Regeling vervallen per 01-07-2014

Provinciale verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing tweede fase

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Provinciale verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing tweede fase

Provinciale Verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing tweede fase

Algemene bepalingen

1. Begripsbepaling 

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet stedelijke vernieuwing (Stb. 2000, nr.504);

  • b.

    het rijksbeleidskader: het beleidskader zoals dat door het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer bekend is gemaakt.

  • c.

    stedelijke vernieuwing: op stedelijk gebied gerichte inspanningen die strekken tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, versterking van het economisch draagvlak, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of anderszins tot structurele verhoging van de kwaliteit van dat stedelijk gebied;

  • d.

    ontwikkelingsprogramma:programma als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de wet;

  • e.

    investeringsbudget:hetgeen de wet daaronder in artikel 1, eerste lid, onder c verstaat;

  • f.

    investeringstijdvak: tijdvak van vijf kalenderjaren, waarvoor investeringsbudget wordt verleend;

  • g.

    programmagemeenten: gemeenten die door gedeputeerde staten op grond van de tweede volzin van het derde lid van artikel 6 van de wet zijn aangewezen. Van deze programmagemeenten wordt een ontwikkelingsprogramma verlangd om in aanmerking te komen voor investeringsbudget.

  • h.

    projectgemeenten: de overige Friese gemeenten, voor zover die door tussenkomst van de provincie Fryslân investeringsbudget kunnen verkrijgen.

  • i.

    ISV: investeringsbudget Stedelijk Vernieuwing.

  • j.

    GS: Gedeputeerde Staten;

  • k.

    provinciaal beleidskader ISV-2 :het beleidskader zoals dat door Provinciale Staten van Fryslân is vastgesteld;

  • l.

    provinciale subsidiebudget stedelijke vernieuwing: provinciaal budget ter stimulering van stedelijke vernieuwing ter aanvulling op de rijksmiddelen voor het tijdvak 2003 tot met 2006.

  • m.

    provinciaal investeringsbudget herstructurering woningverbetering en herontwikkeling woningvoorraad: levensloopbestendige en energiezuinige provinciaal budget ter stimulering van stedelijke vernieuwing en in het tijdvak 2007 tot en met 2011.

2 De algemene subsidieverordening Fryslân

Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald is de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 niet van toepassing.

3 Het instellen en het beheer van het investeringsbudget stedelijke vernieuwing

  • 31 Er is een investeringsbudget stedelijk vernieuwing. Dit budget wordt beheerd door Gedeputeerde Staten en gevoed vanuit rijksmiddelen.

  • 32 Op basis van de stand van het budget per 31 december van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar wordt rente berekend. De rente wordt per 1 januari van het begrotingsjaar bijgeschreven.

4 De doelstellingen van en bestedingen uit het investeringsbudget.

Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze verordening het investeringsbudget aan programma- en projectgemeenten voor de stedelijke vernieuwing verlenen gericht op de fysieke leefomgeving. Hierbij nemen zij het provinciale beleidskader Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2e fase in acht.

5 Het subsidieplafond

  • 51 Ten behoeve van de verstrekking van investeringsbudget aan programma- en projectengemeenten zijn beschikbaar de krachtens artikel 5, derde lid van de wet ontvangen middelen. Bij de verdeling van het budget wordt de rijksverdeelsleutel gehanteerd. Het ISV-bodemsaneringsbudget wordt verdeeld op basis van de milieuprioritering die in maart 2004 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld en is opgenomen in de notitie ‘Grûn for gearwurking‘.

  • 52 Gedeputeerde Staten bepalen voorafgaande aan het investeringstijdvak voor zowel de programma- als de projectgemeenten een subsidieplafond op basis van het bedrag dat volgens het eerste lid voor de gemeenten beschikbaar is.

