Regeling vervallen per 01-01-2015

Nota "Ruimte om te spelen 2010-2014"

Geldend van 03-02-2011 t/m 31-12-2014

Intitulé

Nota "Ruimte om te spelen 2010-2014"

Nummer 10

 

De raad van de gemeente Geertruidenberg;

 

gelezen het voorztel van het college van; 12 oktober 2010;

 

<vet>besluit</vet>

 

De raad besluit:

1. de beleidsuitgangspunten (paragraaf 10.1) uit de nota "Ruimte om te spelen 2010-2014"

     te onderschrijven.

2. de nota "ruimte om te spelen 2010-2014" vast te stellen.

3. Binnen nieuwbouwprojecten in principe altijd zorg te dragen voor de opname

    van voldoende ruimte voor speelvoorzieningen in bestemmingsplannen

    en voldoende financiële middelen voor de realisatie.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 25 november 2010,

 

De raad van Geertruidenberg,

de griffier,                                                  de voorzitter,

 

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere    M.J.A. Meijer

Artikel 1

<vet>1. INLEIDING</vet>

 

Voor u ligt de beleidsnota speelruimte 2010-2014 met de naam: “Ruimte om te spelen” van de gemeente Geertruidenberg. Dit beleid borduurt voort op de nota “Ruimte om te spelen 2004-2008”. Het belang voor goede speelvoorzieningen is onveranderd gebleven, maar de beschrijving van de situatie is geactualiseerd en de hieruit volgende gewenste acties zijn benoemd.

Naar aanleiding van het vorige beleidsplan “Ruimte om te spelen 2004-2008” zijn er al verschillende verbeteringen op speelgebied doorgevoerd. Zo is er in elke kern een skatebaan gerealiseerd die het tekort aan wijkvoorzieningen opheft. Ook zijn er een aantal nieuwe speelvoorzieningen gerealiseerd: een buurtvoorziening bij de kinderboerderij aan de Burggravenlaan in Geertruidenberg, een buurtvoorziening aan de Lijsterbesstraat in Raamsdonksveer, een buurtvoorziening aan de Walgang in Geertruidenberg, een buurtvoorziening aan het Maalderijplein in Raamsdonksveer en een blokvoorziening in de Strijenlaan in Geertruidenberg. Ook zijn er een aantal voorzieningen heringericht en opgeknapt: de Sluisakker in Raamsdonk, de Gravenhof in Raamsdonk, de Adriaen Aertszoonstraat in Geertruidenberg, de Roemer Visscherstraat in Raamsdonksveer en D’Onvermoeidelaan in Raamsdonksveer. Ook zijn er bij verschillende terreinen nieuwe toestellen geplaatst en oude toestellen opgeknapt om de speelwaarde te verbeteren.

Dit beleidsplan is opgesteld op basis van onderzoek naar huidige situatie van de speelruimte binnen de gemeentegrenzen. Er is onder andere gekeken naar gegevens over de bevolkingsopbouw in de verschillende kernen, het aanbod van speelvoorzieningen, de speelwaarde van de in totaal 45 voorzieningen en de verspreiding van terreinen. Al deze gegevens zijn met elkaar gecombineerd om conclusies te kunnen trekken over het huidige speelaanbod in de gemeente Geertruidenberg.

We hebben hiermee gezocht naar knelpunten, positieve waarden en potenties. Dit plan moet de knelpunten oplossen, de positieve waarden versterken of behouden en de potenties ontwikkelen. Het is belangrijk om te beseffen dat dit speelruimteplan geen eindplaatje is. In deze nota hebben wij praktische handreikingen gedaan om uitvoering te kunnen geven aan het speelruimtebeleid in de komende jaren.

 

<vet>2. SPELEN IN DE OPENBARE RUIMTE</vet>

 

Dit hoofdstuk belicht een aantal algemene uitgangspunten voor het buitenspelen van kinderen. Deze kaders zijn belangrijk om inzicht te krijgen in het belang van het spel voor kinderen en daarmee het belang van speelterreinen binnen onze gemeente.

<onderstreept>2.1 Het belang van het spel</onderstreept>

Spelen is voor kinderen van groot belang voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. In het spel leren ze lichaam en verstand te gebruiken; leren ze goed met eigen gevoelens en die van anderen om te gaan. Daarnaast nodigt goede openbare speelruimte uit tot actief bewegen. In deze tijd van consumeren achter tv en computer en zitten in de auto, wordt dit steeds belangrijker om gezondheidsklachten op langere termijn te voorkomen. Kortom: wanneer we kinderen de mogelijkheden tot spelen onthouden, doen we ze ernstig te kort.

<onderstreept>2.2 Buitenspelen versus binnenspelen</onderstreept>

De mogelijkheden om in de eigen woning te spelen zijn de afgelopen 25 jaar geweldig toegenomen. Door de kleinere gezinsomvang wonen er minder mensen in huis en is er meer ruimte per kind. Heel wat kinderen in Nederland hebben tegenwoordig een eigen kamer. Het aanbod aan leuk en leerzaam speelgoed is erg groot. Het aanbod aan verstrooiing via de televisie en computerspelletjes is eveneens groot. Daarnaast is er ook sprake van een rijker en meer toegankelijk aanbod van naschoolse activiteiten, zoals de muziekschool en sportactiviteiten. Een belangrijk aspect is dat ouders vaak vinden dat hun kinderen binnen veiliger zijn dan in de “onveilige” buitenwereld. Is het belang van de openbare buitenruimte voor de jeugd daarom verwaarloosbaar klein geworden? Nee, eigenlijk niet. De openbare buitenruimte biedt een grote schakering aan mogelijkheden en verrassingen in ruimte en tijd. Onverwachte ontmoetingen of gebeurtenissen terwijl je wacht, kijkt of kletst. Bewegingsmogelijkheden als skaten, fietsen, balspel of rennen en spellen als verstoppertje en tikkertje. Voor veel kinderen is buitenspelen iets waarvan je van tevoren niet weet wat je gaat doen. Het is iets waarvan je wel ziet wat er gebeurt: je doet je jas aan, je roept nog even naar binnen: “Ik ga buitenspelen!”. Vijf minuten later kom je terug om een bal of je skates te halen, omdat iemand op straat zegt: “zullen we gaan…”. Het onverwachte, onbestemde en afwisselende van buitenspelen maken het zo leuk en aantrekkelijk. Iets wat steeds belangrijker wordt is de sociale cohesie in een buurt. Mensen weten tegenwoordig vaak niet wie er om de hoek woont. Doordat kinderen tijdens het buitenspelen nieuwe vriendjes maken met buurtgenootjes komen ook de ouders en grootouders in contact met mensen uit hun buurt. Zo wordt de sociale samenhang in een buurt verbeterd.

<onderstreept>2.3 Kinderen gebruiken hun totale woonomgeving</onderstreept>

Kinderen spelen overal, zelfs op plekken waar ze van volwassenen helemaal niet mogen komen. Op de tegels van de stoep, maar ook op het asfalt van de weg. Bij het water, de kinderboerderij, op het rommellandje of een braakliggend terrein. Ze spelen in de eigen tuin, op het trapveld, in het park of bij het winkelcentrum. Overal waar wat te beleven valt, spelen kinderen. In de loop van de jaren na de oorlog is creatief spel afgenomen en grotendeels verdrongen door bewegingsspel (en dan met name doelloos bewegen). Dit terwijl het juist belangrijk is voor de ontwikkeling van probleemoplossend gedrag. Er zijn tal van verklaringen voor dit fenomeen. Deze hebben te maken met de afnemende ruimte, zowel fysiek als sociaal (tolerantie) en de afnemende vrij beschikbare tijd, door georganiseerde activiteiten en de komst van de televisie en computer. De rol van de woonomgeving voor creatief spel moet niet worden onderschat. Een omgeving die aan een aantal voorwaarden voldoet kan creatief- of fantasiespel juist stimuleren. Creatief spel speelt zich namelijk bij voorkeur af in onbestemde zones, waar geen speeltoestellen staan. Dit wordt over het algemeen informele speelruimte genoemd: ruimte waar kinderen spelen, maar daar niet specifiek voor is ingericht (grasvelden, pleinen, brede stoepen, portiekluifels, etc.). Speelterreinen (met toestellen) worden formele speelruimte genoemd, ze zijn ingericht met de bedoeling kinderen te laten spelen. In dit gemeentelijk speelruimtebeleid wordt dus niet alleen gekeken naar formele speelruimte, maar ook de beschikbaarheid van informele speelruimte zal worden bezien.

