Regeling vervallen per 01-08-2016

Verordening Cliëntenparticipatie Wmo Ermelo 2007

Geldend van 01-05-2008 t/m 31-07-2016

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie Wmo Ermelo 2007

Raadsbesluit

Nr. 08004464

Casenr. 2008-00271

Datum: 17 april 2008

De raad van de gemeente Ermelo;

gelezen het voorstel van het college van 5 februari 2008, nr. 08002717;

Gelet op de artikelen 9, 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

b e s l u i t :

Vast te stellen de Verordening Cliëntenparticipatie Wmo Ermelo 2007.

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • a.

    Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b.

    Cliëntenparticipatie: de wijze waarop de gemeente de burgers betrekt bij het tot stand komen van de lokale Wmo-beleidsvorming, uitvoering en evaluatie;

  • c.

    Wmo-adviesraad: de door het college van burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen adviesraad voor de gemeente Ermelo op het beleidsterrein van de maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ermelo;

  • e.

    Gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Ermelo;

  • f.

    Zelforganisaties van belanghebbenden: hieronder worden verstaan de cliënten- en patiëntenorganisaties, zoals ouderenbonden, ouderverenigingen, cliëntenraden en patiëntenverenigingen. Het zijn representatieve organisaties die de kant van de vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning vertegenwoordigen;

  • g.

    Breed Overleg: het raadplegen en het vragen van advies aan de achterban van zelforganisaties van belanghebbenden en ongeorganiseerde gebruikers van de Wmo;

  • h.

    Flexibele werkgroepen: tijdelijke werkgroepen bestaande uit cliënten, burgers en ervaringsdeskundigen die met een concrete opdracht aan de slag gaan. Zij geven advies aan de Wmo-adviesraad over specifieke problemen, onderwerpen en vraagstukken. De werkvorm kan verschillend zijn, zoals klantenpanels, eenmalige discussiebijeenkomsten.

Artikel 2 Doelstelling

Het doel van cliëntenparticipatie is om burgers optimaal betrokken te laten zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gevoerde gemeentelijke Wmo-beleid. Op deze wijze wordt bijgedragen aan de totstandkoming of verbetering van het integraal gemeentelijk Wmo-beleid.

Ten behoeve van dit doel wordt een organisatie in het leven geroepen die zal opereren onder de naam Wmo-adviesraad Ermelo.

Artikel 3 Taak

  • 1.

    De Wmo-adviesraad adviseert schriftelijk gevraagd en ongevraagd in een zo vroeg mogelijk stadium het college over het gemeentelijk integrale beleid op het terrein van de Wmo, bestaande uit beleidsvoorbereiding, uitvoering en evaluatie.

    Het college vraagt de Wmo-adviesraad in ieder geval advies over:

  • a.

    het vierjaarlijks op te stellen Wmo-beleidsplan;

  • b.

    beleid op de terreinen gerelateerd aan de prestatievelden van de Wmo, voor zover niet in het Wmo-beleidsplan opgenomen;

  • c.

    de vaststelling en wijziging van de verordeningen, besluiten, beleidsregels, verdeelregels die ter uitvoering van het Wmo-beleidsplan worden opgesteld;

  • d.

    de wijze waarop de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning gewaarborgd wordt;

  • e.

    de wijze waarop cliënten keuzevrijheid wordt geboden;

  • f.

    het cliëntentevredenheidsonderzoek;

  • g.

    de evaluatie van het gevoerde Wmo-beleid.

  • 2.

    De uitgebrachte adviezen van de Wmo-adviesraad zijn openbaar.

  • 3.

    In het advies van de Wmo-adviesraad kunnen minderheidsstandpunten worden verwoord.

  • 4.

    De Wmo-adviesraad raadpleegt minimaal eenmaal per jaar de achterban van zelforganisaties van belanghebbenden in Ermelo en ongeorganiseerde gebruikers van de Wmo middels een Breed Overleg. Daarnaast stelt de Wmo-adviesraad flexibele werkgroepen in.

    Op welke wijze, wanneer en voor welke onderwerpen bepaalt de Wmo-adviesraad zelf. De leden van de Wmo-adviesraad dragen zorg voor de communicatie met de organisatie waaruit zij afkomstig zijn.

  • 5.

