per week;

Klasse 5: 10 tot en met 12,9 uur per week;

Klasse 6: 13 tot en met 15,9 uur per week.

Artikel 6. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden.

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp in de huishouding als volgt plaats.

Er wordt een bedrag vastgesteld gebaseerd op de bij het midden van de klasse behorende aantal uren. Dat betekent dat in klasse 1 het bedrag gebaseerd is op 1 uur zorg, in klasse 2 op 3 uur, in klasse 3 op 5,5 uur, in klasse 4 op 8,5 uur, in klasse 5 op 11,5 uur en in klasse 6 op 14,5 uur.

Vervolgens wordt het aantal uren behorende bij de klasse vermenigvuldigd met 80 % van het gemiddelde uurbedrag zorg in natura.

Tevens wordt bij additionele uren die boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule worden toegekend een bedrag per uur toegekend wat is gebaseerd is op 1 uur zorg in klasse 1.

De bij de verschillende klassen behorende bedragen worden opgenomen in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 7. Vaststelling hoogte financiële tegemoetkoming woningaanpassing.

  • 1. De financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Het in artikel 21 van de van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo genoemde schema luidt als volgt:

    • voor het eerste jaar : 100% van de meerwaarde;

    • voor het tweede jaar : 90% van de meerwaarde;

    • voor het derde jaar : 80% van de meerwaarde;

    • voor het vierde jaar : 70% van de meerwaarde;

    • voor het vijfde jaar : 60% van de meerwaarde;

    • voor het zesde jaar : 50% van de meerwaarde;

    • voor het zevende jaar : 40% van de meerwaarde;

    • voor het achtste jaar : 30% van de meerwaarde;

    • voor het negende jaar : 20% van de meerwaarde;

    • voor het tiende jaar : 10% van de meerwaarde.

  • 3. Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke e ondersteuning gemeente Ermelo is opgenomen in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

  • 4. Voor het bezoekbaar maken van de woning(en) als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke e ondersteuning gemeente Ermelo wordt een maximaal bedrag per woning beschikbaar gesteld. Dit is opgenomen in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

  • 5. Verdere tegemoetkomingen voor woonvoorzieningen worden beschreven en uitgewerkt in het Verstrekkingenhandboek.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 8. Hoogte van het PGB vervoersvoorzieningen (middelen).

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen (hulpmiddelen) wordt vastgesteld op 80% van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening per categorie hulpmiddel. Deze tegenwaarde is verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare vervoersvoorzieningen (hulpmiddelen).

Artikel 9. Hoogte van inkomensgrenzen.

De hoogte van de inkomensgrenzen waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke e ondersteuning gemeente Ermelo, zijn opgenomen in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

Artikel 10. Hoogte financiële tegemoetkomingen extra kosten van vervoer.

De hoogte van de financiële tegemoetkomingen in de extra kosten van vervoer zijn opgenomen in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

Verdere tegemoetkomingen in vervoersvoorzieningen (aanpassingen eigen auto en dergelijke) worden beschreven en uitgewerkt in het Verstrekkingenhandboek.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 11. Hoogte van het PGB rolstoelen.

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld op 80% van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening per categorie hulpmiddel. Deze tegenwaarde is verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare hulpmiddelen.

Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 12. Verplicht advies.

Het bedrag waarboven ingevolge artikel 32 lid 2 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo advies gevraagd moet worden is opgenomen in het Normenboek Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

Artikel 13. Samenhangende afstemming.

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 32 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • c.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • d.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • e.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • f.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • g.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Artikel 14. Normenboek voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

Dit is een (voornamelijk) praktisch document (een in Excel gemaakt boekwerk bestaande uit een aantal werkbladen) waarin opgenomen alle bedragen welke worden gehanteerd binnen de Wmo.

Artikel 15. Inwerkingtreding.

Dit Besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007

Artikel 16. Citeertitel.

Dit Besluit wordt aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo”.

Toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo

Inleiding

 

Naast de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo is er ook een Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo. In dit Besluit zijn bij elkaar gebracht alle bedragen, die op basis van de Verordening moeten worden vastgesteld. Daarnaast zijn alle regels waarvoor de modelverordening een delegatiebepaling voor het college bevat in het Besluit ingevuld. Overigens zijn alle bedragen concreet opgenomen in het Normenboek maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo zoals dit ook onder de Wvg was geregeld.  

