Regeling vervallen per 01-07-2014

Verdelingsverordening voor het Provinciaal Stads- en dorpsvernieuwingsfonds 1994

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-06-2014

Intitulé

Verdelingsverordening voor het Provinciaal Stads- en dorpsvernieuwingsfonds 1994

PROVINCIALE STATEN van FRIESLAND

Gezien het voorstel van Gedeputeerde Staten inzake de wijziging van de Verdelingsverordening voor het provinciaal stads- en dorpsvernieuwingsfonds 1994 en van de Subsidieverordening voor de particuliere woningverbetering:

Gelet op de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing;

BESLUITEN

tot vaststelling van de volgende “Verordening tot wijziging van de Verdelingsverordening voor het provinciaal stads- en dorpsvernieuwingsfonds en van de Subsidieverordening voor de particuliere woningverbetering”.

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    stads- en dorpsvernieuwing: het beleid gericht op opheffing van knelpunten in de gebouwde omgeving met een negatieve uitstraling voor het woon- en werkmilieu;

  • b.

    wet: de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing;

  • c.

    fonds: het Provinciaal Stads- en dorpsvernieuwingsfonds als bedoeld in artikel 39, 4e lid van de wet, voor de provincie Friesland;

  • d.

    provinciaal verdelingsplan: een door de provincie opgestelde lijst van projecten die in principe voor een bijdrage uit het fonds in aanmerking komen;

  • e.

    commissie: de Provinciale Commissie Stads- en dorpsvernieuwing als bedoeld in artikel 5, 2e lid van de wet, voor de provincie Friesland;

  • f.

    gemeente: een gemeente als bedoeld in artikel 39, 4e lid van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing; een zogenaamde niet-rechtstreekse gemeente.

Algemene bepalingen

Artikel 2

De algemene subsidieverordening is van toepassing op het toekennen van bijdragen uit het fonds, uitgezonderd wanneer daarvan in de navolgende artikelen wordt afgeweken.

Artikel 3

  • 1 Gedeputeerde staten kennen uit het fonds slechts bijdragen toe aan gemeenten, die daartoe een aanvraag hebben ingediend.

  • 2 De toekenning van bijdragen geschiedt voor zover door het rijk daartoe middelen in het fonds zijn gestort.

  • 3 Van het fonds wordt 20% gereserveerd voor de particuliere woningverbetering en de verbetering van beeldbepalende en karakteristieke panden.

  • 4 Voor de onder lid 3 genoemde activiteit stelt de provincie een verordening vast, op grond waarvan de gemeente aan de eigenaar/bewoner geldelijke steun verleent.

  • 5 Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks voor 1 maart verslag uit aan gedeputeerde staten over de voortgang van de onder lid 3 bedoelte activiteiten.

Te subsidiëren stads- en dorpsvernieuwingsactiviteiten

Artikel 4

Voor de toekenning van bijdragen uit het fonds komen de volgende activiteiten in aanmerking:

  • a.

    sanering milieuhinderlijke bedrijven;

  • b.

    sloop-nieuwbouwprojecten;

  • c.

    verbetering van de openbare ruimte;

  • d.

    verbetering van particuliere woningen van voor 1950, gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden.

Aanvragen van bijdragen

Artikel 5

  • 1 De aanvraag als bedoeld in artikel 3, lid 1 betreft een globale aanvraag, die door de gemeenten voor 1 maart van het jaar, voorafgaande aan de twee jaar waarin een bijdrage wordt gevraagd, wordt ingediend.

  • 2 De aanvraag dient vergezeld te gaan van een programma, waaruit blijkt welke activiteiten de gemeente de komende jaren wenst uit te voeren in de sfeer van de stads- en dorpsvernieuwing. In het programma wordt aandacht besteed aan de in artikel 7 genoemde aspecten.

  • 3 In bijzondere gevallen kunnen gedeputeerde staten van de bepalingen in lid 1 afwijken.

Provinciaal verdelingsplan

Artikel 6

  • 1 Gedeputeerde staten stellen aan de hand van de door de gemeenten ingediende programma’s een verdelingsplan op.

  • 2 Zij stellen jaarlijks alle gemeenten voor 1 oktober in kennis van het totale budget van het provinciaal stads- en dorpsvernieuwingsfonds en van het verdelingsplan.

