Regeling vervallen per 21-11-2018

Verordening op de Monumentencommissie

Geldend van 12-02-2010 t/m 20-11-2018

Intitulé

Verordening op de Monumentencommissie

Nr. 09

 

De raad van de gemeente Geertruidenberg;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009;

 

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 15 van de Monumentenwet en de gemeentelijke monumentenverordening;

 

gelet op het door het CDA ingediende en aangenomen amendement (art. 2 lid 4 en 6)

 

gelet op het door de fracties van Keerpunt ’74, Uw Drie Kernen en de VVD ingediende en aangenomen amendement (art 2, lid 2)

 

gelet op het door de fracties van Groen Links en het CDA ingediende en aangenomen amendement (art 2 lid 6, art 6, art 5.3 en art. 7)

 

besluit:

I. De “Verordening regelende de taak, samenstelling en de werkwijze van de Monumentencommissie Geertruidenberg   2003” in te trekken;II. De “Verordening op de Monumentencommissie” vast te stellen

 

Artikel 1 Taken

  • 1. De Monumentencommissie adviseert het gemeentebestuur op verzoek of uit eigen beweging alvorens het besluit omtrent de in bijlage I bij deze verordening genoemde zaken.

     

  • 2. Over planologische maatregelen, waarbij gemeentelijke monumenten en/of rijksmonumenten, beschermde stads- of dorpsgezichten of beeldbepalende zaken als bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening en de gemeentelijke subsidieverordening (voor restauraties van gemeentelijke monumenten en beeldbepalende zaken) zijn betrokken, dient de Monumentencommissie om advies te worden gevraagd.

     

  • 3. Voorts brengt de Monumentencommissie advies uit in alle aangelegenheden, waarover burgemeester en wethouders haar oordeel vragen.

     

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De Monumentencommissie bestaat uit minimaal drie en maximaal zeven leden, inclusief de voorzitter.

     

  • 2.      a.   Ten minste twee leden van de Monumentencommisssie dienen deskundig te            zijn op het gebied van de monumentenzorg, meer in het bijzonder wat betreft            bouw- en architectuurhistorie, restauratie, landschap en stedenbouw     b.   Ten minste één lid van de Monumentencommissie, niet zijnde een praktiserend            architect, dient deskundig te zijn op het gebied van cultuurhistorie     c.   Ten minste één lid van de Monumentencommissie een burgerlid is. Het            adviserende burgerlid is deskundig of belangstellend op het gebied van            geschiedenis, kunst of architectuur.

     

  • 3. Van de leden van de Monumentencommissie wordt verwacht dat zij betrokken zijn bij het inhoudelijk werk van en/of prestaties hebben geleverd in het kader van de taakstelling van de Monumentencommissie en zo mogelijk een band met dan wel kennis over de gemeente Geertruidenberg hebben.

     

  • 4. Eén van de leden van de monumentencommissie treedt op als secretaris en is belast met het opstellen van de adviezen en de verslagen van de vergaderingen van de commissie.

     

  • 5. De Monumentencommissie is bevoegd om ambtenaren, adviseurs en/of deskundigen te horen en/of in te schakelen, echter met dien verstande, dat toestemming van burgemeester en wethouders nodig is indien aan het horen of inschakelen van adviseurs en/of deskundigen kosten voor de gemeente verbonden zijn.

     

  • 6. Van de Monumentencommissie maken geen deel uit: leden van het college van burgemeester en wethouders, leden van de gemeenteraad, ambtenaren van de gemeente Geertruidenberg en leden van de welstandscommissie van de gemeente Geertruidenberg, zelfs niet in adviserende zin.Tevens mogen geen personen deel uitmaken van de Monumentencommissie, die andere werkzaamheden voor onze gemeente verrichten evenals werkzaamheden voor instanties en particulieren, waarvan zaken in de commissie worden behandeld.

     

Artikel 3 Benoeming en ontslag

  • 1. De vaste leden van de Monumentencommissie worden in principe voor een periode van drie jaar door het college van burgemeester en wethouders benoemd met de mogelijkheid van twee verlengingen van elk drie jaar. Het college kan de benoeming gemotiveerd meer dan twee keer verlengen als dit gewenst is voor de continuïteit van de kwaliteit van de advisering. Het college wijst de voorzitter en de secretaris van de commissie aan en bepaalt de wijze van plaatsvervanging. Plaatsvervangende leden kunnen in principe voor onbepaalde tijd worden benoemd door het college.

     

  • 2. Een lid kan ontslag nemen door schriftelijke kennisgeving aan burgemeester en wethouders. Hij/zij blijft zijn/haar functie uitoefenen totdat in de opvolging is voorzien.

