Arbobeleidsplan

Geldend van 18-09-2007 t/m heden

Intitulé

Arbobeleidsplan

GEMEENTE GEERTRUIDENBERGARBOBELEIDSPLANVOORWOORDDoor het van kracht worden, van de nieuwe Arbowet per 1januari 2007 als gevolg van de Europese kaderrichtlijnen van 1989 zijn de verplichtingen die aan werkgevers worden opgelegd ingrijpend veranderd. In de nieuwe wettelijke regelingen met betrekking tot de arbeidsomstandighedenzorg staat vooral de beleidsmatige aanpak vanuit de gemeente centraal.De arbowet schrijft voor dat iedere gemeente dient te voorzien in een arbobeleidsplan., waarin staat aangegeven hoe de arbozorg beleidsmatig zal worden aangepakt. Voor iedere gemeente geldt derhalve nu de verplichting om aan het opstellen van een beleidsplan vorm en inhoud te gaan geven. Gemeenten verschillen van elkaar ten aanzien van de arbeidsomstandigheden en de daaraan verbonden risicos voor veiligheid, gezondheid en welzijn.Dit betekent dat iedere gemeente zijn eigen beleidsplan moet ontwikkelen, waarin specifieke, eigen situaties worden verwoord. In dit plan wordt derhalve uitgegaan van de verschillende standaardkernpunten die een beleidsplan dient te bevatten, aangevuld met specifieke aspecten die voor de gemeente Geertruidenberg gelden.INTENTIEVERKLARING Als uitgangspunt voor ieder arho beleid dient een intentieverklaring te worden opgesteld vanuit het MT Hierin wordt aangegeven dat het te voeren arbo beleid wordt gedragen door het MT en dat activiteiten in het kader van dit beleid, kunnen rekenen op een principe goedkeuring van het MT. Ook wordt in deze intentieverklaring vastgelegd dat eventuele consequenties voortkomend uit dit arbobeleid zullen worden afgewogen ten opzichte van andere belangen op basis van gelijkheid. De zorg voor goede arbeidsomstandigheden in het algemeen en de veiligheid, gezondheid en het welzijn in verband met de arbeid in het bijzonder, vormt een integraal onderdeel van het algemene beleid van de gemeente Geertruidenberg.Wij streven naar een zo groot mogelijke mate van veiligheid, gezondheid en welzijn bij de arbeid van onze medewerkers en van alle anderen die werkzaam zijn binnen c.q. voor de organisatie van de gemeente Geertruidenberg. Wij zullen onze medewerkers bij de besluitvorming en maatregelen op dit gebied ook via de O.R. betrekken. Uiteraard zal telkens in redelijkheid een afweging plaatsvinden tussen datgene wat wenselijk, mogelijk en noodzakelijk is.Het realiseren van goede arbeidsomstandigheden zal plaatsvinden op basis van de uitgevoerde RI&E, en aan de hand van dit arbobeleidsplan. Concrete maatregelen voortvloeiende uit de periodieke RI&E worden opgenomen in een Plan van Aanpak. Periodiek zal dit plan worden geëvalueerd, waarbij alle betrokken werknemers op de hoogte worden gebracht van de voortgang van de uitgevoerde en/of uit te voeren maatregelen. Op deze manier wordt elke medewerker inzicht gegeven hoe wij de arbeidsomstandigheden willen handhaven en/of verbeteren.Basis voor dit arbeidsomstandighedenbeleid vormen de arbeidsomstandighedenpublicaties van de rijksoverheid. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit beleid ligt zowel bij de leidinggevenden van de gemeente Geertruidenberg als bij elke medewerker afzonderlijk.Er wordt gerekend op een ieders actieve medewerking bij het streven naar het realiseren en behouden van goede arbeidsomstandigheden, in het belang van allen die bij c.q. voor de gemeente Geertruidenberg werkzaam zijn.Het MT van de gemeente Geertruidenberg,Namens deze:                              d.d.: 10/9/07 Harold WillemsVoorzitter                                        Plaats: R’veer. 

Hoofdstuk 1 HET ARBOBELEIDSPLAN

In dit arbobeleidsplan wordt het veiligheids, gezondheids en welzijnsbeleid geformuleerd.

Artikel 1.1 Aanleiding en uitgangspunten en plaats van het arbobeleid

Aanleiding.Aanleiding voor dit Arbobeleidsplan is, naast de RIE van 2005 waarin wordt aanbevolen het arbobeleid te actualiseren en in een arbobeleidsdocument vast te leggen, de wettelijke verplichting om het beleid schriftelijk vast te leggen. Uitgangspunt voor dit plan is het voeren van een in het algemeen gemeentebeleid geïntegreerd arbobeleid, waarbij wordt uitgegaan van:- het algemene gemeentebeleid van de gemeente Geertruidenberg, het sociaal beleid en deelbeleidsplannen;- de wettelijke verplichtingen in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet.

Artikel 1.2 Doelstelling van het arbobeleid

Doelstelling van het arbobeleid is de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van alle medewerkers in verband met de arbeid te optimaliseren, door middel van:- het uitsluiten van arbeidsrisico’s of deze terug te brengen tot een voor alle betrokkenen aanvaardbaar niveau;- het invoeren, naleven en handhaven van wettelijke en gemeentevoorschriften met betrekking tot arbeidsomstandigheden;- het integreren van aandacht voor arbeidsomstandigheden in ieders dagelijks denken en handelen;- het voorkomen dan wel oplossen van problemen m.b.t. de arbeidsomstandigheden;- het voorkomen en beheersen van de gevolgen van ongewenste gebeurtenissen.Het arbobeleid vormt een integraal onderdeel van het totale beleid. Bij de besluitvorming wordt de navolgende prioriteitstelling aangehouden:

  • 1.

    structurele oplossingen zoals verbeteringen aan processen, installaties en technische maatregelen;

  • 2.

    afscherming van de gevarenbron ten opzichte van de mens;

  • 3.

    beperken van het aantal blootgestelden en/of de blootstellingstijd;

  • 4.

    toepassing van persoonlijke beschermingsmiddelen en/of gedragsregulatie (verboden en geboden).

Hoofdstuk 2 TAKEN, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN BEVOEGDHEDEN

Het vastleggen van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verschillende, betrokken partijen binnen de gemeente Geertruidenberg is een volgend aandachtspunt. De verschillende niveaus die kunnen worden onderscheiden zullen voor de gemeente Geertruidenberg neerkomen op de onderstaande indeling.

  • 1.

    het College van B&W

  • 2.

    het MT

  • 3.

    leidinggevenden

  • 4.

    medewerkers

  • 5.

    de ondernemingsraad

  • 6.

    preventiemedewerker

  • 7.

    arbodienst

Artikel 2.1 Het College van B

De eindverantwoordelijkheid voor het arbobeleid, als deel van het gemeentelijk beleid, berust bij het College. liet College stelt het te voeren beleid vast. Zij geeft daartoe de grondbeginselen, doelstellingen en randvoorwaarden aan, stelt middelen Ier beschikking, reguleert voor zover vereist bevoegdheden, controleert en evalueert de resultaten van het gevoerde beleid en stelt dit zo nodig bij.Het College van B&W is eindverantwoordelijk voor:- het voeren van een actief arbobeleid het aangeven van doelstellingen en randvoorwaarden;- het (laten) opstellen en implementeren van regels en voorschriften;- het ter beschikking stellen van de benodigde middelen.Het College van B&W is bevoegd tot het nemen van disciplinaire maatregelen, jegens medewerkers, bij het niet opvolgen van instructies, voorschriften en regelingen in deze.

Artikel 2.2 Het MT

Het MT is verantwoordelijk voor:- Het doen uitvoeren van een actief arbobeleid conform door het College vastgestelde regels en voorschriften.- Het periodiek evalueren en zonodig bijstellen van het arbobeleid en bijbehorende regels en voorschriften.

Artikel 2.3 Leidinggevenden

De interne verantwoordelijkheid voor de zorg voor dagelijkse arbeidsomstandigheden ligt bij de lijnorganisatie. Iedere leidinggevende heeft binnen het kader van zijn bevoegdheden een eigen verantwoordelijkheid voor de veiligheid, de gezondheid en het Welzijn ten aanzien van de onder hem of haar ressorterende medewerkers.De leidinggevenden zijn verantwoordelijk voor de praktische invulling van het arbobeleid binnen de zijn of haar verantwoordelijkheid behorende organisatieonderdelen.De leidinggevenden hebben als taken:- het signaleren van gevonden knelpunten op de werkplek;- het geven van voorlichting aan (nieuwe) medewerkers;- het houden van toezicht op de naleving van regels en voorschriften;- het houden van toezicht op onderhoud van machines en het juiste gebruik van machines en hulpmiddelen;- het houden van toezicht op orde en netheid op de werkvloer;- het registreren en melden van (bijna) ongevallen op hun afdeling;- het uitvoeren van noodprocedures bij calamiteiten;- het uitgeven van Persoonlijke Beschermings Middelen (PBM).De leidinggevenden zijn bevoegd tot:- het voorleggen van knelpunten aan de preventiemedewerker;- het oplossen van praktische arboproblemen op hun afdeling;- het inwinnen van advies bij de arbodienst via de preventiemedewerker.De leidinggevenden zijn verplicht tot het melden van gevaar of dreigend gevaar bij de preventiemedewerker.

Artikel 2.4 Medewerkers

De medewerkers zijn verplicht de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen om risico’s voor zichzelf en anderen uit te sluiten. De medewerkers zijn verantwoordelijk voor:- het juist naleven van regels en voorschriften;- het juiste gebruik van machines en hulpmiddelen;- het schoon en Vrij van belemmeringen houden van de werkplek;- het opvolgen van instructies bij calamiteiten.De medewerkers zijn bevoegd tot:- het signaleren van arboproblemen op de werkplek naar de direct leidinggevende;- het raadplegen van de preventiemedewerker bij werkplekproblemen;- het raadplegen van de deskundigen van de arbodienst via de preventiemedewerker;- het informeren van de OR inzake arbeidsomstandigheden;De medewerkers zijn verplicht tot het melden van gevaar of dreigend gevaar aan de direct leidinggevende.