  • 3 In het verdelingsplan kunnen gedeputeerde staten in voorkomende gevallen een verdeling opnemen die zich over meerdere jaren uitstrekt.

  • 4 Gedeputeerde staten winnen alvorens het provinciaal verdelingsplan vast te stellen advies in van de commissie.

  • 5 In bijzondere gevallen kan van het bepaalde in lid 2 worden afgeweken.

Artikel 7

  • 1 Alleen die projecten worden in het verdelingsplan opgenomen, waarbij sprake is van een gebleken noodzaak om de voortgang van de stads- en dorpsvernieuwing te bevorderen.

  • 2 Bij de vaststelling van het verdelingsplan betrekken gedeputeerde staten voorts de volgende criteria:

    • a.

      de continuïteit van het stads- en dorpsvernieuwingproces;

    • b.

      de uitvoerbaarheid van het project;

    • c.

      de urgentie van het project;

    • d.

      de mate van integraliteit van het proces;

    • e.

      een sobere en doelmatige uitvoering van het project;

    • f.

      het gemeentelijk aandeel in de projectkosten;

    • g.

      de toepassing van andere rijks- en/of provinciale regelingen;

    • h.

      het maatschappelijk en economisch rendement van het project;

    • i.

      de wijze van de betrokkenheid van de bevolking;

    • j.

      de relatie met het provinciaal beleid.

Toekennen bijdragen

Artikel 8

  • 1 Voor projecten die in het in artikel 6 bedoelde verdelingsplan zijn geplaatst, dienen burgemeester en wethouders een aanvraag in. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van een beschrijving en een tekening van het plan, een kostenraming en een overzicht van dekking van de kosten.

  • 2 Gedeputeerde staten kennen, nadat zij de commissie om advies hebben gevraagd, per project een bijdrage toe;

  • 3 Aan de toekenning van een bijdrage op grond van artikel 2, wordt het voorschrift verbonden dat binnen één jaar met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten wordt begonnen.

  • 4 In bijzondere omstandigheden kunnen gedeputeerde staten op verzoek van de gemeente de termijn genoemd in lid 3 verlengen.

  • 5 Indien met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit niet binnen één jaar na de toekenning van de bijdrage is begonnen en geen toepassing is gegeven aan het bepaalde in het vierde lid kunnen gedeputeerde staten de bijdrage intrekken.

  • 6 Voorzover de gemeente de bijdrage niet zelf aan stads- en dorpsvernieuwing besteedt, besteedt ze die aan de verlening van een bijdrage aan natuurlijke of rechtspersonen in het belang van de stads- en dorpsvernieuwing en voor doelen waarvoor ze die bijdrage van de provincie heeft ontvangen.

Bevoorschottting

Artikel 9

  • 1 Gedeputeerde staten kunnen voor de stads- en dorpsvernieuwingsactiviteiten voorschotten verlenen tot 50% van de toegekende bijdrage. Deze bevoorschotting is afhankelijk van de omvang van het fonds en wordt zonodig gerelateerd aan het betalingsritme van het rijk.

  • 2 De bevoorschotting vindt plaats nadat burgemeester en wethouders hebben bericht dat met de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit is gestart.

Vaststelling en uitbetalingen bijdragen

Artikel 10

  • 1 De bijdrage wordt definitief vastgesteld aan de hand van een opgave van de werkelijk gemaakte kosten van het project en een overzicht van eventuele bijdragen van derden, waarna de afrekening plaats vindt. Tevens dient een verklaring van een register-accountant te worden overgedragen.

  • 2 Op verzoek van Gedeputeerde Staten verstrekken de gemeenten alle informatie die benodigd is voor het door GS op te stellen bestedingsverslag en de daarbij behorende accountantsverklaring.

Overgangsbepalingen

Artikel 11

De afwikkeling van de toegekende bijdragen op grond van de Verdelingsverordening voor het Provinciaal Stadsvernieuwingsfonds 1990 geschiedt conform de daarin gestelde regels.

Slotbepalingen

Artikel 12

Gedeputeerde staten kunnen ter uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1994 en kan worden aangehaald als de Verdelingsverordening voor het Provinciaal Stads- en dorpsvernieuwingsfonds 1994.

Ondertekening

Leeuwarden, 24 november 1993
voorzitter H. Wiegel
griffier F. van der Ploeg