 

Het voordeel van het opnemen van alle bedragen in een Besluit is dat bij wijziging van de bedragen (bijvoorbeeld omdat er aan de hand van de prijsindex een bijstelling van bedragen plaatsvindt) niet de verordening gewijzigd moet worden en dus in de raad besproken en opnieuw vastgesteld moet worden. Bijstelling van het Besluit door het college kan aanzienlijk sneller plaatsvinden.

 

Het eerste onderwerp dat in het Besluit aan de orde komt is het persoonsgebonden budget. Van alle soorten voorzieningen waarvoor een persoonsgebonden budget mogelijk is wordt in het Besluit uitgewerkt hoe het bedrag van het persoonsgebonden budget wordt samengesteld.

 

Voor wat betreft de eigen bijdrageregeling is aangesloten bij de kaders welke in de Algemene Maatregel van Bestuur (Landelijk Besluit maatschappelijke e ondersteuning vastgesteld op 2 oktober 2006) worden gehanteerd.

 

Per hoofdstuk worden vervolgens alle nog vast te stellen bedragen opgenomen, zodat die ingevuld kunnen worden en het Besluit spoort met de Verordening.

 

In hoofdstuk 7 tot slot wordt geregeld boven welk bedrag in bepaalde omstandigheden advies gevraagd moet worden en hoe de samenhangende afstemming bij de toekenning, zoals genoemd in artikel 5 van de wet, wordt geregeld.

 

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

 

Algemeen.

De systematiek van de Verordening is dat steeds algemene voorzieningen het primaat hebben. Bij algemene voorzieningen is geen persoonsgebonden budget mogelijk, waar tegenover staat dat de algemene voorziening een snel te realiseren oplossing biedt en er bij algemene voorzieningen een eenvoudige en lichte toelatingstoets geldt en er bij de verstrekking daarvan nooit een eigen bijdrage wordt gevraagd. Dit wordt verder uitgewerkt in artikel 1 lid 2.

Voor alle andere voorzieningen geldt dat er een persoonsgebonden budget kan worden gevraagd, waarbij dan de volgende bijzondere regels gelden (de leden 2, 3 en 4.).

 

Artikel 1. Regels rond verstrekking.

Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager. Dit kan bij voorkeur tegelijk met de aanvraag, indien op dat moment al duidelijk is dat de aanvrager dit wenst.

 

Een aanvrager komt in eerste instantie in aanmerking voor een algemene voorziening. Is die niet passend, dan kan de aanvrager al dan niet een individuele voorziening ontvangen. Daarna kan op verzoek van de aanvrager verstrekking in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden. Niet in alle situaties is het mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen.

 

Allereerst is het niet mogelijk een persoonsgebonden budget te ontvangen als de algemene hulp bij het huishouden een goede en snelle oplossing biedt. Daarvan zal sprake zijn indien het gaat om een beperkte omvang in tijd en/of duur.

 

Tijdens onderzoek kan duidelijk worden dat een aanvrager problemen zal krijgen met het omgaan met een persoonsgebonden budget. Dit wordt dan als een contra-indicatie opgevat. Dit kan situaties betreffen waarbij sprake is van ernstige schuldenproblematiek, medische of psychisch sociale problemen en/of eerdere terugvordering van een persoonsgebonden budget. Uitzondering is wanneer aanvrager onder bewindstelling of curatele staat daar dan de bewindvoerder of curator wettelijk verantwoordelijk is.

 

De sportrolstoel is een voorziening die meegenomen wordt vanuit de Wvg zonder dat deze sportrolstoel in de Wvg of in de Wmo wordt genoemd. De sportrolstoel is een bovenwettelijke voorziening, in de Wvg opgenomen naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer. Daarom wordt de wijze van verstrekking, zoals bij de Wvg gewoon voortgezet, hetgeen betekent dat een sportrolstoel alleen verstrekt wordt in de vorm van een persoonsgebonden budget. Dit persoonsgebonden budget is niet kostendekkend en dient beschouwd te worden als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud voor een periode van drie jaar. Na drie jaar kan opnieuw een persoonsgebonden budget worden toegekend.

 

Voorlopig wordt vastgehouden aan een steekproefsgewijze controle. Verdere uitwerking hiervan vindt plaats in het controleplan WMO. Behalve een financiële controle zal ook beoordeeld worden of de aangeschafte voorziening voldoet aan het pakket van eisen, zoals opgesteld door de (medisch) adviseur.