     

  • 3. Wanneer aan burgemeester en wethouders blijkt dat een lid zijn of haar taak niet of niet behoorlijk vervult, kunnen zij dit lid ontslaan.

     

Artikel 4 Financiën

De leden van de Monumentencommissie ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding en indien van toepassing een eiskostenvergoeding die door burgemeester en wethouders per lid worden vastgesteld.

 

Artikel 5 Vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van de Monumentencommissie zijn in principe openbaar. De vergadering is besloten indien de meerderheid van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt en na instemming daarmee door de verantwoordelijke portefeuillehouder of indien burgemeester en wethouders dat nodig oordelen. Burgemeester en wethouders en de gemeentesecretaris kunnen de besloten vergaderingen als toehoorder bijwonen.

     

  • 2. De Monumentencommissie vergadert in principe één keer per maand of zo dikwijls als burgemeester en wethouders dit nodig achten. Tenminste drie commissieleden kunnen schriftelijk en onder opgaaf van redenen aan de verantwoordelijk portefeuillehouder verzoeken om toestemming voor een andere vergaderfrequentie.

     

  • 3. Als uitgangspunt wordt een vergadering gehouden met drie commissieleden. Adviezen worden genomen bij meerderheid van stemmen. De minderheid kan vorderen, dat haar afwijkende mening uit het advies blijkt. Indien voor de vergadering blijkt dat één van de leden is verhinderd en niet (direct) voor de vergadering kan worden gezorgd voor vervanging van dat lid, kan de vergadering plaatsvinden mettwee leden. Indien bij die twee leden een meningsverschil ontstaat over de inhoud van een advies, wordt het definitieve advies pas opgesteld nadat ook advies is ingewonnen bij een derde commissielid. Indien slechts één commissielid aanwezig is, wordt de vergadering niet gehouden.

     

  • 4. Kan als gevolg van het onder lid 3 gestelde een vergadering niet doorgaan, dan wordt zo mogelijk met een tussentijd van tenminste 24 uur een nieuwe vergadering belegd. Wanneer ook dan het vereiste aantal leden niet is opgekomen, wordt over de op de agenda vermelde onderwerpen geadviseerd door het aanwezige lid.

     

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders danwel de Monumentencommissie met instemming van de verantwoordelijke portefeuillehouder kan omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan de commissie worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding wordt zowel door de leden, die bij de behandeling aanwezig waren,als door de ingevolge artikel 2 lid 5 aanwezigen, in acht genomen tot de geheimhouding wordtopgeheven door het college of door de Monumentencommissie na instemming van de verantwoordelijke portefeuillehouder.

     

  • 6. De commissie komt tot een onafhankelijk advies. Een commissielid dat ten aanzien van enig onderwerp tijdens de vergadering direct of indirect zodanig betrokken is dat er sprake is van strijdige belangen, waardoor de objectiviteit van de commissie kan worden geschaad, doet hiervan mededeling aan de voorzitter en andere aanwezige leden. Als de andere leden zulke strijdige belangen aanwezig achtenis het aan het desbetreffende lid niet toegestaan om als zodanig gedurende de behandeling van het desbetreffende onderwerp deel te nemen aan de vergadering.

     

Artikel 6 Ambtelijke rol

De betrokken cluster (Vergunningverlening en Toezicht) draagt zorg voor:     - het plannen van de vergaderingen van de Monumentencommissie,     - het selecteren van de te adviseren plannen en zaken,     - het opstellen van de agenda voor de vergaderingen,     - het, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste zeven dagen van tevoren aan de        commissieleden zenden van de agenda met vermelding van de te behandelen        onderwerpen, zonodig met bijbehorende stukken     - de aanwezigheid van de te behandelen plannen/stukken en van andere relevante informatie        tijdens de vergadering,     - het voor de vergadering uitnodigen van aanvragers, belanghebbenden, adviseurs,        deskundigen en ambtenaren indien hierom is gevraagd en dit gewenst is,     - het, zonodig na overleg met een commissielid en/of de verantwoordelijke portefeuillehouder,        beoordelen of een vergadering kan vervallen vanwege het gebrek aan plannen,     - het zo spoedig mogelijk aan de Monumentencommissie terugkoppelen van de besluiten die        naar aanleiding van de adviezen van de commissie zijn genomen,     - de betaling van de in artikel 4 genoemde vergoedingen.

 

Artikel 7 Verslaglegging

  • 1. Van het besprokene in een vergadering wordt door de secretaris een beknopt zakelijk verslag gemaakt met vermelding van de door de Monumentencommissie uitgebrachte adviezen. Zowel positieve als negatieve adviezen worden gemotiveerd.

