Regeling vervallen per 11-07-2015

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2013

Geldend van 11-07-2015 t/m 10-07-2015

Intitulé

Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2013

Provinciale Staten, gelezen het voorstel van het Presidium, nummer 1544597.

BESLUITEN:

vast te stellen het navolgende Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2013 onder gelijktijdige intrekking van het Reglement van Orde van Provinciale Staten 2012

Reglement van orde van Provinciale Staten 2013

Provinciale Staten van Flevoland,

 

overwegende dat deze andere vergaderwijze gevolgen heeft voor het bestaande Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten 2013;

gelet op artikel 143, eerste lid , artikel 16 en artikel 80 van de Provinciewet;

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende verordening:

Reglement van orde van Provinciale Staten 2013

 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    statenvergadering : een statenvergadering als bedoeld in artikel 17 van de Provinciewet bedoeld om formele besluiten te nemen;

  • b)

    portefeuillehouder : een lid van het college van Gedeputeerde Staten dat in het bijzonder met een onderwerp is belast of de commissaris van de Koning;

  • c)

    burgerlid : een door de fractie voorgedragen lid, niet zijnde statenlid, die het woord mag voeren namens de fractie tijdens de statencommissies.

  • d)

    amendement : voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerp-beslissing, geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • e)

    motie : korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitgesproken, gekoppeld aan een agendapunt;

  • f)

    motie vreemd aan de : korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor orde van de dag een oordeel, wens, verzoek of opdracht wordt uitgesproken die los van een agendapunt wordt ingediend;

  • g)

    voorstel van orde : voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • h)

    initiatiefvoorstel : een voorstel voor een verordening of een ander voorstel ingediend door een statenlid in de statenvergadering;

  • i)

    interpellatie : vragen van inlichtingen aan een portefeuillehouder of de commissaris van de Koning;

  • j)

    voorzitter : de voorzitter van Provinciale Staten of diens vervanger;

  • k)

    griffier : griffier van Provinciale Staten of diens vervanger;

  • l)

    secretaris : de secretaris van het college van Gedeputeerde Staten;

  • m)

    burgerinitiatief : een voorstel van een kiesgerechtigde ingezetene van de provincie, gericht op besluitvorming door Provinciale Staten;

  • n)

    e-petitie : een via de elektronische weg door een ingezetene van de provincie Flevoland ingediend verzoek gericht aan Provinciale Staten vanFlevoland.

  • o)

    Statenbijeenkomst : de bijeenkomst waarop leden van provinciale staten/burgerleden bijeenkomen voor vergaderingen in het kader van het besluitvormingsproces.

  • p)

    ‘Provinciale Staten beslissen’ : Lezen als ‘Provinciale Staten beslissen bij meerderheid’

Artikel 2. Het Presidium

  • 1 Provinciale Staten hebben een Presidium.

  • 2 Het Presidium bestaat uit de voorzitter van Provinciale Staten, de door en uit Provinciale Staten te benoemen plaatsvervangend voorzitter en de voorzitters van de statencommissies.

  • 3 Het Presidium wordt terzijde gestaan door de griffier.

  • 4 De voorzitter van Provinciale Staten is tevens voorzitter van het Presidium.

  • 5 De plaatsvervangend voorzitter van Provinciale Staten kan tevens voorzitter zijn van de statencommissies

  • 6 Het Presidium vergadert zo vaak als nodig. De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 7 De besluiten van het Presidium zijn openbaar.

  • 8 Provinciale Staten stellen met inachtneming van het bepaalde in dit artikel bij Verordening nadere regels omtrent de taken, werkwijze en ondersteuning van het Presidium.

     

Artikel 3. Het seniorenconvent

  • 1 Het seniorenconvent bestaat uit de commissaris van de Koning en de voorzitters van de in Provinciale Staten vertegenwoordigde fracties.

  • 2 Het seniorenconvent kan indien daartoe politiek of anderszins aanleiding bestaat bijeen worden geroepen op verzoek van de voorzitter van Provinciale Staten en/of één van de voorzitters van de in Provinciale Staten vertegenwoordigde fracties.

  • 3 De vergaderingen van het seniorenconvent zijn niet openbaar.

  • 4 In het seniorenconvent worden geen zaken besproken die behoren tot het takenpakket van het presidium, tenzij het gaat om zaken van politiek gewicht die door het Presidium ter consultatie aan het seniorenconvent worden aangeboden.

  • 5 De griffier ondersteunt het seniorenconvent.

HOOFDSTUK II. TOELATING VAN DE LEDEN VAN PROVINCIALE STATEN; FRACTIES

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven

  • 1 Het onderzoek van de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden van provinciale staten geschiedt door één of meer commissies, elk bestaande uit ten minste drie leden, daartoe steeds door de voorzitter te benoemen.

