Regeling vervallen per 01-07-2014

Uitvoeringsregeling projectsubsidies cultuur, taal en onderwijs

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Uitvoeringsregeling projectsubsidies cultuur, taal en onderwijs

Uitvoeringsregeling van 3 juli 2007, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van cultuur, taal en onderwijs (Uitvoeringsregeling projectsubsidies cultuur, taal en onderwijs), laatstelijk gewijzigd op 2 juli 2013.

Gedeputeerde staten van Fryslân

gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 en de Subsidieverordening cultuur, taal en onderwijs

besluiten als volgt:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de commissie: de adviescommissie Cultuur als bedoeld in artikel 4;

  • b.

    podiumkunsten: toneel, dans, muziek, kleinkunst, theater en daarmee naar het oordeel van gedeputeerde staten gelijk te stellen cultuuruitingen;

  • c.

    amateurkoor: een koor dat bestaat uit leden die zonder financiële vergoeding zingen;

  • d.

    mediaproductie: film- en videoproductie en daarmee naar het oordeel van gedeputeerde staten gelijk te stellen uitingen met een cultureel doel, bestemd voor vertoning aan publiek in de provincie Fryslân;

  • e.

    de Friese taal: Fries, alsmede Bildts en Stellingwerfs, tenzij anders is bepaald.

  • f.

    onderwijskundige kwaliteit: de kwaliteit van belangrijke aspecten van het onderwijs binnen een school, zoals de kwaliteit van de leraren, de directeur, de methoden, de zorg voor zwakke leerlingen, de leerling-prestaties en het contact met de ouders.

  • g.

    didactisch handelen: bij het didactisch handelen van de leraar gaat het er om dat de leraar met respect met zijn leerlingen omgaat, leerlingen actief betrekt bij de les en ze aanzet tot zelfstandig denken, de gedragsregels in de klas goed handhaaft, zaken duidelijk uitlegt, zorgt voor een taakgerichte werksfeer en rekening houdt met verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen.

  • h.

    onderwijskundig leiderschap: de systematische manier waarop de directeur leiding geeft aan de leraren met betrekking tot het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs op de school.

  • i.

    ouderbetrokkenheid: de manier waarop de school de ouders betrekt bij allerlei activiteiten op de school en de manier waarop de school de ouders stimuleert om thuis met hun eigen kinderen activiteiten te doen om de ontwikkeling van hun kinderen te stimuleren.

  • j.

    integraal taalbeleid: taalbeleid waarbij tenminste het Nederlands en het Fries en mogelijk een derde vreemde taal als instructietaal bij andere vakken worden ingezet.

  • k.

    taalbeleidsplan: een door de directie vastgesteld plan waarin de school zijn visie op de ontwikkeling van talen bij de leerlingen uiteenzet. Op basis van deze visie worden doelstellingen geformuleerd en geeft de school aan hoe men deze doelstellingen wil bereiken en op welke wijze wordt vastgesteld of de doelen zijn bereikt. In het plan wordt ook speciale aandacht besteed aan het leerstofaanbod voor de talen en de bevordering van de deskundigheid op dit terrein bij de leraren van de school.

  • l.

    longitudinale leerlijn: het onderwijsprogramma voor een bepaald vak of een combinatie van vakken dat gekenmerkt wordt door een logische opbouw voor een groot aantal op elkaar volgende leerjaren.

  • m.

    brede school: één of meer scholen die structureel samenwerken met ketenpartners, zoals jeugdzorg, maatschappelijk werk of bibliotheek, om leerlingen systematisch en sluitend te kunnen begeleiden in hun ontwikkeling.

  • n.

    meertaligheid : het gebruik van het Fries en ten minste één andere taal.

Artikel 2 Algemene subsidieverordening van toepassing

  • 1 Op subsidieverstrekking op grond van deze uitvoeringsregeling is de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 van toepassing.

  • 2 Op grond van deze uitvoeringsregeling wordt geen subsidie verstrekt:

    • a.

      voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, als bedoeld in art. 4:51 van de Algemene wet bestuursrecht.

    • b.

      voor een activiteit waarvoor een periodieke subsidie is verstrekt als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006.

    • c.

      voor een activiteit die naar het oordeel van gedeputeerde staten overwegend een politiek of commercieel karakter heeft.

  • 3 Voor dezelfde activiteit wordt uitsluitend op basis van één paragraaf subsidie verstrekt.

Artikel 3 Subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 worden als projectkosten uitsluitend in aanmerking genomen de rechtstreeks aan de uitvoering van de activiteit toe te rekenen, na het indienen van de aanvraag door de subsidieontvanger gemaakte en betaalde kosten. Voor de vaststelling van de subsidiabele kosten wordt een post onvoorzien niet in aanmerking genomen. Niet bestede middelen kunnen worden teruggevorderd.

Artikel 4 Adviescommissie Cultuur

  • 1 Gedeputeerde staten stellen een adviescommissie Cultuur in.

  • 2 De commissie heeft tot taak gedeputeerde staten desgevraagd te adviseren over het verstrekken van subsidies op grond van deze uitvoeringsregeling.

  • 3 Bij de benoeming van de leden van de commissie wordt rekening gehouden met de thema’s waar deze regeling betrekking op heeft.

  • 4 Gedeputeerde staten stellen voor de commissie een reglement vast.

  • 5 Indien toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in het tweede lid beslissen gedeputeerde staten binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag, tenzij anders is bepaald.

Artikel 5 Niet doelgerichte verplichting

Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger, op een door gedeputeerde staten te bepalen wijze, te kennen geeft dat de activiteit (mede) tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.

Hoofdstuk 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Paragraaf 2.1.1 Professionele producties podiumkunsten

Artikel 6 Subsidiabele activiteit

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het geheel van voorbereidende werkzaamheden voor het tot stand brengen van professionele producties op het gebied van podiumkunsten, teneinde te bevorderen dat er een gedifferentieerd aanbod in Fryslân tot stand komt, de opdracht tot het maken van een professionele compositie daaronder begrepen.

  • 2 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor producties waarvan de uitvoering overwegend in de provincie Fryslân is voorzien.

Artikel 7 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag voor een uitvoering in de eerste helft van een kalenderjaar moet uiterlijk 1 april, voorafgaande aan dat jaar, zijn ingediend. Een aanvraag voor een uitvoering in de tweede helft van een kalenderjaar moet uiterlijk 1 september, voorafgaande aan dat jaar, zijn ingediend.

  • 2 Gedeputeerde staten stellen de aanvragen voor advies in handen van de commissie en beslissen, onverminderd het bepaalde in artikel 8, vijfde lid, op basis van rangschikking als volgt:

    • I.

      uiterlijk 1 juli op aanvragen die zijn ingediend ten behoeve van uitvoeringen in eerste helft van het kalenderjaar;

    • II.

      uiterlijk 1 december op aanvragen die zijn ingediend ten behoeve van uitvoeringen in de tweede helft van het kalenderjaar.

Artikel 8 Toetsingscriteria

  • 2 De commissie rangschikt de aanvragen waarover zij positief adviseert zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde criteria. Ten behoeve van de rangschikking wegen de in het eerste lid genoemde criteria even zwaar.

  • 3 Bij gelijke geschiktheid genieten eerst Friestalige uitvoeringen en daarna uitvoeringen die in Fryslân worden gemaakt de voorkeur.

  • 4 Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van de rangschikking. Gedeputeerde staten kunnen gemotiveerd van het advies van de commissie afwijken.

  • 5 In afwijking van het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid, blijft een rangschikking achterwege indien het bedrag van de te verlenen subsidies van de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen lager is dan het subsidieplafond. In dat geval adviseert de commissie gedeputeerde staten over de vraag of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de in het eerste lid genoemde criteria.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten van voorbereiding voordat een productie gereed is om uitgevoerd te kunnen worden. Niet subsidiabel zijn de uitvoeringskosten en de exploitatie- en investeringskosten van de producent.

  • 2 Voor niet-Friestalige producties bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 25.000,-. Voor Friestalige producties bedraagt de subsidie ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 25.000,-.

Paragraaf 2.1.2 Theater en muziek

Artikel 10 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het uitkopen van een voor het publiek toegankelijke uitvoering van podiumkunsten.

Artikel 11 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door uitkooporganisaties, waaronder worden begrepen culturele centra.

  • 2 Uitkooporganisaties worden onderscheiden in categorie A en categorie B organisaties. Tot categorie A behoren uitkooporganisaties met een totale zaalcapaciteit waar geprogrammeerd wordt tot en met 375 plaatsen. Tot categorie B behoren de overige uitkooporganisaties.

  • 3 Een aanvraag voor een uitvoering in de eerste helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar hieraan voorafgaand. Een aanvraag voor de tweede helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 mei van dat kalenderjaar.

  • 4 Onverminderd het bepaalde in artikel 13 kan een aanvrager per helft van een kalenderjaar één aanvraag indienen. Een aanvraag kan betrekking hebben op meerdere uitvoeringen.