Artikel 2.5 Ondernemingsraad

De ondernemingsraad is bevoegd tot het toetsen van het door de onderneming gevoerde arbobeleid aan de hand van het opgestelde beleidsplan en het opgestelde plan van aanpak naar aanleiding van de RI&E, alsmede de jaarlijkse evaluaties/ bijstellingen van plannen. Op het arbobeleidsplan is het instemmingsrecht van de OR van toepassing.De ondernemingsraad heeft o.a. recht op:- vooraf overleg met de werkgever over de RI&E, inschakeling arbodienst en bedrijfshulpverleners;- inzage in de rapporten van risico-inventarisaties, arbeidsveiligheidinspecties en de officiële correspondentie van en met de Arbeidsinspectie;- het vergezellen van de Arbeidsinspectie bij een bedrijfsbezoek;- informatie van de arbodienst;- informatie van de Arbeidsinspectie;- inzage in de rapporten die door de arbodienst worden opgesteld na onderzoeken op het gebied van arbeidsomstandigheden;- het bevragen van medewerkers, leidinggevenden en MT m.b.t. arbeidsomstandigheden.

Artikel 2.6 Preventiemedewerker

De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het invullen van het praktische arbobeleid als gedelegeerde taak vanuit het College, die verantwoordelijk blijft en de Ondernemingsraad.De preventiemedewerker heeft als taken:- het geven van voorlichting;- het verzamelen en actualiseren van wettelijke normen en richtlijnen;- het verspreiden van relevante informatie binnen de gemeente Geertruidenberg;- het verzamelen van werkplekinformatie over veiligheid, ongevallen, arbeidsrisico’s;- het fungeren als vraagbaak en doorverwijzer voor leidinggevenden en medewerkers;- het in overleg opstellen/evalueren/bij stellen van het plan van aanpak en arbobeleidsplan;- het registreren en melden aan de arbodienst van (vermoede) beroepsziekten;- het registreren en melden aan de Arbeidsinspectie van ongevallen en calamiteiten;- Het jaarlijks rapporteren over uitvoeringsresultaten van het Plan van Aanpak en arbobeleid.De preventiemedewerker is bevoegd tot:- het (laten) opstellen van nieuwe voorschriften en regels;- het via het MT adviseren van het College en de Onderneingsraad over de aanpassing van het beleid.

Artikel 2.7 Arbodienst

De arbodienst draagt zorg voor:- het ondersteunen van de gemeente Geertruidenberg bij het voeren van een actief arbobeleid aan de hand van wettelijke regels en richtlijnen;- het bijhouden van en adviseren volgens de laatste stand der wetenschap.De arbodienst heeft tot taken:- het verlenen van medewerking aan het tot stand komen van risico-inventarisaties en - evaluaties;- het uitvoeren van het (vrijwillig) periodïek arbeidsgezondheidskundig onderzoek;- het uitvoeren van ziekteverzuimbegeleiding en begeleiding bij reïntegratie;- het ondersteunen bij oefeningen van bedrijfshulpverlening;- het houden van arbeidsgezondheidskundig spreekuur;- het uitvoeren van aanstellingskeuringen (voorzover noodzakelijk voor een functie).De arbodienst is bevoegd tot het gevraagd en ongevraagd adviseren aan het MT, de Ondernemingsraad en de preventiemedewerker over te nemen maatregelen en zal meewerken aan het uitvoeren van maatregelen in het kader van het arbobeleid.

Hoofdstuk 3 OVERLEGSTRUCTUREN M.B.T. ARBOZORG

Artikel 3.1 Ondernemingsraad

De samenwerking met en het overleg tussen werkgever en medewerkers geschiedt in principe via de ondernemingsraad.

Artikel 3.2 OR en preventiemedewerker

Er is niet voor gekozen om een overleg op te zetten binnen een Arbo-commissie. In plaats hiervan is gekozen voor een gestructureerd overleg tussen de preventiemedewerker en de Ondernemingsraad. Binnen de gemeente Geertruidenberg heeft dit vast overlegplatform als taak voorstellen te doen aan het MT voor de plaiming, het (laten) uitvoeren van arboactiviteiten, het evalueren van de resultaten en voorstellen te doen tot het bijstellen van het beleid op basis van die resultaten.De taken van het overlegplatform is het doen van voorstellen en adviseren aan het MT over:- coördineren en plannen. van arbo-activiteiten;- het (laten) uitvoeren hiervan en zorgdragen voor de voortgangsbewaking;- evaluatie van de uitkomsten en bijstelling van het beleid;- het dienen als vraagbaak voor leidinggevenden en medewerkers;- advisering aan het MT over het te voeren beleid en het uitvoeren van verdere beleidsontwikkeling.

Artikel 3.3 Werkoverleg binnen de clusters

Dagelijkse arbozaken behoren primair in de lijnorganisatie te worden besproken, bij voorkeur in het overleg op de werkplek en het werkoverleg. Daar waar geen formeel werkoverleg overeenkomstig plaatsvindt kan dat ook bij informeel overleg.

Hoofdstuk 4 CONTINUÏTEIT VAN DE ARBOZORG

Artikel 4.1 Jaarlijkse evaluatie RI

Het arbo beleidsplan vormt een geheel van uitgangspunten, overlegstructuren, procedures en werkwijzen, die bijdragen tot een zo groot mogelijke veiligheid, gezondheid en welzijn op de werkplek; ook wel genoemd het arbozorgsysteem.Om de continuïteit in de zorg voor arbeidsomstandigheden te waarborgen heeft de gemeente Geertruidenberg naar aanleiding van de RI&E een plan van aanpak laten opstellen waarin de aandachtsgebieden zijn vastgelegd Er is in aangegeven waar en door wie bepaalde activiteiten zullen worden ontplooid en volgens welk tijdspad. In gevolge artikel 5 lid 2) van de arbowet, is het opstellen van een plan van aanpak verplicht voor alle ondernemingen, instellingen en gemeenten. Hoewel de vorm en de inhoud van het plan van aanpak niet zijn voorgeschreven volgen hieronder enkele aanwijzingen voor de opstelling ervan. De onder dit punt verstrekte informatie is met name bedoeld voor derden die het plan van aanpak lezen, moeten beoordelen of toetsen. Aan het einde van ieder jaar zal door de preventiemedewerker aan de hand van een evaluatie het uitvoeringsresultaat van het plan van aanpak en het arbobeleid worden getoetst.Door de preventiemedewerker zal in samenwerking met de arbodienst jaarlijks een inventarisatie worden gehouden met betrekking tot mogelijke of vastgestelde arbo-aandachtspunten binnen een vooraf bepaald onderdeel of onderdelen van de gemeente Geertruidenberg. Ten aanzien van de noodzaak tot directe aandacht wordt een prioriteitstelling gemaakt waarbij voor de afweging criteria worden gebruikt als:- het absolute gevaar voor veiligheid, gezondheid en welzijn;- het aantal medewerkers, blootgesteld aan de gesignaleerde belasting;- de reeds gesignaleerde schadelijke effecten.De preventiemedewerker wordt in dit proces ondersteund door een afvaardiging van de arbocommissie, die zijn benoemd op basis van hun specifieke deskundigheid of hun kennis van en contact met de medewerkers.Voor de inventarisatie van arbo-aandachtspunten zal gebruik worden gemaakt van de inbreng vanuit verschillende overlegstructuren en de resultaten van verschillende eerdere arboactiviteiten:- werkoverleg;- risico-inventarisaties en -evaluaties/werkplekonderzoeken;- verzuimgegevens;- ingebrachte problemen binnen de commissie Arbeidsomstandigheden;- adviezen van de deskundigen van de arbodienst op basis van spreekuren, verzuimbegeleidingen, periodieke- en/of gerichte onderzoeken.

Artikel 4.1.1 Wettelijke verplichtingen t.a.v. de RI

- verplicht voor alle ondernemingen, instellingen en gemeenten;- vooraf overleg via vertegenwoordiging OR en preventiemedewerker.verplicht toe te sturen aan:- de Ondernemingsraad (ïnstemmingsrecht arbobeleidsplan);- betrokken deskundige medewerkers of derden.RI&E/PVA verplicht te laten toetsen door:- arbodienst.arbowet artikel 3 t/m 5 en artikel 14Nadere informatie in Arbo Informatieblad 1 van het ministerie SZW

Artikel 4.1.2 Inhoud plan van aanpak

Hieronder volgt vooral de arbo-inhoudelijke informatie die in het plan van aanpak is vastgelegd; de arbo-activiteiten die zullen worden vormgegeven, hoe dit zal geschieden en hoe het wordt vastgelegd.- maatregelen die zullen worden getroffen naar aanleiding van de geconstateerde risico’s, indien gewenst onderscheiden naar afdeling, werkplek- en/of functiesoort.- wie verantwoordelijk is voor de uitvoering;- welke middelen ter beschikking worden gesteld;- de wijze waarop de maatregelen worden uitgevoerd;- het tijdstip waarop maatregelen moeten zijn getroffen;- op welke wijze en wanneer (tussentijds) wordt gerapporteerd over de voortgang;- de wijze van evaluatie van het uitvoeringsresultaat.

Artikel 4.2 Evaluatie van het plan van aanpak en het arbobeleid

Ingevolge artikel 5 lid 2 en 4 en artikel 12 van de arbowet, is voor alle gemeenten verplicht gesteld minimaal jaarlijks met de werknemers te overleggen over het plan van aanpak en het gevoerde arbo beleid.Na dit overleg dient te worden gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering. Hoewel de vorm en de inhoud van de rapportage niet zijn voorgeschreven volgen hieronder enkele aanwijzingen voor de opstelling ervan, De onder dit punt verstrekte informatie is tenminste bedoeld voor derden die het verslag lezen, moeten beoordelen of toetsen.Door de preventiemedewerker zal jaarlijks een rapportage worden gemaakt t.b.v. het MT, het College en de OR inzake de uitvoeringsresultaten van het plan van aanpak en liet arbobeleid. Het arbobeleidsplan zal worden opgezet als een plan waarbij jaarlijks een bijstelling kan plaats vinden. Naarmate de gemeente Geertruidenberg verder ontwikkeld is op het terrein van arbeidsomstandigheden kan het arbobeleid worden omgebogen in een arbozorgsysteem. Een arbozorgsysteem is een geheel van uitgangspunten, overlegstructuren, procedures en werkwijzen, die bijdragen aan een zo groot mogelijke veiligheid, gezondheid en welzijn op de werkplek. Bij de evaluatie van het plan van aanpak wordt gekeken of de genomen maatregelen de juiste zijn. De conclusies worden in de jaarlijkse rapportage vastgelegd en naar het College en de Ondernemingsraad toe wordt hiermede verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en activiteiten.