  • 2 Deze commissie brengt na gedaan onderzoek van de geloofsbrieven, van de andere bij de Kieswet vereiste stukken en van de bezwaarschriften, die mochten zijn ingekomen, schriftelijk of mondeling verslag uit aan de vergadering van provinciale staten en doen daarbij een voorstel tot het nemen van een besluit. De geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken worden ter provinciale griffie gedeponeerd.

  • 3 Omtrent de geschillen, die aangaande de geloofsbrieven of de verkiezing zelf rijzen, wordt gehandeld overeenkomstig de Kieswet.

  • 4 De leden, tot wier toelating door Provinciale Staten is besloten, nemen zitting na het afleggen van de eed of belofte, bij artikel 14 van de Provinciewet gevorderd.

  • 5 Burgerleden leggen net als leden van Provinciale Staten de eed of belofte af voorafgaand aan het moment waarop zij voor het eerst als burgerlid participeren in een ronde.

Artikel 5. Fracties

  • 1 Leden van Provinciale Staten kunnen zich verenigen tot een groep, fractie genaamd. Zij doen hiervan mededeling aan de voorzitter van Provinciale Staten onder vermelding van:

    • a)

      de namen van de leden van de fractie en van degenen die als voorzitter en diens plaatsvervanger optreden;

    • b)

      de naam van de fractie.

  • 2 Indien ėėn lid zich als een fractie beschouwt doet dit lid hiervan mededeling aan de voorzitter.

  • 3 Per fractie worden maximaal twee burgerleden benoemd.

Artikel 5a. Burgerleden

  • 1 Burgerleden dienen tijdens de laatste verkiezingen van Provinciale Staten geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van een krachtens die verkiezingen in Provinciale Staten vertegenwoordigde politieke partij. Op voordracht van de fractie benoemen Provinciale Staten een burgerlid. Provinciale Staten kunnen op voordracht van de fractie op wiens voordracht het burgerlid is benoemd een burgerlid ontslaan. De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Provinciewet zijn op hen van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Burgerleden leggen net als leden van Provinciale Staten de eed of belofte af voorafgaand aan het moment waarop zij voor het eerst als burgerlid participeren in een statencommissie.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1 De zittingsperiode van een lid van Provinciale Staten/burgerlid eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van Provinciale Staten.

  • 2 Een lid van Provinciale Staten kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan Provinciale Staten. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als een opvolger is benoemd.

  • 3 Een burgerlid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan Provinciale Staten.

  • 4 Indien door overlijden of ontslag van een lid van Provinciale Staten een vacature ontstaat, beslissen Provinciale Staten zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan.

  • 5 Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van Provinciale Staten niet langer vertegenwoordigd is in Provinciale Staten vervalt het lidmaatschap van het burgerlid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

HOOFDSTUK III. STATENBIJEENKOMST

Paragraaf 1 Tijd van vergaderen, oproep en orde van de vergadering

Artikel 7 Vergaderschema

  • 1 De vergaderingen van Provinciale Staten vinden overeenkomstig het door het Presidium vastgestelde vergaderschema plaats op woensdag en vangen aan om 19.30 uur.

  • 2 De voorzitter kan, in overleg met het Presidium, bepalen dat van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken.

  • 3 Indien overeenkomstig artikel 17, tweede lid, van de Provinciewet een vergadering door tenminste een vijfde van het aantal leden waaruit Provinciale Staten bestaat schriftelijk en met opgave van redenen, wordt gevraagd, wordt zij binnen veertien dagen gehouden.

Artikel 8. Oproep

  • 1 Het Presidium stelt de voorlopige agenda voor de vergadering vast

  • 2 De voorzitter van Provinciale Staten stuurt de stukken voor de statenvergadering uiterlijk tien dagen van tevoren aan de leden van Provinciale Staten/burgerleden door plaatsing op de website van de provincie en op de app. Van deze plaatsing wordt terstond per e-mail mededeling gedaan aan PS en GS.

  • 3 De stukken voor de statenvergadering bevatten:

    • a)

      een aanduiding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering;

    • b)

      een voorlopige agenda en stukken voor de statenvergadering.

  • 4 Wanneer het bijeenroepen van de statenvergadering een spoedeisend karakter heeft, kan door de voorzitter van Provinciale Staten worden afgeweken van de termijn, genoemd in het tweede lid. Het spoedeisende karaker dient te worden gemotiveerd.

  • 5 Bij aanvang van de vergadering stellen Provinciale Staten de agenda vast.

Artikel 9. Ter inzage leggen van documenten

  • 1 De stukken van de statenvergadering worden gelijktijdig met het verzenden geplaatst op de provinciale website en voor een ieder in het provinciehuis ter inzage gelegd. Hierbij kan ook achterliggende informatie worden gevoegd.