  • 5 Gedeputeerde staten stellen voor iedere helft van een kalenderjaar een subsidieplafond vast. Per in het tweede lid genoemde categorie stellen gedeputeerde staten een deelplafond vast.

  • 6 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 7 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 8 Per kalenderjaar is een bedrag van € 12.000,- gereserveerd voor subsidieaanvragen door Tryater.

Artikel 12 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    er is naar het oordeel van gedeputeerde staten sprake van een professionele opzet;

  • b.

    de inkomsten uit entreegelden moeten volgens de begroting tenminste 25% van de uitkoopsom bedragen;

  • c.

    de accommodatie moet naar het oordeel van gedeputeerde staten in voldoende mate geschikt zijn voor de betreffende uitvoering.

Artikel 13 Subsidiabele kosten

De subsidie bedraagt 30% van de uitkoopsom, met een maximum van € 4.000,- per kalenderjaar per uitkooporganisatie.

Paragraaf 2.1.3 Koorbegeleiding

Artikel 14 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het incidenteel begeleiden van amateurkoren door een professioneel muziekensemble;

  • b.

    een repetitie met het orkest, leidende tot een concert.

Artikel 15 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 2 Een aanvraag voor een uitvoering of repetitie in de eerste helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar hieraan voorafgaand. Een aanvraag voor de tweede helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 mei van dat kalenderjaar.

  • 3 Gedeputeerde staten stellen voor iedere helft van het kalenderjaar een subsidieplafond vast.

  • 4 Subsidie wordt aangevraagd middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 5 Aan dezelfde aanvrager wordt per kalenderjaar ten hoogste eenmaal subsidie verstrekt.

  • 6 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 7 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 16 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    bij een aanvraag als bedoeld in artikel 14 onder a moet het muziekensemble ten minste bestaan uit tien personen en voorts voor acht-tiende deel bestaan uit musici die musiceren en een erkende muziekopleiding hebben voltooid;

  • b.

    de uitvoering moet binnen de provincie Fryslân plaatsvinden;

  • c.

    de dirigent moet een erkende muziekopleiding hebben voltooid.

Artikel 17 Subsidiabele kosten

Voor begeleiding van het concert door een muziekensemble bedraagt de subsidie ten hoogste 30% van de werkelijke kosten, met een maximum van € 2.500,-. Voor een repetitie met het orkest bedraagt de subsidie ten hoogste de werkelijke kosten, met een maximum van € 500,-.

Paragraaf 2.1.4 Friestalig toneel

Artikel 18

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het schrijven van oorspronkelijk Friestalig toneel door auteurs die beroepsmatig op dit gebied actief zijn;

  • b.

    het vertalen van een toneelstuk in de Friese taal.

Artikel 19 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door potentiële opdrachtgevers van schrijfopdrachten voor toneelstukken.

  • 2 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de in artikel 18 bedoelde activiteit plaatsvindt.

  • 3 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 20 Toetsingscriteria

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de aanvrager moet aantonen dat het stuk wordt afgenomen door een toneelvereniging en zal worden uitgevoerd in de provincie Fryslân;

    • b.

      het oorspronkelijk stuk moet aantoonbaar door een professionele auteur zijn geschreven of de vertaling moet aantoonbaar worden uitgevoerd door een professionele vertaler.

  • 2 Per aanvrager worden per kalenderjaar maximaal 2 aanvragen in behandeling genomen.

Artikel 21 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten voor het schrijven van oorspronkelijk Friestalig toneel met een maximum van € 2000,- en voor het vertalen van een toneelstuk in het Fries met een maximum van € 1500,-.

Paragraaf 2.1.5 Iepenloftspullen

Artikel 21a Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor de productie van een Iepenloftspul: een regelmatig terugkerende (muziek)theaterproductie die in de zomerperiode wordt georganiseerd en met medewerking vanuit de lokale gemeenschap tot stand komt.

Artikel 21b Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan uitsluitend worden ingediend door het bestuur van een Iepenloftspul, dat is aangesloten bij Stichting Keunstwurk. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de in artikel 21a bedoelde activiteit plaatsvindt.

  • 2 Aan dezelfde aanvrager wordt per kalenderjaar ten hoogste eenmaal subsidie verstrekt.

  • 3 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 21c Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de uitvoerenden zijn niet-professionele cultuurmakers en

  • b.

    er vindt coaching en begeleiding plaats door professionals.

Artikel 21d Subsidiabele kosten

  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste € 5.000,-.

  • 2 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van de locatie;

    • b.

      voorbereidingskosten;

    • c.

      rechtstreekse productiekosten en

    • d.

      de kosten voor kennisoverdracht zoals bedoeld in artikel 21e.

Artikel 21e Verplichtingen

Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger zorg draagt voor kennisoverdracht op het gebied van regie, spel, dramaturgie of vormgeving.

Titel 2 .2 Thema Culturele evenementen

Gereserveerd

Paragraaf 2.3.1 Mediaproducties

Artikel 22 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het vervaardigen van een professionele mediaproductie die uitgaat van een dramaproductie in de Friese taal.

Artikel 23 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de in artikel 22 bedoelde activiteit plaatsvindt, uitsluitend door een non-profitorganisatie.

  • 2 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 24 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de professionaliteit van de aanvrager moet voldoende blijken uit een professionele opleiding op het gebied van mediaproducties dan wel uit eerdere producties;

  • b.

    de productie moet zijn gericht op de provincie Fryslân;

  • c.

    de Friese taal dient in de productie een belangrijke rol te spelen;

  • d.

    het totale tekort waarover, na aftrek van de overige inkomsten, een bijdrage wordt gevraagd mag niet meer bedragen dan € 25.000,-.

Artikel 25 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de werkelijke kosten voor het realiseren van de mediaproductie en de kosten voor publiciteit, met een maximum van € 10.000,-.

Artikel 26 Verplichtingen

Aan de subsidieverlening worden in elk geval de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    de mediaproductie is voor roulatie in de provincie Fryslân beschikbaar;

  • b.

    van de mediaproductie wordt één exemplaar om niet beschikbaar gesteld aan het Fries Filmarchief;

  • c.

    in de aftiteling moet worden vermeld dat de mediaproductie mede tot stand is gekomen met subsidie van de provincie Fryslân.

Paragraaf 2.4.1 Uitgeven van Friestalige literatuur

Artikel 27 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het uitgeven van:

  • a.

    een papieren literair boek in de Friese taal;

  • b.

    een digitaal literair boek in de Friese taal;

  • c.

    een auditief literair boek in de Friese taal.

Artikel 28 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag voor een uitgave in de eerste helft van een kalenderjaar kan vanaf 1 november van het jaar hieraan voorafgaand worden ingediend. Een aanvraag voor een uitgave in de tweede helft van een kalenderjaar kan vanaf 1 mei van dat kalenderjaar worden ingediend.

  • 2 Gedeputeerde staten stellen voor iedere helft van het kalenderjaar een subsidieplafond vast.

  • 3 Een aanvraag kan worden ingediend door een uitgever die bij een brancheorganisatie is aangesloten en die zich houdt aan het modelcontract van de Groep Algemene Uitgevers en de Vereniging van Letterkundigen of een modelcontract dat hierop is gebaseerd.

  • 4 Een aanvraag kan eveneens worden ingediend door een rechtspersoon die een of meerdere boeken uitgeeft, uitsluitend in de streektalen Bildts of Stellingwerfs.

  • 5 Subsidie wordt aangevraagd middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 6 Een aanvrager kan subsidie aanvragen voor maximaal 6 verschillende boektitels per halfjaarlijkse aanvraagperiode zoals bedoeld in het eerste lid

  • 7 Gedeputeerde Staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 8 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 29 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    een boektitel waarvoor subsidie wordt aangevraagd mag nog niet eerder in de aangevraagde vorm zijn uitgegeven;

  • b.

    voor uitgave van een boektitel als bedoeld in artikel 27, onderdeel a geldt als minimum oplage voor:

    • I.

      fictie en non-fictie boeken: 500 exemplaren;

    • II.

      verhalenbundels, kinder- en jeugdboeken: 500 exemplaren;

    • III.

      gedichtenbundels: 250 exemplaren.

Artikel 30 Subsidiabele kosten

  • 1 De subsidie bedraagt een door gedeputeerde staten vast te stellen basisbedrag en een bedrag per letterteken, zoals vermeld op het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 28 lid 5, met een maximum van € 2.000,- per boektitel. Illustraties worden omgerekend in lettertekens, waarbij onderscheid wordt gemaakt in zwart-wit en kleuren respectievelijk originele en niet-originele illustraties.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt voor non-fictieboeken, tenzij een aanvrager subsidie aanvraagt voor 6 boeken, dan mag maximaal één titel non-fictie zijn.

  • 3 De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun.

Artikel 31 Verplichtingen

  • 1 Aan de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger:

    • a.

      bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie één exemplaar van het boektitel overlegt en opgave doet van de werkelijke productiekosten van het boek en het aantal daarin gebruikte letters en lettertekens;

    • b.

      na twee jaren na de uitgave van het boek aan gedeputeerde staten opgave doet van het aantal verkochte exemplaren.

