Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag gemeente Geertruidenberg 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag gemeente Geertruidenberg 2015

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Geertruidenberg,

gelezen het daartoe strekkende voorstel behandeld in zijn vergadering van 14 april 2015;

gelet op artikel 2, lid 2 en 3, van de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Geertruidenberg 2015, artikel 36 van de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht;

besluit

vast te stellen de beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag gemeente Geertruidenberg 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Geertruidenberg 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de Participatiewet.

  • 2. In deze nadere regels wordt verstaan onder

    • a.

      Individuele inkomenstoeslag: een eenmalige aanvullende toeslag voor personen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen en die maximaal eenmaal per 12 maanden wordt verstrekt;

    • b.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg.

Artikel 2 Rechthebbende individuele inkomenstoeslag

  • 1. Een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, heeft recht op de individuele inkomenstoeslag, als:

    • a.

      Hij een langdurig laag inkomen heeft en geen in aanmerking te nemen vermogen bezit als bedoeld in artikel 34 Participatiewet, en

    • b.

      Hij geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, en

    • c.

      De persoonlijke omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

  • 2. Tot de persoonlijke omstandigheden als bedoeld in het eerste lid van dit artikel worden in ieder geval gerekend:

    • a.

      De krachten en bekwaamheden van de persoon. Als de persoon met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht heeft op inkomensverbetering, is er recht op een individuele inkomenstoeslag. Wanneer de belanghebbende gedurende 36 maanden voor de peildatum een inkomen heeft ontvangen dat lager is dan 110% van de bijstandsnorm, wordt de belanghebbende geacht met zijn krachten en bekwaamheden geen zicht op inkomensverbetering te hebben.

    • b.

      De inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen. Een persoon met algemene bijstand op grond van de Participatiewet, of een IOAW- of IOAZ uitkering, wordt geacht voldoende inspanningen te hebben verricht om tot inkomensverbetering te komen, als jegens hem gedurende 36 maanden voor de peildatum geen maatregel is opgelegd wegens schending van de arbeids- en/of re-integratieverplichtingen.

Artikel 3 Onderzoek naar inspanningen in andere gevallen

  • 1. In de onderstaande gevallen hoeft geen onderzoek naar de inspanningen te worden verricht:

    • a.

      Bij personen die aantoonbare medische- en/of sociale beperkingen hebben, of die om andere redenen geen arbeidsperspectief hebben. Dit geldt zowel voor personen die algemene bijstand of een IOAW- of IOAZ uitkering ontvangen, als voor niet-uitkeringsgerechtigden.

    • b.

      Personen met een WIA-, WAZ- of Wajong-uitkering, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van 80 – 100%, worden in beginsel geacht voldoende te hebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen.

    • c.

      Personen die in de referteperiode zakgeld van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers hebben ontvangen, kunnen in aanmerking komen voor een individuele inkomenstoeslag. Ten aanzien van deze personen wordt over de periode waarin de belanghebbende in het AZC verbleef, geen onderzoek ingesteld naar de inspanningen om tot inkomensverbetering te komen.

  • 2. In alle andere gevallen moet de aanvrager gegevens aanleveren waaruit blijkt dat hij zich voldoende heeft ingespannen om tot inkomensverbetering te komen. Als het gaat om iemand met een uitkering van het UWV, kunnen de gegevens bij het UWV worden geverifieerd. Men moet in dat geval de afgelopen 36 maanden ingeschreven hebben gestaan bij het UWV Werkbedrijf en over de laatste zes maanden sollicitatieactiviteiten kunnen aantonen.

  • 3. Indien het iemand betreft die zonder uitkering in deeltijd werkzaam is, stelt het College vast in hoeverre er sprake is van persoonlijke omstandigheden, waardoor het niet mogelijk is om een groter aantal uren werkzaam te zijn. Onder meer de gezinssamenstelling speelt een rol bij deze beoordeling. Wanneer er schoolgaande kinderen zijn in een één-oudergezin, kan dit reden zijn dat de ouder aangewezen is op een deeltijdbaan.

Artikel 4 Bijzondere en onvoorziene gevallen

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van dit uitvoeringsbesluit tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

In gevallen waarin deze regels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met terugwerkende kracht 1 januari 2015.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels wordt aangehaald als “ Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag gemeente Geertruidenberg 2015”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van gemeente Geertruidenberg van 14 april 2015,
R.C.J. Nagtzaam drs. W. van Hees
Secretaris Burgemeester