Regeling vervallen per 17-11-2022

Besluit van de Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidiëring van activiteiten van ondernemingen Subsidieregeling Dutch Dairy Centre Fryslân 2018

Geldend van 14-04-2018 t/m 16-11-2022

Intitulé

Besluit van de Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent subsidiëring van activiteiten van ondernemingen Subsidieregeling Dutch Dairy Centre Fryslân 2018

Subsidieregeling van 3 april 2018, nr. 01509088, betreffende de subsidiëring van activiteiten van ondernemingen die lid zijn van de Dutch Dairy Centre (Subsidieregeling Dutch Dairy Centre Fryslân 2018)

Gedeputeerde Staten van Fryslân,

Gelet op de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

Gelet op Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU L 352/1);

Overwegende dat het op grond van het aanvalsplan Internationaal Ondernemen, maatregel 16C: ontwikkelen van een lobby- en business development organisatie voor de agrofood chain, wenselijk is door middel van prestatiesubsidies een stimulans te geven aan de ondernemingsactiviteiten op het gebied van export, kennisvergroting of innovatie van ondernemingen die lid zijn van de Dutch Dairy Centre, besluiten:

Besluiten vast te stellen de:

Subsidieregeling Dutch Dairy Centre Fryslân 2018:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen.

  • b.

    Dutch Dairy Centre: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid die gevestigd is aan de Boksumerdyk 11, 9084 AA te Goutum en staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 64549232.

  • c.

    externe deskundige: onafhankelijk persoon die op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd moet worden geacht om een opdracht uit te voeren in het kader van een op grond van deze regeling gesubsidieerde activiteit.

  • d.

    Food Application Center of Technology: onderzoekscentrum voor industrie en onderwijs dat faciliteiten aanbiedt voor toegepast onderzoek in de Food Sector. Het Food Application Center of Technology, afgekort als FACT, is een initiatief van de Hogeschool Van Hall Larenstein, Stichting Nordwin College, de Noord-Nederlandse food-industrie en de provincie Fryslân.

  • e.

    internationale beurs: vakbeurs die plaatsvindt in Nederland of in het buitenland op het gebied van export.

  • f.

    kennisdrager: persoon die in het bezit is van een diploma van hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs. De blijkens het behaalde diploma verworven kennis wordt in de onderneming van de aanvrager primair ingezet voor het verwezenlijken van activiteiten op het gebied van export of innovatieontwikkeling.

  • g.

    onderneming: organisatie die erop is gericht met behulp van kapitaal en arbeid deel te nemen aan het maatschappelijke productie- of handelsproces met het oog merk om winst te behalen.

  • h.

    prestatiesubsidie: subsidie voor het realiseren van een subsidiabele activiteit als omschreven in deze regeling. Bij de prestatiesubsidie worden geen specifieke kostenposten die de subsidieontvanger maakt en betaald om de activiteit te realiseren subsidiabel gesteld, maar wordt alleen subsidie verleend voor het realiseren van de activiteit.

  • i.

    Wageningen Livestock Research Dairy Campus: de nevenvestiging van Stichting Wageningen Research die gevestigd is aan de Boksumerdyk 11, 9084 AA te Goutum en staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 09098104.

Artikel 1.2 Doelgroep

Een prestatiesubsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een privaatrechtelijke rechtspersoon die een onderneming voert en lid is van de Dutch Dairy Centre.

Artikel 1.3 Doel

Het doel van de subsidie is het stimuleren en vergroten van de exportactiviteiten, het kennisniveau en innovatievermogen van ondernemingen die lid zijn van de Dutch Dairy Centre.

Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten

Een prestatiesubsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

  • a.

    kennisvergroting: deelname aan een opleiding, training, seminar of cursus op het gebied van export of innovatie die wordt aangeboden door een externe deskundige of een overkoepelende organisatie van externe deskundigen;

  • b.

    innovatietest: het testen van een innovatie van een bestaand of nieuw product door gebruikmaking van een faciliteit die het Food Application Center of Technology of de Wageningen Livestock Research Dairy Campus aanbiedt;

  • c.

    employabilityscan: het door een externe deskundige laten uitvoeren van een employabilityscan de eventueel direct daarbij behorende begeleidingsactiviteiten. De scan als ook de begeleidingsactiviteiten zijn gericht op het verhogen van de inzetbaarheid van de werknemers in het arbeidsproces van de onderneming van de aanvrager;

  • d.

    beurdeelname: deelname aan een internationale vakbeurs door de aanvrager met een eigen beursstand;

  • e.

    matchmaking: het inschakelen van een externe deskundige om contact te leggen tussen de onderneming van de aanvrager en één of meer nieuwe binnenlandse of buitenlandse partners of klanten op het gebied van inkoop of verkoop dan wel voor het tot stand laten komen van exportactiviteiten vanuit of naar een bepaald land;

  • f.

    samenwerkingsverband in Fryslân: het realiseren van een nieuw samenwerkingsverband dat het gezamenlijk ontwikkelen van een nieuw product of dienst tot doel heeft. Het samenwerkingsverband wordt gesloten tussen de onderneming van de aanvrager en één of meer Friese ondernemingen met een fysieke vestiging in de provincie Fryslân;

  • g.

    in dienst nemen van een kennisdrager: het in dienst nemen van een kennisdrager voor minimaal één jaar waarbij de arbeidsovereenkomst een omvang heeft van ten minste 20 uren per week. De kennisdrager zal overeenkomstig zijn arbeidsovereenkomst en de daarin vermelde functieomschrijving voor de onderneming van de aanvrager primair werkzaamheden verrichten op het gebied van export of innovatieontwikkeling.

Hoofdstuk 2 Subsidieaanvraag

Artikel 2.1 Aanvraagperiode

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie voor een activiteit, als bedoeld in artikel 1.4, kan van 16 april 2018 tot en met 31 juli 2018 worden ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag wordt geacht tijdig te zijn ingediend, indien deze door Gedeputeerde Staten is ontvangen binnen de in het eerste lid genoemde indieningstermijn.

Artikel 2.2 Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door Gedeputeerde Staten beschikbaar gesteld volledig ingevuld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde verplichte bijlagen.

  • 2.

    Per aanvraag kan slechts voor één van de in artikel 1.4 bedoelde subsidiabele activiteiten een prestatiesubsidie worden aangevraagd en worden verstrekt.

  • 3.

    Een aanvrager kan per subsidiabele activiteit zoals genoemd in artikel 1.4, meerdere aanvragen indienen, zolang het per aanvraag om één afzonderlijke activiteit gaat.

Artikel 2.3 Verdeelsystematiek

  • 1.

    De prestatiesubsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.

  • 2.

    Voor zover door verstrekking van prestatiesubsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 2.4 Toetsingscriteria

Om voor een prestatiesubsidie, bedoeld in artikel 1.4, in aanmerking te komen, wordt in elk geval voldaan aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvrager is een onderneming met een fysieke vestiging in Nederland die vanuit deze Nederlandse vestiging ondernemingsactiviteiten uitvoert;

  • b.

    de aanvrager is op het moment van ontvangst van de aanvraag aantoonbaar lid van de Dutch Dairy Centre;

  • c.

    de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd beoogt direct of indirect bij te dragen aan het vergroten van de export, kennisniveau of innovatieactiviteiten van de vestiging van de onderneming van de aanvrager;

  • d.

    realisatie van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd komt primair ten goede aan de ondernemingsactiviteiten van de Nederlandse vestiging van de onderneming van de aanvrager;

  • e.

    de activiteit waarvoor de prestatiesubsidie wordt aangevraagd vindt plaats binnen één jaar na ontvangst van de aanvraag;

  • f.

    het bedrag van de gevraagde en te verstrekken prestatiesubsidie bedraagt in absolute zin aantoonbaar niet meer dan 50% van de begrote kosten voor het uitvoeren van de subsidiabele activiteit;

  • g.

    in geval van een activiteit, bedoeld in de onderdelen a tot en met e van artikel 1.4, dienen de begrote kosten van de activiteit waarvoor een prestatiesubsidie wordt aangevraagd, te zijn onderbouwd middels een of meer offertes.