  • 2 Aan subsidieverlening voor een boektitel als bedoeld in artikel 27, onderdelen a en c wordt de aanvullende verplichting verbonden dat het boek binnen een jaar na de datum van de subsidieverlening in de handel is gebracht en het boek te verkrijgen is bij boekhandels die zijn aangesloten bij de Koninklijke Boekverkopersbond.

  • 3 Aan subsidieverlening voor een boektitel als bedoeld in artikel 27, onderdeel b wordt de aanvullende verplichting verbonden dat de boektitel op een algemeen toegankelijke plaats op internet verkrijgbaar is.

Paragraaf 2.4.2 Activiteiten Friese literatuur

Artikel 32 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

  • a.

    het organiseren van literaire manifestaties, studiedagen en projecten ter promotie van het Friese boek;

  • b.

    begeleiding van debutanten bij het schrijven van Friestalige manuscripten.

Artikel 33 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 32 die plaatsvindt in de eerste helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar hieraan voorafgaand. Een aanvraag voor de tweede helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 mei van dat kalenderjaar.

  • 2 Gedeputeerde staten stellen voor iedere helft van het kalenderjaar een subsidieplafond vast.

  • 3 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 34 Toetsingscriteria

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de activiteit naar het oordeel van gedeputeerde staten professioneel van opzet zijn.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag als bedoeld in artikel 32 onder b., onverminderd het bepaalde in het eerste lid, voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de begeleiding komt ten goede van een debutant,

    • b.

      de begeleiding leidt van een concept tot een volwaardig manuscript en

    • c.

      er is aantoonbaar uitzicht op publicatie van het manuscript.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in het eerste lid geldt voor schoolvoorstellingen dat deze moeten zijn opgenomen in een schoolwerkplan.

Artikel 35 Subsidiabele kosten

  • 1 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 32 onder a worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten voor het organiseren van de activiteit, reis- en verblijfkosten daaronder niet begrepen. De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 2.250,-.

  • 2 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 32 onder b worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten voor het uitvoeren van de activiteit. Niet subsidiabel zijn de kosten die verband houden met de voorbereiding van de activiteit en de overheadkosten van de subsidieontvanger. De subsidie bedraagt ten hoogste 75% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 750,-.

Paragraaf 2.4.3 Vertalingen

Artikel 36 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het vertalen van Friestalige literatuur. Het bepaalde in artikel 1 onder e is niet van toepassing.

Artikel 37 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de in artikel 36 bedoelde activiteit plaatsvindt door potentiële opdrachtgevers van vertaalopdrachten.

  • 2 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 38 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

  • a.

    de brontekst dient in het Fries te zijn gesteld;

  • b.

    bij de aanvraag moet worden aangetoond dat het werk wordt gepubliceerd;

  • c.

    de vertaling moet worden uitgevoerd door een vertaler die is aangesloten bij het Nederlands Genootschap van Vertalers

Artikel 39 Subsidiabele kosten

Het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld bedraagt 50% van de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten voor het vertalen, met een maximum van € 2.000,-.

Paragraaf 2.5.1 Bevorderen Fries taalgebruik

Artikel 40 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten:

  • a.

    die de zichtbaarheid en het gebruik van de Friese taal in de Friese samenleving aantoonbaar vergroten;

  • b.

    die betrekking hebben op toepassing van de Friese taal en de implementatie van een taalmodule op een bestaande of nieuwe website;

  • c.

    die betrekking hebben op toepassing van de Friese taal in de ontwikkeling van oorspronkelijk Friestalige games, met een typisch Fries onderwerp.

Artikel 41 Aanvraagperiode, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend door een onderneming, een stichting of een instelling met minder dan 250 werknemers of door een Friese gemeente.

  • 2 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de in artikel 40 bedoelde activiteit plaatsvindt Aan dezelfde aanvrager wordt per kalenderjaar ten hoogste eenmaal subsidie verstrekt.

  • 3 Bij de aanvraag wordt een begroting van de door aanvrager te maken kosten van de activiteit overgelegd met een specificatie van de kosten voor toepassing van de Friese taal.

  • 4 Subsidie wordt aangevraagd middels een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 5 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 6 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 42 Toetsingscriteria

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een aanvraag naar het oordeel van gedeputeerde staten in voldoende mate te voldoen aan de volgende criteria: De activiteit dient:

    • a.

      bij te dragen aan de doelstellingen van het beleidsplan ‘Frysk in Fryslân: taal tusken minsken’;

    • b.

      gericht te zijn op een lange termijn effect van tenminste drie jaar en

    • c.

      gericht te zijn op voor publiek toegankelijke ruimten, diensten en/of informatie.

  • 2 Voor dezelfde activiteit wordt in het kader van deze paragraaf slechts éénmaal subsidie verstrekt.

  • 3 Een aanvraag door of vanwege een Friese gemeente dient te passen in het door die gemeente vastgesteld taalbeleid.

Artikel 43 Hoogte van de subsidie en subsidiabele kosten

  • 1 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 40 onderdeel a worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de werkelijke en door gedeputeerde staten als redelijk beoordeelde kosten om een activiteit uit te voeren. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 3.500,-.

  • 2 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 40 onderdeel b worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de werkelijke en door gedeputeerde staten als redelijk beoordeelde kosten voor toepassing van de Friese taal en de implementatie van een taalmodule. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 2.500,-, waarvan maximaal € 500,- subsidie wordt verleend voor de implementatie van een taalmodule;

  • 3 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 40 onderdeel c worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de werkelijke en door gedeputeerde staten als redelijk beoordeelde kosten voor de ontwikkeling. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 20.000,-.

  • 4 De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun.

Artikel 43a

Aan de subsidieverlening wordt in elk geval de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger de activiteit uitvoert binnen 6 maanden na de subsidieverlening

Paragraaf 2.5.2

Artikel 44

vervallen

Artikel 45

vervallen

Artikel 46

vervallen

Artikel 47

vervallen

Paragraaf 2.6.1 Culturele activiteiten

Artikel 48 Subsidiabele activiteit

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

    • a.

      het organiseren van culturele manifestaties en projecten;

    • b.

      het samenstellen van catalogi en tentoonstellingen;

    • c.

      het uitgeven van niet Friestalige boeken;

    • d.

      het uitgeven van kranten en muziekdragers of

    • e.

      ontmoetingen, culturele activiteiten en studiedagen die worden georganiseerd tussen Friestaligen en buitenlandse minderheidstaalgroepen. Het bepaalde in artikel 1 onder e is niet van toepassing.

  • 2 Geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die naar het oordeel van gedeputeerde staten geacht worden te behoren tot de reguliere taak van de aanvrager.

Artikel 49 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag voor een activiteit zoals bedoeld in artikel 48 die plaatsvindt in de eerste helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar hieraan voorafgaand. Een aanvraag voor de tweede helft van het kalenderjaar kan worden ingediend vanaf 1 mei van dat kalenderjaar.

  • 2 Gedeputeerde staten stellen voor iedere helft van het kalenderjaar een subsidieplafond vast.

  • 3 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 50 Toetsingscriteria

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag als bedoeld in artikel 48, eerste lid onder a tot en met d voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de activiteit moet worden uitgevoerd in de provincie Fryslân;

    • b.

      de activiteit moet naar het oordeel van gedeputeerde staten een bovenlokale uitstraling hebben.

  • 2 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag als bedoeld in artikel 48, eerste lid onder e voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      de activiteit moet zijn gericht op een duurzame uitwisseling;

    • b.

      de activiteit moet naar het oordeel van gedeputeerde staten bijdragen aan de versterking van de Friese taal.

Artikel 51 Subsidiabele kosten

  • 1 Het bedrag waarop de subsidie ten behoeve van activiteiten als bedoeld in artikel 48, eerste lid onder a tot en met d ten hoogste kan worden vastgesteld bedraagt de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten voor de organisatie van activiteiten met een maximum van € 750,- Niet subsidiabel zijn de exploitatiekosten.

  • 2 Het bedrag waarop de subsidie ten behoeve van activiteiten als bedoeld in artikel 48, eerste lid onder e ten hoogste kan worden vastgesteld bedraagt de naar het oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten die worden gemaakt:

    • a.

      voor de organisatie van internationale contacten op het gebied van de tweetaligheid in Fryslân, met een maximum van € 2.250-;

    • b.

      door vertegenwoordigers van organisaties in Fryslân die in het kader van internationale uitwisseling naar minderheidstaalgebieden in het buitenland gaan met een maximum van € 750,-. Niet subsidiabel zijn reis- en verblijfkosten van deelnemers aan internationale uitwisselingen.

Paragraaf 2.6.2 Cultuurparticipatie

Artikel 51a Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

  • a.

    amateurkunst: actieve beoefening van kunst zonder daarmee in het levensonderhoud te voorzien.