5a Niet-subsidiabele kosten

Op de verstrekking van een investeringsbudget is artikel 6 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

Programmagemeenten

6 Aanvragen tot het verlenen van een investeringsbudget door programmagemeenten.

Burgemeester en wethouders van een programmagemeente kunnen uiterlijk op 15 februari van het eerste jaar van het investeringstijdvak conform het bepaalde in het eerste en derde lid van artikel 11 van de wet bij Gedeputeerde Staten een aanvraag tot het verlenen van een investeringsbudget indienen.

7 Het besluit tot het verlenen van een investeringsbudget aan programmagemeenten

  • 71 Op een aanvraag tot het verlenen van een investeringsbudget beslissen Gedeputeerde Staten binnen 8 weken, gerekend vanaf 15 februari van het eerste jaar van het investeringstijdvak. Gedeputeerde Staten kunnen de beslissingstermijn met ten hoogste 4 weken verlengen.

  • 72 Bij overschrijding van de indieningstermijn laten Gedeputeerde Staten de aanvraag buiten behandeling. Indien in een bepaald geval het wegens overschrijding van de indieningstermijn buiten behandeling laten van een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, zou leiden tot onbillijkheden, kunnen Gedeputeerde Staten conform art. 11 lid 3 van de wet besluiten de aanvraag alsnog te behandelen. In dat geval kan een lager investeringsbudget worden verleend dan het bedrag dat op grond van de rijksverdeelsleutel voor deze gemeente beschikbaar is gesteld.

  • 73 Gedeputeerde Staten kunnen op basis van een herverdeling een programmagemeente een hoger investeringsbudget verlenen dan het vastgestelde indicatieve investeringsbudget als er sprake is van specifieke knelpunten en/of vernieuwende aspecten op het gebied van stedelijke vernieuwing.

  • 74 Gedeputeerde Staten kunnen in hun beschikking verplichtingen opnemen, die strekken tot verwezenlijking van het doel van het investeringsbudget. Gedeputeerde Staten kunnen bepalen dat een in de beschikking opgenomen verplichting na de verlening nog moet worden uitgewerkt.

  • 75 De beschikking op een aanvraag tot het verlenen van een investeringsbudget is onder de restrictie dat Gedeputeerde Staten zich het recht voorhouden om tot 1 januari 2006 de bevindingen van de vaststelling van het investeringsbudget uit de eerste fase hierin te verwerken

  • 76 Gedeputeerde Staten nemen in hun beschikking in ieder geval de verplichtingen op die door het tweede en derde lid van artikel 9 van de wet worden voorgeschreven.

  • 77 Gedeputeerde Staten toetsen de aanvragen in ieder geval aan het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid van artikel 8 van de wet.

  • 78 Gedeputeerde Staten kunnen een programmagemeente een investeringsbudget geheel of gedeeltelijk weigeren op grond van het bepaalde in artikel 8 eerste, tweede en derde lid van de wet. Gedeputeerde Staten gaan niet over tot weigering van de verlening dan nadat de gemeente in de gelegenheid is gesteld het ontwikkelingsprogramma aan te passen binnen een door Gedeputeerde Staten te bepalen termijn.

  • 79 Gedeputeerde Staten verlenen gedurende het investeringstijdvak jaarlijks een voorschot aan de programmagemeenten aan wie een investeringsbudget is verleend. De hoogte van dit voorschot is afhankelijk van het voorschot dat de minister, conform artikel 12.1 van de wet, jaarlijks aan de provincie verleent.

8 De aanvraag tot het vaststellen van het investeringsbudget voor programmagemeenten.

  • 81 Op besluiten tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 7, die na 1 januari 2005 zijn bekendgemaakt, is artikel 41a van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

  • 82 In aanvulling op het eerste lid gaat de aanvraag tot het vaststellen van het investeringsbudget na afloop van het investeringstijdvak vergezeld van een ingevuld door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.

9 Het besluit tot het vaststellen van het investeringsbudget voor programmagemeenten.

  • 91 Gedeputeerde Staten stellen het investeringsbudget vast op grond van een aanvraag tot het vaststellen van het investeringsbudget, zoals genoemd in art. 8.1 van deze verordening.

