Regeling vervallen per 25-07-2022

Beleidsregels Participatieverordening 2015

Geldend van 31-03-2017 t/m 24-07-2022

Intitulé

Beleidsregels Participatieverordening 2015

Het dagelijks bestuur van Ferm Werk,

gelet op

  • ·

    artikel 7, 8, 8a en 10 van de Participatiewet,

  • ·

    artikel 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW),

  • ·

    artikel 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ),

  • ·

    artikel 10.1, 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

  • ·

    artikel 2, 3, 4, 5, 6, en 7 van de Participatieverordening 2015 Ferm Werk zoals vastgesteld door het algemeen bestuur in de vergadering van 18 december 2014, en

  • ·

    artikel 2 en 3 van de Verordening individuele studietoeslag 2015 GR Ferm Werk.

besluit vast te stellen de navolgende

beleidsregels Participatie- en re-integratievoorzieningen 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

De begripsomschrijvingen zoals bedoeld in artikel 1 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 zijn in deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing. Voor het overige wordt verstaand onder:

  • a.

    voorziening: de re-integratie instrumenten die het dagelijks bestuur kan inzetten en waarvan de inzet noodzakelijk wordt geacht om de arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie te bevorderen;

  • b.

    traject: de aaneenschakeling van re-integratie instrumenten, welke met de cliënt is overeengekomen, dan wel door het dagelijks bestuur aan de cliënt is opgelegd ter bevordering van de arbeidsinschakeling of maatschappelijke participatie;

  • c.

    arbeidsovereenkomst: een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Met een arbeidsovereenkomst wordt gelijk gesteld, een aanstelling op grond van het ambtenarenrecht en een overeenkomst waarbij de cliënt gedetacheerd wordt bij een organisatie in de collectieve of marktsector;

Artikel 2. Vormen van de ondersteuning

  • 1. Het dagelijks bestuur organiseert de ondersteuning en voorzieningen zodanig dat een samenhangend aanbod van arbeidstoeleiding met verschillende productgroepen met daarin voorzieningen ontstaat, die recht doet aan de diversiteit van de doelgroep en de vraag van de markt.

  • 2. Onder ondersteuning wordt verstaan:

    • a.

      het onderzoek naar en verslag over de mogelijkheden van de cliënt met als doel een effectief re-integratie traject uit te zetten (de diagnose);

    • b.

      het uitvoeren, organiseren, aan-, bijsturen en begeleiden van het op basis van de diagnose gekozen traject.

Artikel 3 Concurrentieverhoudingen/verdringing op de arbeidsmarkt

Voorzieningen in het kader van re-integratie van cliënt worden niet ingezet als deze leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. Hiervan is sprake als binnen het afgelopen jaar voor de werkzaamheden nog werd betaald bij betreffende organisatie, of als de organisatie waarbij de werkzaamheden worden uitgevoerd, een vacature heeft openstaan voor dezelfde of bijna dezelfde werkzaamheden.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen

Artikel 4. Werkervaringplaats/-stage

  • 1. Het doel van een werkervaringsplaats is, naast het aanleren en ontwikkelen van elementaire werknemersvaardigheden, het opdoen van werkervaring en en/of het opdoen of behouden van werkritme, uitstroom uit de uitkering.

  • 2. De totale omvang van de werkervaringsplek en/of –stage is maximaal 800 uur met een maximum van drie (verschillende) werkervaringsplekken/-stages per persoon.

  • 3. In een schriftelijke overeenkomst wordt in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      het (leer) doel van de werkervaringsplaats;

    • b.

      de werkzaamheden die de cliënt gaat verrichten;

    • c.

      de begin- en einddatum van de werkervaringsplaats alsmede het aantal uren per week

    • d.

      indien aan de orde: afspraken over onkostenvergoedingen, verzekeringen en dergelijke;

    • e.

      de wijze waarop en door wie de begeleiding, terugkoppeling en rapportage plaatsvinden.