  • b.

    cultuureducatie: leren over cultuur door actieve of passieve cultuurdeelname

  • c.

    volkscultuur: cultuuruitingen die verwijzen naar traditie, verleden of regionale identiteit,voor zover deze activiteiten zijn gericht op de stimulering van deelname aan het culturele leven in Fryslân, ter ontwikkeling van het cultureel bewustzijn.

Artikel 51b Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de in artikel 51a bedoelde activiteit plaatsvindt. Aan dezelfde aanvrager wordt per kalenderjaar ten hoogste eenmaal subsidie verstrekt.

  • 2 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

  • 4 Per kalenderjaar is een bedrag van € 300.000,- gereserveerd voor de regioprofielen.

Artikel 51c Beoordeling en toetsingscriteria

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag ten minste voldoende aan één van de volgende criteria:

    • a.

      de activiteit moet zich richten op het aanspreken van een publiek dat nog weinig door culturele uitingen is bereikt of

    • b.

      de activiteit realiseert vernieuwing in het aanbod en maakt gebruik van nieuwe samenwerkingsverbanden en technieken op provinciale schaal.

  • 2 Gedeputeerde staten kunnen aanvragen voor advies voorleggen aan de commissie.

Artikel 51d Subsidiabele kosten

Op de hoogte van de subsidie en de bepaling van de subsidiabele kosten is het Programma Fonds Cultuurparticipatie 2009-2012 van toepassing.

Paragraaf 2.6.3 Brûsplakken

Artikel 51e Handleiding Brûsplakken

Op subsidieverstrekking op grond van deze paragraaf is de Handleiding Brûsplakken (hierna: Handleiding) van toepassing.

Artikel 51f Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor Brûsplakken: fysieke of virtuele plekken waar door uitwisseling tussen makers en denkers uit verschillende disciplines het artistieke debat wordt aangewakkerd, vernieuwende initiatieven worden ontwikkeld of nieuwe producten en uitingen ontstaan.

Artikel 51g Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend, overeenkomstig de aanvraagprocedure in de Handleiding.

  • 2 Gedeputeerde staten stellen de aanvragen voor advies in handen van de commissie.

  • 3 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst.

  • 4 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 51h Pitching

  • 1 De aanvrager wordt door gedeputeerde staten uitgenodigd de aanvraag ten overstaan van de commissie te presenteren door middel van een pitch: een vormvrije presentatie met een afgebakende tijdsduur, die de inhoud van een plan of product op wervende en overtuigende wijze overbrengt.

  • 2 De commissie adviseert gedeputeerde staten schriftelijk over de mate waarin de aanvragen voldoen aan criteria als bedoeld in artikel 51i.

Artikel 51i Toetsingscriteria

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet een aanvraag voldoen aan de volgende drie criteria:

    • a.

      de activiteit betreft een vernieuwend initiatief,

    • b.

      de activiteit werkt productieklimaat versterkend doordat deze de artistieke ontwikkeling bevordert en nieuwe ideeën of producties teweeg brengt, en

    • c.

      de activiteit bevat een cross-over naar een andere sector, zodat deze zichtbaar bijdraagt aan (een) nieuwe verbinding(en) tussen sectoren, zoals kunst, technologie, wetenschap, economie, recreatie en toerisme.

  • 2 Aanvragen waarbij geen gehoor is gegeven aan de uitnodiging als bedoeld in artikel 51h, eerste lid, worden afgewezen.

Artikel 51j Subsidiabele kosten

  • 1 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 40.000, -.

  • 2 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de werkelijke kosten van:

    • a.

      het gebruik van een locatie;

    • b.

      de voorbereidingskosten;

    • c.

      de rechtstreekse productiekosten;

    • d.

      de overdracht of actieve verspreiding van kennis en kunde en

    • e.

      investeringskosten.

Paragraaf 2.6.4 Basisvoorzieningen

Artikel 51k Subsidiabele activiteit

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor:

    • a.

      noodzakelijke aanpassingen van culturele basisvoorzieningen, zoals de inrichtingskosten van culturele voorzieningen ten behoeve van culturele programmering. Het gaat dan om kleine theaters, dorpshuizen, multifunctionele centra en kleine musea om cultuuruitingen mogelijk te maken.

    • b.

      het onderzoeken van mogelijkheden tot oprichting van nieuwe formele opleidingen of het stimuleren van de activiteiten van bestaande formele opleidingen: formeel erkende opleidingen op het gebied van cultuur binnen het reguliere onderwijssysteem.

    • c.

      het creëren of stimuleren van informele opleidingen: een ontmoetingsplaats voor scholing op het gebied van cultuur buiten het regulier onderwijssysteem, zoals werkplaatsen, productiehuizen en werkateliers.

  • 2 Op grond van deze paragraaf wordt geen subsidie verstrekt ten behoeve van De Harmonie in Leeuwarden, De Lawei in Drachten, Het Posthuis in Heerenveen, De Koornbeurs in Franeker en het toekomstig theater in Sneek.

Artikel 51l Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de in artikel 51k bedoelde activiteit plaatsvindt. Aan dezelfde aanvrager wordt per kalenderjaar ten hoogste eenmaal subsidie verstrekt.

  • 2 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 51m Toetsingscriteria

Aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a.

    een aanvraag als bedoeld in artikel 51k, eerste lid, onder a:

    • a1.

      er is sprake van een duurzame investering, met een minimale afschrijvingstermijn van drie jaren en

    • a2.

      de gemeente waarin de voorziening is gevestigd draagt ten minste 30% bij aan de subsidiabele kosten.

  • b.

    een aanvraag als bedoeld in artikel 51k, eerste lid, onder b:

    • b1.

      de nieuwe formele opleiding voorziet in een behoefte die in het bestaande opleidingsspectrum in de provincie Fryslân niet in voldoende mate is vervuld of

    • b2.

      er is sprake van een bestaande formele opleiding die activiteiten ontplooit die de eigen aantrekkingskracht en die van de provincie Fryslân vergroten.

  • c.

    een aanvraag als bedoeld in artikel 51k, eerste lid, onder c:

    • c1.

      er is sprake van een informele opleiding waar amateur- en beroepskunstenaars elkaar ontmoeten en elkaars initiatieven door middel van scholing verder helpen ontwikkelen en

    • c2.

      het samenkomen in fysieke of virtuele ruimten heeft tot doel talentontwikkeling, artistieke kruisbestuiving en het opwekken van inspiratie.

Artikel 51n Subsidiabele kosten

  • 1 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 51k, eerste lid, onder a, worden als subsidiabele kosten uitsluitend duurzame investeringen in aanmerking genomen. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 25.000,-.

  • 2 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 51k, eerste lid, onder b, worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de werkelijke kosten van de activiteit. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de werkelijke kosten, met een maximum van € 40.000,-.

  • 3 Voor een activiteit als bedoeld in artikel 51k, eerste lid, onder c, worden als subsidiabele kosten in aanmerking genomen de werkelijke kosten van de activiteit. De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de werkelijke kosten, met een maximum van € 40.000,-.

Paragraaf 2.7.1 Onderwijskundige kwaliteit

Artikel 52 Subsidiabele activiteit

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die tot doel hebben de onderwijskundige kwaliteit in het primair onderwijs binnen de provincie Fryslân te verbeteren.

  • 2 Subsidie wordt uitsluitend verleend voor zover de in het eerste lid genoemde activiteiten worden uitgevoerd op basis van een projectplan, dat zich uitstrekt over een tijdvak van ten minste vier opeenvolgende schooljaren. De subsidie wordt ten hoogste voor zes opeenvolgende schooljaren verstrekt en uiterlijk tot en met het schooljaar 2014-2015.

Artikel 53 Aanvraag, verdeelsystematiek

  • 1 De aanvraag wordt ingediend door het bestuur van een school voor primair onderwijs in de provincie Fryslân.

  • 2 De subsidie wordt jaarlijks aangevraagd, met ingang van 15 april tot en met 15 mei, voor aanvang van het daarop volgende schooljaar.

  • 3 Subsidie wordt uitsluitend verleend voor scholen die reeds eerder op grond van deze paragraaf subsidie hebben ontvangen.

  • 4 In aanvulling op artikel 34, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, omvat de aanvraag voor het eerste schooljaar van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd in elk geval een projectplan met daarin:

    • a.

      de doelstellingen die met de in artikel 52, eerste lid, genoemde activiteiten worden nagestreefd;

    • b.

      een jaarplan voor het eerste schooljaar van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, met een concrete omschrijving van: de prestaties van de leerlingen, de sterke en zwakke punten van de school, de doelstellingen die men nastreeft, de activiteiten die men gaat uitvoeren en de wijze waarop men nagaat of de doelstellingen zijn bereikt;

    • c.

      een globale omschrijving van de activiteiten die men gaat uitvoeren en de wijze waarop men nagaat of de doelstellingen zijn bereikt voor het tweede en de volgende schooljaren van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • d.

      een beschrijving van de wijze waarop het schoolbestuur de uitvoering van het plan ondersteunt, in de vorm van middelen of menskracht en een beschrijving van de wijze waarop de uitvoering van het plan door de gemeente wordt ondersteund.