<onderstreept>2.4 Verschillende spelvormen</onderstreept>

Om inzicht te krijgen in de manier waarop kinderen spelen is op basis van verschillende theorieën een indeling van vier hoofdfuncties van spel aan te geven:

 

• Spel als bewegingsactiviteitVoor het ontwikkelen van kracht, snelheid, uithoudingsvermogen, het leren winnen en verliezen, het leren kennen van de wereld om zich heen in sociale en materiële zin. Beweging kan emotionele ervaringen, zoals haat, plezier, angst en nieuwsgierigheid oproepen. Deze vorm van spel is belangrijk voor kinderen bij het leren kennen van zichzelf en de wereld om hen heen en voor de oefening en de ontwikkeling van motorische vaardigheden.

 

• Spel als socialisatieHet leren contacten te leggen, conflicten aan te gaan en op te lossen, relaties, rollen en posities te verkennen. Erg belangrijk voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden.

 

• Spel als constructieactiviteitHet omgaan met de wereld: het manipuleren van omgevingen, het construeren en creëren van objecten is een belangrijke voorwaarde voor de latere ontwikkeling van de waarneming en voor de daarop voortbouwende hogere mentale processen, zoals denken, problemen oplossen en geheugenfuncties.

 

• Spel als fantasie/verkenningsmogelijkheidHet verkennen van mogelijkheden en daarbij fantasie gebruiken (“in de huid kruipen van”). Imitatie van anderen speelt een elementaire rol. Voor de sociaalcognitieve ontwikkeling heeft deze spelvorm een belangrijke functie. Door middel van rollenspellen worden identificatiefiguren als helden en/of idolen nagebootst. Het kind verplaatst zich spelenderwijs is de volwassenenwereld van vader of moeder, indiaan of popster.

 

Door spelen maken kinderen kennis met de volwassenenwereld. Het mag duidelijk zijn dat het van groot belang is dat kinderen speelruimte moeten krijgen midden in de wereld van volwassenen en niet geïsoleerd daarvan. Zij kunnen hier zelf echter niet voor opkomen, dus het is van belang dat wij als volwassenen dat voor hen doen. Dat is onze plicht; dat is onze verantwoordelijkheid. 

 

<vet>3. LEEFTIJDEN EN RUIMTEBEHOEFTEN</vet>

 

De ruimtebehoefte van kinderen in de woonomgeving worden in dit hoofdstuk behandeld in relatie tot de algemene leeftijdskenmerken. Leeftijd is de belangrijkste factor voor ruimtebehoefte. Andere factoren die een rol spelen zijn onder andere sociaal-economische klasse, sociaal-cultureel milieu en geslacht. Deze hebben wij in dit verband minder expliciet aan de orde laten komen.

<onderstreept>3.1 Jonge kinderen van 0-6 jaar</onderstreept> baby’s 0-1 jaar, peuters 1-3 jaar en kleuters 3-6 jaar

 

• De ontwikkeling en interesseIn het eerste levensjaar is het kind enkel gericht op het eigen lichaam en de functies ervan. Er is daarnaast sprake van volledige oriëntatie op de verzorgers. Van een oriënterende relatie met de omgeving is nog geen sprake. Peuters van 1 tot 3 jaar krijgen meer belangstelling voor hun omgeving. Ze gaan dingen verkennen door ze in de mond te stoppen. Er wordt betekenis toegekend aan dingen en gebeurtenissen. Van ruw materiaal, zand, blokken en dergelijke, worden nieuwe dingen gemaakt. Langzamerhand ontstaan ook contacten buiten de kring van directe verzorgers. De beweeglijkheid van de peuter neemt sterk toe. Experimenteren met bewegen, vasthouden en loslaten in een fantasiewereld vullen een belangrijk deel van het spel van de peuter. In de kleuterleeftijd nemen de motorische vaardigheden, zoals rennen, klauteren en steppen, enorm toe.

• De voorzieningenDe actieradius neemt toe tot ongeveer 100 meter van huis (blokniveau). Veel nieuwe dingen komen in de belangstelling, waaronder het groen (planten en bloemen). Bouw- en expressiespelletjes nemen een belangrijke plaats in. Spelen met ongevormde materialen blijft favoriet. Naast water en zand, als middel tot het uitleven van de levendige fantasie, komen nu ook kleurkrijt, potlood en klei in de belangstelling. Bij deze groep is het belangrijk dat er toezicht van ouders of verzorgers is tijdens het spelen. Zij zijn nog niet in staat om zelf de gevaren van bepaalde situaties in te schatten. Veilige speelruimte dicht bij de woning is voor kleine kinderen belangrijk in verband met fysieke veiligheid en een vertrouwde sfeer. Op straat- en blokniveau moeten voldoende adequate speelplekken aanwezig zijn, zoals een speeltuin en informele voorzieningen als een breed trottoir, grasveld, plein, park. Formele speelvoorzieningen moeten in haken op de primaire interesses zoals schommelen, glijden, klimmen en klauteren, het ervaren van hoogteverschillen en spelen met zand en water.

 

<onderstreept>3.2 Schoolkinderen van 6–12 jaar (jong</onderstreept>Jonge schoolkinderen 6-9 en oudere schoolkinderen 9-12

• De ontwikkeling en interesseDe sociale omgeving breidt zich in deze levensfase sterk uit. Naast het georiënteerd zijn op het primaire opvoedingsmilieu gaat het schoolleven een steeds belangrijkere plaats innemen. De onderlinge invloed van leeftijdsgenoten is groot, waarbij een sterk beroep wordt gedaan op sociale vaardigheden. Vrienden maken, vijandigheid, overheersing, leiderschap, samenwerking, competitie en pesten, zijn zaken waar de kinderen mee moeten leren omgaan. Er ontwikkelt zich, als het goed gaat, steeds nadrukkelijker een eigen persoonlijkheid en zelfstandigheid en het waarnemingsvermogen neemt toe. Een sterk groeiende motoriek manifesteert zich door “wilder” spelgedrag in de vorm van fietscrossen, tikkertje, rollerskaten, stoeipartijen, baldadigheid en waaghalzerij. Ook rustige, creatieve spelvormen, zoals zandkastelen bouwen, grachten graven, vader-moedertje-spelen, hutten bouwen en toneelspelen hebben de belangstelling op deze leeftijd. De interesses en de spelactiviteiten van jongens en meisjes gaan tegen het einde van deze fase uit elkaar lopen. Jongens spelen over het algemeen meer buiten, gaan verder weg en hun spel is over het algemeen ruiger. In de loop van deze fase gaat het kind zich steeds meer los van huis bewegen en er wordt steeds meer een eigen speelwereld met vriendjes en vriendinnetjes gevormd.

 

• De voorzieningenSchoolkinderen spelen over het algemeen op buurtniveau, binnen een straal van ongeveer 400 meter van de woning. Voor spelactiviteiten als balspelen, rollerskaten en fietscrossen hebben ze meer ruimte nodig dan kleine kinderen. Als formele voorziening is een speeltuin, liefst onder toezicht van ouders of verzorgers, een belangrijk gegeven. Belangrijke elementen op buurtniveau voor deze leeftijdsgroep zijn een open en vlak terrein, al dan niet verhard voor balspelen, fietsen en eventueel skaten. Interessant voor hen zijn voorzieningen met een avontuurlijk uitdagend karakter, zoals een terrein voor fietscrossen, hutten bouwen, een klimmuur, indiaantje spelen en besloten plekken om zich te kunnen terugtrekken en om te kletsen.

 

<onderstreept>3.3 Tieners van 12-18 jaar</onderstreept>Tieners 12-15 jaar en jongeren 15+

 

• De ontwikkeling en interesseTieners vormen de overgang van kind-zijn naar volwassenheid. Zowel geestelijk (denken en gevoelens), als lichamelijk treden er snelle veranderingen op. Het uiterlijk verandert in proporties en aanzien. Seksuele rijping treedt in en de relatie tot het andere geslacht krijgt bij velen alle aandacht. In deze fase heeft het kind met veel onzekerheden te maken. Geen kind meer en nog geen volwassene, maar wie of wat dan wel? Opstandigheid, besluiteloosheid, idealisme, depressie, het zijn allemaal dingen waar je op deze leeftijd mee te maken kunt krijgen. Er moeten belangrijke keuzes gemaakt worden ten aanzien van bijvoorbeeld school en relaties, terwijl de jongere hinkt tussen kinderlijke speelsheid en volwassen serieusheid. Het is niet altijd even gemakkelijk en gewenst zaken thuis te bespreken. Afzetten tegen gezag en een eigen ervarings- en gevoelsdomein opbouwen hoort bij deze leeftijdsfase. De actieradius wordt sterk vergroot, met name door het schoolleven dat zich ver van het ouderlijk huis afspeelt. De groepsvorming op vaak informele plekken begint zich nadrukkelijk in deze leeftijdsfase af te tekenen. Relaties, muziek en kleding zijn de belangrijkste issues voor de jongeren in deze leeftijdsfase.