  • 92 Gedeputeerde Staten kunnen het investeringsbudget nooit hoger vaststellen dan het verleende investeringsbudget.

  • 93 Gedeputeerde Staten kunnen het investeringsbudget lager vaststellen dan het verleende investeringsbudget op grond en met in acht name van het bepaalde in het tweede lid van artikel 16 van de wet of als het rijk het investeringsbudget voor het investeringstijdvak lager vaststelt.

  • 94 Op de in artikel 8 genoemde aanvraag is artikel 42, derde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

Projectgemeenten

10 Aanvragen tot het reserveren van een investeringsbudget voor projectgemeenten 

  • 101 In de tijdsperiode 2005 tot en met 2008 kunnen burgemeester en wethouders van een projectgemeente jaarlijks, uiterlijk voor 1 maart, een aanvraag tot het reserveren van een investeringsbudget indienen.

  • 102 In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten besluiten af te wijken van de in lid 1 geboden mogelijkheid voor het indienen van een aanvraag.

  • 103 De aanvraag als bedoeld in lid 1 betreft een globale aanvraag die tenminste bestaat uit een ingevuld aanvraagformulier en een onderbouwing van de voorgenomen stedelijke vernieuwing. Deze onderbouwing bestaat ten minste uit:

    • a.

      actualisatie van het basisdocument, waarin de opgave voor stedelijke vernieuwing voor het investeringstijdvak wordt ingebed in het integrale gemeentelijke beleid;

    • b.

      een overzicht per investeringsproject van de te behalen prestaties en inzicht in de betrokken markt)partijen en voor zover mogelijk hun investeringen;

    • c.

      een beschrijving van het investeringsproject waarvoor feitelijk investeringsbudget wordt aangevraagd met daarbij een beschrijving van de wijze waarop belanghebbenden, waaronder ook de omliggende gemeenten, bij de voorbereiding en de uitvoering van het investeringsproject zijn of worden betrokken;

    • d.

      een nader bodemonderzoek en een (concept)-saneringsplan wanneer tevens een aanvraag tot het reserveren van ISV-bodemgelden wordt ingediend.

  • 104 Gedeputeerde Staten kunnen, ingeval een projectgemeente tussentijds de mogelijkheid krijgt een activiteit te ondernemen die voor de stedelijke vernieuwing van bijzondere betekenis is en waarmee bij de verdeling geen rekening is gehouden, verklaren dat zij bij de eerstvolgende verdeling investeringsbudget zullen reserveren.

11 Besluit tot het reserveren van een investeringsbudget voor projectgemeenten. 

  • 111 Op een aanvraag tot het reserveren van een investeringsbudget beslissen Gedeputeerde Staten voor 1 augustus van het jaar van de aanvraag.

  • 112 GS kunnen de beslissingstermijn in bijzondere gevallen verlengen met 4 weken.

  • 113 Bij overschrijding van de indieningstermijn laten Gedeputeerde Staten de aanvraag buiten behandeling. Indien in een bepaald geval het wegens overschrijding van de indieningstermijn buiten behandeling laten van een aanvraag naar het oordeel van Gedeputeerde Staten, zou leiden tot onbillijkheden, kunnen Gedeputeerde Staten conform art. 11 lid 3 van de wet besluiten de aanvraag alsnog te behandelen. In dat geval kan een lager investeringsbudget worden verleend dan het bedrag dat op grond van de rijksverdeelsleutel voor deze gemeente beschikbaar is gesteld.

  • 114 Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen waarmee de provinciale urgentie van projecten bepaald wordt.

  • 115 Voor zover het subsidieplafond niet wordt overschreden reserveren Gedeputeerde Staten alleen een investeringsbudget voor projectgemeenten als het investeringsproject kan worden gekenschetst als stedelijke vernieuwing, het aspect van de herinrichting van het openbaar gebied bevat en tenminste is gericht op twee van de volgende vier aspecten:

    • a.

      herstructurering van de woningvoorraad;

    • b.

      toevoeging van extra voorziening

    • c.

      verplaatsing van milieuhinderlijke bedrijven en

    • d.

      bodemsanering.