  • 5 Een aanvraag voor het tweede en de volgende schooljaren van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd omvat in elk geval een jaarplan, zoals bedoeld in het derde lid, onder b.

Artikel 54 Toetsingscriteria, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      het plan bevat concrete doelstellingen ter verbetering van de leerling-prestaties en het continu monitoren daarvan.

    • b.

      uit het plan blijkt genoegzaam dat de school tenminste vier van de volgende elementen van het onderwijsleerproces gaat verbeteren:

      • 1.

        het leerstofaanbod;

      • 2.

        de leer en instructietijd;

      • 3.

        het didactisch handelen van de leerkrachten, taalcoördinator en intern begeleider;

      • 4.

        de zorg voor zwakke leerlingen;

      • 5.

        het schoolklimaat en het pedagogisch klimaat;

      • 6.

        het onderwijskundig leiderschap;

      • 7.

        de ouderbetrokkenheid.

  • 2 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 55 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie

  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten voor:

    • a.

      het tijdelijk inzetten van extra formatie;

    • b.

      het aanschaffen van methoden en ander onderwijsmateriaal;

    • c.

      het inhuren van externe begeleiding,

  • 2 De subsidie bedraagt nooit meer dan de kosten die op grond van het eerste lid voor subsidie in aanmerking komen en bedraagt ten hoogste € 18.000,- per schooljaar.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in het tweede lid wordt het subsidiebedrag als volgt bepaald

    • a.

      Voor scholen waarvoor voor het tweede, derde of vierde projectjaar subsidie wordt verleend bedraagt subsidie voor de in het eerste lid genoemde kosten ten hoogste € 15.000,- .

    • b.

      Voor scholen waarvoor voor het vijfde projectjaar subsidie wordt verleend bedraagt subsidie voor de in het eerste lid genoemde kosten ten hoogste € 10.000,- .

    • c.

      Voor scholen waarvoor voor het zesde projectjaar subsidie wordt verleend bedraagt subsidie voor de in het eerste lid genoemde kosten ten hoogste € 5.000,- .

Artikel 56 Rekening en verantwoording

  • 1 De aanvraag tot vaststelling wordt jaarlijks vanaf 1 september, doch uiterlijk 1 oktober ingediend.

  • 2 In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een activiteitenverslag worden overgelegd, met daarin een beschrijving van behaalde resultaten.

Paragraaf 2.7.2 Integraal taalbeleid primair onderwijs

Artikel 57 Subsidiabele activiteit

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten die de totstandkoming, de ontwikkeling en de uitvoering van integraal taalbeleid in het primair onderwijs binnen de provincie Fryslân bevorderen of verbeteren.

  • 2 Subsidie wordt uitsluitend verleend, voor zover de in het eerste lid genoemde activiteiten worden uitgevoerd op basis van een projectplan, dat zich uitstrekt over een tijdvak van ten minste vier opeenvolgende schooljaren. De subsidie wordt ten hoogste voor zes opeenvolgende schooljaren verstrekt en uiterlijk tot en met het schooljaar 2014 - 2015.

Artikel 58 Aanvraag, verdeelsystematiek

  • 1 De aanvraag wordt ingediend door het bestuur van een school voor primair onderwijs in de provincie Fryslân.

  • 2 De subsidie wordt jaarlijks, met ingang van 15 april tot en met 15 mei aangevraagd, voor aanvang van het daarop volgende schooljaar.

  • 3 Subsidie wordt uitsluitend verleend voor scholen die reeds eerder op grond van deze paragraaf subsidie hebben ontvangen.

  • 4 In aanvulling op artikel 34, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, omvat de aanvraag voor het eerste schooljaar van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd in elk geval een projectplan met daarin:

    • a.

      de doelstellingen die met de in artikel 57, eerste lid, genoemde activiteiten worden nagestreefd;

    • b.

      een jaarplan voor het eerste schooljaar van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, met een concrete omschrijving van activiteiten die worden uitgevoerd om de onder a. bedoelde doelstellingen te realiseren.

    • c.

      een beschrijving van de visie van de school op meertalig onderwijs én een beschrijving van de wijze waarop de school integraal taalbeleid wil vormgeven, in relatie tot het taalbeleidsplan van diezelfde school. Indien de school nog geen taalbeleidsplan heeft, wordt omschreven op welke termijn dit plan wordt vastgesteld;

    • d.

      een beschrijving van de wijze waarop het schoolbestuur de uitvoering van het plan ondersteunt, in de vorm van middelen of menskracht én een beschrijving van de wijze waarop de uitvoering van het plan door de gemeente wordt ondersteund.

  • 5 Een aanvraag voor het tweede en de volgende schooljaren van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, omvat in elk geval een jaarplan, zoals bedoeld in het derde lid, onder b.

Artikel 59 Toetsingscriteria, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      het plan bevat in ieder geval concrete doelstellingen op het gebied van de verbetering van de leerlingprestaties met betrekking tot de Nederlandse en de Friese taal en het continu monitoren daarvan;

    • b.

      uit het plan blijkt genoegzaam dat de school tenminste vier van de volgende elementen van het taalonderwijs verbeteren:

      • 1.

        het leerstofaanbod in de Nederlandse, de Friese en mogelijk een derde vreemde taal;

      • 2.

        de leer- en instructietijd binnen het taalonderwijs;

      • 3.

        het didactisch handelen van de leerkrachten, taalcoördinator en intern begeleider;

      • 4.

        de zorg voor taalzwakke leerlingen;

      • 5.

        het onderwijskundig leiderschap;

      • 6.

        de ouderbetrokkenheid.

  • 2 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 3 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 60 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie

  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de kosten voor:

    • a.

      het tijdelijk inzetten van extra formatie voor ten hoogste 50% van het subsidiebedrag;

    • b.

      het aanschaffen van methoden en ander onderwijsmateriaal;

    • c.

      het inhuren van externe begeleiding.

  • 2 De subsidie bedraagt nooit meer dan de kosten die op grond van het eerste lid voor subsidie in aanmerking komen en bedraagt ten hoogste € 5.000,- per schooljaar. De diensten van de afdeling Taalsintrum Frysk van Cedin worden kosteloos aan de subsidieontvanger ter beschikking gesteld.

Artikel 61 Rekening en verantwoording

  • 1 De aanvraag tot vaststelling wordt jaarlijks vanaf 1 september, doch uiterlijk 1 oktober ingediend.

  • 2 In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een activiteitenverslag worden overgelegd, met daarin een beschrijving van behaalde resultaten.

Paragraaf 2.7.3 Meertaligheid in het onderwijs

Artikel 62 Doelstelling

De subsidieregeling heeft als doel de subsidiëring van activiteiten die strekken tot het bevorderen of verbeteren van meertaligheid in het onderwijs in de provincie Fryslân.

Artikel 63 Subsidiabele activiteit

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten op het gebied van de volgende vier thema’s:

  • a.

    thema meertaligheid in de sector Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE), waaronder:

  • het faciliteren en de visitatie van het netwerk van twee- en Friestalige kinderdagverblijven en peuterspeelplaatsen;

  • voorlichting en het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal en

  • het ontwikkelen van lesmateriaal en –methoden.

  • b.

    thema meertaligheid in het primair onderwijs, speciaal onderwijs inbegrepen, waaronder:

  • voorlichting en het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal;

  • onderwijsbegeleiding;

  • het ontwikkelen van lesmateriaal en –methoden en

  • het faciliteren van het netwerk van drietalige basisscholen.

  • c.

    thema meertaligheid in het voortgezet onderwijs en het de agrarische opleidingencentra (AOC), waaronder:

  • het ontwikkelen van een taalbeleidsplan, met daarin opgenomen het beleid met betrekking tot de Friese taal;

  • voorlichting en het ontwikkelen van voorlichtingsmateriaal;

  • onderwijsbegeleiding;

  • het ontwikkelen van lesmateriaal en –methoden;

  • het ontwikkelen van drietalig voortgezet onderwijs en

  • projecten ter stimulering en verdere ontwikkeling van het vak Fries.

  • d.

    thema meertaligheid in het MBO, HBO en WO, waaronder:

  • de verdere ontwikkeling van het bestaande onderdeel Fries in de lerarenopleiding basisonderwijs;

  • de verdere ontwikkeling van de 1e en 2e graads lerarenopleiding Fries in het voortgezet onderwijs in vol- en deeltijd;

  • de verdere ontwikkeling van het bij- en nascholingsaanbod Fries in het kader van de lerarenopleiding basisonderwijs;

  • de verdere ontwikkeling van het bij- en nascholingsaanbod in het kader van de lerarenopleiding Fries in het voortgezet onderwijs;

  • de verdere ontwikkeling van de opleiding tot taalcoördinator en het faciliteren van expertisegroepen van taalcoördinatoren en

  • het uitvoeren van wetenschappelijk (onderwijs)onderzoek op het gebied van Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE), primair en voortgezet onderwijs.