     

  • 2. Dit verslag en de adviezen worden (in principe tijdens de vergadering) door de secretaris opgesteld en door de Monumentencommissie vastgesteld en door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

     

  • 3. De secretaris brengt het verslag en de adviezen zo snel mogelijk binnen een week ter kennis aan de betrokken ambtenaren en aan de verantwoordelijke portefeuillehouder.

     

Artikel 8 Onvoorzien

Voor zaken waarin deze verordening en de gemeentelijke monumentenverordening niet voorzien, of bij gerezen geschillen, beslist het college van burgemeester en wethouders, na de commissie hierover te hebben gehoord.

 

Artikel 9 Jaarverslag

Van de werkzaamheden van de commissie wordt jaarlijks voor 1 april van het daaropvolgende jaar een schriftelijk verslag gemaakt dat ter kennis wordt gebracht aan burgemeester en wethouders en de raad.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening, die kan worden aangehaald als “Verordening op de Monumentencommissie”, treedt in werking op de eerste dag na publicatie van het besluit tot vaststelling van de verordening, zulks onder gelijktijdige intrekking van de “Verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van de Monumentencommissie Geertruidenberg 2003”.

     

  • 2. Voor de werving en de selectie van leden voor de Monumentencommissie zal ingeval van benoeming van nieuwe leden de procedure starten op het moment dat burgemeester en wethouders dit noodzakelijk achten en zullen deze worden benoemd, indien van toepassing, onder gelijktijdig ontslag van de zittende leden.

     

Ondertekening

Raamsdonksveer, 28 januari 2010
 
De raad van de gemeente Geertruidenberg,
de griffier,                                                         de voorzitter,
 
 
 
drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere               M.J.A. Meijer
 
 

1

De Monumentencommissie van gemeente Geertruidenberg adviseert het gemeentebestuur op verzoek of uit eigen beweging over de volgende zaken:

 

A.De gevallen waarover de Monumentencommissie adviseert zoals vermeld in de welstandsnota. Bij de in de welstandsnota genoemde (bouw)plannen in beschermd stadsgezicht en aangaande monumenten en beeldbepalende zaken adviseert de Monumentencommissie zowel wat betreft de van toepassing zijnde waarden van beschermd stadsgezicht en monumentale waarden als wat betreft welstandseisen.

 

B.De aanwijzing van beschermde gemeentelijke monumenten en beeldbepalende zaken en de samenstelling van het register hiervan als bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening.

 

C.De aanwijzing van beschermde rijksmonumenten en van beschermde stads‑ endorpsgezichten als bedoeld in de Monumentenwet 1988.

 

D.De aanwijzing van beschermde stads‑ en dorpsgezichten en de registratie daarvan alsbedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening.

 

E.De aanwijzing van beschermde gemeentelijke archeologische monumenten als bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening.

 

F.Aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11 en 37 van de Monumentenwet 1988.

 

G.Aanvragen om vergunning als bedoeld in de gemeentelijke monumentenverordening.

 

H.De uitvoering van de gemeentelijke monumentenverordening.

 

I.Het uitvoeren van werkzaamheden in het kader subsidies van rijk of provincie op het gebied van monumentenzorg.

 

J.Verzoeken om subsidie als bedoeld in de gemeentelijke subsidieverordening voor restauraties.

 

K.De bevordering tot het herstel van beschermde rijks‑ en gemeentelijke monumenten en beeldbepalende zaken.

 

L.Advisering omtrent Beeldkwaliteitplannen, Cultuurhistorische analyses en effectrapportages voor gebieden, die (ingrijpende)wijzigingen in de ruimtelijke ordeningsstructuur ondergaan.

 

M.Advisering omtrent de ontwikkeling van een integraal cultuurhistorisch beleid voor zowel bovengrondse‑ als ondergrondse zaken en terreinen.

 

N.Alle overige aangelegenheden, hiervoor niet gespecificeerd, die van belang (kunnen) zijn voor de behartiging van de monumentenzorg (qua cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratie, landschap en stedenbouw) en archeologie in de gemeente Geertruidenberg, waaronder de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Woningwet, de (toekomstige) Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet op de Stads‑ en dorpsvernieuwing, de gemeentelijke monumentenverordening en de gemeentelijke subsidieverordening voor restauraties. (De advisering omtrent archeologische monumentenzorg geschiedt in principe door de archeoloog die door de gemeente wordt ingehuurd via het Monumentenhuis Brabant.)