Regeling vervallen per 01-01-2012

Spaarloonregeling Fryslân

Geldend van 16-12-2010 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2008

Intitulé

Spaarloonregeling Fryslân

Spaarloonregeling Fryslân

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    ambtenaar

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van de CAP, met een aanstelling in vaste of tijdelijke dienst van tenminste 2 jaar;

    • 2.

      de werknemer in de zin van artikel H.1 van de CAP, met een arbeidsovereenkomst voor tenminste 2 jaar, die ingevolge artikel 3, eerste lid, deelneemt aan deze regeling.

  • -

    partner: partner in de zin van artikel 1.2 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001. Dit is de niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot, dan wel de ongehuwde meerderjarige die met de ongehuwde deelnemer in het kalenderjaar gedurende meer dan zes maanden onafgebroken een gezamenlijke huishouding voert en gedurende die tijd op hetzelfde woonadres als belastingplichtige staat ingeschreven in de basis administratie persoonsgegevens en samen en uitsluitend met de belastingplichtige voor het kalenderjaar kiest voor kwalificatie als partner;

  • -

    salaris: het bruto-salaris, zoals opgenomen in de bijlage bij het salarisgebouw

  • provincies, bij hoofdstuk C van de CAP.

  • -

    spaarinstelling: de door gedeputeerde staten aangewezen spaarinstelling.

Artikel 2

De bepalingen van deze regeling gelden met inachtneming van de regels van de Wet op de loonbelasting 1964 en de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, alsmede de voorwaarden, die gelden ingevolge het spaarloonreglement van de spaarinstelling, dit is de Friesland Bank.

Artikel 3

  • 1. Deelname aan deze regeling staat open voor personen:

    • 1.

      die op 1 januari van het jaar van aanvang van de deelname ambtenaar waren in de zin van deze regeling, en

    • 2.

      ten aanzien van wie door de provincie Fryslân de algemene heffingskorting wordt toegepast sinds 1 januari van het jaar van aanvang van de deelname.

    • 3.

      die niet deelnemer is aan de levensloopregeling Provincies.

  • 2.

    Deelname aan deze regeling eindigt op verzoek van de ambtenaar, of bij het einde van het dienstverband met de provincie, daaronder begrepen het overlijden van de ambtenaar.

  • 3.

    De nieuw indiensttredende ambtenaar is het niet toegestaan het spaarloon gevormd bij de vorige werkgever over te boeken naar de spaarloonrekening welke de ambtenaar is toegekend op basis van deze regeling. In die gevallen waarin er sprake is van een identieke regeling bij de vorige werkgever kan de ambtenaar doorgaan met sparen op de spaarloonrekening, welke de ambtenaar is toegekend op basis van die regeling.

Artikel 4

  • 1.

    Maandelijks wordt een door de ambtenaar zelf bepaald bedrag aan spaarloon op zijn salaris ingehouden en door de werkgever gestort op een spaarloonrekening bij de spaarinstelling.

  • 2.

    Het bedrag, bedoeld in het eerste lid, bedraagt maximaal 1/12 gedeelte van het bedrag, genoemd in artikel 11, eerste lid, onderdeel f, onder 2, van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Bij het begin van de deelname aan deze regeling bepaalt de ambtenaar de hoogte van het maandelijks in te houden bedrag aan spaarloon. De ambtenaar kan de hoogte van dit bedrag éénmaal per kalenderjaar wijzigen. Een dergelijke wijziging kan uitsluitend in een bedrag van hele euro’s worden gedaan.

  • 4.

    Na afloop van deelname aan deze regeling wordt geen spaarloon meer ingehouden op de bezoldiging van de ambtenaar.

  • 5.

    Bij beëindiging van de deelname wegens ontslag is het de ambtenaar toegestaan het nog niet benutte deel van het in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 genoemde maximale spaarbedrag op jaarbasis in éénmaal te sparen.

Artikel 5

  • 1.

    Het spaarloon komt voor de ambtenaar vrij beschikbaar, nadat het vier volle kalenderjaren op de spaarloonrekening heeft gestaan, na afloop van het kalenderjaar waarin het spaarloon op de bezoldiging is ingehouden.

  • 2.

    De rente op het spaarloon is direct ter vrije beschikking van de ambtenaar.

Artikel 6

  • 1.

    De ambtenaar kan het spaarloon aanwenden ter voldoening van premies op koopsommen verschuldigd ingevolge een overeenkomst van levensverzekering, waarbij een lijfrente of kapitaaluitkering is verzekerd, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 19b, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, alsmede voor door de werknemer vrijwillig te betalen premies ingevolge een pensioenregeling.

  • 2.

    De ambtenaar kan over het tegoed op de spaarloonrekening beschikken ten behoeve van de verwerving van een tot hoofdverblijf dienende eigen woning zoals bedoeld in artikel 19a, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen, door de ambtenaar of zijn/haar echtgenoot, dan wel de partner in de zin van artikel 1.2, van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 3.