  • 4. Bij een werkervaringsplaats is geen sprake van een dienstverband; de werkzaamheden worden met behoud van uitkering uitgevoerd.

Artikel 5. Proefplaatsing

  • 1. De proefplaatsing is gericht op het verkrijgen van een reguliere detacherings- of arbeidsovereenkomst bij een werkgever. De werkgever spreekt bij aanvang van de proefplaatsing de intentie uit om bij gebleken geschiktheid en voldoende werkzaamheden de bijstandsgerechtigde een detacherings- of arbeidsovereenkomst aan te bieden.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan een proefplaatsing bij een werkgever aanbieden indien dit naar de mening van het dagelijks bestuur noodzakelijk is voor de inschakeling in de arbeid.

  • 3. De proefplaatsing wordt aangeboden gedurende maximaal 40 uur per week voor een aaneengesloten periode van maximaal 2 maanden. De cliënt ontvangt geen beloning en er wordt gedurende deze periode geen arbeidsovereenkomst aangegaan met de cliënt.

  • 4. Tijdens de proefplaatsing kan een loonwaarde meting uitgevoerd worden.

  • 5. Met de werkgever en de cliënt wordt een schriftelijke proefplaatsingsovereenkomst gesloten waarin het doel, de duur en omvang, de taken en verplichtingen, de (eventuele) bijdrage van de werkgever in de kosten en de overige gemaakte afspraken worden vastgelegd.

  • 6. Een proefplaatsing kan niet worden ingezet wanneer voor dezelfde cliënt bij dezelfde werkgever een werkervaringsplaats/-stage is ingezet en daardoor de maximale periode van 6 maanden werken met behoud van uitkering door cliënt is ingevuld.

Artikel 6. Detachering en uitzenden

  • 1. Aan de werkgever wordt een detacheringsvergoeding in rekening gebracht rekening houdend met de vastgestelde loonwaarde van de werknemer.

  • 2. De omvang van de detacheringsovereenkomst wordt in beginsel zodanig vastgesteld dat de cliënt uitkeringsonafhankelijk wordt.

  • 3. Het is mogelijk om hiervan af te wijken indien dit naar het oordeel van het dagelijks bestuur wegens in de persoon gelegen factoren noodzakelijk is.

Artikel 7. Loonkostensubsidie Participatiebudget (doelgroep afstand tot de arbeidsmarkt)

  • 1. Het dagelijks bestuur kan een aanvullende loonkostensubsidie verstrekken aan werkgevers die een persoon een arbeidsovereenkomst van minimaal 6 maanden verstrekken, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De loonkostensubsidie bedraagt:

    • a.

      Bij een overeenkomst van tenminste 6 maanden maximaal €3.750,00 (bij een fulltime dienstverband);

    • b.

      Bij een overeenkomst van tenminste 12 maanden maximaal €7.500,00 (bij een fulltime dienstverband);

    • c.

      Bij een verlening van de overeenkomst met tenminste 12 maanden maximaal €2.500,00 (bij een fulltime dienstverband);

    • d.

      Wanneer er sprake is van een overeenkomst met een part time dienstverband wordt de loonkostensubsidie naar rato toegekend

  • 3. De loonkostensubsidie wordt niet verstrekt als de werkgever op grond van een ander artikel uit de Participatieverordening 2015 of op grond van deze beleidsregels aanspraak maakt op een financiële tegemoetkoming in verband met de indiensttreding van de werknemer.

Artikel 8. Participatie voorziening Beschut Werk

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon. De voorziening beschut werk is bedoeld voor de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.

  • 2. Voorwaarden voor de inzet van de voorziening beschut werk zijn:

    • a.

      Met een diagnose-instrument wordt vastgesteld of:

      • ·

        mogelijk sprake is van loonwaarde van 20 tot 40% en;

      • ·

        sprake is duurzaam arbeidsvermogen en;

      • ·

        de mogelijkheid tot (beperkte) groei van loonwaarde.

    • b.

      Bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen wordt advies ingewonnen voor de beoordeling of iemand uitsluitend in een beschutte omgeving onder aangepaste omstandigheden mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

    • c.

      Samen met de cliënt wordt bepaald welke voorziening het meest passend is. Hierbij wordt ook een vorm van (arbeidsmatige) dagbesteding betrokken.

    • d.

      Met de cliënt en de werkgever worden eventueel fysieke aanpassingen, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur bepaald. Op grond van artikel 10, Participatiewet, kunnen vergoedingen hiervoor worden verstrekt.

  • 3. De voorziening beschut werken wordt gekoppeld aan de loonkostensubsidie. Deze is in principe niet gebonden aan een termijn en kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. De loonwaarde en de loonkostensubsidie worden jaarlijks opnieuw beoordeeld. De loonwaarde en loonkostensubsidie worden in beginsel eenmaal per drie jaar vastgesteld.

Artikel 9. No-risk regeling garantiebanen 2015

  • 1. Een werkgever komt in 2015 bij ziekte van een werknemer in aanmerking voor een no-risk polis als:

    • a.

      de werkgever voor ten minste de duur van zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat met een werknemer;

    • b.

      de werknemer voorafgaande aan de aanvang van de arbeid behoort tot de doelgroep;

    • c.

      de werknemer een structurele functionele of andere beperking heeft of de werkgever ten behoeve van de werknemer een loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet ontvangt;

  • 2. Werkgevers als bedoeld in het eerste lid kunnen gebruik maken van de no-riskpolis die het UWV aanbiedt voor de gemeentelijke doelgroep van de banenafspraak in het kader van de Participatiewet.

  • 3. UWV beoordeelt de ziekmelding op basis van artikel 29b Ziektewet.

  • 4. UWV stelt het recht, de hoogte en de duur van de Ziektewetuitkering vast.

  • 5. De no-riskpolis wordt verstrekt tot en met 12 maanden na indiensttreding van de werknemer bij de werkgever.

Hoofdstuk 3. Overige (lokale) geregelde voorzieningen

Artikel 10. Uitstroompremie

De hoogte van de premie als bedoeld in artikel 14 van de Participatieverordening 2015 bedraagt € 750,00 en is bedoeld om tegemoet te komen in de kosten die verband houden met de verworven arbeid.

Artikel 11. Scholing

  • 1.

    Scholing of opleiding wordt ingezet om de toegang tot de arbeidsmarkt te bevorderen.

  • 2.

    Scholing of opleiding is een onderdeel van een re-integratietraject.

  • 3.

    Scholing of opleiding wordt niet ingezet als onderdeel van een re-integratietraject als naar het oordeel van het dagelijks bestuur een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de cliënt te boven gaat. Om dezelfde reden kan scholing of opleiding ook beëindigd worden.

  • 4.

    Bij de beoordeling van de noodzaak van de scholing houdt het dagelijks bestuur rekening met de voor cliënt geldende kortste weg naar duurzame arbeid, zijn arbeids- en opleidingsverleden en of de gevolgde en afgeronde opleidingen hebben geleid tot een startkwalificatie.

  • 5.

    Kosten van scholing of opleiding

    • a.

      worden ten laste gebracht van het Participatiebudget.

    • b.

      gaan niet ten laste van het Participatiebudget indien cliënt voor de kosten van de opleiding of scholing een beroep kan doen op een voorliggende voorziening.

  • 6.

    Bij toekenning van scholing en opleiding komen de volgende kosten voor vergoeding ten laste van het Participatiebudget in aanmerking:

    • a.

      opleidingskosten en cursusbijdragen

    • b.

      kosten voor boeken en leermiddelen die door het opleidingsinstituut verplicht zijn gesteld

    • c.

      examengeld

    • d.

      reiskosten

  • 7.

