Regeling vervallen per 26-02-2019

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Ferwerderadiel

Geldend van 01-01-2008 t/m 25-02-2019

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Ferwerderadiel

1 Inleiding

Veel gemeenten zijn op dit moment druk bezig zich voor te bereiden op de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur. De ontvlechting van het wethouderschap en het raadslidmaatschap, de overheveling van bestuursbevoegd-heden van de raad aan het college, de mogelijkheid van een onafhankelijke rekenkamer of rekenkamerfunctie en de benoeming van de griffier vormen de kern van de Wet dualisering gemeentebestuur.

In het plan van aanpak is aangegeven dat er voor 7 maart 2002 een aantal werkzaam-heden moet worden verricht die hoofdzakelijk betrekking hebben op de structuur van het bestuursmodel. Een onderdeel daarvan betreft het vaststellen van een nieuw Reglement van Orde.

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft inmiddels een dualistisch modelreglement van orde uitgebracht. Dit ontwerp heeft model gestaan voor het Reglement van orde van onze gemeente. De oorspronkelijke tekst uit 1993 van ons eigen reglement hebben wij naast het nieuwe model van de V.N.G, gelegd. Daarbij zijn tevens betrokken de uitkomsten van de stuurgroepvergaderingen. Op basis van die exercitie komen wij tot een nieuw ontwerp-reglement van orde voor onze gemeente dat wij thans aan de nieuwe raad ter vaststelling aanbieden.

De invoering van dualisering in de gemeenten heeft verschillende consequenties voor het reglement van orde. Het recht van initiatief, amendement en interpellatie van individuele raadsleden wordt wettelijk vastgelegd. Het is voortaan de raad die de wethouder voor zijn vergaderingen uitnodigt en bepaalt of de wethouder deelneemt aan de beraadslagingen. De verplichte invoering van de griffier heeft ook diverse gevolgen.

De griffier neemt de ondersteunende functie van de secretaris ten behoeve van de raad over. Dat betekent dat de griffier onder meer zorg draagt voor de notulen en voor de stembriefjes. Ook is het niet meer vanzelfsprekend dat de secretaris in de vergadering aanwezig is. Daarnaast is deze aanpassing van het reglement van orde gebruikt om een aantal andere, grotendeels redactionele, wijzigingen op het reglement aan te brengen.

Deze notitie bestaat uit vier hoofdstukken. De inleiding is het eerste hoofdstuk. Hierin is tevens een index opgenomen, waarin de dualistische veranderingen op een rijtje worden gezet. Het tweede hoofdstuk geeft artikelsgewijs de wijzigingen weer, die ervoor zorgen dat het modelreglement van orde overeenstemt met het voorstel dualisering gemeentebestuur. Bij elk gewijzigd artikel wordt een verklarende toelichting gegeven. Het derde hoofdstuk bevat het reglement van orde zoals dit er na inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur uit zou kunnen zien. Bij het nieuwe reglement van orde in een dualistisch stelsel hoort ook een integrale toelichting, die u in hoofdstuk 4 aantreft.

In de bijlage tenslotte staat een overzicht van de artikelen uit de Gemeentewet, welke gerelateerd zijn aan het reglement van orde.

2. Dualistische index

Ontvlechting raadslidmaatschap en wethouderschap

Eén van de centrale elementen van een dualistisch stelsel is dat een wethouder geen raadslid meer kan zijn. Dat betekent onder meer dat een wethouder niet in de raadsvergaderingen kan stemmen. Ook is het niet langer vanzelfsprekend dat een wethouder in de vergadering aanwezig is. Dit heeft gevolgen voor de orde van de vergadering. Onderstaande opsomming geeft de artikelen uit het nieuwe reglement van orde aan, waarin de ontvlechting van het raadslidmaatschap en het wethouderschap concreet is uitgewerkt.