Artikel 2.5 Weigeringsgronden

Onverminderd artikel 2.7 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013, wordt subsidie in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    ter zake van de te subsidiëren activiteit verplichtingen zijn aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag;

  • b.

    de aanvrager niet valt binnen de doelgroep van de regeling;

  • c.

    de activiteit niet in overeenstemming is met het in artikel 1.3 genoemde doel;

  • d.

    de activiteit niet voldoet aan een of meer van de criteria, bedoeld in artikel 2.4;

  • e.

    in één aanvraag voor meer dan één activiteit, bedoeld in artikel 2.4, subsidie wordt aangevraagd;

  • f.

    voor de activiteit waarvoor een prestatiesubsidie wordt aangevraagd reeds een andere subsidie in welke vorm dan ook is aangevraagd bij Gedeputeerde Staten dan wel reeds is verstrekt door laatstgenoemde;

  • g.

    voor de activiteit waarvoor een prestatiesubsidie wordt aangevraagd reeds een subsidie in welke vorm dan ook is aangevraagd bij een andere instantie of organisatie dan Gedeputeerde Staten of reeds is verstrekt door een van de laatstgenoemden;

  • h.

    een aanvraag wordt ontvangen buiten het in artikel 2.1, eerste lid, genoemde tijdvak.

Artikel 2.6 Subsidiehoogte

De prestatiesubsidie bedraagt:

  • a.

    Voor een activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder a: maximaal € 4.000,-;

  • b.

    Voor een activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder b: maximaal € 4.000,-;

  • c.

    Voor een activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder c: maximaal € 4.000,-;

  • d.

    Voor een activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder d: maximaal € 8.000,-;

  • e.

    Voor een activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder e: maximaal € 10.000,-;

  • f.

    Voor een activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder f: maximaal € 10.000,-;

  • g.

    Voor een activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder g: maximaal € 20.000,-.

Artikel 2.7 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd de verplichtingen die voortvloeien uit de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013 en de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger verplicht om:

  • a.

    de gesubsidieerde activiteit binnen een jaar na ontvangst van de aanvraag te realiseren;

  • b.

    de subsidievaststellingsbeschikking en de daaruit voortvloeiende voorwaarden en verplichtingen niet over te dragen aan een derde.

Artikel 2.8 Prestatieverantwoording

  • 1.

    Een prestatiesubsidie die verleend wordt in het kader van deze regeling, wordt vastgesteld zonder voorafgaande verlening.

  • 2.

    De subsidieontvanger toont desgevraagd aan dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan. Desgevraagd dienen in dat kader de volgende bescheiden te worden overgelegd:

    • a.

      in geval van een gesubsidieerde activiteit, als genoemd bedoeld in artikel 1.4 onder a:

      kopieën van facturen en betaalbewijzen ter zake van de gemaakte en betaalde kosten van de gerealiseerde activiteit.