    De ambtenaar kan over het tegoed op de spaarloonrekening beschikken binnen zes maanden na de start van activiteiten waaruit hij/zij vermoedelijk als ondernemer winst uit onderneming zal gaan genieten, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 19c van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarrekeningen en winstdelingsregelingen.

  • 4.

    De ambtenaar kan over het tegoed op de spaarloonrekening beschikking ter zake van compensatie van loon dat niet is genoten door de ambtenaar als gevolg van de opname van (gedeeltelijk) onbetaald verlof, een en ander met inachtneming van de voorwaarden van artikel 19d van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarrekeningen en winstdelingsregelingen.

  • 5.

    De ambtenaar kan over het tegoed van de spaarloonrekening beschikken ter zake van scholingskosten in de zin van artikel 19e van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarrekeningen en winstdelingsregelingen een en ander met inachtneming van de in dat artikel genoemde voorwaarden. Scholingskosten zijn kosten van het volgen van een opleiding of studie door de ambtenaar met het oog op het verwerven van inkomen uit werk en woning, kosten van cursussen alsmede de kosten van een procedure Erkenning verworven competenties (EVC-procedure).

  • 6.

    De ambtenaar kan over het tegoed van de spaarloonrekening beschikken ter zake van eenzesde deel van de aan de ambtenaar of zijn partner in rekening gebrachte kosten voor kinderopvang als bedoeld in artikel 5 van de Wet Kinderopvang.

  • 7.

    De ambtenaar kan over het tegoed van de spaarloonrekening beschikken ter zake van een inleg op een spaarrekening eigen woning of op een beleggingsrecht eigen woning zoals bedoeld in artikel 3.116a van de Wet inkomstenbelasting 2001, of stortingen in een lijfrentespaarrekening of een lijfrentebeleggingsrecht zoals bedoeld in artikel 3.126a van die wet. De spaarrekeningen en beleggingsrechten moeten voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen in de artikelen 3.116a en 3.126a van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 8.

    De ambtenaar die in de gevallen, genoemd in het eerste tot en met zevende lid, wenst te beschikken over het spaarloon, dient hiertoe toestemming te hebben van de werkgever en schriftelijk bewijs te overleggen aan de spaarinstelling.

Artikel 7

1. De ambtenaar kan buiten de gevallen, bedoeld in de artikelen 5 en 6, niet tussentijds beschikken over de bedragen op zijn spaarloonrekening.2. De op basis van dit artikel van de spaarloonregeling éénmaal opgenomen bedragen behoren niet langer tot het spaarloon in de zin van deze regeling.3. In geval van overlijden van de ambtenaar eindigt de deelname aan de spaarloonregeling. Het gehele tegoed van de spaarloonrekening wordt ter beschikking van de erfgenamen van de ambtenaar gesteld. Het gedeelte van het tegoed dat korter dan vier jaren is geblokkeerd wordt in de loonheffing betrokken op de in artikel 22, eerste lid, artikel 19e van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarrekeningen en winstdelingsregelingen bedoelde manier.

Artikel 8

Het tegoed op de spaarloonrekening mag uitsluitend bestaan uit:

  • a.

    spaarloon;

  • b.

    op het tegoed gekweekte inkomsten.

Artikel 9

  • 1.

    Indien de ambtenaar bij aanvaarding van een betrekking elders niet langer spaarbedragen kan doen inhouden, geeft hij de werkgever aan of de gespaarde bedragen zullen worden opgenomen onder toepassing van loonheffing dan wel, met behoud van de opnamemogelijkheden als genoemd in artikel 6, op de spaarloonrekening zullen blijven staan zolang de blokkeringstermijn van vier jaren nog niet is verstreken.

  • 2.

    Het is de ambtenaar niet toegestaan bij aanvaarding van een betrekking elders het spaarloon gevormd bij de provincie Fryslân over te boeken naar een nieuwe spaarloonrekening. In die gevallen waarin er sprake is van een identieke spaarloonregeling bij de nieuwe werkgever kan de ambtenaar doorgaan met sparen op de spaarloonrekening welke de ambtenaar is toegekend op basis van deze regeling.

Artikel 10

Gedeputeerde staten beslissen in alle gevallen, waarin over de uitleg van de bepalingen van deze regeling verschil van inzicht bestaat.

Artikel 11

Deze regeling treedt in, na uitgifte van het provinciaal blad waarin het is geplaatst en werkt terug tot 1 oktober 2000.

Artikel 12

Deze verordening kan worden aangehaald als: Spaarloonregeling Fryslân.

Ondertekening

Leeuwarden, 14 december 2010,
voorzitter, J.A. Jorritsma
secretaris, drs. A.J.  van den Berg