Artikelen 8a, 12, 16, 17, 19, 23, 25, 36a, 37, 41

Recht van amendement/ initiatief/ interpellatie

Dualisering biedt allerlei kansen voor raadsleden om hun positie te versterken. Daarvoor krijgen raadsleden ook een aantal instrumenten, dat zij in de raadsvergadering kunnen toepassen om invloed uit te oefenen op beleidsvoorstellen (recht van amendement). Raadsleden kunnen in de raad een voorstel doen voor (nieuw) beleid (recht van initiatief) of vragen stellen over zaken die niet op de agenda staan, maar wel aan de orde van de dag zijn (recht van interpellatie).

De griffier

Ambtelijke bijstand is van groot belang voor een raadslid, zeker in een dualistisch stelsel. De griffier gaat hierin een belangrijke rol spelen. In zijn functie kan de raadsgriffier variëren van een administratief ondersteuner die notuleert en brieven ondertekent tot een counterpart van de secretaris met een eigen bureau onder zich. De griffier neemt in ieder geval tijdens de raadsvergadering alle taken van de secretaris ter ondersteuning van de raad over. Hij ondertekent onder meer de notulen; hij heeft de zorg voor de presentielijst en de notulen.

Artikelen 3, 11, 12, 14, 16, 23, 24, 29, 30, 43

Het presidium

In een dualistisch stelsel stelt de raad de agenda voor de raadsvergadering vast. De raad bepaalt ook welke punten op de agenda komen te staan. De fractievoorzitters kunnen samen met de burgemeester hier een coördinerende rol in vervullen. In de gemeente Ferwerderadiel heeft de raad gekozen voor het presidium als agenda-commissie (procedurele rol), welke in de startfase zal bestaan uit de fractievoorzitters, de burgemeester, de secretaris en de griffier. Na de startfase (ongeveer een jaar) zullen de fractievoorzitters uit het presidium terugtreden en daarvoor in de plaats de vice-voorzitter van de raad en de voorzitter van de raadscommissies in het presidium zitting nemen.

Het presidium bepaalt de raadsagenda en beslist over het uitnodigen van wethouders. De overige taken van het presidium vindt u in de hierna genoemde artikelen.

Artikelen 3b, 6, 8, 8a, 12

Het spreekrecht van burgers

Het spreekrecht van de burgers is niet geregeld in de wet, maar past wel in het streven van vernieuwing van het gemeentelijk bestuur. Het spreekrecht geeft burgers de gelegenheid hun betrokkenheid te tonen bij het lokaal bestuur. Zaken die zij van belang achten, kunnen zij tijdens de raadsvergadering toelichten. De voorzitter of een raadslid doet een voorstel voor verdere behandeling van de inbreng van de burger, zodat de inbreng van de burger niet op zichzelf blijft staan. Het spreekrecht was ook al in het huidige reglement van orde opgenomen (artikel 14).

Artikel 14

De rondvraag

De rondvraag of het vragenhalfuur biedt raadsleden de mogelijkheid om op een vast tijdstip (bijvoorbeeld aan het einde van de vergadering) het college over uiteenlopende zaken vragen te stellen. Raadsleden kunnen tijdens de rondvraag vragen stellen over actuele onderwerpen, die van minder politiek gewicht zijn dan bij een interpellatie. Vragen, welke naar inschatting nader onderzoek behoeven of om een nader standpunt vragen, moeten vóór de vergadering van het college worden gemeld. Met of zonder hulp van het ambtelijk apparaat kan op die manier een goed antwoord worden geformuleerd.

Artikel 37a

Actieve en passieve informatieplicht college

In een dualistisch stelsel heeft het college de actieve plicht om de raad van relevante en voldoende informatie te voorzien. Het kan zijn dat het college onvoldoende informatie verstrekt of over bepaalde onderwerpen geen informatie geeft. De raad heeft dan een aantal mogelijkheden om zelf de gewenste informatie van het college te verkrijgen.

Artikelen 9, 38, 45

  • 3.

    Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Ferwerderadiel.