 

• VoorzieningenIn verband met de toegenomen mobiliteit heeft de jeugd in deze leeftijdsfase een lokaal bereik dat zich vaak zelfs verder uitstrekt. Bij velen gaat echter de voorkeur uit naar een voorziening binnen een straal van ongeveer 1.000 meter (wijkniveau). Als belangrijkste voorzieningen op wijkniveau voor deze leeftijdsfase geldt een ruimte voor sportieve activiteiten, met name in de sfeer van voetbal en basketbal. Gelet op de behoefte aan informeel ontmoeten is het van wezenlijk belang dat hiervoor op een adequate manier mogelijkheden zijn. 

 

<vet>4. DE KWALITEIT VAN SPEELRUIMTE</vet>

 

Hieronder wordt een aantal voorwaarden genoemd waaraan een goede speelruimte in een woonomgeving moet voldoen. Een aantal van deze voorwaarden is met elkaar verbonden. Voor de duidelijkheid is een indeling gemaakt naar voorwaarden, die te maken hebben met situering, veiligheid, speelmogelijkheden en betrokkenheid.

<onderstreept>4.1 Voorwaarden op het gebied van situering</onderstreept>

• verkeersveiligheidOf kinderen van hun ouders/verzorgers vaak buiten mogen spelen hangt nauw samen met de mate van verkeersveiligheid in een woongebied. Als de verkeerscirculatie in een gebied niet is afgestemd op de verblijfsfunctie zullen kinderen hiervan hinder ondervinden bij hun spel buiten. Een mooie speelplek verliest veel van zijn waarde als eerst een drukke straat moet worden overgestoken. Speelplekken die toch aan een drukke straat grenzen moeten zo worden ingericht dat kinderen tijdens hun spel niet zomaar de straat op kunnen rennen. Voor de doelgroep 6-12 is (verkeers)veiligheid het belangrijkste, omdat zij verder van huis gaan om te spelen, maar nog niet altijd in staat zijn om het gevaar van situaties in te schatten.

 

• BereikbaarheidSpeelruimte moet goed bereikbaar zijn. Hierbij speelt het aantal straten dat overgestoken moet worden een rol, maar ook de afstand. Onderzoek heeft aangetoond dat jonge kinderen (0 – 6 jaar) onder begeleiding dicht bij huis spelen (niet verder dan 100 meter). Schoolkinderen ( 6 – 12 jaar) gaan verder van huis weg (ongeveer 400 meter), maar ook in die leeftijdsgroep blijkt ruim de helft van de kinderen het liefst dichtbij huis te spelen. De af te leggen weg tussen binnen- en buitenomgeving is voor jonge kinderen vaak een weg met hindernissen.

 

• IntegratieKinderen spelen in de hele woonomgeving. Ze beperken zich daarbij niet tot enkele op zichzelf staande voorzieningen/plekken. Daarom is de mate van integratie in de woonomgeving een belangrijk aspect van de situering van speelruimte. Men is snel geneigd om een “dode hoek” van de buurt voor kinderen te reserveren. Echter speelruimte langs veel gebruikte routes wordt vaak beter gebruikt dan “afgelegen” speelruimte. Deze speelruimte is door regelmatige ervaring bekend bij de jonge gebruikers en er is betere sociale controle door volwassenen mogelijk. Hierdoor wordt de kans op vandalisme, zwerfvuil en een nare, angstige sfeer door hangjongeren aanzienlijk beperkt.

 

• SpreidingIn een woongebied moeten speelvoorzieningen evenwichtig verspreid zijn. Er moet in het gebied een opbouw zijn van speelmogelijkheden van blokniveau tot gemeentelijk niveau. Op blokniveau zijn jonge kinderen en schoolkinderen de belangrijkste doelgroep. Op gemeentelijk niveau komen daar ook jongeren bij en verschuift het accent van een klein, besloten en beperkt aanbod naar een groot avontuurlijker en divers aanbod.

 

• ZichtbaarheidEen belangrijke overweging bij het al dan niet buiten laten spelen van kinderen is voor veel ouders/verzorgers de zichtbaarheid van de speelplek. Het allerliefste wil men vanuit het huiskamerraam een oogje in het zeil kunnen houden. Op zijn minst moet het kind door andere volwassenen gezien kunnen worden, men verwacht daar een natuurlijke sociale controle van. De zichtbaarheid is ook om andere redenen van belang. Kleine kinderen willen graag hun ouders zien. Oudere kinderen worden graag gezien door andere kinderen. Dit nodigt namelijk uit om mee te spelen. Meestal is dat de voornaamste reden om buiten te willen spelen; het ontmoeten van andere kinderen.Het probleem dat zich bij het vinden van een locatie voor een speelvoorziening voordoet is dat bewoners spelen belangrijk vinden, maar dat ze dit niet in hun directe omgeving willen hebben. Dit is het zogenaamde “Not In My Backyard” principe. Er moet dus altijd en balans gevonden worden tussen de zichtbaarheid van een voorziening en de mate waarin het overlast geeft voor de omwonenden.

 

<onderstreept>4.2 Voorwaarden op het gebied van veiligheid</onderstreept>

• Veiligheid van water in de woonomgevingWater op of in de omgeving van een speelplek kan een beruchte “spelbreker” zijn. Water heeft een grote aantrekkingskracht op kinderen. Speciale voorzieningen kunnen getroffen worden. Aandachtspunten daarvoor zijn voorzieningen die het water afschermen en voorzieningen die het makkelijk maken om uit het water te klimmen. Het is niet wenselijk om al het water af te sluiten, omdat kinderen ook geleerd moeten om met water om te gaan. Veiligheid voor water is vooral belangrijk voor de leeftijdscategorieën 0-6 en 6-12 jaar.

 

• Veiligheid van groenvoorzieningen in de woonomgeving Naast “waterveilig” moet de speelplek ook “groenveilig” gemaakt worden. Veel planten zijn giftig of hebben doornen en zijn daarom absoluut niet geschikt voor plaatsing in de buurt van grijpgrage kinderhandjes. Groenveiligheid is vooral belangrijk voor de leeftijd 0-6 jaar.

 

• Veiligheid van constructies De constructie van speeltoestellen en van andere speelobjecten is een punt waaraan aandacht moet worden geschonken. Door een wijziging in de aansprakelijkheidswetgeving en de komst van het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen ofwel het WAS, welke in 1997 van kracht is geworden, wordt extra aandacht voor de veiligheid van toestellen verlangd. In gemeente Geertruidenberg wordt maandelijks een controleronde langs alle speelvoorzieningen gedaan. Jaarlijks wordt een extern bureau ingehuurd om een onafhankelijke inspectie te doen.

 

• OnderhoudSlecht onderhouden of kapotte speeltoestellen zijn gevaarlijk. Losse verbindingen of uitstekende onderdelen kunnen gemene verwondingen geven. Daarom moet een speelplek goed beheerd en onderhouden worden. Tot dat onderhoud behoort ook het schoonhouden van de speelplaats. In ieder geval moeten glas en hondenpoep regelmatig worden verwijderd. In gemeente Geertruidenberg worden door de maandelijkse controlerondes en de opmerkingen van buurtbewoners eventuele gebreken snel gesignaleerd en opgelost. De gemeente heeft wettelijk gezien de verplichting tot het bijhouden van alle onderhoudswerkzaamheden in een logboek. Gemeente Geertruidenberg maakt hiervoor gebruik van een digitaal logboek waarin alle opmerkingen, reparaties en inspecties worden bijgehouden.

 

• RisicoTot slot een paar relativerende opmerkingen over veiligheid. De belangrijkste vuistregel om te voorkomen dat kinderen risico’s lopen, is het gevaar zichtbaar maken voor kinderen zodat zij er rekening mee houden. Risico’s lopen hoort bij het spelen. In het spel moet een kind ook de gelegenheid krijgen om daar mee om te gaan. Het WAS is erop gericht om onaanvaardbare risico’s uit te sluiten. Onder onaanvaardbare risico’s worden die situaties verstaan die tot blijvend letsel kunnen leiden, zoals loszittende onderdelen waardoor kinderen gemeen ten val kunnen komen.

<onderstreept>4.3 Voorwaarden op het gebied van speelmogelijkheden</onderstreept>

• VariatieKinderen waarderen een zekere mate van variatie. Te denken valt hierbij aan verschillen in hoogte, kleuren, materialen, afmetingen, bodembedekking en dergelijke. Een springparcours van paaltjes ziet er stukken aantrekkelijker uit wanneer die paaltjes verschillende hoogten en kleuren hebben. Kinderen houden ook van variatie wanneer het om spelletjes gaat. Zij willen rennen, fietsen, zitten praten, klimmen enzovoorts. De speelplek moet zo ingericht zijn dat er verschillende spelvormen mogelijk zijn: rust, fantasiespel, constructiespel, balspel en ontmoeting. Het is daarom belangrijk om binnen de gemeente variatie te hebben in verschillende soorten terreinen, stijlen en toestellen.