Artikel 4.2.1 Aandachtspunten evaluatieverslag

- het gevoerde arbo- en verzuimbeleid plus een vermelding, met redenen, van eventuele wijzigingen hierin.- de wijze waarop uitvoering is gegeven aan de samenwerking met en het overleg tussen werkgever, medewerkers, arbodienst en anderen.- de wijze waarop uitvoering is gegeven aan voorlichting en onderricht aan de medewerkers in algemeenheid en speciaal aan bijzondere groepen.- maatregelen die zijn genomen naar aanleiding van (bijna) ongevallen en beroepsziekten.- de door medewerkers opgemerkte gevaren voor de veiligheid en gezondheid.- eventuele aanwijzingen en eisen die door de Arbeidsinspectie zijn gegeven en de wijze waarop hieraan is voldaan.- cijfermatige overzichten van ongevallen en het ziekteverzuim ten gevolge van ongevallen en ziekte.Het gestelde onder het eerste aandachtstreepje betekent dat in het evaluatieverslag die arboactiviteiten, die in het plan van aanpak behorend bij het verslagjaar staan vermeld, worden geëvalueerd voor wat betreft hun volledigheid van uitvoering en het uitvoeringsresultaat.

Hoofdstuk 5 MIDDELEN TER REALISERING VAN HET ARBOBELEID

Artikel 5.1 Veiligheid

  • a.

    DoelstellingenHet arbobeleid zal voor wat betreft veiligheid worden gericht op:- het beheersen van de risico’s van uitvoerings- en werkmethoden;- het voorkomen en beperken van menselijk leed en letsel zowel in fysieke als psychische zin;- het voorkomen en beperken van materiële schade.

  • b.

    BasisvoorwaardenOm dit te realiseren zal bij het ontwikkelen van werkmethoden en -technieken steeds het veiligheidsaspect een punt van afweging zijn, op basis van gelijkheid ten opzichte van financiële en technische aspecten. Ook zullen bij alle nieuwe ontwikkelingen in productiemethoden en -technieken steeds systematische inspectie- en controlesystemen worden opgenomen ter realisering van bovenstaande punten.

  • c.

    Melding van ongevallen en calamiteitenOngevallen en calamiteiten welke ingevolge de arbowet moeten worden gemeld aan de Arbeidsinspectie zullen, conform de ongevallenmeldingsprocedure en het ongevallen meldingsformulier, worden geregistreerd en gemeld bij de preventiemedewerker. De preventiemedewerker zal zonodig een nader onderzoek instellen dat leidt tot een rapportage met daarin opgenomen:- een beschrijving van het voorval met de (vermoede) oorzaak;- een voorstel voor de te nemen maatregelen;- een overzicht van reeds genomen maatregelen.

  • d.

    BedrijfshulpverleningConform de eisen vanuit de arbowet is er binnen de gemeente Geertruidenberg een noodplan/ontruimingsplan opgesteld. Medewerkers worden in het kader van dit plan aangesteld als hulpverlener en zullen voor deze taken de benodigde scholing en training ontvangen. Het noodplan/ontruimingsplan wordt jaarlijks door de preventiemedewerker getoetst.

Artikel 5.2 Gezondheid

  • a.

    DoelstellingenHet arbobeleid zal voor wat betreft gezondheid worden gericht op:- het voorkomen en beperken van gezondheidsschade zowel in fysieke en psychische zin;- het voorkomen dat medewerkers worden geplaatst in een functie die qua eisen niet past bij hun belastbaarheid;- het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid;- het zorgen voor goede arbeidsomstandigheden.

  • b.

    De instroom van medewerkersZowel voor nieuwe medewerkers als voor medewerkers, die een andere functie krijgen, zal bij een aantal functies, beoordeeld worden of de fysieke capaciteiten van de medewerker in overeenstemming zijn met de functie-eisen. Deze onderzoeken worden als aanstellingskeuring uitgevoerd door de bedrijfsarts van de arbodienst.Functies die hiervoor in aanmerking komen zijn:• Brandweermensen• Vrachtwagenchauffeurs• Medewerkers die met gevaarlijke of verdachte stoffen in aanraking komen.• Medewerkers die met lawaai geconfronteerd worden.

  • c.

    Periodiek Arbeidsgezondheidkundig Onderzoek (PAGO)Alle medewerkers van de gemeente Geertruidenberg zullen vanaf 2008 gefaseerd in de gelegenheid worden gesteld zich vrijwillig medisch te laten onderzoeken gericht op de risico’s vanuit hun arbeid (het zgn. Pago). Dit onderzoek, uitgevoerd door de arbodienst, wordt zoveel mogelijk afdelingsgewijze uitgevoerd. Na afloop wordt een groepsgericht verslag gemaakt waarin de gesignaleerde gezondheidsproblemen en knelpunten in de arbeidssituatie worden weergegeven.Deze gegevens worden, na evaluatie en prioriteitenstelling gebruikt als input voor het opstellen van het plan van aanpak en het te voeren arbobeleid, zodat noodzakelijke vervolgactiviteiten onder de aandacht blijven.

  • d.

    ZiekteverzuimbegeleidingBij optreden van ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid zal de gemeente zorgdragen voor optimale begeleiding van de zieke en de reïntegratie in het arbeidsproces. De gemeente heeft hiervoor een deelbeleid opgesteld en laat zich hierbij ondersteunen door de arbodienst. (Zie 5.4.8)

  • e.

    Risico-Inventarisatie en —Evaluatie (RI&E)De zorg voor goede arbeidsomstandigheden zal gestalte worden gegeven met behulp van een periodieke Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (Rl&E) van de arbeidsomstandigheden, zoals omschreven in de arbowet. De RI&E is een systematisch, gestandaardiseerd op schrift gesteld overzicht van alle aanwezige (mogelijke) gevaren op de werkplek voor gezondheid, veiligheid en welzijn. Gevonden knelpunten zullen worden geëvalueerd naar de ernst van het gevaar en de omvang binnen de gemeente. Verbeterpunten zullen in volgorde van prioriteit worden opgenomen in het plan van aanpak, zodat verdere actie gewaarborgd is.De RI&E zal worden gemaakt van iedere afdeling als uitgangswaarde en zal worden herhaald:- bij iedere ingrijpende verandering in processen;- bij signalen m.b.t. het optreden van gezondheidsschade;- voor zover dit door het MT, de OR en de preventiemedewerker wenselijk wordt geacht.In het kader van de R1&E kunnen vervolgonderzoeken worden uitgevoerd om gevonden knelpunten nader te objectiveren en kwantificeren. Te denken valt hierbij aan metingen van geluid en klimaat, het meten van schadelijke gassen, dampen en stof en het doen van ergonomische onderzoeken. Deze onderzoeken zijn onlosmakelijk onderdeel van de RI&E.De RI&E is pas compleet als alle verplichte inventarisaties en registraties conform het arbobesluit zijn benoemd.

  • f.

    Melding van beroepsziektenIndien er door de bedrijfsarts een (vermoede) beroepsziekte wordt vastgesteld, zal dat door de betrokken arts (schriftelijk) worden gemeld bij het landelijke centrale meldpunt, het Nederlands Centrum voor Beroepsziekten (NCB).

Artikel 5.3 Welzijn

  • a.

    DoelstellingenHet arbobeleid zal, voor wat betreft welzijn worden gericht op:- het scheppen van een werksfeer, waarin het functioneren van medewerkers en daarmee van de gemeente wordt bevorderd;- het streven naar verbetering van de vakbekwaamheid, optimale ontplooiingsmogelijkheden en voldoening in het werk voor alle medewerkers;- het bevorderen van de teamgeest en betrokkenheid van alsmede de belangstelling voor alle medewerkers;- het voorkomen van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.

  • b.

    BasisvoorwaardenOm dit te realiseren, zal het welzijnsbeleid worden geïntegreerd in het beleid binnen de gemeente Geertruidenberg. Bij veranderingen in arbeidsvoorwaarden en. arbeidsorganisatie, zullen steeds de gevolgen voor het welzijn op de werkplek worden afgewogen tegen andere aspecten op basis van gelijkwaardigheid.

  • c.

    Arbeidsinhoud en -vormgevingAls belangrijk onderdeel binnen het begrip welzijn wordt gezien de inhoud en de vormgeving van een taak of functie. Om hieraan een concrete inhoud te geven zal, voor zoveelals dit mogelijk is, bij bestaande en nieuw te creëren functies, worden gestreefd naar:- het creëren van volledige functies met afwisselend voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken.- het inbrengen van regelmogelijkheden. om zelf invloed uit te kunnen oefenen op zaken als het tempo, de volgorde en werkwijze;- het verschaffen van duidelijkheid in taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden;- het geven van zicht op het doel en de resultaten van het werk;- voldoende overlegmogelijkheden om ervaringen uit te wisselen en problemen op te lossen in samenspraak met collega’s en leidinggevenden;- voorkomen van monotone, kortcylische arbeid door taakverbreding, -verrijking en eventueel roulatie.

  • d.

    CommunicatieHet functioneren van medewerkers binnen hun cluster en/of afdeling kan sterk worden bevorderd door optimale communicatie. Om deze communicatie te bevorderen zal worden gewerkt aan:- het periodiek voeren van werkoverleg op alle afdelingen/clusters;- het periodiek voeren van functioneringsgesprekken.

  • e.

    Nieuwe medewerkers, scholing en loopbaanbegeleidingZowel voor nieuwe medewerkers als voor medewerkers die een andere functie krijgen kan worden beoordeeld of de psychosociale stabiliteit in overeenstemming is met defunctie-eisen. Deze psychotechnische onderzoeken worden uitgevoerd door de A&O-psycholoog van de arbodienst.Om de kennis en deskundigheid van alle medewerkers ten minste te laten meegroeien met de ontwikkelingen binnen de gemeente en de stand der techniek, zal daar waarmogelijk worden voorzien in:- het goed inwerken en opleiden van nieuwe medewerkers onder supervisie van hun direct leidinggevende of benoemde mentor;- het bieden van mogelijkheden voor nascholing en bijscholing;- het bieden van een loopbaanplanning voor medewerkers die voor doorgroei in aanmerking komen.

Artikel 5.4 Specifieke deelbeleidsterreinen

Als vervolg op het aannemen van de Europese kaderrichtlijn; 89/391/EEG, betreffende de verbetering en bevordering van veiligheid, gezondheid en welzijn hij de arbeid, is een aantal onderwerpspecifieke Europese richtlijnen van kracht geworden die zijn verwerkt in de Nederlandse regelgeving. Daardoor zijn nu eisen en normen geformuleerd voor het beheersen van een aantal specifieke risicogebieden. Al naar gelang deze risico’s in de gemeente Geertruidenberg aanwezig zijn, is het aan te bevelen een apart deelbeleid te ontwikkelen voor de omgang met deze werkplek-risicofactor.

