Mandaat en instructie directeur

Geldend van 28-09-2017 t/m heden

Intitulé

Mandaat en instructie directeur

Mandaat en instructie Directeur Publieke Gezondheid GGD Brabant-Zuidoost

Het Dagelijks Bestuur van de GGD Brabant-Zuidoost stelt, gelet op artikel 28 lid 3 van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Brabant-Zuidoost (verder: GGD), de volgende bevoegdheden, taken en instructies voor de Directeur Publieke Gezondheid (verder: directeur) vast:

Artikel 1 Mandaat

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur draagt de uitoefening van al zijn bevoegdheden op aan de directeur voor zover de aard van die bevoegdheden zich daartegen niet verzet en er geen wettelijke beperkingen zijn. De directeur oefent deze bevoegdheden uit onder verantwoordelijkheid van en namens het Dagelijks Bestuur en binnen de door het Dagelijks Bestuur gestelde kaders.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur mandateert al haar bevoegdheden aan de directeur, met uitzondering van:

    • a.

      het verlenen van ontslag bij reorganisatie;

    • b.

      het verlenen van ontslag bij onbekwaamheid of ongeschiktheid;

    • c.

      het verlenen van ontslag als disciplinaire straf;

    • d.

      het verlenen van ontslag indien aan dat ontslag gerelateerde individuele regelingen worden toegekend;

    • e.

      het (in uitzonderlijke gevallen) toekennen van afwijkende regelingen, gericht op specifieke individuele problemen van personele aard.

      Voor de onder a. t/m e. vermelde besluiten heeft de portefeuillehouder personele zaken mandaat.

    • f.

      het vaststellen van de managementrapportages.

  • 3.

    De directeur is bevoegd een aan hem gemandateerde bevoegdheid door te mandateren aan een medewerker van de GGD voor zover de aard van de bevoegdheid zich daartoe leent.

De directeur zorgt voor een actueel overzicht van deze bevoegdheden en geeft dit op verzoek van het Dagelijks Bestuur aan hem ter inzage.

  • 4.

    Het Dagelijks Bestuur stelt op voorstel van de directeur het jaarprogramma van de GGD vast. Binnen de kaders van dat programma is de directeur zelfstandig bevoegd tot het nemen van beslissingen die voor uitvoering van het programma benodigd zijn.

  • 5.

    De directeur kan verplichtingen aangaan die voorzien zijn in de vastgestelde begroting dan wel in nader genomen bestuursbesluiten

Artikel 2 Taken en instructie directeur

  • 1.

    De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de GGD en met de voorbereiding en uitvoering van het beleid. Als uitvloeisel daarvan presenteert de directeur onder andere de kadernota, het meerjarenbeleidsplan, de begroting en de jaarrekening ter vaststelling aan het Algemeen Bestuur, nadat het Dagelijks Bestuur daarvoor toestemming heeft verleend.

  • 2.

    Over de uitvoering van door het Algemeen c.q. Dagelijks Bestuur vastgesteld beleid rapporteert de directeur periodiek in hoofdlijnen aan het Dagelijks bestuur. Het beleid en de rapportage wordt zo veel mogelijk geformuleerd in termen die op hun beoogde effecten kunnen worden beoordeeld.

Artikel 3 Toezicht

1.Het Dagelijks Bestuur ziet erop toe dat besluiten van de directeur binnen het beleid van de GGD passen en zorgvuldig tot stand komen.

Dit toezicht omvat in ieder geval

  • -

    de beleidsvoorbereiding en -realisering;

  • -

    de financiële kaders;

  • -

    de organisatieontwikkeling van de GGD;

  • -

    de (externe) contacten.

    • 2.

      Eenmaal per jaar vindt een bespreking plaats van twee leden van het Dagelijks Bestuur, waaronder de voorzitter, met de directeur, waarin het functioneren van de directeur wordt besproken. De conclusies van deze bespreking worden in de DB- vergadering ingebracht.

Artikel 4 Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    Deze regeling vervangt het bestuursbesluit mandaat en instructie directeur GGD Brabant Zuidoost 2008.