    • b.

      in geval van een gesubsidieerde activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder b:

      kopieën van facturen en betaalbewijzen ter zake van de gemaakte en betaalde kosten van de gebruikte faciliteit, alsmede een activiteitenverslag van de gerealiseerde innovatietest bij het Food Application Center of Technology dan wel bij de Wageningen Livestock Research Dairy Campus;

    • c.

      in geval van een gesubsidieerde activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder c:

      kopieën van facturen en betaalbewijzen ter zake van de gemaakte en betaalde kosten van de gerealiseerde employabilityscan en de eventueel daarbij behorende begeleidingsactiviteiten, als ook een kopie van het door de externe deskundige opgestelde employabilityscan;

    • d.

      in geval van een gesubsidieerde activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder d:

      kopieën van facturen en betaalbewijzen ter zake van de gemaakte en betaalde kosten van de gerealiseerde beursdeelname en foto’s van de beursstand;

    • e.

      in geval van een gesubsidieerde activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder e:

      kopieën van facturen en betaalbewijzen ter zake van de gemaakte en betaalde kosten van de gerealiseerde matchmaking, als ook een activiteitenverslag hiervan;

    • f.

      in geval van een gesubsidieerde activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder f:

      een activiteitenverslag waaruit blijkt dat er een nieuw samenwerkingsverband is gerealiseerd, als ook kopieën van gesloten overeenkomsten aangaande deze samenwerking;

    • g.

      in geval van een gesubsidieerde activiteit, bedoeld in artikel 1.4 onder g:

      kopieën van de salarisstroken van de in dienst genomen kennisdrager, als ook een kopie van zijn arbeidsovereenkomst.

Artikel 2.9 Staatssteun

  • 1.

    Prestatiesubsidies in het kader van deze regeling worden verstrekt met toepassing van de de-minimisverordening.

  • 2.

    De aanvrager vult een de-minimisverklaring in om te bepalen of de subsidie met toepassing van de-minimissteun kan worden verstrekt.

  • 3.

    Het voordeel met toepassing van de de-minimissteun mag nooit hoger zijn dan € 200.000,- over een periode van drie belastingjaren per zelfstandige onderneming en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de de-minimissteun.

  • 4.

    De in dit artikel genoemde de-minimissteun betreft het bruto subsidie-equivalent, zoals omschreven in de de-minimisverordening.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 3.2 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Dutch Dairy Centre Fryslân 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Fryslân van

3 april 2018.

Voorzitter drs. A.A.M. Brok

Secretaris R.E. Bouius – Riemersma, MBA MCM 

Artikelsgewijze toelichting

Subsidieregeling Dutch Dairy Centre Fryslân 2018

Artikel 1.1, aanhef en onderdeel c:

Indien er een deskundige wordt ingeschakeld om de gesubsidieerde activiteit in opdracht van de aanvrager uit te voeren, dient deze deskundige op grond van opleiding en ervaring gekwalificeerd te zijn deze opdracht uit te voeren. Voor de beoordeling kan worden gekeken naar de ondernemingsactiviteiten van het bedrijf dat wordt ingehuurd en/of de aantoonbare kennis en ervaring van de persoon die de opdracht uitvoert. Een deskundige dient tevens onafhankelijk te zijn. Dit houdt in dat de deskundige onafhankelijk de gegeven opdracht dient uit te kunnen voeren waarbij geen sprake mag zijn van enige vorm van belangenverstrengeling. Het gaat er ook om dat de schijn van belangenverstrengeling moet worden vermeden. In dit kader wordt onder andere in de volgende situaties geoordeeld dat er geen sprake is van onafhankelijkheid:

  • de deskundige heeft een (financieel) belang in de onderneming van de aanvrager;

  • de aanvrager heeft een (financieel) belang in de onderneming van de deskundige;

  • een bestuurder of directeur van de onderneming van de aanvrager is ook bestuurder of directeur van de onderneming van de deskundige;

  • de onderneming van de aanvrager heeft met de deskundige samen een ander bedrijf, zijn vennoten in dat bedrijf, zijn collega’s in een ander bedrijf, zijn getrouwd/levenspartners en/of zijn tegelijkertijd in een andere setting gelijkwaardige zakenpartners;

  • de deskundige een aandeel krijgt in de opbrengst van het nieuwe product of de nieuwe dienstwaar het advies betrekking op heeft en dat het resultaat is van de gesubsidieerde activiteit;

  • in het geval er sprake is van familierelaties in de eerste en tweede graad (ouder/kind broer/zuster).

