Regeling vervallen per 01-01-2023

Beleidsregels bijstandverlening bij zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2022

Intitulé

Beleidsregels bijstandverlening bij zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal

Het dagelijks bestuur van Ferm Werk,

In aanmerking nemend dat

  • ·

    het met het oog op het perspectief van zowel client als dagelijks bestuur doelmatig is om mensen in de bijstand de mogelijkheid te bieden om gedeeltelijk in het levensonderhoud te voorzien door het verrichten van zelfstandige activiteiten;

  • ·

    De Participatiewet toestaat dat een uitkeringsgerechtigde op bescheiden schaal zelfstandige activiteiten verricht, mits de inkomsten die voortvloeien uit die activiteiten verrekend worden met de uitkering;

  • ·

    nadere beleidsregels richtlijnen kunnen bieden voor de uitvoering van bijstandverlening bij activiteiten als zelfstandige op bescheiden schaal;

besluit vast te stellen de hierna volgende

Beleidsregels bijstandverlening bij zelfstandige activiteiten op bescheiden schaal

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1 Definitie van bescheiden zelfstandige activiteiten

  • 1. Als definitie van bescheiden zelfstandige activiteiten wordt vastgesteld: Productieve activiteiten van geringe omvang, die bescheiden inkomsten opleveren en die voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd door uitkeringsgerechtigden met een grote afstand (vanaf categorie 2) tot de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld vanwege oorzaken als sociaal-culturele achtergronden, het ontbreken van opleiding, het gebrek aan ervaring met het werken in loondienst, of de lange werkloosheidsduur). Kenmerkend voor de activiteiten is dat deze naar verwachting, ook op termijn, niet zullen leiden tot voldoende inkomsten om zelfstandig in de kosten van het levensonderhoud te kunnen voorzien”.

  • 2. Gevestigde zelfstandigen, startende zelfstandigen en bijstandsgerechtigden die in de voorbereidingsfase (aspirant starter) zitten worden niet tot deze doelgroep gerekend.

Artikel 2 Beoordelingscriteria

De beoordeling of sprake is van zelfstandige activiteiten van bescheiden omvang, dient plaats te vinden aan de hand van de zich in het concrete geval voordoende feiten en omstandigheden. Hierbij dient te worden gelet op de volgende aspecten:

  • o

    het tijdsbeslag van de werkzaamheden. Dit mag niet meer dan 1225 uur per jaar bedragen;

  • o

    de intentie van betrokkene met zijn werkzaamheden;

  • o

    de houding van de betrokkene tegenover (weder-)inschakeling in de arbeid. De verplichtingen zoals gesteld in artikel 9 Participatiewet blijven onverminderd van toepassing.

Artikel 3 Inschrijving Kamer van Koophandel

  • 1. Inschrijving bij de Kamer van Koophandel staat op zichzelf niet in de weg aan bijstandsverlening.

  • 2. Slechts indien blijkt dat dit daadwerkelijke beschikbaarstelling voor de arbeidsmarkt belemmert, kan de belanghebbende worden verplicht tot uitschrijving bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1. Aan de toestemming om -met behoud van een Participatiewet uitkering- op bescheiden schaal zelfstandige activiteiten te verrichten zijn verplichtingen verbonden. Belanghebbende dient:

    • o

      beschikbaar te blijven voor de arbeidsmarkt.

    • o

      maandelijkse inkomsten op te geven;

    • o

      een aparte bedrijfsrekening te openen;

    • o

      een deugdelijke en controleerbare administratie/boekhouding bij te houden;

    • o

      na afsluiting van het boekjaar de jaarcijfers in te leveren (Nb. Indien het boekjaar een andere periode beslaat dan het kalenderjaar de termijn daarop aanpassen);

    • o

      tijdig belastingaangifte te doen en een kopie van de belastingaangifte in te leveren;

    • o

      de definitieve belastingaanslag in te leveren, direct nadat die is ontvangen.

    • o

      geen grote investeringskosten maken of langlopende verplichtingen aangaan voor bijvoorbeeld een leaseauto.

  • 2. Met betrekking tot de werkzaamheden gelden de volgende verplichtingen:

    • o

      de activiteiten dienen legaal te zijn en moeten voldoen aan de wettelijke eisen voor die zelfstandige activiteiten (vergunningen, milieueisen, bestemmingsplan etc.)

    • o

      belanghebbende dient marktconforme prijzen te hanteren;

    • o

      de zelfstandige activiteiten worden gedreven voor eigen rekening en verantwoordelijkheid;

    • o

      verliezen moeten uit eigen middelen opgevangen worden.

  • 3. De klant behoudt de volledige arbeidsverplichtingen.

Artikel 5 Einde toestemming of geen toestemming

  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd om toestemming te weigeren of een eerder verleende toestemming om zelfstandige activiteiten van bescheiden omvang te verrichten weer in te trekken. Hiervan kan sprake zijn als de werkzaamheden als zelfstandige de uitstroom naar reguliere arbeid of de medewerking aan een uitstroombevorderend re-integratietraject belemmeren.

  • 2. Van belang daarbij is dat belanghebbende voor de afbouw en beëindiging van zijn activiteiten een redelijke termijn wordt gegund. Zodoende kan hij eventuele lopende zaken afwikkelen.

  • 3. Voor (bescheiden) activiteiten als zelfstandige, in het hetzelfde beroep als waarvoor belanghebbende meer dan 85% is afgekeurd, wordt in beginsel geen toestemming verleend.

  • 4. Teneinde de arbeidsverplichting te bewaken zullen de werkzaamheden als zelfstandige jaarlijks getoetst worden aan de voorwaarden. Dat zal plaats vinden door middel van een heronderzoek.