    De Wmo-adviesraad houdt zich niet bezig met:

  • a.

    individuele klachten, bezwaarschriften, en andere zaken die een individueel karakter dragen, dan wel betrekking hebben op individuele cliënten;

  • b.

    verplichte uitvoering door de gemeentelijke organen van wettelijke voorschriften voor zover bij de uitvoering geen ruimte voor eigen gemeentelijk beleid aanwezig is.

Artikel 4 Samenstelling Wmo-adviesraad

  • 1.

    De Wmo-adviesraad bestaat uit maximaal 9 leden en is als volgt opgebouwd:

  • a.

    een onafhankelijk voorzitter;

  • b.

    een lid op persoonlijke titel;

  • c.

    een lid op basis van een kwaliteitszetel;

De volgende organisaties worden in de gelegenheid gesteld minimaal één lid en maximaal twee leden voor te dragen:

Organisaties op het gebied van:

  • d.

    mensen met een verstandelijke beperking;

  • e.

    mensen met een lichamelijke beperking;

  • f.

    mensen met een psychische beperking;

  • g.

    chronisch zieken;

  • h.

    senioren.

Het tweede lid kan enkel worden benoemd ter vervulling van een vacature van een van de andere genoemde organisaties waarvoor geen geschikte kandidaat kan worden benoemd.

Met instemming van de Wmo-adviesraad kunnen leden, die langer dan twee maanden afwezig zijn, zich tijdelijk door het tweede lid laten vervangen.

Een lid uit de organisaties voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking kan worden bijgestaan door een ondersteuner. De ondersteuner maakt geen deel uit van de Wmo-adviesraad. De ondersteuner heeft geen stemrecht en kan niet als vervanger van het lid gezien worden. De ondersteuner heeft ten hoogste recht op een vergoeding voor gemaakte reiskosten.

  • 2.

    Het college kan besluiten een andere organisatie in de gelegenheid te stellen een lid voor te dragen of burgers uit te nodigen zich kandidaat te stellen indien zij dit gelet op de beleidsvoorbereiding en uitvoering wenselijk acht.

  • 3.

    Het college benoemt de onafhankelijk voorzitter, het lid op persoonlijke titel en het lid voor de kwaliteitszetel.

  • 4.

    Het college benoemt de overige leden na een sollicitatieprocedure, waarbij een profielschets wordt gebruikt. De zelforganisaties van belanghebbenden kunnen kandidaten voordragen, maar kandidaten kunnen ook zichzelf aanmelden. De benoemde personen ontvangen een schriftelijke bevestiging van hun benoeming van het college.

  • 5.

    Het college wijst een ambtelijk secretaris aan voor de administratieve ondersteuning en als aanspreekpunt van de Wmo-adviesraad.

  • 6.

    De leden worden door het college benoemd voor een periode van vier jaar en zijn herbenoembaar voor één periode van vier jaar.

  • 7.

    Het lidmaatschap van de Wmo-adviesraad is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad of het college.

  • 8.

    Leden van de Wmo-adviesraad wonen bij voorkeur in de gemeente Ermelo en functioneren in de Wmo-adviesraad zonder last of ruggespraak. Bij verhuizing naar een andere gemeente beziet het college of betrokkene de belangenbehartiging voldoende kan waarborgen.

Artikel 5 Werkwijze

  • 1.

    Het college wordt in het overleg met de Wmo-adviesraad vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Wmo. Tussen de portefeuillehouder Wmo en de Wmo-adviesraad vindt minimaal tweemaal per jaar overleg plaats, waarvoor beide partijen onderwerpen kunnen agenderen. Het overleg vindt plaats onder wisselend voorzitterschap van de Wmo-adviesraad en de portefeuillehouder Wmo. De portefeuillehouder Wmo kan verzoeken om aan een overleg van de Wmo-adviesraad deel te nemen dan wel kan hij/zij door de Wmo-adviesraad worden verzocht een overleg bij te wonen.

  • 2.

    Al naar gelang het onderwerp kan een inhoudelijk deskundig medewerker van de gemeente Ermelo het overleg van de Wmo-adviesraad bijwonen.

  • 3.

    Ten minste eens per jaar worden in het overleg tussen Wmo-adviesraad en portefeuillehouder Wmo afspraken gemaakt over:

    • a.

      de onderwerpen waarover de Wmo-adviesraad volgens planning geconsulteerd wordt;

    • b.

      de wijze en het moment waarop de Wmo-adviesraad in de beleidsvorming wordt betrokken;

    • c.

      de wijze waarop de Wmo-adviesraad het Breed Overleg en de flexibele werkgroepen vorm geeft.