 

• Bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheidOok kinderen met een functiebeperking moeten ruimte en mogelijkheden hebben om te spelen. Voorkeur hierbij gaat uit naar toestellen waarbij kinderen met een functiebeperking en kinderen zonder functiebeperking samen kunnen spelen. De vogelnestschommel is een goed voorbeeld van een toestel dat geschikt is voor kinderen met een functiebeperking, maar waarop kinderen zonder functiebeperking ook graag spelen.

<onderstreept>4.4 Voorwaarden op het gebied van betrokkenheid</onderstreept>

• InspraakBetrokkenheid bij het totstandkomen van de voorziening kan worden versterkt door inspraak van ouders, kinderen en anderen die in de buurt van een speelvoorziening wonen.

 

• ToezichtWanneer omwonenden zich betrokken voelen bij de speelruimte, is er vanzelf een zeker toezicht op de kinderen die er spelen. Zeker in het kader van vandalismebestrijding is het van belang dat er sociale controle is op de speelplekken.

 

• TolerantieHet lawaai van eigen kinderen klinkt meestal als muziek in de oren. Anders is dit wanneer het om een groep buurtkinderen gaat. En al helemaal anders wordt het als je helemaal geen kinderen gewend bent. Van de omwonenden van de speelvoorziening wordt daarom een zekere tolerantie gevraagd. Hierbij is het noodzakelijk om de omwonenden vroegtijdig te betrekken bij het totstandkomen van een speelvoorziening.

 

• ComitésHet wordt steeds belangrijker om in de omgeving van een speelvoorziening een actieve groep bewoners te hebben die de speeltuin in de gaten houden en eventuele problemen oplossen of doorspelen naar de gemeente. In gemeente Geertruidenberg zijn om deze reden op een aantal plaatsen speeltuincomités opgericht. Naast dat deze comités voor toezicht zorgen, versterken zij ook de sociale samenhang in een wijk en zorgen zij ervoor dat het draagvlak voor de speelvoorziening wordt vergroot.

 

<vet>5. DE KWANTITEIT VAN SPEELRUIMTE</vet>

 

Gemeente Geertruidenberg beschikt over 45 speelvoorzieningen. Dit is inclusief de trapveldjes en de skatebanen die in deze gemeente liggen.In het vorige hoofdstuk is ingegaan op de kwaliteit van speelruimte en welke voorwaarden worden gesteld aan de bespeelbare woonomgeving. Voor het bepalen van de hoeveelheid terreinen die gerealiseerd moeten worden, kunnen verschillende normen worden gebruikt, bijvoorbeeld de actieradius van een kind of het aantal inwoners per terrein. Als een gemeente aan een bepaald gemiddelde voldoet betekent dit echter niet zonder meer dat de gemeente het goed doet. Het kan zijn dat de speelgelegenheden op verkeerde plekken liggen of dat de bebouwing en de structuur van de wijken zorgen dat er eigenlijk meer of minder speelplekken nodig zijn. Over het algemeen is men dan ook zeer terughoudend om te werken met zulke rekenkundige eenheden. In hoofdstuk 6 en 7 worden een aantal kengetallen uitgerekend en toegelicht. De informatie geeft een indicatie of het aantal speelvoorzieningen in gemeente Geertruidenberg voldoet. Het verdient echter aanbeveling om bij de speelruimteplanning rekening te houden met de basisvoorwaarden voor een bespeelbare woonomgeving.

 

<vet>6. BEHEER EN ONDERHOUD VAN SPEELVOORZIENINGEN</vet>

 

In dit hoofdstuk worden de beleidsuitgangspunten voor beheer en onderhoud nader uitgewerkt. Eerst zal worden aangegeven wat onder beheer en onderhoud wordt verstaan, vervolgens wordt ingegaan op taakverdelingen en verantwoordelijkheden.

 

<onderstreept>6.1 Beheer en onderhoud</onderstreept>

• BeheerHet beheer van de speelterreinen bestaat uit het bewaken van de kwaliteit van de speelvoorzieningen. Veiligheid, maar ook speelwaarde en variatie spelen hierbij een belangrijk rol. Ook het bewaken van de financiën behoort tot het beheer.

 

• OnderhoudDe werkzaamheden die men uitvoert om speelgelegenheden die men beheert in de toestand te houden of weer in de toestand te brengen die men voor de invulling van hun functie nodig acht.

 

Het WAS heeft grote invloed op het inrichten, beheer en onderhoud van speelvoorzieningen, zowel toestellen als ondergronden. Door het continu monitoren van de veiligheid en het bijhouden van een digitaal logboek per speelobject wordt gewaarborgd dat de speelvoorzieningen aan de eisen van de Was voldoen.

 

<onderstreept>6.2 Onderhoud</onderstreept>

We onderscheiden verschillende vormen van onderhoud:

 

• Inspectief onderhoudInspectief onderhoud betekent het op systematische wijze beoordelen van de onderhoudstoestand, eventueel gevolgd door beperkte en eenvoudige onderhoudswerkzaamheden. Systematisch onderhoud houdt meestal in dat periodiek een bepaalde vastgestelde route wordt langsgegaan. Daarbij kijkt men of er iets met het speelterrein/-toestel aan de hand is. Werkzaamheden die dan direct kunnen gebeuren zijn bijvoorbeeld het vastdraaien van bouten, verwijderen van afval en het terugleggen van enkele tegels. In gemeente Geertruidenberg wordt maandelijks een inspectieve route uitgevoerd. De uitkomsten van deze routes worden opgenomen in het digitale logboek. Jaarlijks wordt door een extern bureau een onafhankelijke inspectieronde gedaan. Ook de resultaten van deze ronde worden in het digitale logboek gezet.

 

• Herstellend onderhoudHerstellend onderhoud is het aan de hand van meldingen en/of bij voorkeur beoordelingsrapporten vanuit de inspectieve rondes uitvoeren van uitgebreide reparatiewerkzaamheden. Meestal moet dit worden uitbesteed aan een extern, gespecialiseerd bedrijf.

 

• Verzorgend onderhoudOnder verzorgend onderhoud wordt verstaan het behandelen van de speeltoestellen teneinde de duurzaamheid te bevorderen. Het schilderen en periodiek smeren van bewegende delen behoort hiertoe. Verzorgend onderhoud heeft te maken met een stukje verfraaiing van de toestellen en geeft minder aanleiding tot vandalisme.

 

• Vervangend onderhoudVervangend onderhoud betekent het vervangen van een speeltoestel om de functie van het speelterrein te kunnen handhaven. Zaken die hier meespelen zijn de speelwaarden van een toestel c.q. terrein, de leeftijdsopbouw van de buurt, de leeftijd van het toestel, de veiligheid van het toestel, enzovoorts. Onder vervangend onderhoud valt ook het ruilen van toestellen tussen twee speelterreinen. Vaak zijn speeltoestellen nog goed, maar sluiten ze niet meer aan bij de leeftijdsopbouw in een wijk. Door deze toestellen te ruilen blijven speelterreinen geschikt en interessant voor de kinderen.

 

<onderstreept>6.3 Interne organisatie</onderstreept>

Binnen de gemeentelijke organisatie zijn verschillende afdelingen betrokken bij het beheren, onderhouden en tot stand brengen van nieuwe speelterreinen. Dit vraagt om een integrale benadering. We benoemen hier nog eens expliciet hoe de taakverdeling binnen de organisatie is georganiseerd.

 

• WelzijnDe beleidsmedewerker speelterreinen van het cluster Welzijn is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en heeft een coördinerende rol in de beleidsuitvoering (bijvoorbeeld bij de (her)inrichting van terreinen). Daarnaast draagt hij / zij zorg voor afstemming tussen verschillende afdelingen. Het bijhouden van het verplichte logboek, waarin alle onderhoudswerkzaamheden en ongevallen worden genoteerd, valt ook onder verantwoordelijkheid van het cluster Welzijn. De maandelijkse inspectierondes worden ook uitgevoerd door het cluster Welzijn. Ook het technisch beheer is in handen van het cluster Welzijn. Welzijn draagt zorg voor de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden en het bestellen van de benodigde materialen. Bij (her)inrichtingen van speelterreinen draagt Welzijn zorg voor de berekeningen van aanlegkosten, het opvragen van offertes en andere technische gegevens. Ook het inspectief onderhoud en kleine reparatiewerkzaamheden worden door Welzijn uitgevoerd.

 

• Ruimtelijke Ordening (RO)Bij het inrichten van nieuwe wijken (bijvoorbeeld in de deelprojecten in Dongeburgh) moet rekening worden gehouden met speelruimte voor kinderen en jeugd. In deze gevallen wordt de speelvoorziening vaak geregeld en betaald door de projectontwikkelaar. Deze speelvoorzieningen moeten natuurlijk wel voldoen aan de voorwaarden die gemeente Geertruidenberg hanteert voor haar andere speelvoorzieningen. Daarom vindt er overleg plaats tussen de projectontwikkelaar en welzijn.