  • 2 Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het provinciehuis gebracht.

  • 3 Indien voor stukken op grond van artikel 25 Provinciewet, eerste of tweede lid geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het bepaalde in het eerste lid onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van provinciale staten inzage. Indien nodig worden de geheime stukken in een beveiligde digitale omgeving beschikbaar gesteld.

Artikel 10. Openbare kennisgeving

  • 1 De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep door aankondiging ter openbare kennis gebracht.

  • 2 De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a)

      de datum, aanvangstijd en plaats per agendapunt;

    • b)

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

Paragraaf 2 Besloten vergaderingen

Artikel 11. Besloten vergaderingen

Op een besloten vergadering als bedoeld in artikel 23 van de Provinciewet zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 12. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1 De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt voor de statenleden en Gedeputeerde Staten ter inzage bij de griffier of wordt in een digitaal afgeschermde en beveiligde omgeving beschikbaar gesteld. Er wordt geen videoverslag gemaakt.

  • 2 De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk ter vaststelling aangeboden. Indien er opmerkingen over de besluitenlijst zijn worden deze in beslotenheid vastgesteld. Tijdens de vergadering nemen Provinciale Staten een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst. De besluitenlijst wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 3 Indien Provinciale Staten besluiten de besluitenlijst openbaar te maken, wordt het op het internet gepubliceerd.

Artikel 13. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslissen Provinciale Staten overeenkomstig artikel 25, 55 en 91 van de Provinciewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 14. Aanwezigheid ambtenaren bij besloten vergaderingen

Provinciale Staten kunnen besluiten dat in een vergadering met gesloten deuren ambtenaren aanwezig mogen zijn.

Paragraaf 3 Orde van vergadering

Artikel 15. Publieke tribune

De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen van provinciale staten bijwonen.

Artikel 16. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de statenvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken vragen hiervoor toestemming aan de griffier. Degenen die in de vergaderzaal tijdens een vergadering geluid- of beeldregistraties wensen te maken, dan wel deze wensen te vertonen, c.q. ten gehore wensen brengen gedragen zich naar de aanwijzingen van de voorzitter.

Artikel 17. Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het hinderlijk gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, dat inbreuk kan maken op de orde van de vergadering, niet toegestaan. Men gedraagt zich naar de aanwijzingen van de voorzitter.

Artikel 18. Handhaving orde

  • 1 Een spreker mag in zijn rede niet worden gestoord, tenzij de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren. De voorzitter kan interrupties toelaten.

  • 2 Indien een lid zich beledigende uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het desbetreffende lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter - onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid van de Provinciewet - hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Artikel 19. Schorsing of sluiting beraadslaging

De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - wanneer na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord- de vergadering sluiten.

HOOFDSTUK IV. DE STATENVERGADERING

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 20. Toepasselijkheid Provinciewet

De statenvergadering is een vergadering van Provinciale Staten in de zin van artikel 17 van de Provinciewet.

Artikel 21. Doel

De statenvergadering heeft tot doel het nemen van formele besluiten door Provinciale Staten.

Paragraaf 2. Voorbereidingen

Artikel 22 Agenda

  • 1 Het Presidium stelt de conceptagenda voor de statenvergadering vast.

  • 2 Provinciale Staten stellen bij aanvang van de vergadering bij meerderheid de agenda vast. Provinciale Staten kunnen een onderwerp aan de agenda toevoegen of afvoeren :

    • a)

      op voorstel van een lid van Provinciale Staten;

    • b)

      op voorstel van de voorzitter;

  • 3 In de statenvergadering worden voorstellen en onderwerpen geagendeerd op voorstel van het college van gedeputeerde staten, op voorstel van Provinciale Staten zelf of op initiatief van burgers .

  • 4 Een voorstel van het college dat vermeld staat op de conceptagenda van de statenvergadering kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de staten, indien de conceptagenda reeds is gepubliceerd.

  • 5 Wanneer Provinciale Staten een onderwerp onvoldoende voor openbare beraadslaging voorbereid achten, kunnen zij het onderwerp terug verwijzen naar de statencommissie of aan het college van Gedeputeerde Staten nadere inlichtingen of advies vragen. Het Presidium bevordert de eventuele nieuwe agendering.

  • 6 Een verzoek om een interpellatie en een initiatiefvoorstel wordt te allen tijde op de agenda geplaatst.

Paragraaf 3. Orde van de vergadering

Artikel 23. Presentielijst

Ieder ter vergadering komend lid zet zijn handtekening op de presentielijst. Indien een statenlid de vergadering vóór het einde daarvan verlaat, meldt hij dit aan de griffier. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter gesloten en door hem en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 24. Zitplaatsen

  • 1 De leden van Provinciale Staten nemen de hun door de voorzitter aangewezen plaats in.

