Regeling vervallen per 18-03-2016

Drank- en horecaverordening

Geldend van 18-03-2016 t/m 17-03-2016

Intitulé

Drank- en horecaverordening

HOOFDSTUK 1 – ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet : de Drank- en Horecawet;

    • b.

      horecabedrijf : een horecabedrijf als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de wet;

    • c.

      horecawerkzaamheid : een werkzaamheid als bedoeld in artikel 3, eerste 1lid, onder c, van de wet;

    • d.

      inrichting : hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de wet;

    • e.

      lokaliteit : hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van het

      Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet.

  • 2. Artikel 1 van de Drank- en Horecawet is van overeenkomstige toepassing op de niet op die wet steunende bepalingen van deze verordening.

Artikel 2 (Vervallen)

HOOFDSTUK 2 - BEPERKING VERSTREKKING STERKE DRANK

Artikel 3

Het is verboden anders dan om niet sterke drank voor gebruik ter plaatse en bedrijfsmatig sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse te verstrekken in een inrichting:

  • a.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij jeugdorganisaties of -instel-lingen;

  • b.

    die of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij sportorganisaties of -instel-lingen;

  • c.

    die of waarvan een onderdeel in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

  • d.

    die gelegen is op een kampeer- of caravanterrein;

  • e.

    die kan worden aangemerkt als dorps- of buurthuis;

  • f.

    die de bestemming heeft van militair tehuis.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod gesteld in artikel 3.

  • 2. (Vervallen).

  • 3. (Vervallen).

  • 4. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 5. (Vervallen).

Artikel 5 (Vervallen)

HOOFDSTUK 3 - DANSEN

Artikel 6

  • 1. Voor het verkrijgen van een vergunning om gelegenheid te geven tot dansen in een inrichting waarin een horecabedrijf wordt uitgeoefend, moet worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1.

      in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet een duidelijk van het overig

      deel van de vloer te onderscheiden dansvloer aanwezig zijn;

    • 2.

      de dansvloer mag niet vervaardigd zijn van of bedekt zijn met weerspiegelend materiaal;

    • 3.

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, moet van alle kanten goed te

      overzien zijn;

    • 4.

      in de inrichting moeten ten behoeve van de bezoekers, voor mannen en vrouwen afzonderlijke,

      volledig van elkaar gescheiden toiletgelegenheden aanwezig zijn. Elke toiletgelegenheid moet voldoen aan de volgende eisen:

      a. zij moet een of meer behoorlijke privaten bevatten;

      b. zij moet één of meer behoorlijke voorzieningen bevatten om de handen met stromend

      deugdelijk drinkwater te kunnen wassen;

      c. de in de privaten aanwezige closetpotten en de urinoirs moeten voorzien zijn van een water-

      spoeling;

      d. de privaten, alsmede de ruimten welke urinoirs bevatten, mogen niet rechtstreeks in verbinding

      staan met het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt.

  • 2. Wanneer de vergunning wordt aangevraagd voor een vertrek of open aanhorigheid die pleegt te worden gebruikt als voor het publiek toegankelijke dansgelegenheid, of voor het houden van voor het publiek toegankelijke toneel-, muziek-, zang-, dans- en dergelijke uitvoeringen, van bijeenkomsten of van partijen, moet bovendien worden voldaan aan de volgende inrichtingseisen:

    • 1.

      de oppervlakte van het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet ten minste

      70 m² bedragen;

    • 2.

      de oppervlakte van de dansvloer moet tenminste een zesde deel bedragen van de oppervlakte van

      het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt met een minimum van 20 m²;

    • 3.

      voor de toiletten, bedoeld in het vorige lid, onder 4, mag geen voor mannen zowel als vrouwen toegankelijk voorportaal aanwezig zijn.

Artikel 7

Gedurende de tijd dat gelegenheid wordt gegeven tot dansen moeten de volgende voorschriften in acht worden genomen:

  • 1.

    het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt moet voldoende verlicht zijn;

  • 2.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet aanwezig zijn schotten, schermen, gordijnen of andere afscheidingen, hoger dan 1.25 meter van de vloer, die van dat vertrek of die open aanhorigheid een deel afzonderen;

  • 3.

    in dat vertrek of die open aanhorigheid mogen niet meer bezoekers aanwezig zijn dan het aantal

    behoorlijke zitplaatsen bedraagt;

  • 4.

    de dansvloer mag niet meer dansparen bevatten dan hij vierkante meters groot is en moet tijdens het dansen uitsluitend als zodanig worden gebruikt;

  • 5.

    het dansen moet worden geleid door een daartoe door de burgemeester geschikt geacht persoon;

  • 6.

    behoudens voor het volgen van dansonderwijs mogen personen beneden de leeftijd van 18 jaar gedurende de tijd, dat in het vertrek of de open aanhorigheid gedanst wordt of gelegenheid tot dansen wordt gegeven, daarin niet aanwezig zijn tenzij ander geleide van een voor hen verantwoordelijk meerderjarig persoon;

  • 7.

    personen, die kennelijk ander invloed van alcoholhoudende drank verkeren, die door hun gedrag aanstoot geven of die op enige wijze in strijd met de welvoeglijkheid handelen, en personen van verdachte zeden of die zich als zodanig voordoen, moeten uit de inrichting worden verwijderd;

  • 8.

    voor de bezoekers moeten alcoholvrije dranken verkrijgbaar zijn;

  • 9.

    voor zover in het vertrek of de open aanhorigheid waar het dansen geschiedt, een buffet of bar aanwezig is, mag zich geen publiek ophouden aan het buffet of de bar, indien het zich daarbij binnen 2 meter van de dansvloer bevindt;

  • 10.

    de toiletten en de wasgelegenheden moeten in zindelijke staat verkeren.

