Regeling vervallen per 01-01-2015

Witgoedregeling

Geldend van 01-05-2008 t/m 31-12-2014

Intitulé

Witgoedregeling

Uitvoeringsbesluit Gewijzigde Witgoedregeling gemeente Geertruidenberg

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

 

gelezen het daartoe strekkende voorstel behandeld in haar vergadering van 18-03-2008.;

 

 

besluit

 

vast te stellen: " Gewijzigde Witgoedregeling van de gemeente Geertruidenberg". 

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

Alle begrippen die in deze regeling worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand

Hoofdstuk 2 Voorwaarden

Artikel 2 Verstrekking individuele bijstand

  • 1 Om in aanmerking te komen voor de witgoedregeling is de verstrekking van individuele bijzondere bijstand zoals geregeld in de Wwb is artikel 35, eerste en tweede lid van toepassing. 

  • 2 In bedoelde situaties betreft het geen kosten waarin de algemene bijstand voorziet en kan geen beroep worden gedaan op een voorliggende voorziening zoals geformuleerd in artikel 15 lid 1 Wwb.

Artikel 3 Doelgroep

  • 1 Van de Gewijzigde Witgoedregeling kunnen gebruikmaken:

    • a.

      personen die van de gemeente Geertruidenberg een uitkering ter voorziening in de algemene bestaanskosten ontvangen op grond van de Wwb, de Ioaw of de Ioaz;

    • b.

      overige personen met een minimuminkomen, hieronder wordt verstaan:personen waarvan het inkomen op jaarbasis niet meer bedraagt dan 120% van de voor hen geldende bijstandsnorm en waarvan het vermogen de grens van het bepaalde in artikel 9 van dit besluit niet overschrijdt.

  • 2 De persoon als bedoeld als bedoeld in lid 2 van dit artikel dient inwoner te zijn van de gemeente Geertruidenberg.

  • 3 In voorkomende situaties is sprake van individuele bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken.

Artikel 4 Reserveren

De cliënt wordt geacht voor de kosten van de vaste lasten te reserveren, waarbij wordt uitgegaan van de reserveringscapaciteit zoals deze geldt in de Wwb, zijnde 6% van de basisnorm

Artikel 5 Bijzondere omstandigheden

  • 1 Om in aanmerking te komen voor de onderhavige regeling dient sprake te zijn van uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan

  • 2 De tegemoetkoming die als gevolg van deze omstandigheid wordt verstrekt dient vooraf de te verstrekken uitkering aangevraagd en vastgesteld te zijn

  • 3 Bij de verstrekking wordt aansluiting gezocht bij de richtlijnen van het NIBUD.

Artikel 6 Onmogelijkheid tot reserveren

  • 1 Blijkt reservering als bedoeld in artikel 4 niet mogelijk, dan is de eerst volgende mogelijkheid een rentedragende lening bij de stadsbank voor aanschaf of vervanging duurzame gebruiksgoederen een voorliggende voorziening (voor kleine consumptieve kredieten), evenals een gespreide betaling achteraf.

  • 2 Als dit niet mogelijk is kan is bijzondere bijstand op grond van artikel 51 Wwb in de vorm van een lening mogelijk of eventueel (gelet op alle individuele omstandigheden bijstand om niet).

  • 3 De in het vorige artikel bedoelde omstandigheid kan zich bijvoorbeeld voordoen als de aflossingscapaciteit gedurende 36 maanden op grond van andere niet verwijtbare contractuele verplichtingen wordt opgebruikt

Artikel 7 Bestedingsverplichting

  • 1 Aan de bijstand wordt in een dergelijk geval een bestedingsverplichting verbonden en de verplichting om betalingsbewijzen te overleggen

  • 2 De bijzondere bijstand wordt zo mogelijk geheel of gedeeltelijk direct betaald aan de leverancier van de goederen, dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed

Artikel 8 Overgangsrecht

Personen of gezinnen die in de periode van 1 mei 2005 tot 1 mei 2008 ingevolge de witgoedregeling bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen toegekend hebben gekregen en het maximale bedrag van € 750,00 nog niet of niet volledig hebben aangewend, houden hierop recht volgens de toen geldende beleidsregels

Artikel 9 Vermogensgrens

De vermogensgrens wordt vastgesteld op € 2500 (2 maal de maandnorm van een Echtpaar). Het bedrag dat hier boven komt dient te worden aangewend voor de aanschaf of vervanging van duurzame gebruiksgoederen

Hoofdstuk 3 Beslistermijn

Artikel 10 Behandeling aanvraag

Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2008.

