Regeling vervallen per 01-01-2020

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent levensloop Levensloopregeling provincie Fryslân

Geldend van 29-05-2018 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân houdende regels omtrent levensloop Levensloopregeling provincie Fryslân

Gedeputeerde Staten van Fryslân, gelet op artikel 125 Ambtenarenwet en artikel 5.14 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling provincies besluiten vast te stellen de Levensloopregeling provincie Fryslân.

Levensloopregeling provincie Fryslân

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    berekeningsgrondslag: het salaris, vermeerderd met de vakantie uitkering en de eindejaarsuitkering;

  • b.

    levensloopinstelling: een door de ambtenaar gekozen kredietinstelling of verzekeraar als bedoeld in artikel 19g, derde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dit artikellid op 31 december 2011 luidde;

  • c.

    levenslooprekening: een geblokkeerde rekening op naam van de ambtenaar bij een levensloopinstelling waarmee een levenslooptegoed wordt opgebouwd;

  • d.

    levenslooptegoed: de bij een levensloopinstelling opgebouwde voorziening in geld, vermeerderd met de daarop gekweekte inkomsten en de daarmee behaalde rendementen;

  • e.

    levensloopverzekering: een verzekering op naam van de ambtenaar bij een levensloopinstelling waarmee een levenslooptegoed wordt opgebouwd;

  • f.

    loon: loon als bedoeld in artikel 19g, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dit onderdeel op 31 december 2011 luidde;

  • g.

    CAP: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies;

  • h.

    werkgeversbijdrage: bijdrage van de provincie aan de ambtenaar als bedoeld in artikel 9; deze bijdrage is niet aan te merken als salaris of bezoldiging.

Hoofdstuk 2 Sparen

Artikel 2 Deelname

De ambtenaar heeft onder bij en krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 gestelde voorwaarden elk kalenderjaar recht deel te nemen aan deze regeling. De ambtenaar kan daartoe eenmaal per jaar bij gedeputeerde staten een aanvraag indienen. De aanvraag wordt minimaal twee maanden voor de gewenste ingangsdatum ingediend.

Artikel 3 Bronnen

De ambtenaar kan voor deelname aan de in artikel 2 bedoelde regeling de volgende bronnen inzetten:

  • a.

    het salaris, voor zover dat uitgaat boven het voor de ambtenaar geldende wettelijk minimumloon;

  • b.

    de toelagen als bedoeld in de artikelen 3.3.1 tot en met 3.3.5 van de CAP;

  • c.

    het bedrag van het Individueel Keuzebudget (IKB);

Artikel 4 Aanvraag deelname

  • 1. De in artikel 2 bedoelde aanvraag wordt per kalenderjaar opnieuw ingediend en bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de levensloopinstelling;

    • b.

      het nummer van de levenslooprekening of het (polis)nummer van de levensloopverzekering;

    • c.

      tot welke bedragen uit de in artikel 3 genoemde bronnen wordt gespaard;

    • d.

      of eenmalig dan wel maandelijks wordt gespaard;

    • e.

      de begin- en einddatum van de spaarperiode indien is gekozen voor maandelijks sparen;

    • f.

      een verklaring van de ambtenaar waaruit blijkt:

      • dat hij bekend is met de inhoud van deze regeling;

      • of hij in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed heeft opgebouwd en wat de omvang daarvan is op 1 januari van het kalenderjaar van de ondertekening van de verklaring;

      • of hij een voorziening heeft ingevolge een regeling voor verlofsparen als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dit artikel op 31 december 2005 luidde, en wat het laatst bekende saldo van die regeling is;

      • dat hij ermee instemt dat zijn gehele of gedeeltelijke levenslooptegoed aan de provincie wordt uitgekeerd in situaties als bedoeld in artikel 6, derde lid, of artikel 12;

      • dat hij ermee instemt dat de levensloopinstelling aan de provincie informatie over de omvang van het levenslooptegoed verstrekt.

  • 2. Indien het een eerste aanvraag betreft gaat deze vergezeld van een verklaring van de levensloopinstelling waaruit blijkt dat deze instelling:

    • a.

      ten aanzien van de levenslooprekening of de levensloopverzekering conform het gestelde in deze regeling en het bepaalde bij en krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 zal handelen;

    • b.

      de provincie aan het begin van elk kalenderjaar een opgave zal verstrekken van het levenslooptegoed op 1 januari van dat jaar.

  • 3. Indien het een eerste aanvraag betreft en in een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen een levenslooptegoed is opgebouwd gaat de aanvraag vergezeld van een verklaring van de levensloopinstelling waar dat tegoed is opgebouwd, waarin wordt aangegeven hoeveel jaren de ambtenaar heeft gespaard, in welke kalenderjaren en tot welke bedragen in die jaren een voorziening in geld is uitgekeerd en wat de omvang van het levenslooptegoed is op 1 januari van het lopende kalenderjaar.

  • 4. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van een door gedeputeerde staten vastgesteld formulier.