  • 116 De hoogte van het te reserveren investeringsbudget is afhankelijk van de volgende financiële aspecten:

    • a.

      de omvang van de totale investeringskosten;

    • b.

      de omvang van de financiële middelen te besteden aan het publiek domein bovengronds, zijnde geen onderhoudskosten;

    • c.

      de omvang van de netto-bodemsaneringskosten van de meest sobere en doelmatige variant;

    • d.

      de omvang van de gemeentelijke financiële bijdrage;

    • e.

      de omvang van de eventuele financiële bijdrage van een corporatie in het project.

  • 117 De hoogte van het te reserveren investeringsbudget voor bodemsanering is daarnaast afhankelijk van de juridische positie van de diverse belanghebbenden op basis van de Wet bodembescherming en de bijdragen van de diverse belanghebbenden.

  • 118 Met uitzondering van projecten waar alleen sprake is van de reservering van ISV-bodemsaneringsgelden bedraagt de hoogte van het te reserveren investeringsbudget niet meer dan de gemeentelijke financiële bijdrage uit haar algemene middelen, waarbij in eerste instantie wordt gekeken naar de investering in het publiek domein.

  • 119 Bij de reservering van het investeringsbudget wordt indien van toepassing de gemeente geacht aandacht te schenken aan:

    • a.

      geluid- en bodemsaneringsactiviteiten;

    • b.

      handhaving van stedenbouwkundige, architectonische en archeologische waarden;

    • c.

      de watertoets.

  • 1110 De reservering van het investeringsbudget geschiedt onder voorwaarde dat alle van overheidswege vereiste vergunningen en overige toestemmingen zijn verkregen.

  • 1111 Gedeputeerde Staten kunnen op grond van het bepaalde in het vijfde lid van artikel 8 van de wet een projectgemeente een investeringsbudget geheel of gedeeltelijk weigeren. Gedeputeerde Staten gaan niet over tot het weigeren dan nadat de gemeente in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te passen binnen een door Gedeputeerde Staten te bepalen termijn.

  • 1112 Gedeputeerde Staten kunnen aan het reserveren van een investeringsbudget verplichtingen verbinden, die strekken tot verwezenlijking van het doel van het investeringsbudget. De aan de reservering van het investeringsbudget verbonden verplichtingen kunnen na die reservering worden uitgewerkt, voor zover de beschikking tot reservering dit vermeldt.

12 De aanvraag tot het verlenen van een investeringsbudget voor projectgemeenten

  • 121 Voor de investeringsprojecten waarvoor Gedeputeerde Staten een investeringsbudget hebben gereserveerd moeten burgemeester en wethouders een aanvraag tot het verlenen van een investeringsbudget indienen uiterlijk binnen zes maanden na het besluit tot het reserveren van het investeringsbudget.

  • 122 Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen de in het eerste lid genoemde indieningstermijn verlengen.

  • 123 De aanvraag als bedoeld in lid 1 betreft een definitieve aanvraag. Deze aanvraag mag niet fundamenteel afwijken van de eerdere globale aanvraag.

  • 124 Het bepaalde in deze verordening over de globale aanvraag door een projectgemeente, zoals genoemd in art. 10 van deze verordening, is van overeenkomstige toepassing op de definitieve aanvraag.

  • 125 Het aan de definitieve aanvraag ten grondslag liggend plan dient uitvoeringsgereed te zijn.

13 Besluit tot het verlenen van een investeringsbudget voor projectgemeenten

  • 131 Op een aanvraag tot het verlenen van een investeringsbudget beslissen Gedeputeerde Staten binnen 12 weken na indiening van de aanvraag.

  • 132 Het bepaalde in deze verordening over het besluit tot het reserveren van een investeringsbudget voor projectgemeenten, zoals genoemd in art. 11 van deze verordening, is van overeenkomstige toepassing op het besluit tot het verlenen van een investeringsbudget.