Artikel 64 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend door een rechtspersoon, niet zijnde een school voor primair onderwijs, die tevens een (provinciale) onderwijsondersteunende organisatie is, in termen van opleiding, begeleiding en ontwikkeling.

  • 2 In aanvulling op artikel 34 van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006 worden bij de aanvraag in elk geval de volgende gegevens verstrekt:

    • a.

      de doelstellingen die met de activiteit(en) worden nagestreefd en de wijze waarop wordt getoetst of de doelstellingen zijn bereikt en

    • b.

      de eventuele eigen bijdrage en bijdragen van derden.

  • 3 Gedeputeerde staten beslissen op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat wanneer de aanvrager met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht in gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst geldt.

  • 4 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door middel van loting.

Artikel 65 Toetsingscriteria

Aanvragen worden getoetst aan de volgende criteria:

  • a.

    het project moet bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling, genoemd in artikel 62,

  • b,

    het project moet passen binnen de doelstellingen van de door provinciale staten vastgestelde onderwijsnota Boppeslach,

  • c.

    het project moet realistisch en haalbaar zijn en

  • d.

    de subsidieontvanger moet aantoonbare deskundigheid hebben op het gebied van meertaligheid in het onderwijs.

Artikel 66 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie

  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de door gedeputeerde staten als redelijk aangemerkte kosten om de activiteit uit te voeren.

  • 2 Gedeputeerde staten verdelen het per kalenderjaar beschikbare budget over de in artikel 63 onder a tot en met d genoemde thema’s. Bij onderbesteding van het voor een thema beschikbare bedrag kunnen gedeputeerde staten dit bedrag verdelen over één of meerdere van de overige thema’s.

  • 3 Gedeputeerde staten kunnen ten behoeve van de subsidieverstrekking prioritaire thema’s aanwijzen. De prioritering wordt gelijktijdig met het subsidieplafond bekendgemaakt.

  • 4 De hoogte van de subsidie kan worden aangepast om te voldoen aan Europeesrechtelijke bepalingen voor staatssteun.

Artikel 67 Rekening en verantwoording

  • 1 De aanvraag tot vaststelling van het subsidiebedrag wordt uiterlijk drie maanden na realisatie van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, ingediend, tenzij in het besluit tot subsidieverlening anders is bepaald.

  • 2 In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2006, moet bij de aanvraag tot vaststelling een activiteitenverslag worden overgelegd, met daarin een beschrijving van behaalde resultaten en een financiële verantwoording waaruit genoegzaam blijkt dat de subsidie daadwerkelijk is besteed.

Artikel 68 Verplichtingen

Gedeputeerde staten kunnen bij de subsidieverlening de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    het al dan niet om niet geheel of gedeeltelijk openbaar maken van het resultaat of de resultaten van de activiteit;

  • b.

    het al dan niet om niet overdragen van de intellectuele eigendomsrechten op het resultaat of de resultaten van de activiteit aan de provincie en/of derden;

  • c.

    het al dan niet om niet verschaffen van een bij subsidieverlening nader te omschrijven gebruiksrecht op het resultaat of de resultaten van de activiteit aan de provincie en/of derden;

  • d.

    het al dan niet om niet afstand doen door de subsidieontvanger - waaronder in dat geval tevens begrepen diens personeelsleden - en/of derden om zich jegens de gebruikers van het resultaat of resultaten van de activiteit te beroepen op de subsidieontvanger en/of die derden eventueel toekomende rechten op grond van artikel 25 sub a tot en met c Auteurswet en

  • e.

    het al dan niet om niet verstrekken van exemplaren van het resultaat of de resultaten van de activiteit aan de provincie en/of derden.

Paragraaf 2.7.4 Fries in het voortgezet onderwijs

Artikel 69 Doelstelling

De subsidieregeling heeft als doel om het aanbieden van het vak Fries vanaf de tweede klas tot en met de examenklas, van VMBO tot en met VWO, in het voortgezet onderwijs in Fryslân te stimuleren en het aantal examenkandidaten Fries te vergroten.

Artikel 70 Subsidiabele activiteit

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor het verzorgen van lesuren Fries vanaf het tweede leerjaar in het voortgezet onderwijs.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in het derde lid wordt subsidie uitsluitend verstrekt voor minimaal 1 en maximaal 2 lesuren per week per leerjaar.

  • 3 Voor de leerjaren VMBO 3, 4, HAVO 4, 5 en VWO 5 en 6 wordt subsidie verstrekt op basis van de totale onderwijstijd die – in het kader van het examenprogramma – aan het vak Fries wordt besteed.

Artikel 71 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend door de directie van een school voor voortgezet onderwijs in de provincie Fryslân, die lessen Fries voor alle leerlingen in het eerste leerjaar verzorgt en die lessen volledig bekostigt.

  • 2 Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 1 maart tot en met 30 april, voorafgaand aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier. In afwijking hiervan geldt voor het schooljaar 2008-2009 dat een aanvraag uiterlijk 1 september 2009 wordt ingediend.

  • 3 Gedeputeerde staten nemen uiterlijk 1 juli, voorafgaand aan het schooljaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, een besluit op de aanvraag.

  • 4 Indien de voor subsidie in aanmerking komende aanvragen leiden tot een bedrag aan subsidie dat hoger is dan het subsidieplafond, wordt het beschikbare budget naar evenredigheid over de voor subsidie in aanmerking komende aanvragen verdeeld.

Artikel 72 Toetsingscriteria

  • 2 In voorkomende gevallen kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid, onder d, eerste volzin.

Artikel 73 Subsidiabele kosten en hoogte van de subsidie

Het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld bedraagt 50% van het genormeerde bedrag dat voor het betreffende schooljaar voor een lesuur door het Ministerie van OC&W wordt gehanteerd. Het normbedrag voor een lesuur is gebaseerd op een lesuur van 50 minuten. De hoogte van de subsidie wordt naar evenredigheid aangepast, indien de aanvrager lesuren met een kortere of langere duur hanteert.

Artikel 74 Rekening en verantwoording

De aanvraag tot vaststelling van subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 oktober van het daarop volgende schooljaar, met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier.

Paragraaf 2.7.5 Leerlingenzorg en brede scholen

Gereserveerd

Paragraaf 2.8 Fries mediafonds

Artikel 75 Doelstelling

De doelstelling van het Fries Mediafonds is het leveren van een bijdrage aan vernieuwing van de persbedrijfstak en journalistieke verdieping in Fryslân.

Artikel 76 Thema’s en periode

Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare budget in de verhouding 70% voor de activiteiten genoemd in artikel 77, eerste lid, onder a en 30% voor de activiteiten genoemd in artikel 77, eerste lid, onder b. Bij onderbesteding kunnen gedeputeerde staten deze verhouding wijzigen.

Artikel 77 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor activiteiten:

  • a.

    die betrekking hebben op onderzoek naar of ontwikkeling van de vernieuwing van de journalistiek in Fryslân en vernieuwing en de versteviging van de band tussen (kennis) journalistiek en de Friese samenleving;

  • b.

    die betrekking hebben op journalistiek onderzoek naar maatschappelijke ontwikkelingen in Fryslân op het gebied van de kwaliteit van de leefomgeving, regionale (kennis) economie, meertaligheid en Fries, cultuur, duurzaamheid of infrastructuur.

Artikel 78 Niet-doelgerichte verplichtingen

Gedeputeerde staten kunnen bij subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger medewerking verleent aan overleg over en presentatie en publicatie van tussentijdse en eindresultaten van de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten, teneinde vernieuwende projecten onder de aandacht te brengen, zodat deze ten gunste kunnen komen van andere partijen binnen de sector.

Artikel 79 Adviescommissie Fries Mediafonds

  • 1 Gedeputeerde staten stellen een adviescommissie Fries Mediafonds in die tot taak heeft te adviseren over het verstrekken van subsidies op grond van deze paragraaf.

  • 2 Gedeputeerde staten stellen voor de adviescommissie een reglement vast.

Artikel 80 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan worden ingediend door professionele media met rechtspersoonlijkheid, gevestigd in de provincie Fryslan, die de gehele provincie Fryslân als voornaamste verspreidingsgebied kennen.

  • 2 Een aanvraag wordt ingediend binnen een door gedeputeerde staten vast te stellen aanvraagperiode.

  • 3 Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van een door gedeputeerde staten vastgesteld aanvraagformulier, volgens de daarop vermelde instructies, en gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan, waarin nauwkeurig de aard en omvang van de voorgenomen activiteiten en het doel in termen van te realiseren vernieuwingen, de te beantwoorden journalistieke onderzoeksvragen en de toepassingen ervan, is omschreven.

    • b.

      de begroting met toelichting.