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald: Uitvoeringsbesluit Gewijzigde Witgoedregeling

Ondertekening

Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Geertruidenberg,
de secretaris,                                     de burgemeester,mr. J.H. Willems                                 M.J.A. Meijer

Toelichting 1 Algemene toelichting

Het is immers goed wel mogelijk om maatwerkondersteuning vorm te geven binnen de juridische kaders die de WWB stelt aan de verlening van individuele bijzondere bijstand en waarbij gebruik wordt gemaakt van groepskenmerken.

Op 21 februari 2008 heeft de Cliëntenraad Sociale Zaken zich uit kunnen spreken over het ambtelijk voorstel tot wijziging van de beleidsregels bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, beter bekend als de 'witgoedregeling'.

De leden van de Cliëntenraad vonden maatwerk in de uitvoering van bijzondere bijstand een goed streven en zijn zich ervan bewust dat de gemeente, behoudens voor de wettelijk toegestane uitzonderingen c.q. doelgroepen, geen categoriaal bijstandsbeleid mag voeren. Een rechtmatige uitvoering van de Wet werk en bijstand als pijler van het verbetertraject op Sociale Zaken werd dan ook volledig onderschreven.

Wel voorzagen de leden problemen wanneer mensen met een laag inkomen worden geconfron-teerd met een zekere reserveringscapaciteit die, ook bij een inkomen op bijstandsniveau, aanwezig wordt geacht en ze in de regel een lening moeten afsluiten, in eerste instantie bij de Stadsbank Midden-Nederland en in tweede instantie bij de gemeente, willen zij een vergoeding c.q tegemoetkoming krijgen in de aanschaf of vervanging van een of meerdere duurzame gebruiksgoederen.

De leden van de Cliëntenraad pleitten daarom voor het niet beoordelen van voorafgaande reserveringscapaciteit en wensten verder niet dat mensen een (al dan niet commerciële) lening aan zouden moeten gaan voor aan te schaffen of te vervangen duurzame gebruiksgoederen. In hun ogen is dat eerder een straf voor met name mensen die (weer) een schone lei hebben dan dat de gemeente mensen met een laag inkomen middels maatwerk ondersteunt in de kosten van hun bestaan te voorzien.

De leden van de Cliëntenraad stonden overigens wel open om een lagere vermogensgrens toe te passen dan die, in geval van algemene bijstand, wettelijk voorgeschreven is in artikel 34 Wet werk en bijstand. Van mensen met een laag inkomen maar met meer vermogen dan een, door de gemeente in haar beleid te bepalen, lagere vermogensgrens mag men verwachten dat die het meerdere eigen vermogen (vaak juist verkregen c.q .gespaard met als doel de aanschaf of vervanging van gebuiksgoederen te kunnen betalen) ten volle aanspreken om duurzame gebruiksgoederen aan te schaffen of te vervangen.

Alles overwegende en de Cliёntenraad gehoord hebbende hanteert het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg de thans voorliggende Gewijzigde Witgoedregeling.

Toelichting artikelsgewijs

 

Artikel 1 Begripsbepaling

 

Behoeft geen toelichting

 

 

Artikel 2 Verstrekking individuele bijstand

 

Individuele bijzondere bijstand is in de Wwb geregeld in artikel 35, eerste en tweede lid: “Voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit niet meer bedraagt dan de bijstandsnorm”.

Als het verstrekken van een lening voor betrokkene een te zware belasting is, kan bijzondere bijstand om niet verstrekt worden.