 

<onderstreept>6.4 Extern organisaties</onderstreept>

• GO! Ieder jaar wordt door GO! Een voorjaarsronde langs alle speeltuinen gedaan. In deze voorjaarsronde wordt het zand ververst en alles opgeruimd, zodat de speeltuinen klaar zijn wanneer de kinderen weer buiten gaan spelen.Daarnaast worden er door GO! van april tot en met oktober zes onderhoudsrondes gedaan. Tijdens deze rondes wordt de groenvoorziening bijgewerkt, het zand schoongemaakt en waar nodig bijgevuld. Go! doet dus het uitvoerende werk op groengebied. De aansturing en controle hiervan behoort tot de verantwoordelijkheid van Welzijn.

 

• Extern inspectiebureauDe wet schrijft voor dat speeltoestellen één keer per jaar volledig geïnspecteerd moeten worden. Gemeente geertruidenberg huurt hier een extern bureau voor in zodat de inspectie op een professionele en onpartijdige manier wordt uitgevoerd. De speeltoestellen en ondergronden wordt getoetst aan de normen die de WAS stelt, zodat de veiligheid gegarandeerd kan worden.

 

<onderstreept>6.5 Participatie van bewoners/speeltuincomités</onderstreept>

Het streven is buurtbewoners te betrekken bij de aanleg en het onderhoud van speelterreinen. Dit proberen wij te bereiken door bij de (her)inrichting van terreinen bewoners niet alleen naar hun wensen voor de inrichting te vragen, maar hen ook aan te spreken op hun verantwoordelijkheidsgevoel. Wij proberen mensen aan te sporen om de terreinen netjes te houden. Hierbij moet gedacht worden aan klein onderhoud, zoals het aanvegen van de stoep, het harken van het zand, het vullen van diepe kuilen en het verwijderen van onkruid. Hierdoor kan de kwaliteit van een speelterrein beter in stand gehouden worden. Als een terrein goed onderhouden wordt, heeft dit een preventieve werking op vervuiling, overlast en vernieling. Ook heeft het een versterkende werking op de sociale samenhang in de buurt. Goede voorbeelden zijn de speelterreinen in de Hertogshoef, de Roemer Visscherstraat en de Benraatshoef. Bij deze speelvoorzieningen zijn actieve speeltuincommissies gevormd die zorg dragen voor het onderhoud. Ook houden zij een oogje in het zeil. Dit blijkt als zeer positief ervaren te worden, waardoor de terreinen met een speeltuincomité veelvuldig bezocht worden en toch netjes blijven. De eindverantwoordelijkheid voor het onderhoud blijft bij de gemeente. Het onderhoud en de inspecties worden door de gemeente uitgevoerd. De wetgeving stelt strenge eisen aan onderhoud van toestellen en de veiligheid moet altijd worden gewaarborgd.

 

<vet>7. WERKWIJZE VAN HET ONDERZOEK</vet>

 

Dit hoofdstuk gaat in op de werkwijze, die in het onderzoek is gehanteerd: een combinatie van een onderzoek naar bevolkingsgegevens en een ruimtelijke inventarisatie van de speelvoorzieningen en speelruimte in de woonomgeving.

 

<onderstreept>7.1 Gegevens bevolking</onderstreept>

Hierbij wordt gekeken naar de bevolkingscijfers van de jeugd in verhouding tot de totale bevolking in een buurt of wijk. De wijze van verzamelen en vergelijken beïnvloedt het uiteindelijke resultaat. We hanteren de volgende indeling in leeftijdsgroepen:

 

Jonge kinderen: van 0 tot 6 jaar

• Baby’s 0 – 1 Jaar• Peuters 1 – 3 Jaar• Kleuters 3 – 6 jaar

Schoolkinderen: van 6 tot 12 jaar

• Jonge 6 – 9 jaar• Oudere 9 – 12 jaar

Jongeren: van 12 tot 18 jaar

• Tieners 12 – 15 jaar• Jongeren 15+ jaar

 

Deze indeling is gebaseerd op de ontwikkelingen in het speelgedrag van kinderen en de daaraan gekoppelde planniveau’s van speelruimte die in hoofdstuk 2 zijn besproken.De verzamelde gegevens worden onderling vergeleken en gerangschikt. Hieruit wordt afgelezen waar de meeste kinderen wonen. Verder vindt een bewerking tot percentages van de bevolking per buurt plaats. Dit geeft aan welk gewicht de aanspraken van kinderen op de openbare ruimte hebben ten opzichte van die van andere doelgroepen in een buurt. Beide gegevens, aantallen en percentages, worden gebruikt om de uiteindelijke conclusies voor de buurt af te leiden. Dit gebeurt door ze binnen de situatie van gemeente Geertruidenberg aan elkaar te relateren. Er wordt daarbij dus niet uitgegaan van een landelijk gemiddelde of norm.

 

<onderstreept>7.2 Inventarisatie veldgegevens</onderstreept>

Voor de inventarisatie van veldgegevens zijn de opgegeven speelvoorzieningen bezocht en beschreven. Van de informele speelruimte in de woonomgeving daaromheen is een notitie gemaakt.

 

<cursief>7.2.1 Inventarisatie speelvoorzieningen</cursief>Er is van alle formele speelvoorzieningen een beschrijving gemaakt waarin wordt aangegeven welk bereik de voorziening heeft, of het voldoende speelwaarde heeft en wat het onderhoudsniveau is. Een overzicht hiervan vindt u in bijlage 1.

 

<cursief>7.2.2 Inventarisatie informele speelruimte</cursief>Naast formele speelgelegenheid is informele speelruimte ook van groot belang. Het gaat hier om locaties waar geen speeltoestellen staan. Kinderen spelen overal in de woonomgeving. Alleen naar de speelplaatsen kijken, los van al het andere om de bespeelbare recreatieve ruimte te beoordelen, zou dus onvoldoende zijn en geen beeld geven van de kwaliteit van het gebied. Er wordt in grote lijnen naar vier groepen gegevens uit de hele woonomgeving gekeken:

 

1. de verkeersruimteUit onderzoek blijkt dat, onafhankelijk van hoe een buurt is aangelegd, een groot deel van de kinderen en jongeren op de straat is ( 60 – 80 %) en juist daar speelt. Met straat wordt hier ook stoep, parkeerstrook en rijweg bedoeld. Voor kinderen is dit de ruimte waar “het” gebeurt: er komen mensen langs en er kan van alles gebeuren. De verkeersveiligheid in de straat is daarom voor alle leeftijden belangrijk.

 

2. de binnen-buiten relatie Uit ander onderzoek blijkt dat de leeftijd van kinderen een beperking oplegt aan de mate waarin ze zich van hun woning zullen verwijderen. Jonge kinderen spelen vooral in en rond de eigen woning. Hoe je van binnen naar buiten kunt is voor hen heel belangrijk. Voor de overige leeftijdsgroepen is een goede binnen-buiten relatie vooral plezierig.

 

3. de kwaliteit van de verblijfsruimteHoe de woonomgeving eruit ziet en gebruikt kan worden om in te verblijven is voor kinderen van alle leeftijden en doelgroepen belangrijk. Hiervoor kijken we naar het straatbeeld met voortuinen, trottoir- en rijwegbreedte, parkeerdruk, bomen in de straat, elementen in het overgangsgebied en het straatmeubilair, beschutting tegen wind en regen, achterpaden, woonpaden en hofjes.

 

4. bijzondere plekken.Bijzondere plekken zijn verharde en onverharde plekken die aantrekkelijk zijn voor kinderen om te spelen. Bedoeld wordt bijvoorbeeld een verhard pleintje met blinde muren waar kinderen kunnen ballen, een singel met een groot stuk gras er omheen of braakliggende terreintjes.

 

<onderstreept>7.3 Combinatie van gegevens</onderstreept>

De bevolkingsgegevens worden toegelicht en geanalyseerd in hoofdstuk 8. Deze gegevens en de inventarisaties van de speelplekken zijn naast elkaar gelegd om zo in hoofdstuk 9 te komen tot een beoordeling van de speelruimte per wijk. Er is een kaart gemaakt, aangepast op de huidige situatie, waarop alle speelvoorzieningen zijn aangegeven. Deze kaart is terug te vinden in bijlage 2. Dit maakt inzichtelijk hoe de verdeling van de speelvoorzieningen over de drie kernen is en laat ook zien waar de witte vlekken zich bevinden.Met de beoordelingen per speelplaats en de witte vlekken analyse is er een in hoofdstuk 10 een lijst gemaakt met gewenste acties per wijk die het speelaanbod kunnen verbeteren.