  • 133 Gedeputeerde Staten kunnen een investeringsbudget weigeren te verlenen als niet is voldaan aan de verplichtingen zoals bedoeld in 11.12 van deze verordening.

  • 134 Gedeputeerde Staten kunnen nooit een investeringsbudget verlenen dat hoger is dan de gereserveerde bijdrage.

  • 135 De verlening van het investeringsbudget geschiedt onder voorwaarde dat het betreffende ISV-project tot concrete realisatie komt.

  • 136 Gedeputeerde Staten kunnen, op verzoek van de betreffende gemeente, een voorschot verlenen van maximaal 50% van het verleende investeringsbudget. De hoogte van dit voorschot is afhankelijk van de mogelijkheden die het rijkskasritme Gedeputeerde Staten biedt. Bevoorschotting vindt plaats nadat burgemeester en wethouders hebben bericht dat met de uitvoering van het project is aangevangen.

14 De aanvraag tot het vaststellen van investeringsbudget door projectgemeenten

  • 141 Voor de investeringsprojecten waarvoor Gedeputeerde Staten een investeringsbudget hebben verleend moeten burgemeester en wethouders een aanvraag tot het vaststellen van dat investeringsbudget indienen binnen 3 jaar na het besluit tot het verlenen van het investeringsbudget.

  • 142 Voor projecten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten dusdanig omvangrijk en complex zijn kan de in 14.1 genoemde termijn worden verlengd. Burgemeester en wethouders dienen daartoe een verzoek tot verlenging van de termijn in voor een bepaalde tijd, met een toelichting over de voortgang van de activiteit en met opgave van reden(en) van de opgelopen vertraging. Dit verzoek dient te worden ingediend voordat de in het vorige lid genoemde termijn is verstreken.

  • 143 Op na 1 januari 2005 bekendgemaakte besluiten tot subsidieverlening, als bedoeld in artikel 13, is artikel 41a van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing, met uitzondering van de in het vijfde lid genoemde gevallen.

  • 144 De aanvraag tot vaststelling van het investeringsbudget gaat vergezeld van een ingevuld door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.

  • 145 Voor de investeringsprojecten waaraan Gedeputeerde Staten alleen provinciaal subsidiebudget stedelijke vernieuwing dan wel provinciaal investeringsbudget herstructurering en herontwikkeling woningvoorraad hebben verleend moeten burgemeester en wethouders een aanvraag tot vaststelling van dat investeringsbudget bij Gedeputeerde Staten indienen binnen de in het eerste dan wel tweede lid genoemde termijn.

  • 146 Op de in het vijfde lid genoemde aanvraag is het bepaalde in artikel 41 van de Algemene subsidieverordening van toepassing en dient vergezeld te gaan van een ingevuld door Gedeputeerde Staten vastgesteld formulier.

  • 147 Indien de in het derde lid genoemde verantwoordingssystematiek komt te vervallen vindt de verantwoording plaats met toepassing van artikel 41 Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, tenzij Gedeputeerde Staten artikel 41a, tweede lid, Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing verklaren.

15 Het besluit tot het vaststellen van investeringsbudget voor projectgemeenten

  • 151 Op een in artikel 14 genoemde aanvraag tot vaststelling van een investeringsbudget is artikel 42, derde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

  • 152 Gedeputeerde Staten kunnen geen investeringsbudget vaststellen dat hoger is dan de verleende bijdrage.

  • 153 Van het bepaalde in het voorgaande lid is uitgezonderd de situatie waarin de projectgemeente tot genoegen van Gedeputeerde Staten aantoont dat de kosten van de aan de orde zijnde bodemsanering hoger zijn uitgevallen dan op grond van het saneringsplan waarmee Gedeputeerde Staten hebben ingestemd, kon worden aangenomen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten een investeringsbudget vaststellen dat hoger is dan het verleende budget. Dit laat het bepaalde in het volgende lid van deze verordening onverlet.