Artikel 5.4.1 Lawaai op de werkplek

De onderneming stelt zich tot doel de blootstelling aan schadelijk lawaai zoveel mogelijk te voorkomen en het optreden van gehoorschade zoveel mogelijk tegen te gaan. Daartoe zal bij het ontwikkelen en implementeren van veranderingen in technieken en methoden, steeds de lawaaiblootstelling worden meegenomen als punt van overweging.Binnen dit deelbeleid zullen voor de realisatie van de doelstellingen de volgende activiteiten worden uitgevoerd binnen de onderneming:- het uitvoeren van geluidsmetingen volgens de huidige normen, als uitgangswaarden, binnen hiervoor in aanmerking komende clusters van de gemeente Geertruidenberg;- het reduceren van de blootstelling aan schadelijk lawaai voor alle aan lawaai blootgestelde medewerkers volgens de prioriteiten als verwoord in punt 1.2.;- alle aan een hoog lawaainiveau blootgestelde medewerkers zullen in de gelegenheid worden gesteld regelmatig het gehoor te laten onderzoeken (audiometrie);- herhaling van de geluidsmetingen bij ingrijpende veranderingen in productietechnieken en;- methoden en na het nemen van reductiemaatregelen.

Artikel 5.4.2 Ergonomie en fysieke belasting

De gemeente Geertruidenberg stelt zich tot doel de fysieke belasting en het risico op gezondheidsschade voor alle medewerkers zoveel mogelijk te voorkomen door het optimaliseren van de werkplek in ergonomisch opzicht. Bij veranderingen in technieken en -methoden en bij de aanschaf van machines en hulpmiddelen zal conform onderstaande activiteiten aandacht worden geschonken aan de ergonomische aspecten.Navolgende activiteiten zuilen worden uitgevoerd teneinde bovenstaande doelstellingen te realiseren:- ergonomisch onderzoek; bij signalen betreffende gezondheidsschade (verzuim enlof PAGO) of naar aanleiding van een RI&E;- het aanpassen en/of verbeteren van werkplekken, waar dit redelijkerwijs mogelijk is, volgens gangbare ergonomische inzichten;- een aankoopbeleid gericht op de aanschaf van materialen volgens de laatste stand der techniek en ergonomie;- het verstrekken van hulpmiddelen.

Artikel 5.4.3 Toxische stoffen

Waar het gebruik van en de omgang met chemische stoffen onvermijdelijk is, zal via een beheerssysteem worden getracht de schadelijke effecten zoveel mogelijk te voorkomen en beperken. Om dit veelomvattend probleem hanteerbaar te maken wordt het navolgende stappenplan voorgesteld om te komen tot inventarisatie, evaluatie en risicobeheersing:- inventarisatie: binnen de buitendienst wordt een overzicht gemaakt van alle gebruikte chemische stoffen en producten;- informatieverzameling bij de leveranciers;- risicobepaling; per stof of product moet het risico worden geschat, hij de gegeven wijze van gebruik, de verwerking en het aantal blootgestelde medewerkers en de blootstellingduur;- waar nodig kan een arbeidshygiënisch onderzoek worden uitgevoerd ter evaluatie van het feitelijke risico aan de hand van de actuele blootstelling;- opstellen van een register met productinformatie;- het vaststellen van beheersmaatregelen, daar waar van een onaanvaardbare blootstelling moet worden gesproken.Als onderdeel van het beleid zal door het Hoofd Buitendienst een “onderhoudssysteem” worden ingebouwd om geleidelijke vervuiling van het stoffenregister tegen te gaan. Dit systeem bevat de volgende onderdelen:- bij veranderingen in. productietechnieken en -methoden zal steeds worden afgewogen welke gevolgen dit heeft voor de risico’s op de werkplek m.b.t. de blootstelling aan chemische stoffen;- de aanschaf van nieuwe chemische stoffen zal verlopen via een centrale inkoop;- bij iedere nieuwe aanschaf/inkoop zal steeds vooraf worden bezien welke effecten dit heeft voor de risico’s op de werkplek;- chemische stoffen en producten met een onaanvaardbaar risico zullen van de werkplek worden geweerd.

  • a.

    Kankerverwekkende stoffenVoor zover van toepassing zal de gemeente Geertruidenberg een apart register aanleggen van aanwezige kankerverwekkende stoffen. Uitgangspunten hierbij zijn:- de registratie zal plaats vinden conform de richtlijnen die hiervoor landelijk gelden;- bij aanwezigheid van kankerverwekkende stoffen zal worden onderzocht of vervanging door minder schadelijke producten mogelijk is;- introductie van nieuwe kankerverwekkende stoffen op de werkplek zal tot een uiterste worden voorkomen.

  • b.

    Biologische agentiaVoor zover van toepassing zal de gemeente Geertruidenberg een inventarisatie maken van de aanwezige biologische agentia waarna, als vervolg hierop:- de medewerkers zullen worden geïnformeerd over de specifieke gevaren;- aparte veiligheidsnormen zullen worden opgesteld;- een protocol zal worden gemaakt voor de handelwijze bij incidenten.

Artikel 5.4.4 Persoonlijke beschermingsmiddelen

Waar beheersmaatregelen met een hogere prioriteit (zie 1.2) niet toereikend zijn of redelijkerwijs niet realiseerbaar blijken, zal worden gezorgd voor een helder beleid ten aanzien van het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM). Dit beleidspunt zal gestalte worden gegeven door middel van de volgende activiteiten:- opstellen van een zoneringsysteem binnen de gemeente, waarin staat aangegeven waar, welke PBM dienen te worden gebruikt;- opstellen van specifieke werkinstructies voor werkzaamheden, die het gebruik van speciale PBM noodzakelijk maken;- verstrekken van PBM die geschikt zijn voor het doel waartoe ze zullen dienen en die zo min mogelijk belemmeringen of hinder opleveren voor de gebruiker;- vervangen van defecte PBM waar dit nodig is;- toezicht op het gebruik van PBM volgens de voorschriften door de direct leidinggevende.

Artikel 5.4.5 Beeldschermwerkplekken

In de huidige regelgeving zijn aparte normen en richtlijnen opgenomen die van toepassing zijn op de beeldschermwerkplek. De onderneming streeft ernaar huidige beeldschermwerkplekken zonodig aan te passen volgens deze normen en nieuwe werkplekken conform deze in te richten. Verder is het een uitgangspunt werkzaamheden rond het beeldscherm zodanig in te richten dat geen bovenmatige belasting ontstaat voor de medewerkers ter plekke en gezondheidsschade kan worden voorkomen.Om bovenstaande doelen te realiseren zullen de volgende activiteiten worden uitgevoerd:- zonodig aanpassen van bestaande werkplekken op aspecten als meubilair, beeldscherm, verlichting, zonwering en taakinhoud;- werkplekken in te richten met uitsluitend gecertificeerd meubilair.

Artikel 5.4.6 Bijzondere groepen

Bij wet wordt een aantal bijzondere groepen onderscheiden, die specifieke extra aandacht nodig heeft binnen de zorg voor arbeidsomstandigheden. Zij kan aanspraak maken op bijzondere rechten, extra voorlichting etc.

  • a.

    Jeugdige medewerkersVoor jeugdige medewerkers tot 18 jaar zullen de volgende maatregelen worden getroffen:- aparte voorlichting bij aanvang van de arbeid over de aard en de specifieke risico’s in het werk, over de scholingsmogelijkheden en promotiekansen, over de arbozorg en het georganiseerd overleg;- zij zullen in hun werk worden begeleid door een vooraf aangewezen mentor;- zij zullen niet voor werk worden ingezet waarvoor bijzondere veiligheidsmaatregelen gelden.

  • b.

    Zwangere medewerkersVoor zwangere medewerkers zullen de volgende faciliteiten worden gerealiseerd:- aanpassing van de werkzaamheden indien de gevaren in het werk of optredende gezondheidsklachten dit noodzakelijk maken;- aanpassing van werktijden, zowel in duur als in tijdstippen van begin en einde in overleg met of op advies van de bedrijfsarts;- zij kunnen aanspraak maken op alle wettelijke regelingen met betrekking tot zwangerschaps-en ouderschapsverlof.

  • c.

    Allochtone medewerkersVoor allochtone medewerkers zullen de volgende maatregelen worden getroffen:- het aanstellen van een vertrouwenspersoon inzake discriminatie.

Artikel 5.4.7 Seksuele intimidatie, agressie, geweld, discriminatie en pesten

De gemeente Geertruidenberg voert een actief beleid om seksuele intimidatie, agressie, geweld, discriminatie en pesten te voorkomen dan wel te beperken.Hiertoe zullen c.q. zijn de volgende actiepunten in de gemeente gerealiseerd:- het aanstellen van vertrouwenspersonen inzake seksuele intimidatie, agressie, geweld, discriminatie en pesten;- voorzien in professionele begeleiding bij ernstige incidenten;- het opstellen van een klachtenregeling, welke bekend zal worden gemaakt aan alle medewerkers;- ontslagbescherming voor de klager en de vertrouwenspersoon;- bespreekbaar maken van deze onderwerpen in het werkoverleg.

Artikel 5.4.8 Ziekteverzuimbeleid

Bij het optreden van ziekteverzuim of arbeidsongeschiktheid is het de taak van de gemeente om de verdere gevolgen zoveel als mogelijk is te verminderen door zorg te dragen voor een optimale begeleiding van zieken en hun reïntegratie in het arbeidsproces teneinde WIA-instroom te voorkomen.De gemeente laat zich hierbij ondersteunen door de arbodienst. Deze draagt zorg voor de sociaal-medische begeleiding en ondersteunt de reïntegratie vanuit haar deskundigheid en met de kennis van het werk, de werkplek en de gemeente.De ziekteverzuimbegeleiding en reïntegratie vindt plaats volgens een tussen de gemeente Geertruidenberg en de deskundige dienst overeengekomen begeleidingsmodel binnen de wet Poortwachter conform het ziekteverzuimprotocol.