Deze opsomming is niet limitatief.

Artikel 2.3, eerste lid

De verdeelsystematiek vindt plaats op basis van het principe ‘’wie het eerst komt, wie het eerst maalt’’. De volledigheid van de aanvraag is daarbij echter wel bepalend voor de datum van binnenkomst. Dit betekent dat in geval dat een ontvangen aanvraag onvolledig is, de datum van ontvangst van de aanvraag wordt vastgesteld op het moment dat de aanvraag volledig is aangevuld en deze volledige aanvulling ontvangen is door Gedeputeerde Staten op het in het aanvraagformulier aangegeven contactadres. Na ontvangst van een volledige aanvraag wordt de aanvraag inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de regeling en zal worden beoordeeld of de aanvraag voor subsidie in aanmerking komt.

Artikel 2.3, tweede lid

Zodra het subsidieplafondbudget dat voor deze regeling tot en met 31 juli 2018 beschikbaar is gesteld door een aanvraag wordt overschreden, wordt deze aanvraag geweigerd. Ook al voldoet de aanvraag aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen. Op voorhand is niet aan te geven wanneer het subsidieplafond zal zijn bereikt.

Uitgegaan wordt van een stelsel waarin de beschikbare bedragen worden verdeeld naar volgorde van ontvangst van een volledige aanvraag. Niet uitgesloten is dat op dezelfde dag meerdere subsidieaanvragen binnenkomen en dat honorering van al deze aanvragen tot een overschrijding van het beschikbaar gestelde subsidieplafond zou leiden. Daarom is een voorziening opgenomen om voor die situatie een nadere rangorde aan te kunnen brengen in de aanvragen van de desbetreffende dag. Deze rangorde wordt bepaald door middel van loting van volledige aanvragen. De loting bepaalt de volgorde waarin de subsidieaanvragen worden behandeld; niet de datum of het tijdstip van ontvangst. Alle aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, maken gelijke kans om voor subsidie in aanmerking te komen. Het maakt niet uit hoe laat de aanvraag op de desbetreffende dag is ontvangen. Ook het indienen van meerdere aanvragen voor eenzelfde activiteit of voor afzonderlijke activiteiten beïnvloedt de loting niet per aanvrager wordt slechts één subsidieaanvraag voor een afzonderlijke activiteit in behandeling genomen. Indien een aanvraag dient te worden aangevuld wegens onvolledigheid, geldt voor de verdeel-systematiek de datum van ontvangst van de aanvulling, als datum van ontvangst van de aanvraag.

Artikel 2.3, derde lid

Een aanvrager kan per subsidiabele activiteit meerdere aanvragen indienen, zolang het per aanvraag om een afzonderlijke activiteit gaat.

Ter illustratie: aan aanvrager A is op grond van artikel 1.4, de aanhef, onderdeel d, een prestatiesubsidie verstrekt voor deelname aan een internationale vakbeurs in Rusland. Aanvrager A kan dan voor deelname aan een andere internationale vakbeurs, bijvoorbeeld een die in Duitsland plaatsvindt, opnieuw een prestatiesubsidie aanvragen (en verstrekt krijgen) op grond van het bovengenoemde artikel.

Er is geen limiet verbonden aan het aantal aanvragen dat een aanvrager kan indienen per subsidiabele activiteit.

Artikel 2.1, eerste lid

Aanvragen om subsidie in het kader van de subsidieregeling kunnen worden ingediend vanaf 16 april 2018 tot en met 31 juli 2018. Eerder of later ingediende aanvragen worden geweigerd en wel op grond van artikel 2.5, aanhef en onderdeel i.