  • 4.

    Contacten tussen de Wmo-adviesraad en de gemeente Ermelo lopen via de voorzitter en de ambtelijk secretaris.

  • 5.

    Indien het college een advies van de Wmo-adviesraad niet of gedeeltelijk overneemt, stelt zij de Wmo-adviesraad schriftelijk van het besluit op de hoogte en motiveert de keuze.

  • 6.

    De Wmo-adviesraad stelt jaarlijks een verslag samen over de werkzaamheden van de afgelopen jaar. Dit jaarverslag wordt toegezonden aan het college en is openbaar.

  • 7.

    De samenwerking tussen de gemeente en de Wmo-adviesraad wordt jaarlijks geëvalueerd.

Artikel 6 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de Wmo-adviesraad eindigt indien het lid aftreedt;

  • 2.

    Het lidmaatschap eindigt bij overlijden;

  • 3.

    Het lidmaatschap eindigt indien de omstandigheden van een lid zodanig wijzigen, dat niet meer wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 4, op grond waarvan benoeming heeft plaatsgevonden;

  • 4.

    Het lidmaatschap eindigt indien de zittingsduur als bedoeld in artikel 4, zesde lid van de verordening is verlopen;

  • 5.

    In de gevallen, bedoeld in het eerste en derde lid, is het toegestaan dat het lid de functie gedurende een maximale termijn van zes maanden blijft vervullen totdat in de vacature is voorzien.

Artikel 7 Faciliteiten

  • 1.

    Het college voorziet de Wmo-adviesraad van volledige, tijdige en transparante informatie zodat zij naar behoren kan functioneren. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om te kunnen reageren op plannen voor ontwikkelingen en wijzigingen.

  • 2.

    De Wmo-adviesraad stelt voor het uitvoeren van haar taken jaarlijks een begroting en een activiteitenplan op. Het college stelt hiervoor een budget beschikbaar.

  • 3.

    De leden van de Wmo-adviesraad ontvangen een vergoeding per vergadering tot een nader vast te stellen maximum, naast vergoeding van de gemaakte reiskosten.

  • 4.

    De Wmo-adviesraad kan in aanvulling op deze verordening één of meerdere reglementen opstellen, zoals een huishoudelijk reglement of reglementen voor instelling van belangenbehartiging via flexibele werkgroepen en het raadplegen van het Breed Overleg. Een afschrift van het reglement wordt na vaststelling in de Wmo-adviesraad ter kennisneming gezonden aan het college.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Wet maatschappelijke ondersteuning Ermelo 2007.

Artikel 9 Slotbepaling

  • 1.

    In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking 8 dagen na publicatie.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering
van 17 april 2008
griffier, voorzitter,

TOELICHTING OP DE VERORDENING

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2007 zijn gemeentebesturen verplicht om bij verordening regels vast te stellen inzake cliëntenparticipatie met betrekking tot het gemeentelijk Wmo-beleid. Bepaling van deze strekking zijn opgenomen in de artikelen 9, 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De artikelswijze toelichting is beperkt tot die artikelen die ook daadwerkelijk toelichting behoeven.

Artikel 1

Dit artikel omschrijft de voor de verordening van belang zijnde begrippen. Uit de definitie van het begrip Wmo-adviesraad volgt dat het college een bestaande organisatie als zodanig aanwijst. Het moet daarbij gaan om een organisatie die in de gemeente actief is en die zich ten doel stelt om de belangen te behartigen van de in de gemeente woonachtige burgers die belang hebben bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Is een dergelijke organisatie niet binnen de gemeente actief dan rust op burgemeester een wethouders de inspanningsverplichting om de totstandkoming daarvan te bevorderen.

Artikel 3

Dit artikel geeft de taken weer van de Wmo-adviesraad. Naast de cliëntenparticipatie is het ook nodig om de belangenbehartiging goed vorm te geven. In de gemeente zijn diverse doelgroepen die een rol spelen in de Wmo. Om die allen in de Wmo-adviesraad te laten deelnemen, is niet praktisch. De Wmo-adviesraad is compact samengesteld om de werkbaarheid te bevorderen. De Wmo-adviesraad dient dan wel periodiek burgers en ervaringsdeskundigen, die willen meepraten over actuele vraagstukken, te raadplegen. Dat kan via flexibele werkgroepen, cliëntenpanels, wijkraden. Zo’n tijdelijk overleg kan flexibel, ad hoc en snel worden opgezet om met een bepaalde vraag of probleem aan de slag te gaan. Bijvoorbeeld over mantelzorg of het Wmo-loket. Daarnaast kunnen bestaande adviesgroepen met een andere taakstelling, zoals de PWT of wijkplatforms via een flexibele vorm expertise leveren aan de Wmo-adviesraad.