  • 154 Gedeputeerde Staten kunnen een investeringsbudget vaststellen dat lager is dan het verleende investeringsbudget als:

    • a.

      het rijk het provinciale investeringsbudget voor het investeringstijdvak lager vaststelt,

    • b.

      het investeringsproject waarvoor het investeringsbudget wordt vastgesteld minder ingrijpend of omvattend is uitgevoerd dan ten tijde van de verlening werd aangenomen, of

    • c.

      als de in art. 11.6 en 11.8 van deze verordening genoemde financiële aspecten in werkelijkheid lager uitvallen dan de aan de verlening van het investeringsbudget ten grondslag liggende begroting.

  • 155 Gedeputeerde Staten betalen het vastgestelde investeringsbudget, onder verrekening met het eventueel betaalde voorschot, binnen zes weken na het vaststellen van het investeringsbudget. Als er meer voorschot is betaald dan het vastgestelde investeringsbudget, moet het teveel betaalde door burgemeester en wethouders onverwijld worden gerestitueerd.

16 Speciale bepalingen over geluidsanering 

  • 161 Zowel een programma- als een projectgemeente kan een projectvoorstel betreffende geluidsanering indienen.

  • 162 het projectvoorstel dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • a.

      vermelding op de rail-, A- dan wel B-lijst;

    • b.

      een nog uit te voeren sanering;

    • c.

      een afspraak tussen de gemeenten in de desbetreffende regio over de middelenverdeling en

    • d.

      (facultatief) een door of namens de minister van VROM afgegeven beschikking.

  • 163 Het investeringsbudget voor geluidsanering kan alleen worden verleend voor zover er binnen de regio nog ISV-geluidsmiddelen zijn.

  • 164 Op de verlening van investeringsbudget voor geluidsanering zijn de artikelen 6 tot en met 9 van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover het een programmagemeente betreft en de artikelen 12 tot en met 14, met uitsluiting van de verwijzingen naar artikel 10 en 11 van deze verordening, voor zover het een projectgemeente aangaat.

  • 165 Gedeputeerde Staten kunnen, op verzoek van de betreffende projectgemeente, een voorschot verlenen van het verleende investeringsbudget. Daarbij kan worden afgeweken van het maximale in artikel 13.6 van deze verordening genoemde percentage van 50%.

Provinciale subsidiebudget stedelijke vernieuwing

17 Het instellen en beheer provinciale subsidiebudget stedelijke vernieuwing

  • 171 Provinciale Staten stellen voor het investeringstijdvak 2003 tot en met 2006 jaarlijks provinciale middelen beschikbaar voor de verstrekking van een investeringsbudget in aanvulling op de rijksmiddelen.

  • 172 Binnen het hiervoor in 17.1 genoemde investeringsbudget is een specifiek deel afgezonderd voor woonzorgontwikkeling.

18 Besluit tot het reserveren van een investeringsbudget uit provinciale middelen

  • 183 Gedeputeerde Staten reserveren het investeringsbudget uit de provinciale regeling stedelijke vernieuwing middelen tot maximaal 50% van de door hen als redelijk aangemerkte kosten, waarbij het investeringsbudget niet hoger is dan de gemeentelijke bijdrage.

  • 184 Het investeringsbudget uit provinciale middelen bedraagt ten hoogste € 100.000,-

19 Overige bepalingen

De artikelen 10 tot en met 15 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op het aanvragen, reserveren, verlenen en vaststellen van het investeringsbudget uit de provinciale middelen, tenzij hiervan in de voorgaande artikelen over het provinciale budget stedelijke vernieuwing is afgeweken. Het bepaalde in de wet met betrekking tot het aanvragen, verlenen en vaststellen van een investeringsbudget voor projecten is eveneens van overeenkomstige toepassing.