  • 2 De plaatsing geschiedt fractiegewijs. Zij wordt bij iedere nieuwe zittingsperiode van Provinciale Staten op voorstel van het Presidium opnieuw geregeld.

  • 3 De griffier der Staten neemt ter linkerzijde van de voorzitter plaats.

  • 4 De leden van het college van Gedeputeerde Staten, nemen voor zover zij in verband met de behandeling van één of meer agendapunten ter vergadering zijn uitgenodigd, plaats aan een daartoe aangewezen plek.

Artikel 25. Voorzitter

  • 1 De voorzitter van Provinciale Staten is voorzitter van de statenvergadering.

  • 2 De voorzitter is belast met :

    • a)

      het schriftelijk oproepen van de statenleden tot de statenvergadering;

    • b)

      het leiden van de statenvergadering;

    • c)

      het handhaven van de orde;

    • d)

      het doen naleven van de wet en het reglement van orde;

    • e)

      hetgeen de wet of dit reglement hem verder nog opdraagt;

  • 3 Hij verleent het woord, formuleert de in de statenvergadering te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemmingen mede met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen en van het aantal onthoudingen.

     

Artikel 26. Plaatsvervangend voorzitter Provinciale Staten

  • 1 Provinciale Staten benoemen een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2 Indien Provinciale Staten overeenkomstig het bepaalde in artikel 75 van de Provinciewet gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid een ander dan het langstzittende lid van provinciale staten te belasten met de waarneming van het voorzitterschap bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter van provinciale staten kunnen zij te allen tijde het ter zake genomen besluit herroepen.

Artikel 27. Aanwezigheid griffier bij de statenvergadering

  • 1 De griffier van Provinciale Staten is bij de statenvergadering aanwezig.

  • 2 Bij verhindering of ontstentenis wordt de griffier vervangen door de adjunct-griffier en bij diens afwezigheid door een daartoe door provinciale staten aangewezen ambtenaar.

  • 3 De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, in de statenvergadering aan de beraadslagingen deelnemen.

Artikel 28. Opening vergadering

De voorzitter opent de vergadering zodra de medegedeelde aanvangstijd is bereikt en volgens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 29. Quorum

Wanneer een half uur na het tijdstip, waarop de opening van de vergadering is vastgesteld, nog niet meer dan de helft der zitting hebbende leden aanwezig is, laat de voorzitter de namen der afwezige leden voorlezen. De vergadering wordt daarna door de voorzitter tot een nader tijdstip uitgesteld.

Artikel 30. Orde van behandeling

  • 1 De behandeling van de onderwerpen geschiedt in de volgorde, die de agenda aangeeft.

  • 2 Provinciale Staten kunnen besluiten van de in het eerste lid bedoelde volgorde af te wijken of onderwerpen van de agenda af te voeren.

Artikel 31. Ingekomen stukken

  • 1 Bij Provinciale Staten ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de statenleden toegezonden, ter inzage gelegd en geplaatst op de provinciale website. De statenleden worden verzocht gemotiveerd aan te geven welke stukken besproken moeten worden in één van de statencommissies. Het Presidium besluit aan de hand van de ontvangen verzoeken welke stukken doorgaan als stuk naar één van de commissies. Het Presidium kan beslissen bij provinciale staten ingekomen stukken niet op de Lijst van Ingekomen Stukken (LIS) te plaatsen. Dit geldt voor stukken waarvan duidelijk is dat deze ter kennisneming zijn gezonden en waarvan de leden reeds kennis hebben kunnen nemen en voor stukken die onbegrijpelijk en/of beledigend zijn.

  • 2 Als de afzender van een ingekomen stuk een natuurlijk persoon is, wordt het ingekomen stuk geanonimiseerd op de provinciale website geplaatst.

  • 3 Na de vaststelling van de besluitenlijst van de vorige vergadering en stellen Provinciale Staten op voorstel van de voorzitter de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 32. Spreekregels

De leden spreken van hun plaats of van het spreekgestoelte (bij bespreekstukken, moties en amendementen) en richten zich tot de voorzitter.

Artikel 33. Volgorde sprekers

  • 1 Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2 De voorzitter verleent het woord.

  • 3 Indien een lid van het college die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp het woord verlangt, verleent de voorzitter dit niet dan nadat de spreker die aan het woord is zijn rede heeft beëindigd.

  • 4 De volgorde kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt:

    • a) over een persoonlijk feit;

    • b) over de vaststelling van het te beslissen vraagpunt;

    • c) om een voorstel van orde te doen.

  • 5 Over een persoonlijk feit verleent de voorzitter het woord niet dan nadat het feit voorlopig zal zijn aangeduid.

  • 6 De voorzitter kan met instemming der vergadering voor het bepalen van de volgorde der sprekers afwijken van de volgorde van aanmelding.