Artikel 5 Beslissing op de aanvraag

  • 1. Gedeputeerde staten kennen de in artikel 2 bedoelde aanvraag toe binnen 30 dagen na ontvangst daarvan, tenzij het levenslooptegoed, vermeerderd met

    • a.

      het levenslooptegoed uit een of meer inmiddels beëindigde dienstbetrekkingen; en

    • b.

      het saldo van de regeling voor verlofsparen als bedoeld in artikel 11 van de Wet op de loonbelasting 1964, zoals dit artikel luidde op 31 december 2005; op 1 januari van het kalenderjaar waarin de voorziening in geld zal worden gespaard gelijk is aan of meer bedraagt dan 2,1 maal het loon over het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid blijft een salarisvermindering buiten beschouwing voor zover deze het gevolg is van het aanvaarden van een deeltijdfunctie of een lager gekwalificeerde functie in de periode die aanvangt 10 jaar direct voorafgaand aan de pensioendatum mits de omvang van het dienstverband in geval van het aanvaarden van een deeltijdfunctie niet met meer dan 50% vermindert.

  • 3. De beslissing op de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt aan de ambtenaar en de levensloopinstelling.

Artikel 6 Maximum te sparen bedrag

  • 1. Uit de in artikel 3 genoemde bronnen kan, met inbegrip van de in artikel 9 bedoelde werkgeversbijdrage, per kalenderjaar ten hoogste 12% van het loon over dat jaar worden ingezet voor de levensloopregeling.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde maximumpercentage geldt niet voor de ambtenaar die op 31 december 2005 de leeftijd van 51 jaar maar niet de leeftijd van 56 jaar heeft bereikt.

  • 3. Indien gedurende een kalenderjaar uit de in artikel 3 genoemde bronnen meer dan 12% van het loon over dat kalenderjaar is ingezet wordt, tenzij het tweede lid van toepassing is, het bovenmatig gedeelte voor het einde van dat kalenderjaar door de levensloopinstelling aan de provincie uitgekeerd op een door de provincie aangegeven wijze. Dit bovenmatig gedeelte wordt voor het einde van het kalenderjaar als salaris aan de ambtenaar uitgekeerd.

Artikel 7 Storting/overmaking

De uit de in artikel 3 genoemde bronnen te sparen bedragen worden door de provincie gestort op de levenslooprekening dan wel overgemaakt als premie voor de levensloop-verzekering, zo mogelijk in de maand waarin de door de ambtenaar aangewezen bronnen aan hem zouden zijn uitbetaald. Het is de ambtenaar niet toegestaan gelden rechtstreeks op zijn levenslooprekening te storten of rechtstreeks als premie over te maken voor de levensloopverzekering.

Artikel 8 Aanvraag beëindiging spaarperiode

Op aanvraag van de ambtenaar wordt de spaarperiode beëindigd uiterlijk met ingang van de tweede maand na ontvangst van die aanvraag.

Artikel 9

Vervallen

Hoofdstuk 3 Opnemen van levenslooptegoed

Artikel 10 Aanvraag opname levenslooptegoed

  • 1. De ambtenaar kan een aanvraag tot opname van levenslooptegoed indienen. In die aanvraag vermeldt de ambtenaar het bedrag van de opname.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde aanvraag bevat een machtiging van de ambtenaar om een uitkering ter grootte van het in de aanvraag aangegeven bedrag ten laste van diens levenslooptegoed aan de provincie te verstrekken op een door de provincie aangegeven wijze.

  • 3. Indien de ambtenaar het levenslooptegoed geheel of ten dele wil gebruiken ten behoeve van de opname van onbetaald verlof op grond van de Wet arbeid en zorg of op grond van de CAP, dan wordt de aanvraag tot opname van levenslooptegoed ten minste drie maanden vóór de gewenste aanvangsdatum ingediend.

Artikel 11 Beslissing en uitbetaling

  • 1. Gedeputeerde staten kennen de in artikel 10, eerste lid, bedoelde aanvraag toe binnen 30 dagen na ontvangst daarvan en maken de beslissing op de aanvraag zo spoedig mogelijk bekend aan de ambtenaar en aan de levensloopinstelling.

  • 2. Na ontvangst van de in artikel 10, tweede lid, bedoelde uitkering wordt deze na inhouding van loonheffing aan de ambtenaar uitgekeer

  • 3. De uitkering aan de ambtenaar is niet aan te merken als salaris of bezoldiging.

  • 4. Indien geld uit het levenslooptegoed wordt ingezet voor toegekend onbetaald verlof, verstrekken gedeputeerde staten, voor zover het saldo uit dat tegoed toereikend is, de ambtenaar gedurende de periode van onbetaald verlof maandelijks een uitkering ter hoogte van het bij de aanvraag aangegeven percentage van de berekeningsgrondslag over de maand, direct voorafgaande aan de datum van ingang van dat verlof. De uitkering is ten hoogste gelijk aan die berekeningsgrondslag. Indien het onbetaald verlof voor een deel van de voor de ambtenaar geldende arbeidsduur is toegekend gaat de uitkering tezamen met het daarnaast genoten loon bij de provincie niet uit boven de berekeningsgrondslag.

Hoofdstuk 4 Beëindiging bij overlijden

Artikel 12 Overlijden

In geval van overlijden van de ambtenaar wordt het levenslooptegoed overeenkomstig de geldende voorwaarden van de levensloopinstelling aan de provincie uitgekeerd op een door de provincie aangegeven wijze. Het levenslooptegoed wordt na inhouding van loonheffing uitgekeerd aan de erfgenamen van de ambtenaar.

Hoofdstuk 5 Overgangsregeling

Artikel 13

Vervallen

Hoofdstuk 6 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag van publicatie in het provinciaal blad en werkt terug tot 1 januari 2018.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Levensloopregeling provincie Fryslân.

Ondertekening

Leeuwarden, xxxx 2018

voorzitter drs. A.A.M. Brok

secretaris Mw. R.E. Bouius-Riemersma MBA