 

<vet>8. GEGEVENS BESTAAND BELEID</vet>

 

Dit hoofdstuk geeft inzicht in de verzamelde gegevens. Bestaande bevolkingsgegevens en ruimtelijke inventarisaties worden gecombineerd om conclusies te kunnen trekken over het huidige speelaanbod in de gemeente Geertruidenberg.

<onderstreept>8.1 Bevolking</onderstreept>

 

                                  AANTALLEN                          PERCENTAGES                     TOTAAL

                                                                                                                                      BEVOLKING                                  0-5    6-11    12-18    0-18      0-5       6-11     12-18     0-18 Raamsdonksveer 386    374     433      1.193    6,16%  5,97%  6,91%   19,04%   6.265Hooipolder/

Achter de Hoeven  418    465     559      1.442    7,25%  8,06%  9,69%   25,01%   5.766Raamsdonk            135    159     212         506    6,63%  7,81% 10,41% 24,84%   2.037Geertruidenberg

-Kom                        185    174     190         549     7,05%  6,63% 7,24%   20,91%   2.625Geertruidenberg

-West                       134    145     152          431    5,44%   5,89% 6,17%  17,50%   2.463Geertruidenberg

-Noord                     120    143    187           450    6,59%   7,85% 10,26% 24,70%  1.822Totaal                   1.378 1.460 1.733       4.571    6,52%   7,03%  8,45%  22,00% 20.978Mediaan                  160    167     201          528    6,61%   7,22%  8,47%  22,81%   2.544<cursief>Gegevens uit het GBA van gemeente Geertruidenberg, peildatum 1 september 2010.</cursief>

 

In tabel 8.1 is aangegeven hoeveel jongeren er in de verschillende wijken wonen. Hierin valt op dat de verdeling van de verschillende groepen jeugdigen over de gehele gemeente een redelijk gelijkmatige opbouw heeft. Er wonen iets meer jongeren (12-18 jaar) dan schoolkinderen (6-12 jaar) en jonge kinderen (0-6 jaar). Het percentage jeugdigen (0-18 jaar) in de gemeente ligt op 22,81%. Dit is iets hoger dan het landelijk gemiddelde wat in 2010 op 22,45% ligt. Aantallen zeggen op zichzelf niet zoveel over het belang dat kinderen in de bevolking van de gemeente innemen. Daarom vergelijken we de cijfers ook als percentage van de wijkbevolking. Vanwege de grote verschillen tussen de hoogste en de laagste waarde in de kolommen gaan we bij de conclusies mede uit van de vergelijking met de mediaan. Het voordeel van de mediaan ten opzichte van het gemiddelde is namelijk dat de invloed van extreme waarden wordt beperkt.

 

<cursief>8.1.1. Conclusies</cursief>Hieronder volgen in het kort de conclusies per wijk vergeleken met het geheel van de gemeente:

 

- Raamsdonksveer:In Raamsdonksveer wonen in alle drie de leeftijdscategorieën procentueel weinig jongeren. Vooral de leeftijden 6-11 en 12-18 zijn in mindere mate vertegenwoordigd

 

- Hooipolder/Achter de HoevenIn Hooipolder/Achter de Hoeven in alle drie de leeftijdscategorieën procentueel de meeste kinderen. Vooral de leeftijden 6-11 en 12-18 zijn sterk vertegenwoordigd.

 

- RaamsdonkIn Raamsdonk wonen vergeleken met de andere wijken procentueel veel kinderen. Er wonen opvallend veel jongeren in de categorie 12-18.

 

- Geertruidenberg-komIn Geertruidenberg-Kom wonen procentueel veel kinderen in de categorie 0-5. In de categorieën 6-11 en 12-18 wonen minder kinderen dan de mediaan.

 

- Geertruidenberg-WestIn Geertruidenberg-West wonen in alle categorieën opvallend weinig kinderen. Hierin is zelfs een lichte veroudering te zien.

 

- Geertruidenberg-NoordIn Geertruidenberg-Noord wijken de percentages voor de categorieën 0-5 en 6-11 niet veel af van de mediaan. Er wonen wel opvallend veel 12-18 jarigen.

 

Bovenstaande conclusies worden in combinatie met andere gegevens nader uitgewerkt in hoofdstuk 9, waardoor er een onderbouwt advies per wijk geformuleerd kan worden.

 

<onderstreept>8.2 Algemene resultaten veldwerk speelvoorzieningen</onderstreept>

In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de bevindingen van het veldwerk.Er zijn 45 openbare speellocaties in de gemeente Geertruidenberg: 35 locaties met speeltoestellen, drie skatebanen en zeven sportveldjes. Raamsdonksveer telt 26 locatie, in Geertruidenberg zijn er 13 en Raamsdonk heeft 6 locaties. Sommige locaties hebben een dubbele functie, bijvoorbeeld een trapveldje en een basketbalveldje. Vanuit de gebruiker gezien is zo’n dubbele plek één grote voorziening. Deze worden hier dan ook als één voorziening geteld. Deze locaties zijn bezocht en beschreven. Hierbij is gekeken naar doelgroep, bereik, speelwaarde en onderhoud. In dit speelruimteplan gaat het om de vrij toegankelijke speelruimte. Speelterreinen bij scholen, peuterspeelzalen en buitenschoolse opvang worden dus niet meegerekend.

 

<cursief>8.2.1 Verdeling naar bereik</cursief>

De figuur 8.2 geeft de verdeling naar planbereik van de speellocaties in de gemeente weer. De trapveldjes zijn hier meegenomen als buurtvoorziening.57% Van de speelvoorzieningen heeft een functie op blokniveau (100 m). Het percentage van het aantal voorzieningen op buurtniveau (400 m) is 32%. De rest (11%) heeft een functie op wijkniveau (= 1000 m).

 

[figuur 8.2]

<cursief>Peildatum augustus 2010</cursief>

 

Planologisch gezien is dit een goede verdeling. Het is natuurlijk logisch dat er meer blokvoorzieningen zijn dan buurt- en wijkvoorzieningen. Daarbij komt dat een aantal locaties op buurt- en wijkniveau ook een functie op blokniveau vervullen.

 

<cursief>8.2.2 Speelwaarde</cursief>

Figuur 8.3 geeft de verdeling naar speelwaarde weer. Tweederde (62%) van de speelplaatsen biedt goede speelwaarden. 29% Biedt matige speelwaarden. De rest (9%) betreft saaie speelvoorzieningen en speelvoorzieningen waar slechts één toestel staat.

 

[figuur 8.3]

<cursief>Peildatum augustus 2010</cursief>

 

Wat bij veel plaatsen met een met een “-” of een “=” voor de speelwaarde aan de hand is, is dat ze weinig nieuwe speelmogelijkheden toevoegen aan de omgeving waarin ze liggen, of dat het aanbod op deze speelplaatsen eenzijdig is. In hoofdstuk 9 worden een aantal adviezen gegeven om de speelwaarde van deze voorzieningen te verbeteren.

 

<cursief>8.2.3 Dagelijks beheer</cursief>

In figuur 8.4 is de verdeling naar het dagelijks beheer weergegeven. Onder het dagelijks beheer wordt verstaan het reguliere onderhoud. Hierbij moet gedacht worden aan zaken als vegen, maaien, legen van prullenbakken, verwijderen van zwerfvuil, klein schilderwerk en vervangen en repareren van kleine kapotte onderdelen.

 

[figuur 8.4]

<cursief>Peildatum augustus 2010</cursief>

 

Nu is het zo dat door het circulerende karakter van het dagelijks onderhoud er altijd gebieden zullen zijn waar het dagelijks beheer tijdens de inventarisatie te wensen overlaat. Verder zal de mate van gebruik van invloed zijn. Daardoor is een percentage van 10 tot 20% matig onderhoud normaal.In 4% van alle gevallen is het dagelijks beheer negatief beoordeeld. Het gaat hier om één sportveld en één speelterrein. Bij 18% is het beheer matig. Analyse van de gegevens laat zien dat een aantal zaken regelmatig voorkomen. De lijst is niet volledig en is bedoeld als signaal. Het betreft hier voornamelijk snel te verhelpen gebreken zoals: het maaien van moeilijk bereikbare plekken, algenaanslag op bankjes, zwerfvuil en vergrassen van zandbodems. Bedacht moet worden dat een goed beheer bijdraagt aan een hogere veiligheid, een langere levensduur en een betere speelwaarde. De speeltuincomités kunnen een belangrijke rol spelen in het dagelijks beheer van speelvoorzieningen. Op een steeds groter wordend aantal speellocaties gebeurd dit inmiddels ook.

 

<onderstreept>8.3 Beschikbaar aanbod in relatie tot de vraag per wijk</onderstreept>

In deze paragraaf wordt een overzicht gegeven van het beschikbaar aanbod aan speelvoorzieningen. In tabel 8.3 is dit per wijk weergegeven.