    Sector: III

    Nr. : 37

    De raad der gemeente Ferwerderadiel;

    overwegende, dat het wenselijk is het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Ferwerderadiel, vastgesteld op 16 december 1993, gewijzigd bij raadsbesluit van 20 maart 1997, te herzien in verband met de invoering van de Wet Dualisering Gemeentebestuur, die op 7 maart 2002 in werking treedt;

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 maart 2002, nummer 10/37.02;

    gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

    besluit:

    vast te stellen het volgende:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger(s);

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • g.

    interpellatie: het recht van een raadslid om tijdens een vergadering aan het college of de burgemeester inlichtingen te vragen over een niet geagendeerd onderwerp.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • 1.

    het leiden van de vergadering;

  • 2.

    het handhaven van de orde;

  • 3.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • 4.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 3a De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 3b Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium, dat onder andere belast is met het opstellen van de raads- en commissieagenda’s.

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter, de fractievoorzitters of hun vervangers en de griffier of diens vervanger.

  • 3.

    De voorzitter kan voorstellen de secretaris uit te nodigen voor het presidium.

  • 4.

    Het presidium wijst een lid van de raad aan, dat de voorzitter vervangt bij zijn afwezigheid in het presidium.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 4 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad.

  • 2.

    De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 3.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5 Fractie

1.

De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

2.

Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

3.

De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

4.

a.

Indien:

1° één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

2° twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

3° één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie; wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

b.

Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op de derde donderdag van de maand, vangen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

Artikel 7 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste 14 dagen voor een vergadering de leden van de raad een schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. De schriftelijke oproep bevat de voorlopige agenda, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken (ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd) worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 8, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 8 Agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullend agendapunt opstellen.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de commissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 8a De wethouder

  • 1.

    Het presidium kan een of meer wethouders uitnodigen om in de raadsvergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen. De wethouders worden geacht in de raadsvergadering aanwezig te zijn.

  • 2.

    Indien een wethouder bij een raadsvergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe voor de vaststelling van de voorlopige agenda een verzoek aan de voorzitter, tenzij lid 1 reeds van toepassing is.

  • 3.

    Voor de verzending van de schriftelijke oproep beslist het presidium op het verzoek.

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de ter inzage legging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 10. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in de gemeentelijke rubriek van Sawn Stjerren Nijs, op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze (in de publicatiekasten) en door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 14.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 11 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 12 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 13 Opening vergadering; quorum

1.

De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

Vervolgens wordt het volgende gebed uitgesproken, hetzij in het Fries, hetzij in het Nederlands:

Friese tekst:

O God, alle oanbidding wurdich, Jo dy troch Jins Godlike almacht it hielal skepen hawwe en yn wêzen hâlde, dy troch Jins ûneinige wiisheid alles regearje en ús roppen hawwe ta it bestjoer fan dizze gemeente, Jo bidde wy, wol ús liede troch Jins Geast, dat wy de belangen fan ‘e gemeente wiis, ûnpartidich en frijmoedich behertige meie en har sà bestjoere, dat Jins namme der troch ferhearlike wurdt en it gemeentlik wolwêzen befoardere. Dat freegje wy Jo yn de namme en om ‘e wille fan ús Heare Jezus Kristus. Amen.

Nederlandse tekst:

Aanbiddenswaardige God, die door Uw Goddelijke almacht het heelal hebt geschapen en in stand houdt, die door Uw oneindige wijsheid alles regeert en ons geroepen hebt tot het bestuur van deze gemeente, U bidden wij, dat Gij ons door Uw Geest wilt leiden, opdat wij met wijsheid, onpartijdig en vrijmoedig de belangen der gemeente mogen behartigen en haar zo besturen, dat Uw naam daardoor worde verheerlijkt en haar welzijn bevorderd. Dit vragen wij van U, in de Naam en om der wille van onze Here Jezus Christus, Amen.

2.

Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 14 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers gezamenlijk gedurende maximaal 30 minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid van de raad doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen tegen wie dan ook veroorlooft, wordt hij door de voorzitter vermaand.

  • 8.

    Indien een spreker volhardt zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen te veroorloven, kan de voorzitter hem het woord ontnemen.

  • 9.