  • 4 Gedeputeerde staten beslissen voor de activiteiten als bedoeld in artikel 77 onder a en de activiteiten als bedoeld in artikel 77 onder b elk op basis van rangschikking, uiterlijk binnen dertien weken na het sluiten van de in het tweede lid bedoelde aanvraagperiode. Gedeputeerde staten kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 5 Gedeputeerde staten beslissen in elk geval afwijzend op een aanvraag indien naar het oordeel van gedeputeerde staten:

    • a.

      de activiteit geen bijdrage levert aan de doelstelling van het Fries Mediafonds;

    • b.

      de activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd;

    • c.

      de hoogte van de gevraagde subsidie niet in verhouding staat tot de beoogde resultaten van het project;

    • d.

      er een gegronde reden bestaat dat de activiteit in organisatorische, technische, financiële of economische zin niet haalbaar is.

Artikel 81

  • 1 Aanvragen waarop niet met toepassing van artikel 80, vijfde lid, door gedeputeerde staten afwijzend is beslist, worden voor advies voorgelegd aan de adviescommissie.

  • 2 De adviescommissie toetst aan volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelstelling van het Fries Mediafonds;

    • b.

      de mate van actualiteit van de activiteit;

    • c.

      de beoogde en verwachte effecten, in relatie met de hoogte van de gevraagde subsidie;

    • d.

      de mate waarin sprake is van een breed draagvlak.

  • 3 Voor de activiteiten als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder a gelden als aanvullende criteria:

    • a.

      de mate waarin er sprake is van effecten op de langere termijn;

    • b.

      de mate waarin de activiteiten vernieuwingen tot stand brengen in inhoud en strekking, exploitatiewijze of vormgeving van journalistieke functies als nieuwsgaring, nieuwsduiding of opinievorming, zodat de persverscheidenheid wordt vergroot en daarmee een vernieuwende bijdrage wordt geleverd aan de journalistieke informatievoorziening;

    • c.

      de mate van vernieuwing en versteviging van de band tussen journalistiek en de Friese samenleving;

    • d.

      de mate waarin de activiteiten ten dienste staan van de persbedrijfstak als geheel.

    • e.

      de mate waarin een samenwerkingsproject tussen media een bijdrage levert aan de journalistieke infrastructuur op de korte of lange termijn.

  • 4 Voor de activiteiten als bedoeld in artikel 77, eerste lid, onder b gelden als aanvullende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de vergroting van het kennisniveau van de maatschappelijke ontwikkelingen in Fryslân, in het bijzonder op het terrein van de kwaliteit van de leefomgeving, regionale (kennis)economie, meertaligheid, cultuur, duurzaamheid of infrastructuur;

    • b.

      de mate waarin het project inhoudelijk of qua invalshoek of benadering uitstijgt boven reguliere journalistiek;

    • c.

      de mate waarin er nieuw journalistiek onderzoek wordt verricht (literatuuronderzoek, archiefonderzoek, andere research, gesprekken, interviews).

  • 5 De adviescommissie rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de toetsingscriteria. Ten behoeve van de rangschikking wegen de genoemde criteria even zwaar.

  • 6 Gedeputeerde staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van rangschikking. Gedeputeerde staten kunnen gemotiveerd van het advies van de commissie afwijken. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door loting.

  • 7 Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het bedrag van de te verlenen subsidies van de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen lager is dan het subsidieplafond. In dat geval toetsen gedeputeerde staten of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de genoemde criteria.

Artikel 82 Subsidiabele kosten

  • 1 Als subsidiabele kosten worden uitsluitend in aanmerking genomen de naar oordeel van gedeputeerde staten in redelijkheid te maken kosten om een activiteit uit te voeren.

  • 2 De subsidie bedraagt niet meer dan 50% van de totale subsidiabele kosten uit de begroting.

Artikel 83 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.

Paragraaf 2.9 Brûsfûns

Artikel 86 Doelstelling

De doelstelling van regeling is om een zo groot mogelijk aantal inwoners van Fryslân actief of passief deel te laten nemen culturele activiteiten die een verbinding maken tussen cultuur en taal of tussen cultuur en onderwijs, teneinde de mogelijkheden tot zelfontplooiing te vergroten en de onderlinge verbondenheid van mensen te versterken, in het bijzonder in Friese dorpen.

Artikel 87 Subsidiabele activiteiten

Gedeputeerde Staten kunnen op aanvraag subsidie verstrekken voor vernieuwende culturele activiteiten in Fryslân die gericht zijn op het vergroten van cultuurparticipatie, en die tevens een component op het gebied van onderwijs of meertaligheid bevatten.

Artikel 88 Niet-doelgerichte verplichtingen

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen bij subsidieverlening de verplichting opleggen dat de subsidieontvanger medewerking verleent aan openbaarmaking van de aanpak, opzet en het resultaat van de gesubsidieerde activiteiten, zodat deze ten gunste kunnen komen van andere partijen binnen de sector.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen bij subsidieverlening de verplichting opleggen dat de externe communicatie met betrekking tot de gesubsidieerde activiteit in ieder geval in de Friese taal plaatsvindt.

Artikel 89 Aanvraag, verdeelsystematiek en beslissing

  • 1 Een aanvraag kan ingediend worden door privaat- en publiekrechtelijke rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2 Gedeputeerde Staten verstrekken geen subsidie:

    • a.

      aan instellingen die een periodieke subsidie in het kader van de beleidsnota Grinzen Oer ontvangen, tenzij zij als projectpartner deel uitmaken van een samenwerkingsverband waarbinnen zij niet het grootste financiële aandeel in de projectkosten hebben en niet de hoofdaanvrager zijn.

    • b.

      aan scholen waar basisonderwijs wordt gegeven, niet zijnde een speciale school voor basisonderwijs of een school voor speciaal onderwijs.

  • 3 Indien een aanvraag een project betreft dat wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband, dan dient één der deelnemers in het samenwerkingsverband de aanvraag mede namens de andere deelnemers in.

  • 4 Een aanvraag wordt uiterlijk 18 oktober voorafgaande aan het jaar van uitvoering ingediend.

  • 5 Subsidie wordt aangevraagd met gebruikmaking van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier, volgens de daarop vermelde instructies, en gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a.

      een activiteitenplan, waarin is opgenomen een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, met daarbij vermeld per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen en een toelichting daarop;

    • b.

      een begroting van kosten en opbrengsten, voorzien van een duidelijke toelichting;

    • c.

      een omschrijving van projectrisico’s en beheersmaatregelen die de subsidieontvanger hanteert ter bestrijding daarvan.

  • 6 Gedeputeerde Staten beslissen op basis van rangschikking uiterlijk 1 december op ingediende aanvragen.

  • 7 Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt er geen subsidie verstrekt indien naar het oordeel van Gedeputeerde Staten:

    • a.

      de activiteit geen bijdrage levert aan de doelstelling van het Brûsfûns;

    • b.

      de activiteit plaatsvindt in het kader van cultuureducatie op een basisschool;

    • c.

      de activiteit kan worden gerekend tot de reguliere bedrijfsvoering van de aanvrager;

    • d.

      er voor de activiteit een andere provinciale subsidieregeling bestaat waaronder voor de activiteit subsidie aangevraagd kan worden;

    • e.

      de activiteit plaatsvindt in het kader van regulier onderwijs en opleiding;

    • f.

      de activiteit zich richt op het ontwikkelen van lesmateriaal;

    • g.

      de activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd;

    • h.

      als de aanvraag gericht is op het realiseren van een beeld- of geluidsregistratie van bijvoorbeeld concerten en voorstellingen;

    • i.

      de hoogte van de gevraagde subsidie niet in verhouding staat tot de beoogde resultaten van het project;

    • j.

      een gegronde reden bestaat dat de activiteit in organisatorische, technische, financiële of economische zin niet haalbaar is;

Artikel 90 Toetsingscriteria

  • 1 Aanvragen waarop met toepassing van artikel 89, zevende lid, niet afwijzend is beslist, worden getoetst aan de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit naast cultuur tevens betrekking heeft op meertaligheid of onderwijs, en het creëren van samenhang tussen cultuur en meertaligheid en cultuur en onderwijs centraal staat

    • b.

      de mate waarin er sprake is van cofinanciering.

    • c.

      de mate waarin er sprake is van cofinanciering door een of meerdere gemeenten;

    • d.

      de mate waarin amateurs of vrijwilligers in de vrije tijd bijdragen aan de realisatie van de activiteit;

    • e.

      de hoogte van het verwachte aantal deelnemers aan de activiteit;

    • f.

      de mate waarin de activiteit bijdraagt aan cultuurparticipatie in de Friese dorpen;

    • g.

      de beoogde en verwachte effecten in relatie tot de hoogte van de gevraagde subsidie.

  • 2 De aanvragen worden zodanig gerangschikt dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die meer voldoet aan de in het eerste lid genoemde criteria. Ten behoeve van de rangschikking wegen de in het eerste lid genoemde criteria even zwaar.

  • 3 Gedeputeerde Staten verdelen het beschikbare bedrag in de volgorde van rangschikking. Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die even hoog zijn gerangschikt, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen vastgesteld door loting.

  • 4 Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het bedrag van de te verlenen subsidies van de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen lager is dan het subsidieplafond. In dat geval toetsen Gedeputeerde Staten of de aanvragen in voldoende mate voldoen aan de genoemde criteria.

