Verordening op het burgerinitiatiefvoorstel 2003

1 In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een kiesgerechtigde ingezetene van de provincie, gericht op besluitvorming door provinciale staten.

2 Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

• a.

  een vraag over provinciaal beleid;

• b.

  een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het provinciebestuur;

• c.

  een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het provinciebestuur;

• d.

  een onderwerp waarover korter dan een kalenderjaar vóór indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door provinciale staten een besluit is genomen.

• e.

  een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van provinciale staten;

• f.

  het verzoek om te handelen in strijd met wettelijke termijnen of aangegane verplichtingen van vastgesteld provinciaal beleid;

• g.

  een onderwerp dat de persoonlijke levenssfeer betreft.

• h.

  een onderwerp dat primair als doel heeft het verkrijgen van subsidie.

1 Een verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van provinciale staten is ongeldig indien het :

• a.

  een onderwerp als bedoeld in artikel 1, lid 2 bevat;

• b.

  niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 3.

2 Provinciale staten kunnen besluiten een geldig burgerinitiatiefvoorstel, ingediend door een kiesgerechtigde ingezetene, al dan niet op de agenda van hun vergadering te plaatsen .

3 Provinciale staten plaatsen een geldig burgerinitiatiefvoorstel , ingediend door een kiesgerechtigde ingezetene op de agenda van hun vergadering indien dit verzoek , blijkens het gestelde in artikel 3, lid 2, sub d wordt ondersteund door tenminste een aantal kiesgerechtigde ingezetenen, overeenkomend met 25% van de kiesdrempel van de laatstelijk voorafgaand aan de datum van indiening van het voorstel gehouden verkiezingen van Provinciale Staten

1 Het Presidium doet in haar eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel op basis van dit initiatiefvoorstel een procedurevoorstel aan provinciale staten.

2 Provinciale staten beslissen in de eerstvolgende vergadering over de geldigheid van het ingediende voorstel.

3 Indien provinciale staten het verzoek toewijzen, dan agenderen Provinciale Staten het burgerinitiatiefvoorstel aan de hand van het procedurevoorstel van het presidium.

4 De voorzitter van provinciale staten nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering(en) waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering(en) de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

5 PS nemen een besluit over het oorspronkelijke burgerinitiatiefvoorstel.

6 Zo spoedig mogelijk nadat provinciale staten over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in het Provinciaal Blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, de website van de provincie, dan wel op een andere geschikte wijze.

7 Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.