    Ferm Werk is bereid om mee te werken aan trajecten voor cliënten die specifiek zijn aangedragen door het UAF. Wanneer het UAF bereid is om de opleiding te bekostigen van statushouders, kan Ferm Werk een uitkering verstrekken (zolang cliënt aan de voorwaarden voldoet) gedurende het schakeljaar van de opleiding. Ferm Werk behoudt zich het recht dit per individu te beoordelen.

Artikel 12. Onkostenvergoeding

  • 1.

    Het dagelijks bestuur kan een vergoeding voor onkosten toekennen aan:

    a. De cliënt die onkosten heeft als gevolg van deelname aan een traject gericht

    op arbeidsinschakeling of een traject gericht op arbeidsactivering. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan de aantoonbare kosten.

    b.De cliënt, niet zijnde een cliënt, die onkosten heeft als gevolg van deelname aan een traject gericht op arbeidsinschakeling en die een inkomen heeft boven het bijstandsniveau. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met de draagkrachtrichtlijnen van Ferm Werk, zoals die gelden bij bijzondere bijstand.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan een vergoeding voor verwervingskosten toekennen aan de cliënt, die naar aanleiding van een traject gericht op arbeidsinschakeling algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard en aantoonbare verwervingskosten heeft.

  • 3.

    De vergoeding van verwervingskosten van lid 2 is mogelijk gedurende 6 maanden, gerekend vanaf de datum werkaanvaarding.

  • 4.

    Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding wordt rekening gehouden met de draagkracht richtlijnen van Ferm Werk, zoals die gelden bij bijzondere bijstand.

  • 5.

    Vergoeding van onkosten en verwervingskosten van artikel 11 lid 1 en 2 is niet mogelijk indien er voorliggende voorzieningen zijn.

Artikel 13. Aanbodversterking

Onder aanbodversterking worden re-integratieactiviteiten of re-integratieproducten verstaan die

ingezet moeten worden voordat een cliënt de stap op de arbeidsmarkt kan zetten. Het kunnen diverse producten zijn. Ferm Werk heeft een interne producten overzicht welke voor de hanteert een uitgebreid producten

Artikel 14. Persoonlijke ondersteuning

  • 1. Persoonlijke ondersteuning kan aangeboden worden als persoonlijke coaching of als jobcoaching.

  • 2. Bij persoonlijke coaching gaat het om begeleiding bij persoonlijke problemen of die in de thuissituatie om zodoende tot een stabiele situatie te komen en/of de cliënt te motiveren om een vorm van medische of psychische hulpverlening te accepteren, dan wel schuldhulpverlening.

  • 3. Bij jobcoaching gaat het om begeleiding op de werkplek op vaste tijden en gedurende een langere periode waardoor de werknemer beter in staat is om de taken die hem zijn opgedragen uit te voeren. Het doel is om zelfstandig optimaal te functioneren waardoor er sprake zal zijn van een hogere loonwaarde.

Artikel 15. Bijzondere situaties

  • 1. In bijzondere situaties kan het dagelijks bestuur afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels.

  • 2. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2015.

Artikel 17. Intrekken oude beleidsregels en overgangsrecht

  • 1. De beleidsregels zoals bedoeld in hoofdstuk Werk- Doelstellingen, Voorzieningen en Samenwerking, zoals opgenomen in het handboek Grip op Participatiewet worden ingetrokken voor zover zij inhoudelijk.

  • 2. Een persoon die gebruik maakt van een toegekende voorziening die niet in overeenstemming is met deze beleidsregels behoudt deze voorziening voor zover wordt voldaan aan de voorwaarden die golden bij toekenning van de ingezette voorziening, doch niet langer 12 maanden.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan na afloop van de in het tweede lid bedoelde periode, besluiten of een voorziening wordt voortgezet.

  • 4. Beleidsregels blijven van toepassing ten aanzien van een voortgezette voorziening als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 18. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels Participatieverordening 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het dagelijks bestuur van Ferm Werk op 19 februari 2015.
Y.Koster-Dreese
voorzitter dagelijks bestuur Ferm Werk
I.Korte
secretaris dagelijks bestuur Ferm Werk