Hoofdstuk 6 VOORLICHTING EN ONDERRICHT

De gemeente Geertruidenberg streeft ernaar alle medewerkers via een gericht programma van voorlichting en onderricht, optimaal op de hoogte te brengen en te houden van de specifieke gevaren en risico’s op de werkplek en hoe daar mee om te gaan. Daarnaast zullen zij op de hoogte worden, gebracht en gehouden van de intern gehanteerde normen, richtlijnen en voorschriften. Daartoe zullen alle nieuwe medewerkers bij hun indiensttreding worden ingelicht over een aantal relevante werksituaties en specifieke afdelingskenmerken.Nieuwe medewerkers worden door de cluster P&O en leidinggevenden geïnformeerd over:- alle zaken betreffende hun dienstverband en rechtspositie;- hun rechten en plichten inzake de arbozorg;- de structuur en werkwijze van het vertegenwoordigend overleg;- de bereikbaarheid van de preventiemedewerker;- de bereikbaarheid van de arbodienst via de preventiemedewerker.;- het beleid inzake ziekteverzuim;- klokkenluiderregeling;- vertrouwenspersoon.Zij worden door hun directe leidinggevende geïnformeerd over:- de specifieke gevaren op hun nieuwe werkplek en hoe daar mee om te gaan;- specifieke richtlijnen en werkinstructies op hun nieuwe werkplek;- het gebruik van PBM (indien van toepassing);- de richtlijnen voor orde, netheid en veiligheid op de werkplek.Reeds in dienst zijnde medewerkers ontvangen voorlichting en onderricht omtrent nieuwe ontwikkelingen in de gemeente Geertruidenberg:- bij ingrijpende veranderingen in technieken en -methoden;- bij plaatsing van nieuwe machines en installaties;- hij implementatie van nieuwe richtlijnen en werkinstructies;- naar aanleiding van interventies als een PAGO, een RI&E of een werkplek onderzoek;- bij een gerichte vraag vanuit de medewerker zelf.Deze voorlichting zal worden gegeven door de functionaris die qua kennis en deskundigheid voldoende expertise bezit zodat de voorlichting op een adequate wijze gestalte krijgt.

Hoofdstuk 7 OMGANG MET DERDEN

Om alle productie- en werkmethoden die bepaalde gevaren met zich meebrengen zo veilig en gezond mogelijk te kunnen uitvoeren, zijn en worden ondernemingsvoorschriften opgesteld die voldoen aan de wettelijk voorschriften.Derden die werkzaamheden voor de gemeente Geertruidenberg verrichten zullen op de hoogte worden gesteld van de bij de gemeente Geertruidenberg geldende arbo- en gemeentevoorschriften. Zij zullen zich daaraan moeten conformeren. De voorschriften zullen periodiek worden geactualiseerd. Daar waar het werk ondanks het opvolgen van de ondernemingsvoorschriften risico’s inhoudt, worden vergunningenstelsels, waarin de benodigde aanwijzingen en toestemmingen worden vastgelegd, gehanteerd en nageleefd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld bij besluit B en W op 18 september 2007.
burgemeester en wethouders van Geertruidenberg,de secretaris,                           de burgemeester, mr. J.H. Willems                      M.J.A. Meijer  
 

1

Beleid gebruik Persoonlijke BeschermingsmiddelenGemeente Geertruidenberg2007Beleid gebruik Persoonlijke BeschermingsmiddelenInhoudsopgave:InleidingEerste beoordeling WetgevingPBMRisico Inventarisatie & EvaluatieGebruik en verplichstelling PBMGebruiksaanwijzingPraktische uitwerking keuze PBMDocumentatieVeiligheid- en gezondheidssignaleringVerstrekken, onderhoud en afvoerVoorlichting en introductie PBMRol gemeente GeertruidenbergRol werknemersDisciplinaire maatregelenEvaluatieProcedure PBM cluster buitendienstProcedure PBMToepassingsgebiedDefinities WerkwijzenVerantwoordelijkheden en bevoegdheden- Hoofd Buitendienst- Leidinggevenden- Preventiemedewerker en Arbo-dienst- MedewerkersBijlage 1: Algemene bepalingenBijlage 2: Eisen aan meest gebruikte PBMBeleid gebruik Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM)InleidingBij het uitvoeren van werkzaamheden kunnen risico’s optreden voor de veiligheid of gezondheid van medewerkers. Om risico’s te beheersen en de kans op letsel of gezondheidsschade te beperken, is de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) vaak niet te vermijden. Echter, gebruik van PBM kan zelf ook risico’s veroorzaken door het inzetten van verkeerde PBM’s, verkeerd gebruik van PBM’s en dergelijke.Eerste beoordelingOok voor de RIE van 2005 van de gemeente Geertruidenberg zijn persoonlijke beschermingsmiddelen beschikbaar gesteld. Er is geen beleid inzake persoonlijke beschermingsmiddelen opgesteld. Uitgifte van PBM is wel geregistreerd.WetgevingPBM worden door de wetgever gezien als laatste middel om (arbeidsgebonden) risico’s te beperken. Hieruit vloeien twee belangrijke uitgangspunten voor PBM gebruik voort:

  • 1.

    Gekeken moet worden of de risico’s niet met andere oplossingen dan met PBM te beheersen zijn;

  • 2.

    Indien PBM gebruikt worden, moet de gebruiker er zeker van zijn dat deze voor het doel geschikt, van goede kwaliteit en betrouwbaar zijn. (Zie voor “algemene bepalingen” bijlage 1 en “eisen aan meest gebruikte PBM” zie bijlage 2).

PBMPBM mogen pas gebruikt worden als ze aan bepaalde kwaliteitseisen voldoen. Belangrijk is dat het PBM voorzien is van een CE-markering en een gebruiksaanwijzing. De fabrikant moet een technisch dossier van het product aanleggen en aangeven welke veiligheid van de PBM verwacht kan worden. De eisen voor de fabrikant zijn wel afhankelijk van de grootte van het risico waartegen de PBM beschermen:Categorie I: PBM tegen lage risico’s. De middelen zijn te gebruiken zonder verdere deskundigheid. De fabrikant mag zelf het CE-keurmerk aanbrengen wanneer het middel in overeenstemming is met de fundamentele voorschriften. Voorbeelden: zonnebril en regenkleding.Categorie II: PBM tegen middelhoge risico’s. De fabrikant moet zorgen voor een typekeur van het middel. De meeste PBM vallen onder deze categorie, bijvoorbeeld veiligheidsbril en veiligheidshelm.Categorie III: PBM tegen hoge risico’s. Naast de eisen van categorie II worden extra eisen gesteld. De productie moet vallen onder een door de EG erkend kwaliteitsborgingsysteem. Een voorbeeld hiervan is een persluchtmasker.In bijlage 2 zijn de eisen van de meest gebruikte PBM weergegeven.Risico-Inventarisatie en -EvaluatieBij de inzet van PBM schrijft de wet nadere inventarisatie- en evaluatieverplichtingen voor (Arbobesluit, artikel 8.2). De gemeente Geertruidenberg is verplicht een beoordeling van PBM op te stellen teneinde de meest doelmatige en passende middelen te kiezen om de aanwezige gevaren te voorkomen. Tijdens de RIE van 2005 zijn de uitgereikte PBM nader geïnventariseerd. De omschrijving van het persoonlijk beschermingsmiddel, waar het tegen beschermt en welke functie het betreft, treft u onderstaand aan onder “Praktische uitwerking keuze PBM”:Gebruik en verplichtstelling PBMDe gemeente Geertruidenberg mag of – in sommige gevallen - moet het gebruik van PBM voorschrijven wanneer de resultaten van een inventarisatie hiertoe aanleiding geven. Zo zullen PBM worden voorgeschreven voor:- Bepaalde bedrijfsruimten, bepaalde zones en op buitenterreinen;- Bepaalde werkzaamheden;- Bepaalde omstandigheden.De medewerkers zijn verplicht om de aan hen ter beschikking gestelde PBM ook te gebruiken. De gemeente Geertruidenberg moet dan eerst wel voorlichting geven over de risico’s die de medewerkers lopen wanneer zij PBM niet gebruiken en instructies geven over de manier waarop de PBM gebruikt moeten worden.Indien de gemeente Geertruidenberg bepaalde PBM verplicht stelt, zal zij ook toezicht houden op het gebruik. Dit betekenen dat een sanctiebeleid afgesproken is.GebruiksaanwijzingIeder verstrekt PBM bevat technische informatie waarmee bepaald kan worden of het middel geschikt is voor het beoogde doel. De gebruiksaanwijzing dient in het Nederlands geschreven te zijn en minimaal als inhoud te hebben:· De voorschriften voor opslag, gebruik, reiniging, onderhoud, revisie en ontsmetting.· De accessoires die bij de PBM kunnen worden gebruikt.· De passende beschermingsklassen op diverse risiconiveaus en daarbij overeenkomende, aan het gebruik gestelde grenzen.· Indien aanwezig, de betekenis van aanduidingen (Arbobesluit artikel 8.1 achtste lid.Praktische uitwerking keuze PBMOp basis van de risico’s zijn onderstaande PBM uitgereikt.Overzicht uitgereikte middelen buitendienstmedewerkers binnen de gemeente Geertruidenberg.

Persoonlijk

Proces waarvoor deze ter beschikking

Functies waarvoor deze ter

beschermingsmiddel/kleding

is gesteld

Beschikking zijn gesteld

Kleding (incl. signalisatiekleding

Werkzaamheden van diverse en

Technisch medewerker B en C

specifieke aard

Meewerkend voorman

Overall

Algemene werkzaamheden

Technisch medewerker B en C

gemeentewerven

Meewerkend voorman

Veiligheidsschoenen S3

Werkzaamheden met gevaar voor

Technisch medewerker B en C

uitglijden en knellen

Meewerkend voorman

Laarzen S4

Trappen in scherpe voorwaarden

Technisch medewerker B en C

Meewerkend voorman

Diverse soorten handschoenen

Werkzaamheden van diverse aard in de milieustraat.

Technisch medewerker B en C

* Amerikaantjes

Meewerkend voorman

* Griphandschoenen

Afvoer kadavers milieustraat

* Latex handschoenen

* Butylrubber handschoen

* Wegwerphandschoen

Helm

Werkzaamheden waarbij gevaar bestaat voor vallende voorwerpen

Technisch medewerker B en C

Meewerkend voorman

Gehoorbescherming (kappen/

Lawaaibelastende werkzaamheden

Technisch medewerker B en C

otoplastieken en EAR-plugs

Meewerkend voorman

Conventionele laskap met

Laswerkzaamheden

Brandweerlieden preparatie

slab

Lashandschoenen

Laswerkzaamheden

Brandweerlieden preparatie

Lasschort

Laswerkzaamheden

Brandweerlieden preparatie

Snijdbril

Autogeen snijden

Brandweerlieden preparatie

Waadpak

Werkzaamheden bij gemalen

Technisch medewerker B en C

Disposible pakken

Asbestverwijdering

Medewerkers milieustraat

Volgelaat masker

Asbestverwijdering

Medewerkers milieustraat

filterbus TH2/TH3PSL

Handschoenen

Asbestverwijdering

Medewerkers milieustraat

Beschikbare middelen brandweer ten behoeve van bestrijding van calamiteiten.