Artikel 34. Spreektijd(regeling)

  • 1 Provinciale Staten kunnen op voorstel van een statenlid, het Presidium of van de voorzitter regels stellen over de spreektijd van de statenleden en de overige aanwezigen.

  • 2 In voorkomende gevallen kan het Presidium besluiten in afwijking van de voorgaande lid de spreektijd fractiegewijs toe te delen hetgeen in de agendering zichtbaar wordt. Een dergelijke afwijkende spreektijdenregeling geldt in elk geval bij de behandeling van de jaarstukken, de Perspectiefnota en de Programmabegroting en vraagt om afstemming met het seniorenoverleg.

Artikel 35. Aantal spreekbeurten

  • 1 De beraadslaging geschiedt in ten hoogste twee spreektermijnen, tenzij Provinciale Staten anders beslissen.

  • 2 Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3 Een lid mag in een spreektermijn niet meer dan eenmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp, onderdeel of artikel.

  • 4 Het derde lid is niet van toepassing op:

    • a)

      de gedeputeerde of een lid van het Presidium, die in het bijzonder is belast met het in behandeling zijnde onderwerp;

    • b)

      de rapporteur van een commissie, statenronde of statenwerkgroep;

    • c)

      het statenlid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 5 Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp, onderdeel of artikel het woord gevoerd heeft wordt niet meegerekend het spreken over een persoonlijk feit of over een voorstel van orde en evenmin het spreken ter toelichting van een motie of van een amendement.

     

Artikel 36. Beraadslaging

  • 1 Provinciale Staten kunnen op voorstel van de voorzitter of van een statenlid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2 Amendementen, sub-amendementen en voorstellen tot splitsing worden behandeld bij de beraadslaging over het onderdeel of artikel waarop zij betrekking hebben.

  • 3 Indien op hetzelfde onderwerp of voorstel dan wel op hetzelfde onderdeel of artikel daarvan meer dan één amendement, sub-amendement of voorstel tot splitsing wordt ingediend, bepaalt de voorzitter, zo nodig na overleg met de vergadering, de volgorde waarin zij in behandeling zullen komen.

  • 4 Provinciale Staten kunnen echter beslissen dat afzonderlijke beraadslaging over onderdelen of artikelen niet zal plaatshebben.

  • 5 Op voorstel van één der leden, van een gedeputeerde of van hemzelf kan de voorzitter, na raadpleging der vergadering, de beraadslagingen voor een door hem te bepalen tijd schorsen teneinde gedeputeerde staten of de leden de gelegenheid tot onderling nader beraad te geven. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 37. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1 Provinciale Staten kunnen beslissen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige statenleden, gedeputeerden of de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2 Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een statenlid genomen voordat met de beraadslaging over het desbetreffende onderwerp of voorstel een aanvang wordt genomen.

Artikel 38. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat tot stemming wordt overgegaan heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 39. Eindbeslissing

Na de beraadslaging en eventuele beslissing over de onderdelen of artikelen wordt over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt, een eindbeslissing genomen.

Paragraaf 4. Stemmingen

 

Algemeen

Artikel 40.

De voorzitter kondigt een te houden stemming duidelijk aan. De leden stemmen vanaf de hen toegewezen zitplaats.

Stemming over zaken

Artikel 41. Stemming over zaken

  • 1 Nadat de beraadslaging is gesloten of indien niemand het woord verlangt, formuleert de voorzitter het te beslissen vraagpunt.

  • 2 Indien geen stemming wordt gevraagd, stelt de voorzitter dat het besluit zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 3 In de vergadering aanwezige leden kunnen echter aantekening vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd.

Artikel 42. Hoofdelijke stemming

  • 1 Tenzij de voorzitter of één der leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt, geschiedt stemming over zaken bij handopsteking of elektronisch.

  • 2 Voor de hoofdelijke oproeping wordt door middel van loting door de voorzitter door het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst de stemming een aanvang zal nemen; deze geschiedt naar volgorde van de presentielijst.

  • 3 Stemming bij hoofdelijke oproeping vindt eveneens plaats wanneer naar het oordeel van de voorzitter of één of meer leden de uitslag van de stemming bij handopsteking of elektronisch niet duidelijk is.

  • 4 Behoudens de bepalingen van artikel 28 van de Provinciewet is ieder lid verplicht bij hoofdelijke oproeping zijn stem uit te brengen en zulks te doen met de woorden "voor" of “tegen" , zonder enige toevoeging.

  • 5 Indien de vergadering door de plaatsvervangend voorzitter van provinciale staten wordt voorgezeten brengt deze als laatste zijn stem uit.

Artikel 43 Stemming amendementen en moties

  • 1 Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement en vervolgens over dat artikel, onderdeel of voorstel, waarop het betrekking heeft, gestemd.