Hoofdstuk 2. Eigen bijdragen, eigen aandeel en besparingsbijdrage.

 

Artikel 2. Omvang van de eigen bijdrage en het eigen aandeel.

Hoofdstuk IV van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) inmiddels vastgesteld en gepubliceerd op 2 oktober 2006 onder de naam Besluit maatschappelijke ondersteuning handelt over eigen bijdragen en het eigen aandeel bij financiële tegemoetkomingen. In artikel 4.1 van het Landelijk Besluit wordt onder a, b, c en d aangegeven welke bedragen de minister als maximum laat gelden voor welke groepen. Lid 2 van artikel 4.1. geeft aan dat de gemeenteraad kan bepalen dat de genoemde bedragen in gelijke mate gewijzigd worden. Wat onder “in gelijke mate” wordt begrepen, staat verwoord in de concept AMvB op pagina 21. Ook het percentage van 15% kan door de gemeenteraad naar beneden gewijzigd worden. In dit artikel worden de bedragen genoemd zoals die van toepassing zijn. Overigens heeft de raad deze bevoegdheid gedelegeerd aan het college. Dit is geregeld in artikel 38 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo

Artikel 3. Negenendertig perioden van vier weken.

Artikel 4.1., lid 3 van het Besluit bepaalt dat bij roerende zaken die in eigendom worden verschaft of bij bouwkundige of woontechnische aanpassingen de eigen bijdrage of het eigen aandeel over maximaal 39 perioden van vier weken gevraagd mag worden. Dit artikel geeft de invulling daarvan.

 

Artikel 4. Besparingsbijdrage.

Wanneer een voorziening wordt verstrekt waarmee een algemeen gebruikelijke voorziening wordt vervangen of kan worden vervangen, zoals gebeurt bij verstrekking van een driewielfiets of een scootermobiel, zal alleen verstrekking van de meerkosten aan de orde zijn. Dat betekent dat het algemeen gebruikelijke deel niet vergoed zal worden. Het algemeen gebruikelijke deel zal door de aanvrager zelf betaald moeten worden in de vorm van een besparingsbijdrage. Dit artikel bepaalt het bedrag van deze besparingsbijdrage. Overigens houdt dit in dat er in dit soort situaties geen eigen bijdrage wordt geheven.

 

Hoofdstuk 3.  Hulp bij het huishouden

 

Artikel 6. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden.

In dit artikel wordt nogmaals de omvang van de hulp bij het huishouden, uitgedrukt in klassen, weergegeven.

 

Het model is volledig gebaseerd op het huidige AWBZ model, inclusief de mogelijkheid om zogenaamde additionele uren te vergoeden boven klasse 6 op basis van de hardheidsclausule.

Gekozen is om de hoogte van het bedrag voor het persoonsgebonden budget bij de hulp bij het huishouden te stellen op 80% van het gemiddelde uurbedrag van de zorg in natura.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

 

Artikel 7. Vaststelling hoogte financiële tegemoetkoming woningaanpassing.

In artikel 6, lid 1 is geregeld hoe de financiële tegemoetkoming minus het eigen aandeel of het persoonsgebonden budget minus de eigen bijdrage voor een woonvoorziening wordt vastgesteld.

Het gaat daarbij om de kosten van de door het college goedgekeurde offerte. Daarin kan een aantal kosten teruggevonden worden. Te denken valt hierbij aan de kosten van bouw, maar ook aan eventuele kosten architect, kosten van vergunningen en kosten van toezicht.

Door uit te gaan van de kosten van de goedgekeurde offerte is het mogelijk per offerte andere kosten mee te nemen. Zo zullen toezichtkosten bij een kleine verbouwing geen rol spelen. Om welke kosten het zal kunnen gaan zal verder worden uitgewerkt in de beleidsregels cq het Verstrekkingenboek.

 

Artikel 6, lid 2 geeft aan volgens welk schema bij verkoop binnen 10 jaar een eventueel bedrag, dat het gevolg is van de meerwaarde van de woning door de aanpassing, aan het college moet worden terugbetaald.