    De spreker aan wie het woord door de voorzitter is ontnomen, kan hiervan terstond in beroep gaan bij de raad. De raad behandelt dit beroep in besloten vergadering, waarna de beslissing in openbare vergadering aan de inspreker wordt meegedeeld.

Artikel 15 Primus bij hoofdelijke stemming

De volgorde van de mondelinge stemmen gedurende de vergadering is die van de presentielijst. De stemming begint met het nummer dat de voorzitter bij de eerst te houden stemming van de vergadering trekt uit een bus of een ander geschikt voorwerp, waarin zich zoveel nummers bevinden als er leden tegenwoordig zijn.

Artikel 16 Notulen

1.

De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden, zo mogelijk, aan de leden van de raad toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. De ontwerp-notulen worden gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

2.

Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

3.

De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van de notulen bij de griffier te worden ingediend.

4.

De notulen moeten inhouden:

a.

de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders en de ter vergade-ring aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

b.

een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

c.

een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

d.

een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

e.

de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatief-voorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en sub-amendementen;

f.

bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

5.

De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

6.

De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 17 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2.

    Na de vaststelling van de notulen stelt de raad op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast..

Artikel 18 Spreekregels

  • 1.

    De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

  • 3.

    Een voorstel van orde kan door de voorzitter of een lid worden gedaan. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

  • 5.

    b. het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft in- gediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 6.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21 Spreektijd

Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouders, de secretaris, de griffier of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 26 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    De voorzitter roept de leden van de raad bij naam op om hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 15 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor/foar’ of ‘tegen/tsjin’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, vormt de voorzitter met twee door hem aan te wijzen leden het stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

  • 6.

    e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 8.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 32 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 33 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 34 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 35 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3.

    De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld, het voorstel eerst dient te worden behandeld in de raadscommissie of voor advies naar het college dient te worden gezonden. In het laatste geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4.

    De raad kan nadere voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 35a Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 35b Mondelinge vragen (interpellatie)

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 36 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2.

    De vragen worden bij de voorzitter van de raad ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld.

  • 5.

    De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 17 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 6.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 36a Rondvraag

  • 1.

    Een lid van de raad kan het college (of een collegelid) aan het eind van de vergadering tijdens de rondvraag mondeling vragen stellen over het door hen (hem) gevoerde bestuur, voor zover dat niet bij geagendeerde onderwerpen aan de orde komt.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens de rondvraag vragen wil stellen, welke naar inschatting nader onderzoek behoeven of om een nader standpunt vragen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste drie dagen voor aanvang van de rondvraag bij de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter kan in overleg met de raad bepalen dat de rondvraag vanwege bijzondere omstandigheden aan het begin van de vergadering wordt gehouden.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt op welk tijdstip de rondvraag eindigt.

Artikel 37 Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4.

    De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk 4a Burgerinitiatief (Dit hoofdstuk is gewijzigd bij raadsbesluit van 15 november 2007).

Artikel 37a

In dit hoofdstuk wordt onder een burgerinitiatief verstaan: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp of een voorstel op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 37b

  • 1.

    De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2.

    Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 5 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 37d bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 37e.

Artikel 37c

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn alle ingezetenen en belanghebbenden.

  • 2.

    Voor de beoordeling of iemand belanghebbende is, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 37d

  • 1.

    Een burgerinitiatief kan geen betrekking hebben op:

    • a.

      een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van het gemeentebestuur;

    • b.

      een vraag over het gemeentelijk beleid;

    • c.

      een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • d.

      een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

    • e.

      onderwerpen die privé-belangen betreffen;

    • f.

      onderwerpen die een wijziging van beleid betreffen dat al in een ver gevorderd stadium van ontwikkeling of reeds in uitvoering is;

    • g.

      een onderwerp waarover tijdens de raadsperiode waarin indiening van het onderwerp plaatsvindt door de raad een besluit is genomen, tenzij nieuwe argumenten tot een nieuwe afweging zouden kunnen leiden.

  • 2.