  • 2 Indien op een amendement een sub-amendement wordt ingediend, vindt de stemming daarover plaats vóór de stemming over dat amendement.

  • 3 Indien twee of meer amendementen of sub-amendementen zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde, waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4 Indien over een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 5 Indien twee of meer moties over hetzelfde onderwerp zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde, waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel dat de meest verstrekkende motie het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 6 Een motie kan worden ingetrokken maar niet worden aangehouden.

Artikel 44 Vergissing uitbrengen stem

  • 1 Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft, of ingeval van elektronisch stemmen voordat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend maakt. Bemerkt het lid zijn vergissing eerst later, dan kan hij na afloop van de stemming wel aantekening vragen dat hij zich vergist heeft; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 2 De voorzitter deelt de uitslag van elke stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen.

Artikel 45. Stemming over personen

  • 1 Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming, voordracht of aanbeveling als bedoeld in artikel 31 van de Provinciewet moet plaatshebben, benoemt de voorzitter drie leden tot stemopnemers.

  • 2 Voorafgaande aan de stemming stelt de voorzitter vast hoeveel leden in de statenzaal aanwezig zijn en zich op grond van artikel 28 van de Provinciewet niet van stemmen behoeven te onthouden. Deze leden zijn verplicht elk één stembriefje in te leveren.

  • 3 Alvorens de stembriefjes te openen onderzoeken de stemopnemers of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het door de voorzitter overeenkomstig het bepaalde in het tweede lid vastgestelde aantal leden.

  • 4 Wanneer er verschil is tussen het aantal ingeleverde stembriefjes en het aantal van de leden, als bedoeld in het tweede lid, wordt de stemming door de voorzitter ongeldig verklaard en worden de nog gesloten stembriefjes door de zorg van de griffier onmiddellijk vernietigd, waarna er een nieuwe stemming wordt gehouden.

Artikel 46. Inhoud stembriefje

Bij twijfel over het al dan niet behoorlijk ingevuld zijn van een stembriefje beslissen provinciale staten.

Artikel 47. Aantal stemmingen

  • 1 Er hebben zoveel stemmingen plaats als personen te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen zijn.

  • 2 De vergadering kan op voorstel van de voorzitter of ten minste vier leden beslissen, dat van het vorige lid wordt afgeweken.

Artikel 48. Aantal herstemmingen

  • 1 Indien niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan.

  • 2 Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt over welke twee personen de derde stemming zal lopen.

  • 3 Indien bij de tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 49. Beslissing volgens lot

  • 1 Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen, tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door een van de stemopnemers op afzonderlijke, geheel gelijke briefjes geschreven.

  • 2 Deze briefjes worden, nadat zij door de andere stemopnemers zijn gecontroleerd, door een van hen op gelijke wijze naar binnen gevouwen, in een bus gedaan en omgeschud.

  • 3 Vervolgens wordt door de voorzitter één van die briefjes uit de bus genomen. Degene, wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 50. Vernietiging stembriefjes

Door de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na af loop van de vergadering vernietigd.

Artikel 51. Stemming voor verkiezing leden Eerste Kamer der Staten-Generaal

  • 1 Bij de stemming voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal wordt door de leden gebruik gemaakt van het daarvoor in de vergaderzaal ingerichte stemhokje.

  • 2 Na het uitbrengen van hun stem leveren de leden hun stembiljet in bij de voorzitter.

Paragraaf 5 Verslaglegging

Artikel 52. Besluitenlijst

  • 1 Van het verhandelde in een vergadering wordt onder verantwoordelijkheid van de griffier een besluitenlijst opgemaakt.

  • 2 De besluitenlijst behelst:

    • a)

      de namen van de voorzitter, de griffier en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de namen van de leden, die met en die zonder kennisgeving afwezig waren;

    • b)

      de vermelding van hetgeen door de vergadering is besloten;

    • c)

      de vermelding van de namen der fracties of leden, die aantekening hebben verzocht, dat zij geacht wensen te worden tegen een voordracht te hebben gestemd;

    • d)

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemmingen van de namen der leden, die voor en tegen stemden;

  • 3 De opgemaakte besluitenlijst zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden.

  • 4 Na het openen van de eerste vergadering volgende op de verzending, bedoeld in het derde lid, wordt de opgemaakte besluitenlijst aan Provinciale Staten ter vaststelling voorgelegd.

Paragraaf 6. Indienen van voorstellen

Artikel 53. Amendementen

  • 1 Ieder in de vergadering aanwezig lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen (amendementen) voor te stellen ten aanzien van voorliggende voorstellen of onderdelen daarvan.

  • 2 Een wijziging (amendement) dient te zien op de in het voorstel opgenomen beslispunten.

