Regeling vervallen per 01-11-2017

Nadere regel Herstructureringsprojecten Flevoland 2013

Geldend van 09-12-2015 t/m 31-10-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Nadere regel Herstructureringsprojecten Flevoland 2013

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij op 4 juni 2013 onder Agenda nummer 4 het volgende besluit hebben genomen:

NADERE REGEL HERSTRUCTURERINGSPROJECTEN FLEVOLAND 2013

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat het rijk aan de provincie Flevoland middelen ter beschikking heeft gesteld voor het doen uitvoeren van herstructureringsprojecten;

Ten laste van deze middelen op grond van de Algemene Subsidieverordening Flevoland subsidies kunnen worden verstrekt; Het gewenst is om nadere regels vast te stellen voor de beoordeling van subsidieaanvragen die zijn ingediend door Flevolandse gemeenten die betrekking hebben op het gebied van de herstructurering van werklocaties.

Gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4, ASF 2012 op het gebied van herstructurering van werklocaties,

 

BESLUITEN:

Vast te stellen de navolgende:

NADERE REGEL HERSTRUCTURERINGSPROJECTEN FLEVOLAND 2013

Inleiding

Provincie Flevoland heeft van het rijk middelen ontvangen ten behoeve van het ondersteunen van gemeentelijke herstructureringsprojecten, gebaseerd op het Provinciaal Herstructurering Programma (PHP) Flevoland. De nadere regel Herstructureringsprojecten Flevoland 2013 vervangt de beleidsregel Herstructureringsprojecten Flevoland 2011 om onder andere de indieningtermijn te verlengen, de hoogte van de subsidie aan te passen, lichte revitalisering te stimuleren en aan de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 te voldoen.  

1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Herstructurering: Activiteiten en processen die beogen (veelal) verouderde werklocaties op te knappen en eventueel in gewijzigde vorm voort te zetten als werklocatie (revitalisering en herprofilering). Activiteiten en processen die een functieverandering beogen (transformatie) en regulier onderhoud vallen niet onder de nadere regel. Bij transformatie houdt de locatie op te bestaan als werklocatie.

  • b.

    Herstructureringsopgave: Het aantal hectares dat moet worden aangepakt door revitalisering en herprofilering.

  • c.

    Zware revitalisering: Forse ingrepen op de werklocatie om de kwaliteiten van de locatie te verbeteren (aanpak van de infrastructuur, openbare en private ruimte) die nodig is indien er sprake is van (dreigende) structurele leegstand en ernstige achteruitgang van de werklocatie.

  • d.

    Herprofilering: Forse ingrepen die leiden tot een (gedeeltelijke) nieuwe werkfunctie op de werklocatie zoals kantorenlocatie of detailhandel, die veelal vraagt om (gedeeltelijke) sloop van panden en een aanpassing van de infrastructuur.

  • e.

    Lichte Revitalisering: Een vorm van revitalisering gericht op het opknappen van vooral kleinschalige werklocaties tot aantrekkelijke werklocaties met onder andere duurzaamheidmaatregelen, uitgevoerd door de gemeente en in samenwerking met de gevestigde bedrijven.

  • f.

    Duurzaamheidmaatregelen: Het realiseren van voorzieningen op de gebieden energie, water, grondstoffen, afval, nutsvoorzieningen, gebouwen, verkeer en vervoer, ruimtelijke inrichting, ruimtelijke kwaliteit of parkmanagement, die leiden tot een lagere milieubelasting en zorgvuldig ruimtegebruik.

  • g.

    Ruimtewins: De extra ruimte die voor bedrijfsmatige activiteiten ter beschikking komt als gevolg van herstructurering ten opzichte van het huidige ruimtebeslag op een bestaande werklocatie.

  • h.

    Project: Het samenhangend geheel van activiteiten en prestaties waarvoor een subsidie wordt gevraagd.

  • i.

    Ontvanger subsidie / Aanvrager: Flevolandse gemeenten

  • j.

    Betaling:Betaling door middel van een overschrijving via bank.

  • k.

    Provinciaal Herstructurering Programma (PHP) Flevoland: Het door Gedeputeerde Staten vastgesteld uitvoeringsprogramma herstructureringsprojecten.

     

Artikel 2. Doel van de nadere regel

Deze nadere regel heeft tot doel de beschikbare middelen ten behoeve van herstructureringsprojecten zelfstandig in te zetten. Veelal flink verouderde werklocaties worden opgeknapt en dragen zo bij aan een verbetering van het ruimtegebruik, een aantrekkelijk werkmilieu en een kansrijke economie.

