Regeling vervallen per 01-01-2021

Nota reserves en voorzieningen 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Nota reserves en voorzieningen 2010

Nota Reserves en

Voorzieningen

2010

Inhoudsopgave

0. Inleiding

Op grond van artikel 12 van de financiële verordening wordt jaarlijks gelijktijdig met de Kadernota, de Nota reserves en voorzieningen herzien. De Nota wordt opgenomen in de Kadernota.

Voor het jaar 2009 is de Kadernota niet opgesteld vanwege de benodigde tijd voor de bezuinigingen van de concept-begroting 2010. Hiervan bent u reeds eerder op de hoogte gesteld.

1. Doelstelling van de jaarlijkse nota

De belangrijkste doelstelling van deze nota is het herijken van de reserves en voorzieningen van de gemeente Ferwerderadiel.

2. Functies van de reserves en voorzieningen

Alle reserves en voorzieningen worden ingezet als (intern) financieringsmiddel. Daarnaast kunnen deze nog de volgende functies vervullen:

  • bufferfunctie: een voorbeeld hiervan is al de algemene reserve (weerstandsvermogen);

  • bestedingsfunctie: inzet van deze reserve als dekkingsmiddel;

  • inkomensfunctie: de rentebate wordt ingezet als algemeen dekkingsmiddel (bespaarde rente). Een voorbeeld hiervan is de algemene reserve.

    3. Onderscheid reserves en voorzieningen

    De reserves zijn vermogensbestanddelen die vrij aanwendbaar zijn en behoren tot het “eigen vermogen”. De raad neemt beslissingen inzake bestemming / voeding van de reserves. Buiten de algemene reserve is hier vooraf door de raad reeds een indicatieve beslissing genomen.

    De voorzieningen worden gevormd om verplichtingen en verliezen, waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is te schatten, af te dekken. Voor bepaalde voorzieningen ligt hier een vastgesteld (onderhouds)plan aan ten grondslag. De voorzieningen behoren balanstechnisch tot het “vreemde vermogen”.

    4. Rentetoerekening aan reserves

    Huidige systematiek

    De reserves en voorzieningen van de gemeente Ferwerderadiel worden gebruikt als zgn. intern financieringsmiddel (= eigen financieringsmiddel).

    Dat betekent dat mede met deze middelen allerlei uitgaven en investeringen worden gefinancierd. Als deze interne financieringsmiddelen niet voorhanden zouden zijn, dan zou de gemeente voor haar totale financieringsbehoefte aangewezen zijn op het aantrekken van vreemd vermogen (langlopende geldleningen en kasgeldleningen).

    Dit wil zeggen dat de gemeente voor al haar investeringen geld zou moeten lenen bij derden, waarover rente verschuldigd zou zijn. Deze rente wordt nu uitgespaard door interne financiering.

    De bespaarde rente komt tot uitdrukking in een rentetoerekening (fictieve rentelast). De rentelast die ontstaat, wordt uiteindelijk toegerekend aan de producten. Tegenover de rentelast staat een fictieve rentebate. Ten aanzien van de bestemming van deze rentebate wordt tot op heden als volgt gehandeld:

  • van de rente wordt 1,5% rechtstreeks bijgeschreven op het saldo van de reserve;

  • voor de algemene reserve wordt geen rente bijgeschreven.

    Rentetoerekening aan reserves

    Conform het BBV is het niet meer toegestaan om rente direct aan de reserves toe te rekenen. Het toevoegen van rente aan reserves moet via de bestemming van het saldo lopen. Hierdoor is het automatisme van toevoegingen en onttrekkingen aan reserves binnen de exploitatie losgelaten. De raad neemt hierover middels bestemming van het rekeningsaldo een beslissing.