De rechtstreekse communicatie tussen de achterban van de organisaties en de organisaties die in de Wmo-adviesraad zijn vertegenwoordigd, vindt plaats via het Brede Overleg. De functie van het Brede Overleg is om de breedte van de samenleving te vertegenwoordigen en om knelpunten te signaleren. Het is daarmee een belangrijke voedingsbron voor de Wmo-adviesraad.

De Wmo-adviesraad beslist zelf over en is zelf verantwoordelijk voor de inhoudelijke vorm en de organisatorische inhoud. Het college faciliteert de belangenbehartiging.

Artikel 4

Het college benoemt de onafhankelijk voorzitter, het lid op persoonlijke titel en het lid op basis van de kwaliteitszetel. De laatste kan bijvoorbeeld een jurist zijn. Zo wordt voorkomen dat de onafhankelijk voorzitter een directe band heeft met één van de vertegenwoordigende organisaties.

Organisaties die mensen met een beperking, senioren en chronisch zieken vertegenwoordigen kunnen slechts dan een tweede lid voordragen, als blijkt dat er vacatures zijn bij de overige organisaties die niet opgevuld kunnen worden, omdat er geen geschikte kandidaten kunnen worden benoemd.

Het moet mogelijk zijn dat een lid uit de organisaties voor mensen met een verstandelijke of psychische beperking wordt bijgestaan door een ondersteuner, zonder dat de ondersteuner deel gaat uitmaken van de Wmo-adviesraad. De ondersteuner heeft geen stemrecht en kan niet als vervanger van het lid gezien worden. De ondersteuner heeft hoogstens recht op een vergoeding voor gemaakte reiskosten.

Het zou in de toekomst kunnen voorkomen dat, gezien de ontwikkeling van het beleid, het college het wenselijk acht dat een andere organisatie in de gelegenheid moet worden gesteld om een lid voor te dragen of zich kandidaat te stellen. Bijvoorbeeld jongeren, dak- en thuislozen, mantelzorgers of vrijwilligers. De verordening biedt die mogelijkheid.

De sollicitatieprocedure wordt gevoerd door de voorzitter, ambtelijk secretaris, gemeentelijke personeelsfunctionaris en twee leden van zelforganisaties, die zelf geen zitting hebben of gaan nemen in de Wmo-adviesraad.

De ambtelijk secretaris woont het overleg bij, biedt ondersteuning, maakt de notulen en bewaakt de voortgang en afhandeling van de uitgebrachte adviezen. De ambtelijk secretaris is geen lid van de Wmo-adviesraad.

Artikel 5

Dit artikel gaat in op de werkwijze van de Wmo-adviesraad. Een inhoudelijk deskundig medewerker van de gemeente Ermelo kan het overleg van de Wmo-adviesraad bijwonen, bijvoorbeeld om nadere uitleg te geven.

Het advies van de Wmo-adviesraad wordt samen met relevante stukken meegestuurd naar de agendacommissie van de gemeenteraad, voor zover dat van toepassing is.

Artikel 7

Het college stelt de Wmo-adviesraad middelen ter beschikking voor de uitoefening van hun taken in het kader van deze verordening. Daartoe dient de Wmo-adviesraad jaarlijks een begroting en activiteitenplan te overleggen. In de begroting kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden opgenomen die verband houden met vergaderen, raadpleging van het Brede Overleg en het instellen van flexibele werkgroepen, deskundigheidsbevordering, speciale faciliteiten vanwege beperking (zoals stukken in aangepaste leesvorm of cliëntondersteuning voor mensen met een verstandelijke en/of psychische beperking), het inhuren van externe deskundigen, documentatie, kantoorkosten, publiciteit.

Kosten worden alleen vergoed voor zover deze zijn opgenomen in de begroting, daadwerkelijk zijn gemaakt en passen binnen de grenzen van redelijkheid. Het college geeft aan wat ze redelijk vindt om beschikbaar te stellen.