Persoonlijk beschermingsmiddel/kleding

Functies waarvoor deze ter beschikking zijn gesteld

Uitrukkleding (Signalisatiekleding

Professionele en vrijwillige brandweerlieden

Helm (voorzien van veiligheidsbril en

Professionele en vrijwillige brandweerlieden

gelaatsscherm)

Laarzen

Professionele en vrijwillige brandweerlieden

Chemicaliënpak

Professionele en vrijwillige brandweerlieden

Handschoenen (Neopreen- en PVA-,

Professionele en vrijwillige brandweerlieden

Butylrubber- en lederen handschoenen

DocumentatieAdequate gegevens over PBM moeten in de gemeente Geertruidenberg voorhanden zijn. De administratieve organisatie rondom PBM is van groot belang zodat interne en externe betrokkenen zicht krijgen op hoe de zaken op PBM-gebied zijn geregeld. Temeer omdat maatschappelijke ontwikkelingen, als werkgeversaansprakelijkheid voor risico’s van bedrijfsongevallen en beroepsziekten voortdurend worden aangescherpt.Veiligheid- en gezondheidssignaleringGebieden (ruimtes, werkplekken) waar het gebruik van een bepaald PBM verplicht is gesteld, zijn gemarkeerd door middel van borden (pictogrammen). Toegang tot deze gebieden zal zoveel mogelijk beperkt worden tot die personen die daar ook echt werkzaamheden moeten verrichten.Verstrekken, onderhoud en afvoerDe gemeente Geertruidenberg zal PBM, in voldoende aantal, beschikbaar stellen. Dit geldt ook voor uitzendkrachten en stagiaires. De beschikbaar gestelde middelen zullen passend en doelmatig zijn. Iedere werknemer, voor wie vertrekking van PBM relevant is, zal op de hoogte worden gebracht waar en op welke wijze PBM binnen de gemeente Geertruidenberg worden verstrekt. Bij het voor de eerste maal in gebruik nemen van een PBM zal de gemeente Geertruidenberg goede instructies voor het gebruik geven, waarbij in veel gevallen de gebruiksaanwijzing zal volstaan. Bij de verstrekking van PBM uit de categorie 2 en 3, zal de ingebruikname gekoppeld zijn aan een doelmatige instructie en eventueel een training.Alleen PBM die in goede staat verkeren kunnen hun beschermende werking waarmaken. Daarom stelt de gemeente Geertruidenberg dat werknemers de PBM onderhouden volgens de voorschriften van de leveranciers en onvolkomenheden (laten) repareren. PBM dienen te worden vervangen bij overschrijding van de gebruikstermijn of bij beschadiging.PBM worden niet als gevaarlijke afvalstof aangemerkt. In de praktijk worden verontreinigde PBM toch zoveel mogelijk separaat ingezameld en gescheiden afgevoerd conform het interne milieubeleid.Voorlichting en introductie PBMDe gemeente Geertruidenberg draagt er zorg voor dat werknemers doeltreffend worden voorgelicht over veiligheid, gezondheid en welzijn (Arbo-wet, artikel 8) en ziet er op toe dat de werknemers de instructies ook daadwerkelijk naleven (Arbo-wet, artikel 8, lid 4. Om tot een adequate bescherming door PBM te komen zal de gemeente Geertruidenberg doelmatige gebruikersinstructie geven. Aandachtspunten hierbij zijn:• Gevaren verbonden aan het gebruik (hoe te handelen bij calamiteiten). • Het aanmeten en passen van een PBM bij de individuele gebruiker. • Gebruiks(on)mogelijkheden. • Training in het juiste gebruik en routinematige inspecties. • Leren omgaan met een eventuele zwaardere belasting en minder bewegingsvrijheid. • Het gebruik van PBM in combinatie met andere middelen. • Verantwoord onderhoud en opslag. • De wijze van verstrekking in de organisatie. Rol gemeente GeertruidenbergHet houden van toezicht op het juiste gebruik van PBM is de verantwoordelijkheid van de werkgever. De toezichthoudende taken zijn gedelegeerd aan leidinggevenden, bij wie deze taak is opgenomen in de functieomschrijving. De preventiemedewerker zal tweejaarlijks het beleid en de procedure evalueren. Rol werknemersConform artikel 11 van de Arbowet heeft de werknemer de verplichting zich verantwoordelijk te gedragen. Dit betekent dat de werknemer de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht moet nemen ter vermijding van gevaren voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van zichzelf en van anderen. De werknemer is verplicht:· Voorlichting, instructie en trainingen te volgen.· De ter beschikking gestelde PBM overeenkomstig de voorschriften te gebruiken.· De verstrekte PBM op de juiste wijze te onderhouden en tijdig te vervangen.Disciplinaire maatregelenBij goed arbobeleid horen ook disciplinaire maatregelen die in werking treden als arbospelregels herhaaldelijk of op grove wijze worden overtreden. Een systeem van disciplinaire maatregelen is een regeling over arbeidsomstandigheden en is derhalve instemmingsplichtig. Ook zullen de werknemers op de hoogte worden gebracht van het beleid PBM inclusief disciplinaire maatregelen. Disciplinaire maatregelen worden opgelegd indien er sprake is van onwil . Het regiem van de disciplinaire maatregelen is oplopend van zwaarte. De maatregelen zullen ook voor andere overtredingen gelden als agressie, geweld, pesten, alcohol of drugsgebruik.Voor de reeks disciplinaire maatregelen verwijzen wij kortheidshalve naar de disciplinaire maatregelen zoals ze genoemd zijn in de CAR-UWO artikelen 16:1:2 en 8.13.EvaluatieAls een PBM beleid eenmaal is geïmplementeerd is het zaak om de voortgang en effectiviteit te bewaken. Hierbij stellen we ons de volgende vragen:• Is het gelukt de regels, afspraken en procedures op het gebied van PBM te implementeren; • Welke tekorten zijn er in het PBM-beleid; • Is de Rie nog actueel (zijn processen en/of werkplekken veranderd); • Welke concrete risico’s kunnen optreden; • Welke concrete risico’s kunnen optreden door gebruik PBM; • Zijn maatregelen te nemen die het gebruik van PBM voorkomen; • Zijn er effectievere en betere PBM op de markt; • Zijn gebruikers tevreden over de beschikbare PBM; • Welke tekorten zijn er ten aanzien van kennis en vaardigheden; • Geven de PBM voldoende bescherming. Procedure Persoonlijke BeschermingsMiddelen (PBM) medewerkers cluster buitendienst.Procedure PBMHet doel van deze procedure is zeker stellen dat binnen de gemeente Geertruidenberg voldoende, doelmatige en passende PBM beschikbaar worden gesteld, worden onderhouden, dat aangegeven wordt waar ze gedragen moeten worden en welke disciplinaire maatregelen worden getroffen bij het niet dragen van PBM.ToepassingsgebiedDeze procedure is van toepassing op PBM, de gemeente Geertruidenberg (werkgever), afdeling inkoop, preventiemedewerker, arbodienst en alle medewerkers.DefinitiesPersoonlijke beschermingsmiddelenEen uitrustingsstuk of –middel dat bestemd is om door medewerkers te worden gedragen en/of vastgehouden als bescherming tegen één of meer gevaren die een bedreiging kunnen vormen voor zijn gezondheid en/of veiligheid.WerkwijzenDoor de direct leidinggevende wordt bij indiensttreding aan alle medewerkers de benodigde PBM uitgereikt. Aanvullend worden indien noodzakelijk extra PBM uitgereikt bij speciale werkzaamheden. Na ontvangst van de PBM tekent de medewerker een ontvangstverklaring. Tegelijkertijd met de uitreiking van de PBM wordt voorlichting gegeven over het gebruik, de toepassing en het onderhoud ervan. De direct leidinggevende verzorgt de voorlichting en kan hierbij worden ondersteund door de preventiemedewerker en/of de arbodienst.Om ervoor te zorgen dat de te gebruiken PBM blijven zorgen voor de gevraagde bescherming, zijn door de cluster Buitendienst vervangingscriteria opgesteld. De medewerkers zijn echter zelf verantwoordelijk voor het tijdig vervangen van de PBM. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is het hoofd buitendienst c.q. brandweercommandant verantwoordelijk voor het toezicht op het gebruik van de verstrekte PBM.Medewerkers die niet of onjuist gebruik maken van de verstrekte PBM, worden daar door de leidinggevende op geattendeerd. Bij het niet of onjuist gebruiken van de PBM door de medewerker, ook na attendering, volgen sancties op dat gedrag.Bezoekers en derden worden alvorens hiervoor in aanmerking komende plaatsen te bezoeken voorzien van de benodigde PBM. Deze middelen worden uitgereikt door het Hoofd Buitendienst c.q. brandweercommandant.Verantwoordelijkheden en bevoegdhedenGemeente Geertruidenberg (werkgever)De gemeente Geertruidenberg heeft als werkgever de volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden:- Het gratis ter beschikking stellen van voldoende, doelmatige en passende PBM die voorzien zijn van een CE-markering.- Het (laten) geven van voorlichting en onderricht over het gebruik van PBM.- Ervoor zorgdragen dat de PBM worden gebruikt.- Bij het niet dragen van PBM door medewerkers nemen van disciplinaire maatregelen.- Door middel van pictogrammen aangeven waar, welke PBM gebruikt dienen te worden.- Zorgdragen voor middelen ten behoeve van het onderhoud van PBM.Hoofd Buitendienst/brandweercommandant- Het inkopen van voldoende, doelmatige en passende PBM die voorzien zijn van een CE markering en Nederlandstalige gebruiksaanwijzing- Het opstellen en onderhouden van de vervangingscriteria- Het registreren van uitgifte en individuele maatvoering van de gebruikers in een computerbestand- Het uitreiken van PBM- Het uitreiken van aanvullende PBM- Het houden van toezicht op het daadwerkelijk dragen van PBM door medewerkers, bezoekers en derden:- het (laten) geven van voorlichting over het gebruik van PBM- het nemen disciplinaire maatregelen- inschakelen van de preventiemedewerker en/of Arbo-dienstPreventiemedewerker en Arbo-dienst- Voorlichten over het gebruik PBM- Het geven van adviezen over het gebruik en de effectiviteit van PBMMedewerkersMedewerkers hebben de volgende verantwoordelijkheden en bevoegdheden:- Waar voorgeschreven PBM te dragen- Mee te werken aan voor hen georganiseerde voorlichting en onderricht- PBM na gebruik op de daarvoor bestemde plaats op te bergen- Het (laten) onderhouden van de PBM en het tijdig vervangen conform de vervangingscriteria

Algemene bepalingen 2

  • 1.