    5. Reserves in relatie tot investeringen

    Met de invoering van het BBV zijn alle mutaties in de vermogenspositie, zowel dotaties als onttrekkingen, via functie (= product) 980 gaan lopen. Rechtstreekse rentebijschrijving op reserves wordt verboden en alle investeringen (met economisch nut) moeten tegen een bruto waardering op de balans worden opgenomen (bijdragen van derden vormen een uitzondering). Dit betekent dat investeren door aanwending van reserves losgelaten moet worden. De betreffende reserves kunnen echter nog steeds worden aangewend door jaarlijks (voor een deel) te voorzien in de kapitaallasten.

    Dit geldt alleen voor investeringen met economisch nut. Voor investeringen met maatschappelijk nut kan de tot nu toe gehanteerde werkwijze worden gevolgd.

    6. Resultaatbepaling en bestemming

    Reserves

    Ten aanzien van de bepaling en bestemming van het resultaat is ook een aantal zaken aangescherpt.

    Zo schrijft het BBV voor dat het (nog) inzichtelijker moet worden op welke wijze het resultaat wordt bepaald en bestemming daarvan plaats moet vinden. Voor een zuivere resultaatbepaling is het noodzakelijk dotaties en onttrekkingen ten gunste c.q. ten laste van (bestemming)reserves via de resultaatbestemming te laten plaatsvinden. Dat wil zeggen dat, zowel bij de begroting als bij de rekening, alle baten en lasten worden verantwoord zonder rekening te houden met toevoegingen en onttrekking aan reserves.

    Bij de bepaling van het saldo worden de mutaties in de reserves dus niet meegenomen (= resultaatbepaling). Na de resultaatbepaling zal de bestemming aangeven op welke wijze reserves worden ingezet (= resultaatbestemming). Tenslotte wordt het resultaat na bestemming ten tijde van de rekening volgens artikel 39 afzonderlijk op de balans opgenomen.

    Voorzieningen

    Een voorziening betreft een voorzienbare toekomstige schuld, met een oorzaak die mede in het verslagjaar is gelegen. Een dotatie aan een voorziening is daarom een kostenpost die wel in de resultatenrekening moet worden verwerkt als onderdeel van de resultaatbepaling.

    7. Beleid reserves en voorzieningen

    Door de nieuwe indeling en het BBV, zullen periodiek de reserves en voorzieningen onder de loep moeten worden genomen.

    Hierbij zijn de volgende vragen van belang:

  • 1.

    Wat is het doel van de reserve of voorziening en is deze doelstelling nog actueel?

  • 2.

    Betreft het hier een reserve of een voorziening volgens het BBV?

  • 3.

    Wat is de functie (buffer-, dekkings-, financierings- of bestedingsfunctie)?

  • 4.

    Berekenen wij rente over de reserve of voorziening en zo ja, voegen wij rente toe aan de reserve of voorziening?

  • 5.

    Met welke rente rekenen wij?

  • 6.

    Gaat het om geoormerkte gelden?

  • 7.

    Ligt er een plan aan ten grondslag en wanneer is dit geactualiseerd?

  • 8.

    Is er een begin- en/of einddatum van de reserve of voorziening?

  • 9.

    Is er een plafond of bodem noodzakelijk?

    Het proces met betrekking tot de reserves en voorzieningen wordt thans veel meer een continu-proces met een periodieke herijking.

    8. Beoordeling reserves en voorzieningen per 1-1-2010

    Onderstaand is een beoordeling opgenomen van de reserves en voorzieningen.

    Hier worden ook voorstellen gedaan omtrent de benodigde bedragen.

    Hierbij is de volgende indeling gehanteerd:

  • reserves: 2.1 algemene reserve

    2.2 bestemmingsreserves

    2.3 egalisatiereserves

  • voorzieningen:

    3 voorzieningen.

    Jaarlijks zal, o.a. na vaststelling van de rekening, het totaal van de reserves en voorzieningen worden beoordeeld op noodzakelijkheid en hoogte. Voor de voorzieningen spelen de verschillende opgestelde beleidsplannen een bepalende rol.

    Onderstaand wordt per reserve c.q. voorziening een voorstel gedaan.

    2. Reserves

    3. Voorzieningen