Dit artikel wordt toegepast in die situaties waarbij de aanpassingskosten meer dan € 25.000,00 hebben bedragen. Tevens zal het moeten gaan om een duidelijk aantoonbare waardevermeerdering van de woning. In de regel zal het gaan om aan- verbouw van een woning dan wel een uitbreiding bij nieuwbouw. Om de meerwaarde van de woning bij verkoop vast te stellen zal bij verkoop van de woning de op dat moment toepasselijke WOZ waarde plus 10% als basis worden genomen, tenzij wettelijke bepalingen zich hiertegen verzetten. In dit laatste geval zal een taxatierapport als basis worden gebruikt.

 

Artikel 6, lid 3 en lid 4 tenslotte leggen vast welke bedragen verstrekt worden als het gaat om een verhuiskostenvergoeding of bij het bezoekbaar maken.

 

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

 

Artikel 8. Hoogte van het PGB vervoersvoorziening (middelen).

Artikel 7 regelt de wijze waarop een persoonsgebonden budget voor een vervoersvoorziening wordt vastgesteld. Hierbij wordt uitgegaan, conform de verordening, van de goedkoopst-adequate voorziening. Als daar sprake van is kan verhoging plaatsvinden met een bedrag noodzakelijk voor onderhoud en reparatie. Het bedrag dat hiervoor beschikbaar wordt gesteld wordt genomen over het gemiddelde bedrag voor onderhoud van soortgelijke verstrekkingen over het een na laatste voorafgaande kalenderjaar.

 

Artikel 9. Hoogte van inkomensgrenzen.

Artikel 8 legt vast vanaf welke grens de auto algemeen gebruikelijk wordt geacht. Deze grens werd in de Wvg uitgedrukt in termen afgeleid van het norminkomen. Het Landelijk besluit spreekt niet meer over het norminkomen doch geeft de gemeente de bevoegdheid om individuele Wmo voorzieningen inkomensafhankelijk te maken. Bij het vaststellen van de inkomensnormen worden derhalve de ‘oude’ Wvg definities gehanteerd. Deze inkomensgrenzen zijn opgenomen in het Normenboek maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

 

Artikel 10. Hoogte financiële tegemoetkoming extra kosten van vervoer.

Artikel 9 tenslotte legt een aantal bedragen vast voor de autokostenvergoeding, de taxikostenvergoeding en de vergoeding van de rolstoeltaxi. Onder welke voorwaarden deze bedragen worden toegekend, volgt uit de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo en zal in de beleidsregels cq verstrekkingenboek verder worden uitgewerkt.

 

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning

 

Artikel 11. Hoogte van het PGB rolstoelen.

In dit artikel wordt geregeld dat wordt uitgegaan van de goedkoopst-adequate voorziening per categorie hulpmiddel. Deze tegenwaarde is verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare vervoersvoorzieningen (hulpmiddelen).

Dit bedrag wordt genomen uit een gemiddelde over de afgelopen jaren.

Vervolgens wordt hiervan 80% als bedrag voor het pgb vastgesteld.

 

In de huidige situatie kennen we 9 categorieën hulpmiddelen (rolstoelen / scootermobielen) afhankelijk van de duur en het gebruik.

Hoofdstuk 7. Advisering en samenhangende afstemming

 

Artikel 12. Verplicht advies.

De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo bepaalt in artikel 33 lid 2 dat in bepaalde situaties boven een bepaald bedrag verplicht advies gevraagd moet worden. Artikel 11 verwijst hiernaar.

 

Artikel 13. Samenhangende afstemming.

De Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo bepaalt in artikel 33 dat in dit Besluit bepaald moet worden op welke wijze de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend wordt afgestemd op de situatie van de aanvrager. Bij deze eisen is aangesloten bij de eisen die het Zorgindicatie Besluit stelt ten aanzien van het onderzoek inzake de AWBZ. Hierdoor is enerzijds de samenhang met de AWBZ gewaarborgd, maar wordt anderzijds ook een ruime hoeveelheid informatie vergaard waarmee het college een zorgvuldig, op de individuele situatie af te stemmen Besluit kan nemen.

 

Artikel 14. Normenboek voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo.

Het Normenboek wordt momenteel gehanteerd in het kader van de uitvoering van de Wvg. Het is voornamelijk een praktisch document (een in Excel gemaakt boekwerk bestaande uit een aantal werkbladen) waarin opgenomen alle bedragen welke worden gehanteerd binnen de Wmo. Als bijlage maakt het onderdeel uit van dit Besluit.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding.

Dit Besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2007

 

Artikel 16. Citeertitel.

Dit Besluit wordt aangehaald als “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Ermelo”.

61/V