  • 3 Een wijziging (amendement) moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4 Een ingediend amendement wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 5 Er kan alleen beraadslaagd worden over (sub)amendementen die zijn ingediend door Statenleden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 6 Het bepaalde in de voorgaande leden is ook van toepassing op voorstellen tot wijziging van reeds ingediende amendementen (sub-amendementen).

  • 7 Indien een lid een door hem ingediend amendement intrekt, maakt het niet langer onderwerp van beraadslaging uit.

  • 8 Indien echter een der andere leden een zodanig amendement weer opneemt, blijft het in beraadslaging.

Artikel 54. Titel

Veranderingen in de volgnummers of in de aanhaling van artikelen, zomede redactieverbeteringen, nodig geworden omdat provinciale staten in afwijking van een voorstel hebben beslist, kunnen door gedeputeerde staten worden aangebracht.

Artikel 55. Motie met betrekking tot een agendapunt

  • 1 Een lid, dat het woord voert kan daarbij moties over het in behandeling zijnde onderwerp indienen.

  • 2 Zulk een motie moet bij indiening worden voorgelezen en vervolgens schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3 Een in behandeling komende motie wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4 De behandeling van moties vindt plaats tegelijk met de beraadslaging over het in behandeling zijnde onderwerp, tenzij de vergadering besluit haar later in behandeling te nemen.

  • 5 Het staat leden van de vergadering niet vrij om binnen een half jaar een reeds in stemming gebrachte motie met qua strekking dezelfde inhoud opnieuw in te dienen met de bedoeling een eerder genomen statenbesluit te wijzigen.

Artikel 56. Motie vreemd aan de orde van de dag

  • 1.

    Een lid kan een motie vreemd aan de orde van de dag indienen.

  • 2.

    Deze motie moet bij vaststelling van de agenda mondeling worden aangekondigd, het onderwerp wordt kort en bondig toegelicht en de motie wordt schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter ingediend.

  • 3.

    Een in behandeling komende motie wordt zo spoedig mogelijk vermenigvuldigd en aan de leden rondgedeeld, tenzij de vergadering besluit dat met voorlezing kan worden volstaan.

  • 4.

    De motie wordt behandeld in twee termijnen.

  • 5.

    Over de motie vreemd aan de orde van de dag wordt beraadslaagd nadat alle andere geagendeerde onderwerpen zijn afgedaan.

    • e)

      Het staat leden van de vergadering niet vrij om binnen een half jaar een reeds in stemming gebrachte motie met qua strekking dezelfde inhoud opnieuw in te dienen met de bedoeling een eerder genomen statenbesluit te wijzigen.

Voorstellen van orde

Artikel 57.

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de werkzaamheden van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslissen provinciale staten terstond.

Initiatiefvoorstellen

Artikel 58.

  • 1 Ieder lid van provinciale staten heeft het recht voorstellen aan Provinciale Staten te doen, die buiten de agenda vallen.

  • 2 Een voorstel als bedoeld in lid 1 moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend

  • 3 Van de indiening van een voorstel als hiervoor bedoeld doet de voorzitter mededeling aan Provinciale Staten.

  • 4 Het Presidium plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 5 De behandeling van het voorstel vindt plaats voordat alle op de agenda voorkomende onderwerpen of voorstellen worden behandeld, tenzij Provinciale Staten oordelen, dat het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd onderwerp of voorstel wordt behandeld of eerst wordt behandeld in de statencommissie of voor advies naar Gedeputeerde Staten wordt gezonden, in welk geval Provinciale Staten bepalen in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Paragraaf 7: Vragen en interpellaties

Artikel 59. Mondelinge vragen

  • 1 Aan het begin van elke statenvergadering bestaat de mogelijkheid aan de commissaris van de Koning, het college van Gedeputeerde Staten of een lid van dat college mondelinge vragen te stellen.

  • 2 Mondelinge vragen betreffen actuele onderwerpen die het provinciaal bestuur raken.

  • 3 De voorzitter stelt de vragensteller kort in de gelegenheid om vragen te stellen. Degene tot wie de vraag zich richt wordt door de voorzitter in de gelegenheid gesteld om de vragen te beantwoorden.

  • 4 Na de beantwoording stelt de voorzitter de vragensteller kort in de gelegenheid om te reageren. De adressant van de vragen wordt tenslotte in de gelegenheid gesteld te reageren.

  • 5 Voor de toepassing van het bepaalde in de leden 3, 4 en 5 stelt de voorzitter maximaal 15 minuten beschikbaar.

  • 6 Het lid dat vragen wil stellen maakt dit uiterlijk 4 uur, voorafgaande aan de vergadering aan de voorzitter kenbaar, geeft hierbij aan op welk onderwerp de vragen betrekking hebben en - tenzij de vragen betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de commissaris van de Koning - welk lid of welke leden van het college van Gedeputeerde Staten ter beantwoording van de vragen voor het bijwonen van de vergadering dient of dienen te worden uitgenodigd.