Artikel 3. Beschikbaar bedrag (subsidieplafond)

  • a.

    Het subsidieplafond voor zware revitalisering of herprofilering bedraagt 3.400.000,- euro voor de periode 20 september 2011 tot en met 31 december 2019

  • b.

    Het subsidieplafond voor lichte revitalisering bedraagt 600.000,- euro, te weten 100.000,- euro per gemeente voor de periode 20 september 2011 tot en met 31 december 2019

Er zal nooit meer aan middelen ingezet kunnen worden dan op het moment van de behandeling van een subsidieaanvraag beschikbaar is.

Artikel 4. Aanvraag

Een aanvraag om subsidie bevat tenminste:

  • a.

    Een begroting

  • b.

    Een financieringsplan

  • c.

    Een inhoudelijke beschrijving van de activiteit

     

2. Zware revitalisering en herprofilering

Artikel 5. Criteria

Een aanvraag om subsidie wordt aan de volgende criteria getoetst:

  • a.

    De voorwaarden zoals gesteld in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012

  • b.

    Een project kan voor subsidie in aanmerking komen indien:

    • 1.

      het zware revitalisering of herprofilering betreft.

    • 2.

      het een bijdrage levert aan het behalen van ruimtewinst.

    • 3.

      het tot een verbetering van de kwaliteit van het bedrijventerrein leidt in termen van inpassing in de omgeving en ruimtegebruik.

    • 4.

      het in economisch opzicht voor Flevoland van belang is, waarbij een instandhouding dan wel verhoging van het aantal arbeidsplaatsen tot aanbeveling strekt;

    • 5.

      het niet in aanmerking komt voor een andere subsidie van de provincie Flevoland;

    • 6.

      het financieel haalbaar is;

    • 7.

      de aanvrager van de subsidie zorgt voor voldoende medefinanciering van het project;

    • 8.

      het in artikel 3 genoemde subsidieplafond toereikend is.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • a.

    Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt kosten die door de aanvrager tijdens de looptijd van het project (met uitzondering van het bepaalde in lid b.1) daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald, die ten laste van de aanvrager zijn gebleven en die voor de uitvoering van het project noodzakelijk zijn.

  • b.

    De navolgende soorten kosten zijn subsidiabel binnen het bepaalde in het eerste lid.

    • 1.

      De verwerving van grond, voor zover deze, met het oog op het voorgenomen project, maximaal drie jaar voor de projectaanvang heeft plaatsgevonden.

    • 2.

      De verwerving van opstallen en / of het verbouwen dan wel verwijderen daarvan.

    • 3.

      Kosten van grondonderzoek.

    • 4.

      Kosten van bouwrijp maken.

    • 5.

      Kosten van voorzieningen voor verkeer.

    • 6.

      Kosten van infrastructuur.

    • 7.

      Kosten van de aanleg van leidingen voor gas, elektriciteit, water en telecommunicatie, informatie en communicatievoorzieningen.

    • 8.

      Verbruikte materialen.

    • 9.

      Kosten van de aanleg van openbare verlichting.

    • 10.

      Kosten van brandvoorzieningen.

    • 11.

      Advies en financiële diensten

    • 12.

      Reis- en verblijfskosten

    • 13.

      Het gebruik van ruimte en middelen

    • 14.

      Loonkosten van derden die door de aanvragende gemeente ingeschakeld worden om het project uit te voeren met dien verstande dat wordt uitgegaan van een uurloon van maximaal 225 euro per uur.

    • 15.

      Het instellen van een gemeentelijk herstructureringsfonds ten behoeve van de herstructureringscategorieën “zware revitalisering” en “herprofilering”, op het benutten waarvan voor herstructureringsprojecten, artikel 6, lid b 1 t/m 14 en artikel 6, lid d 1 t/m 5 van toepassing dienen te zijn.

  • c.

    Voor de beoordeling of de gemaakte kosten subsidiabel zijn worden de bij de aanvraag overgelegde gegevens en de dienaangaande genomen beslissingen als uitgangspunt genomen.

  • d.

    Niet subsidiabel zijn:

    • 1.

      Kosten in de projectvoorbereiding en -uitvoering die voortvloeien uit- dan wel te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van de aanvragende gemeente (geen loonkostensubsidie).

    • 2.

      De aan de subsidie-aanvrager in rekening gebrachte BTW die door hem op enigerlei wijze kan worden gecompenseerd.

    • 3.

      Kosten die samenhangen met financiële of contractuele verplichtingen aangegaan voordat een subsidie is aangevraagd, tenzij sprake is van kosten voor onderzoek, voorlichtingsactiviteiten of het ontwikkelen van herstructurerings- en inrichtingsplannen met betrekking tot de in de aanvraag genoemde activiteiten.