    1. Een persoonlijk beschermingsmiddel moet in overeenstemming zijn met de desbetreffende bepalingen inzake ontwerp en constructie op het gebied van veiligheid en gezondheid;

  • 2.

    In alle gevallen moet een persoonlijk beschermingsmiddel :a ) geschikt zijn voor de te vermijden risico's, zonder zelf een vergroot risico in te houden;b ) beantwoorden aan de bestaande omstandigheden op de arbeidsplaats;c ) afgestemd zijn op de ergonomische eisen en de vereisten met betrekking tot de gezondheid van de werknemer;d ) na de nodige aanpassingen geschikt zijn voor de drager .

  • 3.

    Indien allerlei risico's het tegelijkertijd dragen van meer dan één persoonlijk beschermingsmiddel noodzakelijkmaken, moeten deze op elkaar zijn afgestemd en doeltreffend blijven tegen het ( de ) betrokken risico('s ).

  • 4.

    De omstandigheden waaronder een persoonlijk beschermingsmiddel gebruikt moet worden, met name wat betreft de duur van het dragen, worden bepaald afhankelijk van de ernst van het risico, de frequentie van de blootstelling aan het risico en de kenmerken van de werkplek van iedere werknemer afzonderlijk, alsmede van de doeltreffendheid van het persoonlijke beschermingsmiddel .

  • 5.

    Een persoonlijk beschermingsmiddel is in beginsel bestemd voor gebruik door één persoon .Indien de omstandigheden vereisen dat een persoonlijk beschermingsmiddel door meer dan één persoon gebruikt wordt, moeten passende maatregelen worden genomen, opdat een dergelijk gebruik geen gezondheids- of hygiëneproblemen oplevert voor de onderscheiden gebruikers .

  • 6.

    Adequate gegevens over ieder persoonlijk beschermingsmiddel die nodig zijn voor de toepassing van lid 1 en lid 2, moeten in de gemeente beschikbaar zijn en eventueel worden doorgegeven .

  • 7.

    De persoonlijke beschermingsmiddelen moeten gratis ter beschikking worden gesteld door de gemeente Geertruidenberg; deze moet zorgen voor onderhoud, reparaties en de noodzakelijke vervangingen voor het goed functioneren en de bevredigende hygiënische toestand ervan .

  • 8.

    De gemeente Geertruidenberg deelt de werknemer van tevoren mede tegen welke risico's het dragen van het persoonlijke beschermingsmiddel hem beschermt.

  • 9.

    De gemeente Geertruidenberg zorgt voor een opleiding en organiseert, in voorkomend geval, een trainingscursus voor het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen.

  • 10.

    De persoonlijke beschermingsmiddelen mogen, behoudens in bijzondere en uitzonderingsgevallen, slechts voor de beoogde doeleinden worden gebruikt.

  • 11.

    Zij moeten worden gebruikt overeenkomstig de gebruiksaanwijzing. De gebruiksaanwijzing moet begrijpelijk zijn voor de werknemers.

Eisen aan meest gebruikte PBM 3

OOG - EN GEZICHTSBESCHERMINGMeeste gebruikte brillen:- Veiligheidsbrillen- Ruimzichtbrillen - Brillen ter bescherming tegen röntgenstraling, laserstraling, ultraviolette, infrarode en zichtbare straling - Gelaatsschermen - Lashelmen en -kappen ( met de hand vast te houden, met hoofdband of op veiligheidshelm monteerbaar)VeiligheidsbrillenDe glazen van veiligheidsbrillen moeten van gehard glas of kunststof zijn en de montuur van metaal of kunststof. Beide hebben voor- en nadelen. Afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de gevraagde krasvastheid van de glazen, moet een veiligheidsbril gekozen worden.Enkele normen voor veiligheidsbrillen:NEN-EN 166: eisen specificaties lenzen en monturenNEN-EN 169 en 379: lassenNEN-EN 170: UV-filtersNEN-EN 207 en 208: laserstralingHAND - EN ARMBESCHERMING- Handschoenen. Te gebruiken o.a. :- ter bescherming tegen chemische en biologische invloeden;- ter bescherming tegen kou of hitte. - ter bescherming tegen mechanische invloeden ( stekende en snijdende voorwerpen, trillingen, enz.);Chemische/biologische stoffen:De bestendigheid en doorlaatbaarheid van handschoenen verschillen sterk per materiaal waarvan de handschoenen zijn gemaakt. Wanneer gebruik wordt gemaakt van het juiste materiaal, bieden handschoenen voldoende bescherming tegen de meeste chemische stoffen. In het chemiekaartenboek (uitgave van TNO arbeid en Samson) is per chemische stof aangegeven welk materiaal wordt aanbevolen. Ook geven de meeste leveranciers voldoende informatie over beschermingsgraad en doorslagtijd. Zie voor een globaal overzicht de tabel op de volgende bladzijde.Indien gewerkt wordt met biologisch materiaal (bloed, micro-organismen e.d.) is het dragen van handschoenen vaak een vereiste. Ook hier is het weer belangrijk om te weten hoeveel bescherming de handschoen biedt.

Materiaal

Bescherming tegen

Opmerking

Natuurrubber (latex)

Zepen en detergenten, in water oplosbaar. Niet geschikt voor organische irriterende middelen, verdunde zuren en alkaliën.

Niet bestand tegen oplosmiddelen, sterke zuren en alkaliën, doorlaatbaar voor nikkel.

Butyl rubber

Zuurbestendig, acrylaten(behalve butylacrylaat), isocyaniden

Chloroprene

Zepen en detergenten, verdunde zuren en alkaliën, amines, esters en alcoholen

Plooibaar, scheurt snel.Niet geschikt voorAldehyde, ketonen, ge-halogeneerde verbindingen.

Fluorcarbon(viton)

Organische oplosmiddelen, voornamelijk gehalogeneerde en aromatische koolwaterstoffen.

Duur.

Nitril rubber

Alifatische oplosmiddelen, plantaardige Oliën

Stug materiaal

Styrene-buta- dieen rubber

Alleen hypo-allergene chirurgische handschoenen

Polyvinyl alcohol

Verscheidene organische oplossingen zoals trichloorethyleen, tolueen.

Geen weerstand tegen water of waterige oplossingen.

Polyvinyl chloride (PVC).

Zepen en detergenten, oliën, metaal- bewerkingsvloeistoffen, verdunde zuren en alkaliën, plantaardige oliën.

Niet geschikt voor de meeste organische oplosmiddelen. Niet elastisch.

Handschoenen tegen kouTegen bevriezing door vloeibare stikstof komen vrijwel uitsluitend speciale koude-isolerende handschoenen in aanmerking.Handschoenen tegen hitteStralingshitte: hiertegen beschermt gemetalliseerd katoendoek. Bestaat er ook gevaar voor vlammen en vonken, dan kan men geïmpregneerd wol- of glasweefsel eventueel met gemetalliseerd oppervlak toepassen.Contacthitte tot 350° C: wol (gebreid en al dan niet geïmpregneerd), katoen (geruwd weefsel), acetaat, lussenweefsel. Een gemetalliseerd oppervlak heeft hier geen nut. Deze handschoenen moeten voorzien zijn van een kap die tot over de polsen reikt. Ze moeten met een simpele handbeweging uit te doen zijn.Mechanische invloedenVoor het hanteren van zware en ruwe voorwerpen bestaan speciale handschoenen, hoewel ook leren handschoenen erg geschikt zijn. Tegen schuren, snijden en steken zijn handschoenen met verhoogde weerstand ontwikkeld. Een speciale handschoen is de metalen handschoen van aan elkaar verbonden ringetjes (maliënkolder). Ook zijn er handschoenen van gebreid soepel metaaldraad.Enkele normen voor handschoenenNEN-EN 374-x: chemische stoffen en micro-organismenNEN-EN 388: mechanische gevarenNEN-EN 407: hitte en/of vuurNEN-EN 420: algemeenNEN-EN 511: koudeGEHOORBESCHERMING- Oorpluggen en -doppen - Oorkappen- OtoplastiekenEr bestaan twee soorten beschermingsmiddelen: inwendige en uitwendige beschermingsmiddelen. Inwendige beschermingsmiddelen zijn oordopjes, earplugs, oorwatten en otoplastieken. Uitwendige beschermingsmiddelen zijn oorkap en gehoorhelm.Hieronder een vergelijkend overzicht:

1

2

3

4

5

6

BeschermzekerheidComfortToepasbaarheidGebruikerseenvoudBereidheid tot gebruikKostenKosten per dag**Max. demping (in dB)

+--+--+15 - 25

+--+--+15 -25

+-/++-+++-5 - 10

-/+-/++-+++-10 -15

-/+-/++--++-10 - 15

+++#++++--+15 - 25(#)