  • 7 De voorzitter meldt bij aanvang van de vergadering dat er mondelinge vragen zijn, alsmede het onderwerp waarop de vragen betrekking hebben. Hij bepaalt de volgorde waarin de vragen worden gesteld.

  • 8 De vragen kunnen geen betrekking hebben op een onderwerp dat blijkens de agenda van de vergadering in dezelfde vergadering onderwerp van beraadslaging zal zijn.

  • 9 Bij gebruikmaking van dit artikel worden door de voorzitter geen interrupties toegelaten en kunnen geen moties worden ingediend.

Artikel 60. Schriftelijke vragen

  • 1 Ieder lid kan aan de commissaris van de Koning, het college van Gedeputeerde Staten of een lid van dat college schriftelijk vragen stellen.

  • 2 Schriftelijke vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd en bij de voorzitter worden ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen, tenzij tegen de vorm of inhoud daarvan overwegend bezwaar bestaat, zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van Provinciale Staten, de commissaris van de Koning en het college van Gedeputeerde Staten worden gebracht.

  • 3 De commissaris van de Koning en/of Gedeputeerde Staten beantwoorden de vragen binnen dertig dagen nadat zij zijn ingekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, geven de commissaris van de Koning en/of het college van Gedeputeerde Staten de vragensteller en Provinciale Staten daarvan tijdig en gemotiveerd bericht. De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de lijst van ingekomen stukken, bedoeld in artikel 31, aan de statenleden toegezonden.

Artikel 61. Interpellaties

  • 1 Een statenlid kan Provinciale Staten verlof vragen om over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda, bedoeld in artikel 22 inlichtingen aan de commissaris van de Koning, het college van Gedeputeerde Staten of een lid van dat college te vragen.

  • 2 Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 3 De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige statenleden, de commissaris van de Koning en het college van Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten beslissen bij de vaststelling van de agenda op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 4 De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige statenleden niet meer dan eenmaal, tenzij Provinciale Staten hen hiertoe verlof geven.

     

Artikel 62. Recht van onderzoek

  • 1 Provinciale Staten kunnen op voorstel van een statenlid een onderzoek instellen naar het door het college van Gedeputeerde Staten of de commissaris van de Koning gevoerde bestuur.

  • 2 Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek door Provinciale Staten worden gewijzigd.

  • 3 Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door Provinciale Staten bij verordening in te stellen onderzoekscommissie. Dat kan een commissie ex artikel 80 Provinciewet zijn of een (enquête)commissie ex artikel 151a Provinciewet. De commissie heeft ten minste drie leden en bestaat uitsluitend uit leden van Provinciale Staten.

  • 4 Bij de samenstelling van een onderzoekscommissie zorgen Provinciale Staten voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in Provinciale Staten vertegenwoordigde groeperingen.

  • 5 De bevoegdheden en werkzaamheden van een onderzoekscommissie worden niet geschorst door het aftreden van Provinciale Staten.

  • 6 Provinciale Staten benoemen de leden van die commissie op voordracht van de fracties van de politieke partijen in Provinciale Staten.

HOOFDSTUK V: VOORBEREIDEND ONDERZOEK

Artikel 63. Algemeen

  • 1.

    Provinciale Staten kunnen besluiten een voorstel, een nota of een plan voor onderzoek voor te leggen aan de statencommissie.

  • 2.

    Stukken, die tevoren in een statencommissie zijn onderzocht, worden terstond in behandeling genomen.

Begrotingsbehandeling

Artikel 64.

Op voorstel van het Presidium regelen Provinciale Staten jaarlijks de wijze waarop de begroting der provinciale inkomsten en uitgaven met de stukken welke tezamen daarmee aan de orde worden gesteld worden behandeld.

Jaarrekening en Jaarverslag

Artikel 65.

Op voorstel van het Presidium regelen Provinciale Staten jaarlijks de wijze waarop de jaarstukken met de stukken welke tezamen daarmee aan de orde worden gesteld worden behandeld.

HOOFDSTUK VI. SLOTBEPALINGEN

Artikel 66. Uitleg reglement

Ingeval van twijfel omtrent de toepassing of de uitleg van enige bepaling van dit reglement, alsmede in gevallen waarin dit reglement niet voorziet, raadpleegt de voorzitter Provinciale Staten die een beslissing nemen.

Artikel 67. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van Orde van Provinciale Staten 2013.

Artikel 68. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 18 december 2013 onder gelijktijdige intrekking van het “Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van Provinciale Staten van Flevoland 2012”

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van Provinciale Staten van 18 december 2013
 
de griffier, de voorzitter,