Artikel 8

  • 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de inrichtingseisen, gesteld in artikel 6, eerste lid, onder

    1, 3 en 4 en tweede lid.

  • 2. Het vierde lid van artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De burgemeester beslist binnen vijf weken nadat de aanvraag om ontheffing is ingekomen.

Artikel 9 (Vervallen)

HOOFDSTUK 4 - GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN

Artikel 10

Indien zich publiek bevindt in een lokaliteit of een ruimte die ingevolge artikel 4 van het Besluit Inrichtingseisen Drank- en Horecawet van een lokaliteit mag worden afgezonderd, moet de gemiddelde horizontale verlichtingssterkte, gemeten op 1meter boven de vloer, over de gehele oppervlakte van die lokaliteit of ruimte ten minste 50 lux bedragen.

Artikel 11

  • 1. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 10.

  • 2. Het vierde lid van artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De burgemeester beslist binnen vijf weken nadat de aanvraag om ontheffing is ingekomen.

HOOFDSTUK 5 - HET VERSTREKKEN VAN ALCOHOLVRIJE DRANK

Artikel 12

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder alcoholvrije drank mede verstaan de drank, die bij een temperatuur van 15°C voor minder dan 1 ½ volumeprocent uit alcohol bestaat.

Artikel 13

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders in een besloten ruimte bedrijfsmatig alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken.

  • 2. Dit verbod geldt niet:

    • a.

      indien wordt gel1BIrleld krachtens een vergunning ingevolge de wet tot het uitoefenen van een

      horecabedrijf of een horecawerkzaamheid;

    • b.

      indien deze verstrekking geschiedt als dienstverlening van bijkomstige aard aan personen die

      in die besloten ruimte vertoeven anders dan voor het gebruiken van consumpties;

    • c.

      voor legerplaatsen en aan het militair gezag onderworpen lokaliteiten;

    • d.

      voor middelen van vervoer tijdens hun gebruik als zodanig.

Artikel 14

De vergunning geldt uitsluitend voor één of meer in de vergunning vermelde ruimten.

Artikel 15

  • 1. Voor het verkrijgen van een vergunning moet een natuurlijk persoon de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt en voldoen aan de eisen, die bij of krachtens artikel 5, tweede lid, aanhef en letters a en b, en derde lid, van de wet worden gesteld aan de bedrijfsleiders en de beheerders.

  • 2. Een vergunning kan slechts worden verkregen voor een ruimte, welke voldoet aan de inrichtingseisen, gesteld in en krachtens de wet.

Artikel 16

Bij overlijden van een vergunninghouder kan het vergunningbedrijf door of namens één van zijn rechtsopvolgers worden voortgezet tot een maand na het overlijden of, indien binnen die termijn ter zake een nieuwe vergunning is aangevraagd, tot het tijdstip waarop op deze aanvraag onherroepelijk is beslist.

Artikel 17

Ten aanzien van een aanvraag om een vergunning zijn de leden drie en vier van artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18

  • 1. Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning indien niet wordt voldaan aan de in artikel 15, eerste lid, gestelde eisen.

  • 2. Zij trekken de vergunning in indien:

    • a.

      niet langer wordt voldaan aan de in artikel 15, eerste lid, gestelde eisen;

    • b.

      gedurende een jaar anders dan wegens overmacht geen handelingen zijn verricht met

      gebruikmaking van de vergunning;

    • c.

      zich in het betrokken vergunningbedrijf feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zoo opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3. Zij kunnen de vergunning intrekken, indien niet langer wordt voldaan aan de beperkingen, waaronder het verlof is verleend, of aan de voorwaarden, welke aan de vergunning zijn verleend.

Artikel 19

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in artikel 15, tweede lid.

  • 2. De leden drie en vier van artikel 4 zijn van toepassing.

Artikel 20 (Vervallen)

HOOFDSTUK 6 - STRAFBEPALING

Artikel 21

  • 1. Overtreding van het bepaalde in deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie, terwijl als bijkomende bestraffing openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis kan worden bevolen.

  • 2. Artikel 70 van de wet is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 7 – OVERGANGSBEPALING

Artikel 22

Degene, aan wie een verlof voor de verkoop van alcoholvrije drank voor gebruik ter plaatse ingevolge de Drankwet 1931, Stbl. nummer 476, is verleend, wordt geacht een vergunning ingevolge deze verordening te hebben.

HOOFDSTUK 8 - SLOTBEPALINGEN

Artikel 23

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regels te stellen in het belang van een goede uitvoering van de in deze verordening geregelde onderwerpen.

Artikel 24

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als Drank- en Horecaverordening 1994.

  • 2. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Drank- en Horecaverorde-ning van 25 juni 1968, nummer 537.

  • 3. (Vervallen).