 

<cursief>Tabel 8.3 aanbod speelvoorzieningen</cursief>NR. WIJK                    totaal voorzieningen                     functie op planniveau                                                                                               blok      buurt        wijkRaamsdonksveer          9                                                   4             4             1Hooipolder/

Achter de Hoeve           17                                                  10           6            1Raamsdonk                    6                                                     1           4            1Geertruidenberg-Kom   3                                                     1           2            0Geertruidenberg-West   5                                                    1           4            0

Geertruidenberg-Noord 5                                                    2            2           1totaal woonwijken         45                                                  19         22           4Aantal 0-18 jarigen in gehele gemeente: 4571 blokniveau (voor 0-12 jaar)Aantal 0-18 jarigen per speelvoorziening: 102 buurtniveau (voor 6-18 jaar)wijkniveau (voor 12-18 jaar)NB: In deze tabel zijn alleen openbare speelvoorzieningen meegenomen. Een voorziening kan op meerdere niveaus tegelijk functioneren <cursief>Peildatum september 2010</cursief>

 

In tabel 8.3 is te zien hoeveel speelvoorzieningen er in gemeente Geertruidenberg zijn en op welk planniveau zij een functie vervullen. In 2010 zijn er 102 jeugdigen per voorziening. In 2004 was dit nog 109. Dit betekent dat de verhouding van het aantal speelvoorziening en aantal jeugdigen iets is verbeterd. Uit deze kwantitatieve gegevens kunnen echter geen harde conclusies worden getrokken, omdat zaken als de verspreiding van terreinen in een wijk en de kwaliteit van de voorzieningen zeker zo belangrijk zijn.

 

<cursief>Tabel 8.4 aanbod in relatie tot vraag</cursief>

                                      0-5 jaar                      6-11 jaar                     12-18 jaar                  0-18 jaar 

                                     per blokvoorziening per buurtvoorziening per wijkvoorziening per voorzieningRaamsdonksveer                      97                94                                433                            133Hooipolder/Achter de Hoeve    42                78                                559                              85Raamsdonk                              135                40                                212                              84Geertruidenberg-Kom             185                87                                    -                             183Geertruidenberg-West             134               36                                    -                                86Geertruidenberg-Noord             60               72                               529*                              90Mediaan                                      115               75                               323                               88<cursief>Peildatum september 2010.</cursief>

<cursief>* Bij dit getal zijn ook de kinderen uit Geertruidenberg-Kom en Geertruidenberg-West geteld. In deze deelgebieden is geen wijkvoorziening aanwezig, maar kinderen kunnen gebruikmaken van de voorziening in Geertruidenberg-Noord.</cursief>

 

In tabel 8.4 zijn de bevolkingsgegevens gecombineerd met de gegevens over het aantal en soort speelvoorziening. De getallen geven het aantal jeugdigen per speelvoorziening aan. Deze zijn onderverdeeld in de drie soorten voorzieningen. Om een goede vergelijking te kunnen maken is de mediaan toegevoegd. De getallen boven de mediaan geven aan dat er relatief meer kinderen per speelvoorziening zijn. Bij de getallen onder de mediaan is het aantal kinderen per speelvoorziening kleiner.

 

<cursief>8.3.2 Conclusies</cursief>

Over het algemeen is verdeling van het aantal en de soort speelvoorzieningen in verhouding tot het aantal jeugdigen dat in de wijk woont. Er zijn een aantal zaken die eruit springen:

 

• In Geertruidenberg-Kom wonen opvallend veel 0-5 jarigen in verhouding tot

  het aantal voorzieningen voor de doelgroep. Anders gezegd: er zijn weinig

  voorzieningen voor het aantal kinderen.• In Hooipolder/Achter de Hoeve en Geertruidenberg-Noord zijn in de categorie

  0-5 jaar relatief weinig kinderen per speelvoorziening. Anders gezegd:

  er zijn relatief veel speelvoorzieningen in vergelijking met het aantal

  jeugdigen dat er woont.• In Raamsdonk en Geertruidenberg-West wonen relatief weinig 6-11

  jarigen per speelvoorziening.• In Raamsdonksveer en Hooipolder/Achter de Hoeve zijn veel 12-18

  jarigen in verhouding tot het aantal voorzieningen voor deze doelgroep.• In Raamsdonk en Geertruidenberg-Noord zijn er relatief weinig

  12-18 jarigen per wijkvoorziening. • In Geertruidenberg-Kom en Geertruidenberg-West zijn geen wijkvoorzieningen.

  De jeugdigen die hier wonen kunnen echter gebruik maken van de

  wijkvoorziening in Geertruidenberg-Noord.

 

De verdeling is in alle wijken acceptabel. Natuurlijk is er altijd ruimte voor verbetering. In hoofdstuk 9 worden de speelvoorzieningen per wijk besproken. Hierin worden punten genoemd waardoor de verhouding van het aantal jeugdigen en het aantal voorzieningen verder verbeterd kan worden.

 

<onderstreept>8.4 Algemene beschrijving informele speelruimte</onderstreept>

In deze paragraaf wordt een algemeen beeld gegeven van de informele speelruimte in de gemeente Geertruidenberg. Dit houdt een beschrijving in van de algemene indruk op blok- en buurtniveau en daarna op wijkniveau.

 

<cursief>8.4.1. Blokniveau</cursief>

• VerkeersruimteBinnen de gemeente Geertruidenberg zijn de verkeersruimten onderverdeeld in 3 soorten wegen. Ontsluitingswegen, wijkverzamelwegen en woonstraten. Op de wijkverzamel-wegen en in de woonstraten geldt een maximumsnelheid van 30 km per uur. Dit zijn de zogenaamde verblijfsgebieden. Op de ontsluitingswegen geldt een maximumsnelheid van 50 km per uur. Er wordt gesteld dat binnen de verblijfsgebieden de zwakkere (verkeers)deelnemer de leidraad vormt. Als automobilist ben je te gast in zo’n gebied. De mogelijkheid om op straat te kunnen spelen moet in een verblijfsgebied dan ook zeker aanwezig zijn. De wijze waarop het verblijvende karakter is weergegeven in de straatprofielen verschilt per wijk. Meestal wordt dit echter gedaan door middel van snelheidsremmers. Pas wanneer een wijk of straat gereconstrueerd wordt, worden de buitenruimten optimaal ingericht als verblijfsgebied. De gebiedsontsluitingswegen binnen de gemeente Geertruidenberg vormen vaak een ruimtelijke en fysieke barrière tussen verblijfsgebieden. Langs deze wegen hebben de huizen bijna allemaal een voortuin of achtertuin waar door kinderen toch beschut buiten gespeeld kan worden. In sommige delen van de gemeente, bijvoorbeeld de wijken Nieuw Sandoel, Nieuwe Polder en Geertruidenberg West komen langere rechte woonstraten voor. Op kruisingen zijn deze vaak van drempels voorzien, maar daartussen niet. Hierdoor is de kans op hardrijden groter. Voor jonge kinderen betekent dit dat zij hier in hun buitenspel geremd kunnen worden.

 

• Binnen-buiten relatieDe gemeente Geertruidenberg heeft niet veel gestapelde bouw. De meeste huizen zijn eengezinswoningen in rijtjes. Verder zijn er veel twee onder een kap en vrijstaande huizen. Een woning op de begane grond heeft voor kinderen een lagere drempel om naar buiten te gaan. De weg naar buiten is kort en kinderen komen niet allemaal obstakels tegen op hun weg naar buiten. Ze hoeven bijvoorbeeld niet eerst met de lift naar beneden of een lange galerij door. Bovendien is de weg naar binnen ook weer makkelijker, wat kinderen een veilig gevoel geeft. Als er iets is, kunnen ze snel terug naar binnen waar het veilig is. De binnen – buiten relatie is in Geertruidenberg dus goed. Bij de meeste woningen zijn voor- en achtertuinen. Er is veel te beleven op het gebied tussen de straat en de voordeur. Dit is vooral voor kleinere kinderen van belang voor het zelfstandig buiten kunnen spelen. Er is een veilig gebied dat vertrouwd is, maar toch buiten. De aanwezigheid van voortuinen of plantsoenen tussen weg en huis zorgt ervoor dat kinderen minder snel en onverwacht de weg op kunnen rennen.

 

• Kwaliteit van de verblijfsruimteDe verblijfsruimte in onze gemeente is op de meeste plekken goed. Er is voldoende veilige ruimte voor kinderen om buiten te spelen. In veel gebieden zijn achterpaden waar gespeeld kan worden. Niet overal zijn trottoirs, maar in de verblijfsgebieden geldt een maximumsnelheid van 30km per uur. Over het algemeen is de verkeersintensiteit laag. Wanneer voertuigen zich aan de maximumsnelheid houden en de intensiteiten laag blijven kunnen kinderen goed op straat te spelen. In de recenter aangelegde wijken is wel zichtbaar beknibbeld op de ruimte in de straat direct bij de voordeur. Zolang er weinig auto’s rijden en iedereen zich houdt aan 30 km, kun je echter ook hier goed op straat spelen.