Provinciaal investeringsbudget herstructurering en herontwikkeling woningvoorraad

20 Het instellen van het provinciaal investeringsbudget herstructurering en herontwikkeling woningvoorraad

Provinciale Staten stellen voor het investeringstijdvak 2007 tot en met 2009 jaarlijks provinciale middelen beschikbaar voor de verstrekking van een investeringsbudget in aanvulling op de rijksmiddelen. 

21 Aanvragen tot het reserveren van een investeringsbudget uit provinciale middelen

  • 211 In de tijdsperiode 2007 tot en met 2011 kunnen burgemeester en wethouders en woningcorporaties jaarlijks, uiterlijk voor 1 maart, een aanvraag tot het reserveren van een investeringsbudget indienen bij Gedeputeerde Staten.

  • 212 De aanvraag als bedoeld in het eerste lid betreft een globale of definitieve aanvraag en bestaat tenminste uit een ingevuld aanvraagformulier.

  • 213 Gedeputeerde Staten kunnen slechts investeringsbudget uit provinciale middelen reserveren indien en voorzover de door Provinciale Staten beschikbaar gestelde middelen dit toelaten.

  • 214 In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten besluiten af te wijken van de in het eerste lid geboden mogelijkheid voor het indienen van een aanvraag.

22 Besluit tot het reserveren van een investeringsbudget uit provinciale middelen voor gemeenten

  • 22.1

    Gedeputeerde Staten reserveren alleen een investeringsbudget uit provinciale middelen voor een door burgemeester en wethouders ingediend project indien dit project tenminste voldoet aan het volgende criterum:

  • -

    er is sprake van achterstand in de leefomgeving. Het project besteedt veel aandacht aan ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid waarmee de leefbaarheid op een duidelijk hoger niveau wordt gebracht.

  • 22.2

    Een project dat voldoet aan het in het eerste lid genoemd criterium komt in aanmerking voor reservering van een investeringsbudget uit provinciale middelen indien het voldoet aan het gestelde in artikel 10.3 sub a, b en c, alsmede artikel 11 van deze verordening. Deze reservering is éénmalig.

  • 22.3

    Een reservering zoals bedoeld in het tweede lid bedraagt maximaal 50% van de door Gedeputeerde Staten als subsidiabel aangemerkte kosten, waarbij het investeringsbudget niet hoger is dan de gemeentelijke bijdrage en ten hoogste € 250.000,- bedraagt.

  • 22.4

    Aan een project dat voldoet aan het in het eerste lid genoemde criterium verlenen Gedeputeerde Staten een investeringsbudget van ten hoogste 100% van de subsidiabel gestelde kosten met een maximum van € 15.000,- van het door de betreffende gemeente inhuren van expertise voor het verkrijgen van advies over de mogelijkheden voor het energiezuiniger maken van het tot het project behorende woongebied en de daarin gelegen koop- en huurwoningen. Dit advies moet worden uitgebracht door een terzake bevoegd bureau.

  • 22.5

    Voor een project waarvoor de gemeente conform het vierde lid energieadvies heeft gevraagd reserveren Gedeputeerde Staten een investeringsbudget, indien de in het project participerende particuliere eigenaren van woningen met een WOZ-waarde van maximaal € 150.000,-:

  • -

    in de woning de centrale verwarmingsketel, indien deze ouder is dan 15 jaar, vervangen door een HR 107 ketel;

  • -

    in de woning isolerende beglazing aanbrengen van het type HR ++ of in de woning een andere de energiezuinigheid bevorderende maatregel toepassen zoals deze nadrukkelijk wordt genoemd in het uitgebrachte energieadvies conform het vierde lid.

  • 22.6

    Voor een project dat voldoet aan het in het eerste lid genoemde criterium reserveren Gedeputeerde Staten een investeringsbudget indien de in het project participerende particuliere woningeigenaren één of meerdere maatregelen treffen uit het maatregelenpakket ter bevordering van de levensloopbestendigheid dat als bijlage bij deze verordening is bijgevoegd.