    Een burgerinitiatief over een onderwerp of voorstel dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad, maar wel valt onder de bevoegdheid van het gemeentebestuur, zal door de raad, eventueel vergezeld van zijn advies, worden doorgezonden naar het college of naar de burgemeester in de hoedanigheid van portefeuillehouder.

  • 3.

    Het college of de burgemeester zal een onderwerp of voorstel als bedoeld in lid 2 behandelen als ware het een burgerinitiatief.

Artikel 37e

  • 1.

    Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffier verkrijgbaar en kunnen – na invulling – weer bij de griffier worden ingediend. De griffier zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief, en

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handteke-ning(en) van de initiatiefnemer(s) en van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3.

    Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van hiervoor vastgestelde model.

Artikel 37f

  • 1.

    De voorzitter van de raad beslist binnen twee weken na de datum van indiening van het burgerinitiatief of het verzoek voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 37b.

  • 2.

    Indien het verzoek aan de vereisten voldoet, agendeert de raad het burgerinitiatief binnen zes weken na de datum van indiening van het verzoek

  • 3.

    De voorzitter van de raad nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burger-initiatief mondeling nader toe te lichten en te reageren op hetgeen in eerste termijn ten aanzien van het voorstel naar voren is gebracht.

  • 4.

    De raad kan een burgerinitiatief om advies voorleggen aan het college. Hij stelt daarbij in overleg met het college een termijn vast waarbinnen dit advies moet zijn uitgebracht. De raad kan er ook voor kiezen het besluit over het burgerinitiatief in de raadscommissie inhoudelijk voor te bereiden.

  • 5.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit op de gebruikelijke wijze gepubliceerd.

  • 6.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de initiatiefnemer.

  • 7.

    De initiatiefnemer wordt daarna ingelicht over de vervolgstappen inzake de uitwerking van het burgerinitiatief.

  • 8.

    Indien een burgerinitiatief is afgewezen, is sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep open staat.

Artikel 37g

De burgemeester brengt in het burgerjaarverslag verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 38 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 39 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 40 Verslag; verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 36, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 37, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 41 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 42 Notulen

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. De vastgestelde besluitenlijst worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 43 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 44 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 44a Sluiting vergadering

Nadat de agenda en hetgeen daaraan eventueel is toegevoegd is behandeld, spreekt de voorzitter het volgende gebed uit hetzij in het Fries, hetzij in het Nederlands:

Friese tekst

Genedige God, wa’t takomt eare, oanbidding en hearlikheid, tank mei Jins Namme hawwe, dat Jo ús bekwaam meitsje woenen ta dit wurk. Lit Jins seine rêste op itjinge wy besluten hawwe. Ferjou ús alles dat net wie neffens Jins hillige wil. Tink sûnder ophâlden oan ús allegearre yn leafde en sjoch ús altyd oan yn’e Heare Kristus. Amen.

Nederlandse tekst

Genadige God, wie toekomt ere, aanbidding en heerlijkheid, Uw Naam zij dank, dat Gij ons tot deze arbeid hebt willen bekwamen. Laat Uw zegen rusten op hetgeen door ons is besloten. Vergeef ons alles dat niet was naar Uw heilige wil. Blijf in liefde ons aller gedenken en zie ons steeds aan in de Here Jezus Christus. Amen.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 45 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 45a Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 46 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter, niet toegestaan.

Artikel 47 Rookverbod

In de vergaderzaal mag niet worden gerookt.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 48 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 49 In werking treden

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de eerste dag, volgende op het verstrijken van een termijn van 6 weken na de bekendmaking.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Ferwerderadiel, vastgesteld bij raadsbesluit van 16 december 1993 en zoals dat bij raadsbesluit van 20 maart 1997 is gewijzigd.

    CJC

Ondertekening

ALDUS
besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Ferwerderadiel van 18 april 2002, nadien gewijzigd bij rbs. van 15
,voorzitter.
,griffier.

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Dualistische index

3 Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Hoofdstuk 4a Burgerinitiatief

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

4 Toelichting reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeenteraad van Ferwerderadiel.

5 Bijlage: Relevante artikelen uit de Gemeentewet