Verklaring van de nummers in de tabel:1 = gehoorkap, schuimring 4 = oorstopje (earplug)2 = gehoorkap, vloeistofring 5 = glasdonswat (goed aangebracht)3 = oordop (evt. met touwtje) 6 = otoplastiek* Kosten:- Geeft aan dat de aanschafprijs hoger dan € 25,- zal zijn-- Geeft aan dat de aanschafprijs circa € 75,- gulden of meer zal zijn++ Geeft aan dat de aanschafprijs per stuk ligt tussen de € 0,20 en € 0,30 ** Kosten per dag:- Geeft aan dat de kosten per dag relatief hoog zijn en de artikelen verbruiksartikelen zijn.+ Geeft aan dat de kosten per dag gering zijn door de relatief lange afschrijvingskosten# Door de keuzemogelijkheid c.q. instelbaarheid ten aanzien van de gewenste demping is de toepasbaarheid zeer groot.Toelichting otoplastieken:Otoplastieken zijn persoonlijke beschermingsmiddelen tegen schadelijk geluid die geheel op maat worden gemaakt en ingesteld worden op de omstandigheden waaronder de bescherming wordt gedragen. Ze bestaan uit een oorstukje, voorzien van een akoestisch kanaaltje. In dit kanaaltje wordt een filter geplaatst dat de frequenties in het hoorbare gebied in meer of mindere mate dempt. Het aanmeten van otoplastieken is specialistisch werk.Het is erg belangrijk een goede filter te kiezen. Een te lichte filter dempt het geluid onvoldoende. Daarnaast is het belangrijk periodiek de otoplastiek te testen op afdichting van het oor. Een otoplastiek die niet goed past kan een gevoel van "schijnzekerheid" geven. De gebruiker kan zelf niet tot nauwelijks beoordelen of de otoplastiek goed functioneert. Het is wel belangrijk om te realiseren dat voor kortstondig gebruik de otoplastieken minder geschikt zijn (vieze vingers bij het in- en uithalen van otoplastieken, makkelijk zoekraken).Enkele normen voor gehoorbeschermingsmiddelenNEN-EN 548NEN-EN 352 1 tot 3Nota Alcohol, medicijnen en drugsDatum: 22.08.2007Inleiding:De werkgever is wettelijk verplicht aandacht te besteden aan de arbeidsomstandigheden van de medewerkers. De wet legt de verantwoordelijkheid voor veilig en gezond werk neer bij de werkgever, die in overleg met de werknemers een beleid ontwikkelt en maatregelen treft en afspraken maakt. Ook in de Risico-inventarisatie en evaluatie van 2005 is gemeld dat schriftelijke afspraken inzake het gebruik van alcohol, medicijnen en drugs dienen te worden vastgelegd.Een van de aspecten is een sociaal verantwoord en veilig werkklimaat, waarbij het welzijn van de medewerkers voorop staat. Daarnaast zijn regelingen en afspraken erop gericht ziekte, verzuim en de negatieve gevolgen hiervan zoveel mogelijk te voorkomen. De “winst” is voor zowel de individuele medewerker in zijn persoonlijk welbevinden, als ook voor de organisatie.Arbeidsomstandighedenbeleid wordt gezien als een aspect van het algemene bedrijfsbeleid, een onderdeel van de normale bedrijfsvoering. Deze karakterisering is de laatste jaren aanzienlijk versterkt door de financiële verantwoordelijkheid van de gemeente Geertruidenberg voor ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid en het risico van aanzienlijke sancties.Tegelijkertijd is er sprake van een verplichting van de medewerkers om naar vermogen een bijdrage te leveren aan een veilige en gezonde werkomgeving voor zich zelf en anderen die deel uitmaken van de organisatie of die in de organisatie verblijven.Verplichtingen van de werknemers.De Arbowet zegt hier in artikel 11 het volgende over: “De werknemer is verplicht om in verband met de arbeid de nodige voorzichtigheid en zorgvuldigheid in acht te nemen en naar vermogen zorg te dragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van andere personen”. Op welke wijze deze verantwoordelijkheid en verplichting gestalte krijgen, wordt elders uitgewerkt.De wet en alcoholgebruikAlcoholgebruik op het werk is niet bij wet verboden. De werknemer blijft zelf primair verantwoordelijk voor zijn alcoholconsumptie. Er bestaat nog geen jurisprudentie waarin de werkgever verantwoordelijk is gehouden voor het beschikbaar stellen van drank, maar de werkgever heeft wel degelijk een verantwoordelijkheid waar hij op aangesproken kan worden. Een gemeente kan voorschriften vaststellen over het gebruik van alcohol onder werktijd, en voor aanvang van het werk voor zover dat invloed kan hebben op de arbeidsprestatie. Het Nieuw Burgerlijk Wetboek kent de ontslagreden: “wanneer de werknemer zich ondanks waarschuwing overgeeft aan dronkenschap of ander liederlijk gedrag” (Art 7:678 lid 2 onder c). Ook werknemers met een alcoholprobleem dat hun functioneren structureel negatief beïnvloedt, riskeren ontslag op staande voet.Motivering:[1] toont aan dat gebruik van alcohol of drugs tijdens, in aansluiting op en in relatie met het werk kan leiden tot toename en acceptatie van gebruik.Het blijkt dat zo'n 5 procent van de beroepsbevolking problemen heeft met drank waardoor het functioneren op het werk negatief wordt beïnvloed. Probleemdrinkers verzuimen tot zes keer meer dan andere werknemers en hebben meer kans betrokken te raken bij een bedrijfsongeval. Door hoger verzuim en lagere productiviteit kost een werknemer met een alcohol probleem een gemeente of bedrijf tot anderhalf procent van de bruto loonsom. De cijfers van probleemgebruik bij drugs liggen tussen 0,5% en 1% en zijn toenemend[2] Alle reden dus voor beleid op het gebied van alcohol en drugs op de werkplek. Door het voeren van zo’n alcohol- en drugsbeleid kan de veiligheid en kwaliteit van het werk op peil blijven dan wel verbeterd worden en de productiviteit verhoogd. Op lange termijn wordt de sfeer op de afdeling verbeterd en de gezondheid van de werknemers bevorderd.In deze nota wordt de visie van het MT en de OR verwoord en wordt beleid uitgewerkt betreffende terughoudendheid van het gebruik van alcohol, medicijnen en drugs tijdens, in aansluiting op en in relatie met het werk.Het in deze nota geformuleerde beleid is onderwerp van overleg met de Ondernemingsraad. Protocollen zullen in overleg met de OR worden vastgesteld.Financiële paragraaf:Voorstel:Het duidelijk maken aan medewerkers op welke wijze dit wordt ingevuld is hier van belang.De gemeente Geertruidenberg wil zich positief onderscheiden en de gemeente Geertruidenberg positioneren als een gemeente waar het gezond en veilig werken is. Hiertoe kan het beleid verbreed worden tot gezondheidsmanagement waar arbobeleid dan een onderdeel is. Gezondheidsmanagement is: streven naar blijvende inzetbaarheid van medewerkers. Dit betekent: investeren in de inzetbaarheid van medewerkers, investeren in een gezond werkklimaat en een bedrijfscultuur waar commitment en inbreng van alle “partijen” mogelijk is. Aandacht voor de gezondheid is een wezenlijk onderdeel van het totale beleid van de gemeente Geertruidenberg. Door het opstellen en uitdragen van het alcohol- en drugsontmoedigingsbeleid wordt de kans op probleemgebruik en verslaving verminderd. Overleg en informatievoorziening zullen in deze ontwikkeling ook benut worden om het besef op een geaccepteerd niveau te brengen en te houden.Protocol

  • 1.

    De medewerker onthoudt zich tijdens het werk en de aanwezigheid in de gebouwen van de gemeente Geertruidenberg van het gebruik van alcoholriekende en alcoholhoudende dranken en drugs en die middelen, die de rijvaardigheid / het functioneren nadelig kunnen beïnvloeden. (Zie ook aanvullende regels)

  • 2.

    De medewerker vangt zijn werk aan zonder onder invloed van bovengenoemde middelen te zijn.

  • 3.

    De medewerker zal tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden bovengenoemde middelen niet in zijn bezit hebben met de kennelijke intentie deze tijdens het werk te gebruiken.

  • 4.

    Bij het vermoeden van de aanwezigheid van bovengenoemde middelen behoudt de werkgever zich het recht voor om de medewerker hierop aan te spreken. Tevens behoudt de werkgever zich het recht voor om bureaus, kasten en ander kantoorinventaris hierop te onderzoeken. Indien dit inventaris betreft dat onder het beheer van bedoelde medewerker valt, zal werkgever dit slechts doen in aanwezigheid van bedoelde medewerker en een derde.

  • 5.

    Bij het bewijs van gebruik van bedoelde middelen en het onder invloed zijn, kan werkgever de werknemer de toegang tot de gebouwen ontzeggen.

  • 6.

    Werkgever verplicht zich om in voorkomende gevallen met medewerker hierover te spreken en verslag hiervan toe te voegen aan het personeelsdossier.

  • 7.

    Bij herhaling en voortduring is werkgever gerechtigd disciplinaire maatregelen te treffen.

  • 8.

    Gebruik van medicijnen. De medewerker zal in voorkomende gevallen met zijn behandelend geneesheer de consequenties bespreken van de rijvaardigheid en functioneren beïnvloedende geneesmiddelen en de werkgever van de conclusies van de behandelend arts in kennis stellen.

Aanvullende regels• Bij zakenlunches buiten het bedrijfsterrein is terughoudendheid geboden bij het gebruik van alcoholische dranken. Hierbij verwacht de werkgever dat iedere medewerker zijn eigen verantwoordelijkheden kent. • Bij recepties, ook binnen de gebouwen van de gemeente Geertruidenberg, wordt gebruik van alcoholvrije dranken aangemoedigd. • Bij recepties zal de gemeente Geertruidenberg als schenker zijn verantwoordelijkheid nemen, door onder andere: ◦ Voldoende gevarieerd aanbod van alcoholvrije dranken aan te bieden. ◦ De leidinggevende of iemand die deze waarneemt, heeft de verantwoordelijkheid om medewerkers die te veel hebben gedronken vervoer en/of begeleiding te bieden. ◦ De leidinggevende of een andere verantwoordelijke schenker blijft nuchter tijdens een receptie of vrijdagmiddagborrel. ◦ Bij sociale evenementen die het bedrijf buiten de deur organiseert, wordt toegezien op matiging van het aanbod en gebruik van alcoholische dranken. Indien nodig houdt het bedrijf rekening met vervoersaspecten. Werkgever zal medewerkers in alle gevallen in de gelegenheid stellen de arboarts te raadplegen middels het arbeidsgezondheidskundig spreekuur. Dit kan medewerkers betreffen die zich zorgen maken over het gebruik van middelen, als ook collega’s en leidinggevenden.Communicatie: dit protocol zal worden gepubliceerd op het Intranet.Algemene informatie over veiligheid en gezondheid op het werk: http://osha.eu.intDit protocol is na overleg en met instemming van de OR vastgesteld en zal binnen 2 jaar na vaststellingsdatum worden geëvalueerd. De personeelsfunctionaris zal de evaluatie initiëren.[1] Nota Lokaal gezondheidsbeleid Rijswijk 2002-2006 en IVO instituut voor onderzoek naar leefwijzen en verslaving 2003.[2] Trimbos-Instituut, www.trimbos.nl

--------------------------------------------------------------------------------