Artikel 2.2, tweede lid

Voor de volgorde van registratie en behandeling van de aanvragen wordt uitgegaan van de ontvangst-theorie. Dat wil zeggen dat de datum van ontvangst van de volledige aanvragen bepalend is voor de volgorde waarin de subsidies worden verdeeld. Aanvragen worden per datum en niet per tijdstip geregistreerd omdat het niet mogelijk is om gelijke behandeling te garanderen voor alle mogelijkheden waarop de aanvragen kunnen binnenkomen (post en persoonlijk afgeven). Elke aanvraag die op eenzelfde dag binnenkomt, wordt daarom zonder tijdstip geregistreerd.

Artikel 2.4

Om voor subsidie in aanmerking te komen voor een activiteit zoals genoemd in de regeling gelden een aantal toetsingscriteria. Indien niet voldaan wordt aan één of meer van deze criteria komt de subsidieaanvraag niet in aanmerking voor subsidie en wordt de subsidie geweigerd op grond van artikel 2.5, aanhef onderdeel d.

Het criterium onder a:

Uit de aanvraag moet blijken dat de onderneming van de aanvrager een fysieke vestiging heeft in Nederland. Dit blijkt in de regel uit een recent uittreksel van de Kamer van Koophandel van de onderneming van de aanvrager die bij de aanvraag wordt overgelegd. Daarnaast is van belang dat aantoonbaar kan worden gemaakt dat de onderneming van de aanvrager vanuit de fysieke vestiging waarvoor een aanvraag wordt ingediend, ondernemingsactiviteiten worden uitgevoerd.

Het criterium onder b:

De aanvrager dient bij zijn aanvraag aan te kunnen tonen dat zijn onderneming een aantoonbaar lid is van de Dutch Dairy Centre. Hiervoor dient een inschrijvingsbewijs bij de aanvraag te worden overgelegd.

Het criterium onder c:

De aanvrager dient bij zijn aanvraag aan te kunnen tonen dat met het uitvoeren van de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd dan wel met de uitkomsten die voortvloeien uit het realiseren van deze activiteit, wordt beoogd dat dit resulteert in een directe of indirecte bijdrage aan de exportactiviteiten, het kennisniveau of de innovatieactiviteiten van de vestiging van de onderneming van de aanvrager.

Het criterium onder d:

Het is mogelijk dat de onderneming van de aanvrager deel uitmaakt van een groter verband van ondernemingen. Om te voldoen aan het criterium onder d moet de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd primair ten goede komen aan de ondernemingsactiviteiten van de vestiging van de onderneming van de aanvrager. Indien hier twijfel over bestaat bij de beoordeling van de aanvraag dient de subsidieaanvrager het vorengenoemde aannemelijk te kunnen maken.

Het criterium onder e:

Uit dit criterium volgt dat de te subsidiëren activiteit moet plaatsvinden na ontvangst van de aanvraag om subsidie. Indien de activiteit reeds heeft plaatsgevonden vóór ontvangst van de aanvraag door Gedeputeerde Staten dan wordt niet aan dit criterium voldaan. Ook indien uit de aanvraag blijkt dat de activiteit niet binnen één jaar na ontvangst van de aanvraag plaatsvindt, wordt niet aan dit criterium voldaan.

Het criterium onder f:

Met dit criterium wordt ondervangen dat het gevraagde als ook het te verstrekken prestatiesubsidiebedrag niet kostendekkend is voor de aanvrager bij het realiseren van de gesubsidieerde activiteit en dat hij te allen tijde minimaal 50% van de kosten om deze activiteit te kunnen realiseren, zelf moet dragen. Hierdoor betreft de provinciale subsidie louter een stimulans om een subsidiabele activiteit als vermeld in artikel 1.4 te realiseren.

Het criterium onder g:

Dit criterium, inhoudende dat de begrote kosten van de activiteit waarvoor een prestatiesubsidie wordt aangevraagd moeten zijn onderbouwd middels een of meer offertes, geldt enkel in het geval subsidie wordt gevaagd voor een activiteit als vermeld in de onderdelen a tot en met e van artikel 1.4 (kennisvergroting, innovatietest, employabilityscan, beursdeelname of matchmaking).