  • 22.7

    Indien een project voldoet aan het in het vijfde lid genoemd criterium reserveren Gedeputeerde Staten hiervoor éénmalig per woning een investeringsbudget van ten hoogste 50% van de subsidiabel gestelde kosten die minimaal € 2000,- en maximaal € 15.000,- bedragen.

  • 22.8

    Indien een project voldoet aan het in het zesde lid genoemde criterium reserveren Gedeputeerde Staten éénmalig een investeringsbudget voor elke huisaanpassing tot maximaal 50% van de subsidiabel gestelde kosten die minimaal € 2.000,- en maximaal € 15.000,- bedragen onder voorwaarde dat er, indien mogelijk, een tweede toilet op de bovenverdieping wordt aangebracht.

  • 22.9

    Gedeputeerde Staten reserveren of verlenen op basis van dit artikel aan een project een investeringsbudget dat ten hoogste € 500.000,- bedraagt.

  • 22.10

    Indien een door burgemeester en wethouders ingediende aanvraag voor een project een definitief karakter draagt, zoals omschreven in artikel 12, en voldoet aan één of meerdere van de in dit artikel genoemde subsidievoorwaarden, dan verlenen Gedeputeerde Staten een investeringsbudget.

23 Besluit tot het reserveren van een investeringsbudget uit provinciale middelen ten behoeve van woningcorporaties

  • 231 Gedeputeerde Staten reserveren alleen een investeringsbudget uit provinciale middelen voor een door een woningcorporatie ingediend project met een redelijke omvang, al dan niet in samenhang met het door burgemeester en wethouders ingediend project uit artikel 22, indien hierin huurwoningen worden aangepast op de wijze zoals genoemd in artikel 22.5 of 22.6.

  • 232 Voor een project dat voldoet aan het in het eerste lid genoemde criterium reserveren Gedeputeerde Staten een investeringsbudget voor het ruchtbaarheid geven aan de uit te voeren of uitgevoerde activiteiten. Gedeputeerde Staten reserveren een investeringsbudget van ten hoogste 75% van de subsidiabel gestelde p.r.-kosten die minimaal € 2.000,- en maximaal € 15.000,- bedragen

  • 233 Gedeputeerde Staten reserveren per jaar een investeringsbudget voor ten hoogste vier projecten zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 234 Een woningcorporatie dient ten hoogste drie keer voor verschillende projecten in de tijdsperiode 2007 tot en met 2011 een aanvraag in overeenkomstig het eerste lid.

  • 235 Indien een door een woningcorporatie ingediende aanvraag voor een project een definitief karakter draagt, zoals omschreven in artikel 12, en voldoet aan het bepaalde in dit artikel, dan verlenen Gedeputeerde Staten een investeringsbudget.

24 Overige bepalingen 

  • 241 De artikelen 12 tot en met 15 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen en vaststellen van het investeringsbudget uit de provinciale middelen, tenzij hiervan in de voorgaande artikelen over het provinciale budget stedelijke vernieuwing is afgeweken.

  • 242 Indien er sprake is van een door een woningcorporatie ingediend project dan moet bij de toepassing van de in het eerste lid genoemde artikelen voor “burgemeester en wethouders” gelezen worden: “woningcorporatie”.

Slotbepalingen

25 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten afwijken van de bepalingen van deze verordening of deze buiten toepassing laten voor zover toepassing gelet op het belang van stedelijke vernieuwing zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

26 Nadere regelgeving

In het belang van een rechtvaardige toedeling van middelen ter stimulering van stedelijke vernieuwing kunnen Gedeputeerde Staten regels en/of nadere regels stellen.

27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Provinciale verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing tweede fase.

28 Inwerkingtredingsbepaling

  • 281 Deze verordening treedt in werking daags na afkondiging in het Provinciaal Blad en werkt terug tot 1 januari 2007.

  • 282 De bestaande “Provinciale Verordening Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2e fase” wordt ingetrokken.

Ondertekening

Leeuwarden, 14 maart 2007
voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels
griffier O. Bijlsma