Artikel 91 Subsidiabele kosten

  • 1 In aanvulling op artikel 3 van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies Cultuur, Taal en Onderwijs kunnen de subsidiabele kosten ook bestaan uit kosten voor eigen arbeid.

  • 2 Voor zover loonkosten in aanmerking komen voor subsidie worden de kosten berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betreffende medewerker, verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een cao verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van 1.650 productieve uren per jaar per 40-urige werkweek.

  • 3 Niet in de begroting opgenomen extra opbrengsten uit de activiteit die gedurende de projectperiode ontstaan, worden naar rato van de verstrekte subsidie in mindering gebracht op de verstrekte subsidie.

  • 4 Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

    • a.

      kosten, gemaakt na het verstrijken van het tijdvak waarvoor subsidie is verstrekt;

    • b.

      verrekenbare kosten en belastingen, accijnzen, leges en andere heffingen;

    • c.

      boetes, financiële sancties en hiermee samenhangende kosten en

    • d.

      kosten voor juridische ondersteuning.

  • 5 De subsidie bedraagt niet meer dan 75% van de totale subsidiabele kosten uit de begroting, met een maximum van € 50.000,-.

Artikel 92 Cofinanciering

  • 1 Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de aanvrager voorziet in cofinanciering, die ten minste een kwart van de te verlenen subsidie bedraagt.

  • 2 Door Gedeputeerde Staten van Fryslân verstrekte provinciale middelen komen niet als cofinanciering in aanmerking.

  • 3 Cofinanciering kan voor maximaal 50% bestaan uit vrijwilligerswerk. De uren die rechtstreeks zijn toe te rekenen aan de totstandkoming van een activiteit en die niet uit anderen hoofde zijn of kunnen worden gesubsidieerd, kunnen in het kader van cofinanciering worden opgevoerd op de begroting tot een maximum van € 35,- per uur.

Artikel 93 Rekening en verantwoording

In aanvulling op artikel 41, tweede lid, van de Algemene Subsidieverordening provincie Fryslân 2006 moet bij de aanvraag tot vaststelling een inhoudelijk verslag met betrekking tot de uitvoering van de activiteit worden overgelegd.  

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 94 Overgangsrecht

  • 1 Deze uitvoeringsregeling is niet van toepassing op aanvragen die zijn ingediend voor het moment waarop deze uitvoeringsregeling in werking is getreden.

  • 2 De regelingen Productie podiumkunsten, Koorbegeleiding, Festivals, Theater en muziek, Culturele activiteiten, Culturele mediaproducties, Activiteiten Friese literatuur, Friestalige boeken, Bevordering Fries taalgebruik en Internationale contacten op het gebied van tweetaligheid worden, onverminderd het bepaalde in het derde lid, op het moment waarop deze uitvoeringsregeling in werking treedt ingetrokken.

  • 3 De bepalingen van de in het tweede lid van dit artikel genoemde regelingen blijven van kracht voor zover dat voor de subsidieverstrekking op grond van het eerste lid van belang is.

  • 4 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 22 juni 2010 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 5 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 29 maart 2011 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

  • 6 Op aanvragen die zijn ingediend vóór 12 juli 2011 is het recht van toepassing zoals dat luidde voor deze datum.

Artikel 95 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening wordt aangehaald als Uitvoeringsregeling projectsubsidies cultuur, taal en onderwijs en treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 96 De-minimisclausule

Een subsidie mag nooit hoger zijn dan € 200.000,-- over een periode van drie belastingjaren en dient ook anderszins te voldoen aan de voorwaarden voor de-minimissteun.

Ondertekening

Leeuwarden, 3 juli 2007
voorzitter drs. E.H.T.M. Nijpels
secretaris mr. J. Wibier

Bijlage 1

bijlagen/file/Handleiding Brusplakken met bijlagen.pdf

Toelichtingen bij de Uitvoeringsregeling projectsubsidies cultuur, taal en onderwijs.

Toelichting bij 1e wijziging (paragraaf 2.1.2 Theater en muziek)

De verordening wijzigt paragraaf 2.1.2 Theater en muziek, van de Uitvoeringsregeling projectsubsidies cultuur, taal en onderwijs.

Kern van de wijziging is het beter spreiden van de beschikbare middelen over de potentiële aanvragers. Daarnaast wordt het aanvraagproces vanuit administratief perspectief gereguleerd. De wijziging is ingegeven door de praktijk. De gehanteerde verdeelsystematiek gaat uit van verdeling op volgorde van binnenkomst. Subsidie kan worden verleend tot het moment waarop het subsidieplafond wordt overschreden. Op basis van de bestaande regeling is het mogelijk dat door aanvragen van een beperkt aantal uitkooporganisaties het budget snel is uitgeput, waardoor overige aanvragers achter het net vissen.

artikel 11, eerste lid Er wordt een onderscheid aangebracht in uitkooporganisaties op basis van het aantal plaatsen. Dat onderscheid is relevant voor het reguleren van het aanvraagproces. De wijziging van het derde lid regelt dit.

artikel 11, derde lidDe als categorie A aangeduide uitkooporganisaties kunnen vier maal per kalenderjaar een aanvraag indienen. Dit zijn in de regel de wat kleinere centra c.q. organisaties. De grens is bepaald op 375 plaatsen. De als categorie B aangeduide organisaties kunnen twee maal per kalenderjaar een aanvraag indienen. Aanvragen kunnen meerdere uitvoeringen omvatten. Door het aantal aanvragen te beperken wordt het administratief proces qua bestuurslasten gereguleerd. Omdat een aanvraag voor wat betreft het aantal uitvoeringen waarvoor subsidie wordt gevraagd niet is gelimiteerd, wordt er voor wat betreft de aanspraak op subsidie feitelijk geen onderscheid gemaakt tussen categorie A en B organisaties. Artikel 13, eerste lid, regelt de aanspraak op subsidie.

artikel 13, eerste lid Het maximumbedrag aan subsidie is bepaald op € 5000,- per kalenderjaar per aanvrager. Daarmee wordt bereikt dat de beschikbare middelen op een meer evenredige wijze over de aanvragers worden verdeeld. Die evenredigheid komt overeen met het beleidsdoel zoals vermeld in de Cultuurnota.

Toelichting bij 7e wijziging (paragraaf 2.7.1 Onderwijskundige kwaliteit, en paragraaf 2.7.2 Integraal taalbeleid primair onderwijs).

Op 3 november 2010 hebben Provinciale Staten ingestemd met het voorstel om het project Boppeslach tot 2014 door te laten lopen, met daarbij een stapsgewijze afbouw van de hoogte van de subsidies voor de scholen die werken aan kwaliteit (B-scholen). De subsidieregelingen Onderwijskundige kwaliteit en Integraal taalbeleid primair onderwijs worden naar aanleiding van dit besluit aangepast.

Toegevoegd wordt dat alleen nog subsidie wordt verleend voor scholen waarvoor al eerder, dus vóór het schooljaar 2011 – 2012, subsidie is ontvangen op basis van dezelfde regeling. Dit houdt verband met de constateringen in de nota Boppeslach: tijdelijk maar duurzaam, dat voor het bereiken van de doelstellingen van Boppeslach een cultuuromslag op scholen nodig is en het realiseren van een cultuuromslag een proces vergt van zes tot acht jaar. Met andere woorden: het verlenen van subsidie aan een school die in het schooljaar 2011 - 2012 voor het eerst subsidie zou ontvangen ten koste van een school die het proces tot het realiseren van een cultuuromslag al heeft ingezet zou afbreuk doen aan het bereiken van de doelen van de nota Boppeslach.

In verband met de voorgenomen afbouw van subsidies voor scholen die werken aan onderwijskundige kwaliteit zijn de subsidiebedragen in de regeling Onderwijskundige kwaliteit voor scholen die voor het vijfde of zesde jaar subsidie ontvangen naar beneden bijgesteld. Ook is de toeslag voor als zwakke of zeer zwakke school beoordeelde scholen vervallen. Een dergelijke toeslag past niet meer in deze fase van het project Boppeslach.

Toelichting bij 8e wijziging (paragraaf 2.5.1 Bevorderen Fries Taalgebruik).

Op 29 maart 2011 is paragraaf 2.5.1. van de uitvoeringsregeling projectsubsidies cultuur, taal en onderwijs ‘Bevorderen Fries Taalgebruik’ gewijzigd omdat uit de praktijk bleek dat de regeling te veel ruimte gaf voor het aanvragen van subsidie voor producten/activiteiten waarvoor de regeling in feite niet bedoeld was. Door bedoelde wijziging bleek de regeling zodanig opgesteld, dat het voor bedrijven niet meer interessant was om een subsidieaanvraag in te dienen.

Met de nu voorgestelde wijziging wordt de regeling dichter bij de doelstellingen van de “Taalnota” gebracht en wordt het bovendien voor bedrijven, gemeenten en instellingen interessanter om subsidie aan te vragen voor het verhogen van de zichtbaarheid van de Friese taal.