Hoofdstuk 2 Geldzaken

Artikel 6 Inkomsten

  • 1. Onder bescheiden inkomsten, zoals genoemd in artikel 1 van deze beleidsregels worden verstaan netto inkomsten die niet hoger zijn dan 40% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantiegeld.

  • 2. Maandelijks vindt opgave van inkomsten plaats door belanghebbende.

  • 3. Bij uitzondering, afhankelijk van de situatie, is het mogelijk maandelijks een fictief inkomen te bepalen. Het inkomen wordt dan definitief vastgesteld na afloop van het kalenderjaar op grond van de ingeleverde boekhouding (resultaatrekening) en de belastingaangifte.

Artikel 7 Verrekening inkomsten

  • 1. In beginsel worden de inkomsten uit zelfstandige activiteiten van bescheiden omvang volledig verrekenend met de lopende uitkering.

  • 2. Indien belanghebbende in aanmerking komt voor (gedeeltelijke) inkomstenvrijlating, wordt deze in overleg met de cliënt toegepast.

  • 3. De in aanmerking te nemen netto winst (vóór belasting) wordt als inkomen in aanmerking genomen. De inkomsten worden dus niet verlaagd in verband met een mogelijke aanslag van de Belastingdienst.

  • 4. Indien een cliënt achteraf een aanslag van de Belastingdienst ontvangt, wordt voor deze aanslag (bijzondere) bijstand verleend.

  • 5. Na ontvangst van de jaarcijfers wordt het inkomen definitief vastgesteld, waarna wordt overgegaan tot nabetaling dan wel terugvordering. Eventuele verliezen zijn voor eigen risico.

  • 6. Indien blijkt dat incidenteel, gedurende een korte periode, een relatief hoog inkomen is ontvangen, kan rekening worden gehouden met de tijdelijkheid ervan. Vaststelling van de algemene bijstand kan in dat geval plaatsvinden over een afwijkende periode.

Artikel 8 Verrekening van kosten

  • 1. Bij de vaststelling van in aanmerking te nemen kosten wordt slechts rekening gehouden met kosten die:

    • o

      direct gerelateerd zijn aan de opbrengsten;

    • o

      noodzakelijk zijn om de opbrengsten te genereren;

    • o

      wettelijk noodzakelijk zijn.

  • 2. Bij de verrekening van kosten gelden de volgende richtlijnen:

    • o

      kosten van afschrijvingen, bedrijfsleningen en personeel worden niet geaccepteerd;

    • o

      kosten van huisvesting worden slechts geaccepteerd indien het noodzakelijk is dat de activiteiten extern worden uitgevoerd;

    • o

      bij vervoerskosten wordt uitgegaan van alleen zakelijk vervoer en een kilometerprijs gelijk aan de maximale aftrek voor zelfstandigen conform de Wet Inkomstenbelasting;

    • o

      verkoop bevorderende activiteiten zijn beperkt aftrekbaar van de inkomsten. Deze worden beperkt tot een maximum van 5% van de jaaromzet.

    • o

      alleen kosten die volledig zijn gemaakt voor de zakelijke belangen van de activiteiten, kunnen als aftrekpost worden geaccepteerd. De wijze waarop de Belastingdienst omgaat met dergelijke kosten geldt hierbij als leidraad.

Hoofdstuk 3 Procesinrichting

Artikel 9 Inrichting van het proces

De uitvoering van een regeling voor parttime ondernemers verloopt globaal in zes stappen:

  • 1.

    Een cliënt laat weten als (parttime) ondernemer aan de slag te willen.

  • 2.

    Informatief gesprek: de consulent werk vertelt de cliënt wat parttime ondernemen is en hoe het proces verloopt om daarvoor toestemming te krijgen. De cliënt krijgt huiswerk als voorbereiding voor het volgende gesprek.

  • 3.

    Doelgesprek: de cliënt en consulent werk stellen samen vast wat in dit geval het doel is van het parttime ondernemerschap en maken afspraken over voorwaarden en inkomsten.

  • 4.

    Diagnose haalbaarheid: de consulent werk controleert in overleg met de Bbz consulent of de aanstaande ondernemer de benodigde basiscompetenties heeft en of er geen sprake is van concurrentievervalsing.

  • 5.

    De consulent werk legt de afspraken vast in een plan van aanpak.

  • 6.

    Begeleiding en controle: Er dient halfjaarlijks door de consulent werk beoordeeld te worden in hoeverre de hoogte van de inkomsten uit de activiteiten aanleiding geven voor een gesprek met de consulent. De cliënt zal aan de hand van de hoogte van deze inkomsten uitgenodigd worden om de (on)mogelijkheden van het Bbz 2004 te bespreken. Dit heeft tot resultaat dat:

    • a.

      de cliënt continu de mogelijkheid krijgt om, waar mogelijk een reëel, zelfstandig ondernemerschap als optie in overweging te nemen. Zo wordt elke kans op uitstroom richting zelfstandig ondernemerschap aangegrepen (stimuleren uitstroom),

    • b.

      er geen excessen ontstaan die leiden tot misbruik of oneigenlijk gebruik van dit beleid (hoogwaardig handhaven),

    • c.

      eventuele mazen van het beleid (relatief) snel worden opgemerkt en vervolgens leiden tot aanpassing van dit beleid (signalerende functie).

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 10 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist de directeur.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    • Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels komen alle eventueel eerder vastgestelde beleidsregels van de deelnemende gemeente(n) te vervallen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur van Ferm Werk in zijn vergadering van 15 december 2016.
Y.Koster-Dreese
Voorzitter dagelijks bestuur Ferm Werk
B.F. Drost
Secretaris dagelijks bestuur Ferm Werk