Van de aanvrager mag wel verwacht worden dat hij voor uitgaven (bijvoorbeeld vervanging van duurzame gebruiksgoederen, vervanging inboedel) reserveert.

 

Artikel 35 bepaalt dat de alleenstaande of het gezin (heeft) recht op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm, waarbij artikel 31, tweede lid, en artikel 34, tweede lid, niet van toepassing zijn. Het college bepaalt het begin en de duur van de periode waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.

 

Het college kan bijzondere bijstand weigeren indien de in het eerste lid bedoelde kosten binnen twaalf maanden een bedrag van €|115,00 niet te boven gaan.

 

Geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening (artikel 15 lid 1 Wwb).

In geval van de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen/inrichtingskosten, is het afsluiten van een lening bij een commerciële bank of stadsbank een voorliggende voorziening, evenals een gespreide betaling achteraf.

Mocht dit om een bijzondere reden niet lukken, zal beoordeeld worden of bijstand in de vorm van een geldlening kan worden verstrekt. Aan de bijstand wordt een bestedingsverplichting verbonden en de verplichting om betalingsbewijzen te overleggen. Zo mogelijk wordt de bijzondere bijstand geheel of gedeeltelijk direct betaald aan de leverancier van de goederen, dit om te voorkomen dat de bijstand aan andere zaken wordt besteed.

 

Ingevolge artikel 15, eerste lid, van de Wwb bestaat geen recht op bijstand voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht toereikend en passend te zijn. Het recht op bijstand

 

Het is goed wel mogelijk om maatwerkondersteuning vorm te geven binnen de juridische kaders die de WWB stelt aan de verlening van individuele bijzondere bijstand en waarbij gebruik wordt gemaakt van groepskenmerken.

 

De achterliggende gedachte is dat de bijstandsuitkering, eventueel aangevuld met de langdurigheidstoeslag, in principe voldoende wordt geacht om te kunnen voorzien in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, inclusief de reservering voor vervanging van noodzakelijke gebruiksgoederen

 

Artikel 3 Groepskenmerken

Lid 1

Behoeft geen toelichting

 

Lid 2

Behoeft geen toelichting

 

Lid 3

Personen die op een minimuminkomen (ten hoogste 120% van de bijstandsnorm, inclusief toeslagen en verlagingen) zijn aangewezen en die in die een zelfstandige huishouding voeren.

 

Artikel 4 Reserveren

Het betreft nadrukkelijk: “Voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit niet meer bedraagt dan de bijstandsnorm”.

 

Artikel 5 Bijzondere omstandigheden

Individuele bijzondere bijstand is in de Wwb geregeld in artikel 35, eerste en tweede lid: “Voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit niet meer bedraagt dan de bijstandsnorm”.

Als het verstrekken van een lening voor betrokkene een te zware belasting is, kan bijzondere bijstand om niet verstrekt worden.

Van de aanvrager mag wel verwacht worden dat hij voor uitgaven (bijvoorbeeld vervanging van duurzame gebruiksgoederen, vervanging inboedel) reserveert.

 

Artikel 6 Onmogelijkheid tot reserveren

Behoeft geen toelichting

 

Artikel 7 Bestedingsverplichting

Behoeft geen toelichting

 

Artikel 8 Overgangsrecht

 

Artikel 9 Vermogensgrens

Gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om een lagere vermogensgrens toe te passen dan die, in geval van algemene bijstand, wettelijk voorgeschreven is in artikel 34 Wet werk en bijstand. Van mensen met een laag inkomen maar met meer vermogen dan een, door de gemeente in haar beleid te bepalen, lagere vermogensgrens mag men verwachten dat die het meerdere eigen vermogen (vaak juist verkregen c.q .gespaard met als doel de aanschaf of vervanging van gebuiksgoederen te kunnen betalen) ten volle aanspreken om duurzame gebruiksgoederen aan te schaffen of te vervangen.

 

Artikel 10 Behandeling aanvraag

Behoeft geen toelichting

 

Artikel 11 Inwerkingtreding

Behoeft geen toelichting

 

Artikel 12 Citeertitel

Behoeft geen toelichting