Indien voor een activiteit als vermeld in de onderdelen f en g van artikel 1.4 een aanvraag wordt ingediend (samenwerkingsverband in Fryslân en kennisdrager), zijn er in de regel geen offertes van externe deskundigen voor handen en dienen de kosten uit de begroting te kunnen worden onderbouwd op basis van andere gegevens: bijvoorbeeld middels een kopie van een salarisstrook van een medewerker die in een vergelijkbare salarisschaal zit als de in dienst te nemen kennisdrager of een activiteitenverslag inzake een eerder tot stand gekomen samenwerkingsproject dat tussen de aanvrager en een of meer andere ondernemingen tot stand is gekomen.

Artikel 2.8

Subsidie die verstrekt wordt in het kader van de regeling wordt direct vastgesteld. Dit betekent dat de subsidieontvanger na realisatie van de gesubsidieerde activiteit in beginsel geen vaststellingsverzoek hoeft in te dienen waarmee zij (financiële) verantwoording aflegt aan Gedeputeerde Staten.

Evenwel controleert Gedeputeerde Staten de in het kader van de regeling verstrekte subsidies steekproefsgewijs. De aanduiding ‘desgevraagd’ in artikel 2.8 dient te worden gelezen als ‘’in geval van een steekproef’’. Als een subsidieontvanger in de steekproef valt, is hij verplicht om aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit is verricht en dat aan de subsidievaststelling verbonden verplichtingen is voldaan. Hiervoor dienen de bescheiden te worden aangeleverd zoals vermeld in het tweede lid van dit artikel.

Als uit de steekproef onregelmatigheden blijken, dan wordt de subsidievaststelling ten nadele van de subsidieontvanger gewijzigd of ingetrokken conform artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2.5, aanhef en onderdeel a

Om voor subsidie in aanmerking te komen, mogen ter zake van de te subsidiëren activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, nog geen verplichtingen zijn aangegaan vóórdat de subsidieaanvraag is ontvangen. Dit is bepaald om de stimulerende werking van de regeling te waarborgen.

Onder het aangaan van verplichtingen wordt bijvoorbeeld verstaan het voor akkoord ondertekenen van een offerte van een externe deskundige, het ondertekenen van een arbeidsovereenkomst, het inschrijven voor een cursus of training, maar ook het (mondeling) bevestigen van een opdracht aan een externe deskundige. Indien vóór de ontvangst van de aanvraag is gestart met werkzaamheden ten behoeve van de te subsidiëren activiteit dan wordt ervan uitgegaan dat er te vroeg een verplichting is aangegaan.

Indien een verplichting is aangegaan vóór ontvangst van de aanvraag wordt geen subsidie verstrekt.

Artikel 2.5, aanhef en onderdelen f en g

Wanneer voor de activiteit waarvoor bij Gedeputeerde Staten een prestatiesubsidie is aangevraagd reeds een subsidie is aangevraagd of verstrekt door een andere instantie of organisatie in welke vorm dan ook (bijvoorbeeld een projectsubsidie, een kostprijssubsidie of een voucher), dan wordt de aanvraag voor de activiteit eveneens geweigerd.

Uit het bovenstaande volgt dat ‘stapeling’ met andere subsidies niet mogelijk is.

Artikel 2.9

Het steunkader waarbinnen subsidie wordt verstrekt in het kader van deze regeling is de de-minimissteun en is geregeld in Verordening (EG) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013. Op grond van deze verordening kan Gedeputeerde Staten aan MKB-ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000,- aan subsidies verstrekken zonder dat dit staatssteun oplevert. Om te kunnen beoordelen dat het vorengenoemde plafondbedrag niet wordt overschreden met de subsidieverstrekking in het kader van deze regeling, dient bij de aanvraag een ingevulde de-minimisverklaring te worden overgelegd.