    • 4.

      Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten.

    • 5.

      Indirecte kosten (overheadkosten)

Artikel 7. Hoogte subsidie

  • a.

    Met inachtneming van het maximaal beschikbare bedrag bedraagt de per project toe te kennen subsidie maximaal 50% van het financiële tekort tot een maximum van 500.000,- euro.

  • b.

    Het financiële tekort is het negatieve verschil tussen opbrengsten en subsidiabele kosten, verminderd met bijdragen van derden en subsidies van andere bestuursorganen en de Commissie van de Europese Gemeenschappen

     

3. Lichte revitalisering

Artikel 8. Criteria

Een aanvraag om subsidie wordt aan de volgende criteria getoetst:

  • a.

    De voorwaarden zoals gesteld in de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012

  • b.

    Een project kan voor subsidie in aanmerking komen indien:

    • 1.

      het lichte revitalisering betreft;

    • 2.

      het project door de gemeente is goedgekeurd;

    • 3.

      het project door de gemeente in samenwerking met de gevestigde bedrijven wordt uitgevoerd;

    • 4.

      het in economisch opzicht voor Flevoland van belang is, waarbij een instandhouding dan wel verhoging van het aantal arbeidsplaatsen tot aanbeveling strekt;

    • 5.

      het niet in aanmerking komt voor een andere subsidie van de provincie Flevoland;

    • 6.

      het financieel haalbaar is;

    • 7.

      de aanvrager van de subsidie zorgt voor voldoende medefinanciering van het project;

    • 8.

      het in artikel 3 genoemde subsidieplafond toereikend is.

       

Artikel 9. Subsidiabele kosten

  • a.

    Als subsidiabele kosten worden uitsluitend aangemerkt kosten die tijdens de looptijd van het project daadwerkelijk zijn gemaakt en betaald en die voor de uitvoering van het project noodzakelijk zijn.

  • b.

    Kosten voor duurzaamheidmaatregelen

  • c.

    Overige kosten voor de uitvoering van het project

  • d.

    Voor de beoordeling of de gemaakte kosten subsidiabel zijn worden de bij de aanvraag overgelegde gegevens en de dienaangaande genomen beslissingen als uitgangspunt genomen.

Niet subsidiabel zijn:

  • e.

    Kosten in de projectvoorbereiding en -uitvoering die voortvloeien uit- dan wel te maken hebben met de inzet van personele capaciteit van de aanvragende gemeente (geen loonkostensubsidie).

  • f.

    De aan de subsidie-aanvrager in rekening gebrachte BTW die door hem op enigerlei wijze kan worden gecompenseerd.

  • g.

    Kosten die samenhangen met financiële of contractuele verplichtingen aangegaan voordat een subsidie is aangevraagd, tenzij sprake is van kosten voor onderzoek, voorlichtingsactiviteiten of het ontwikkelen van plannen met betrekking tot de in de aanvraag genoemde activiteiten.

  • h.

    Debetrente, financiële sancties, gerechtskosten en soortgelijke kosten.

  • i.

    Indirecte kosten (overheadkosten)

     

Artikel 10. Hoogte subsidie

  • a.

    met inachtneming van het maximaal beschikbare bedrag per gemeente volgens artikel 3.b bedraagt de toe te kennen subsidie voor de totale investering van het project, of de projecten, niet meer dan het subsidiebedrag dat door de gemeente wordt verstrekt.

  • b.

    Gedeputeerde staten verstrekken geen subsidies van minder dan 5.000,- euro.

4. Slotbepalingen

Artikel 11. Start uitvoering

De subsidie ontvanger is verplicht om binnen 1 jaar na ontvangst van de subsidiebeschikking te starten met de uitvoering van de activiteit.

Artikel 12. Inwerkingtreding, periode en behandelvolgorde

Deze nadere regel treedt met ingang van 1 januari 2013 in werking en loopt tot en met 31 december 2019. De projecten worden behandeld in volgorde van binnenkomst.  

Artikel 13. Intrekking

De Beleidsregel Herstructureringsprojecten Flevoland 2011 wordt met ingang van 1 januari 2013 ingetrokken.  

Artikel 14.Citeertitel

Deze nadere regel kan worden aangehaald als “Nadere regel Herstructureringsprojecten Flevoland 2013”

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten d.d. 4 juni 2013.
Gedeputeerde Staten van Flevoland, T. van der Wal, secretaris L. Verbeek, voorzitter