 

• Bijzondere plekkenDe meeste wijken in de gemeente zijn vrij groen. Op veel plaatsen zijn kleine ‘graspleintjes’. Ook zijn er parken die een functie hebben voor kinderen uit een groter gebied. Deze zijn vanuit veel plaatsen bereikbaar en geven kinderen gelegenheid en ruimte om buiten te spelen en elkaar te ontmoeten. Veel verharde pleinen zijn er niet binnen de gemeentegrenzen. Op een aantal plaatsen is er een kleiner pleintje.

 

<cursief>8.4.2. Wijk- en buurtniveau </cursief>• BarrièresDe gemeentekernen worden doorsneden door een aantal drukkere ontsluitingswegen. Hier mag meestal 50km per uur gereden worden. Deze wegen vormen barrières voor kinderen. Zij kunnen moeilijk op een veilige manier zelfstandig over deze straten heen komen. Ook een aantal wijkverzamelwegen vormt een barrière voor de speelruimte. Deze wegen hebben een hogere verkeersintensiteit en / of een breed profiel en zijn voor jonge kinderen moeilijk over te steken en beperken daardoor de bewegingsvrijheid tot een afgepast gebied. Het is in dit kader waard om te vermelden dat binnen onze gemeente veel aandacht voor verkeerseducatie bestaat. Kinderen leren op een veilige manier aan het verkeer deel te nemen. Tevens wordt er zoveel mogelijk gedaan om de snelheid van diverse voertuigen te beperken. Het onder toezicht leren omgaan met verkeer is belangrijk.

 

• Grotere plekken en voorzieningen van formaatIn de gemeente zijn er in 2010 een aantal informele plekken van formaat die een belangrijke potentie hebben voor de speelruimte op wijk- en buurtniveau. Een aantal daarvan heeft ook een betekenis op gemeentelijk niveau. Het betreft de volgende gebieden en locaties:

 

Raamsdonk:

- Kerkplein- Halve Zolenpad (skaten, fietsen)- Avontuurlijke randzone/groengebied in Regentenstraat

Raamsdonksveer:

- groenstrook langs Academielaan- groenzone langs westzijde van Hooipolder-West (o.a. Brederolaan)- Kardeel/Touwbaan (parkeerplaats)- Park d’Onvermoeide- park tussen Rijvoortshoef en Weegbree- Park in Lijsterbesstraat- gemeentetuin - gemeentelijk wandelpark

Geertruidenberg:

- Park rondom de Vest- Grasveldje achter oude stadhuis- Dulderpark- Kinderboerderij

 

<vet>9. BEOORDELING SPEELRUIMTE PER WIJK</vet>

 

In dit hoofdstuk zijn alle gegevens uit 2010 die in de vorige hoofdstukken zijn besproken, verzameld en gewogen. Per wijk is er een beoordeling geformuleerd.

 

<onderstreept>9.1 Raamsdonksveer</onderstreept>In Raamsdonksveer zijn vier speelvoorzieningen op blokniveau: Bachplein, Koningstraat, de Roef en Kardeel. Daarnaast zijn er vier speelvoorzieningen op buurtniveau: Lijsterbesstraat, Namer, Omschoorweg (=trapveld) en Varenstraat (=trapveld). De skatebaan aan de Beethovenlaan vervult een wijkfunctie. In Raamsdonksveer ligt de verhouding tussen het aantal 0-5 jarigen en het aantal voorzieningen rond het gemiddelde. Voor de 6-11 en 12-18 jarigen zijn er zelf relatief veel kinderen per speelvoorziening. In de bouwprojecten Rivierzicht-Zuid en Heereland zijn in totaal vijf nieuwe speelterreinen gepland die de verhouding tussen aantal kinderen en aantal voorzieningen in de wijk Raamsdonksveer verder zal verbeteren. De speelvoorzieningen in de wijk vervullen allemaal een belangrijke functie. Geadviseerd wordt dan ook om deze voorzieningen te handhaven.De speelterreinen aan de Koningstraat en de Lijsterbesstraat, de trapvelden aan de Omschoorweg en de Varenstraat en de skatevoorziening aan de Beethovenlaan zijn kwalitatief in goede staat. Hieraan zijn geen aanpassingen nodig. De speelvoorzieningen aan het Bachplein en de Namer zijn verouderd. De ondergrond van de voorziening aan het Bachplein voldoet aan de eisen, maar heeft zijn beste tijd gehad. Vervanging of herschikking is aan te raden. Ook de toestellen zijn verouderd. Het is wenselijk om een aantal toestellen te vervangen. Deze speelvoorziening wordt gebruikt door ’t Overstapje, een dagopvangvoorziening voor kinderen met een functiebeperking. Bij de keuze voor nieuwe toestellen is het daarom wenselijk om te kiezen voor toestellen die ook geschikt zijn voor kinderen met een functiebeperking.Rondom de speeltuin aan de Namer ligt een asfaltring. Het asfalt is hier gedeeltelijk kapot door boomwortels. Het is wenselijk om het asfalt te repareren, omdat de kinderen hier veilig kunnen fietsen en skaten. Ook voor deze speelvoorziening geldt dat een deel van de speelvoorzieningen verouderd is. Vooral het combinatietoestel biedt weinig speelwaarde voor de ruimte die het inneemt.Bij de zandput in Raamsdonksveer wordt een natuurlijk speelbos gerealiseerd. Hier worden met natuurlijke materialen speelobjecten gemaakt. Een speelbos op deze locatie zorgt voor een toegevoegde waarde aan de zandput. De recreatieve invulling van de zandput en daarmee ook dit speelbos zijn opgenomen in het Toeristisch Recreatief Actieplan Geertruidenberg (TRAG).

 

<onderstreept>9.2 Hooipolder/Achter de Hoeve</onderstreept>In deze wijk liggen 10 voorzieningen op blokniveau: Anna Blamanpad, Berendonk, Everdonk, G. van Balenstraat, Gijselsweer, Roemer Visscherstraat, Rijvoortshoef, Smalweer, Vossendonk en Loddersweer. Daarnaast zijn er zes voorzieningen op buurtniveau: Benraatshoef, Maalderijplein, Hertogshoef, Hoge Donk (=verhard sportterrein), d’Onvermoeidelaan en Thorbeckesingel (=trapveld). De sportvoorziening aan de Breetweerlaan vervult een wijkfunctie.Er zijn in deze wijk opvallend veel voorzieningen op blokniveau, vergeleken met het aantal 0-5 jarigen. Vooral in de donken- en weerbuurt zitten veel speelvoorzieningen bij elkaar. Hierdoor bieden niet alle voorzieningen een toegevoegde waarde. De beste oplossing is om hier een aantal centrale voorzieningen te creëren en de kleinere voorzieningen op te heffen. De Gijselsweer is een terrein met potentie. Er is veel sociale controle en er is voldoende ruimte. De speeltoestellen zijn verouderd. Mogelijk kan dit speelterrein (in etappes) opgeknapt en uitgebreid worden, zodat het een buurtfunctie kan gaan vervullen. De Loddersweer en Smalweer kunnen dan opgeheven worden, omdat deze terreintjes een slechte speelwaarde hebben. Deze optie heeft een aantal haken en ogen: het is een dure oplossing en waarschijnlijk komt er weerstand vanuit de bewoners. Een andere optie is om met een sterfconstructie te werken: aan de Loddersweer en Smalweer geen toestellen meer vervangen wanneer er groot onderhoud aan gepleegd moet worden. Zo worden deze speelterreintjes geleidelijk opgeheven. De voorzieningen aan de Everdonk, Roemer Visscherstraat, Vossendonk, Benraatshoef, Maalderijplein, Hertogshoef, Hoge Donk en d’Onvermoeidelaan voldoen aan de eisen qua kwaliteit, speelwaarde en onderhoud.De voorziening aan het Anna Blamanpad is verouderd. De ondergrond kan een opknapbeurt gebruiken. Ook het verbeteren van de speelwaarde, door het toevoegen van een nieuw toestel over het vervangen van een huidig toestel is aan te raden.De Berendonk en de Rijvoortshoef zijn speelvoorzieningen waar geen sociale controle is. Ze zijn omringt door struiken, waardoor ze een onaangename sfeer hebben. Er is geprobeerd het speelterrein aan de Berendonk in samenspraak met omwonenden op te knappen, maar hiervoor was onvoldoende animo. Het speelterrein biedt toegevoegde waarde aan de omgeving, dus geadviseerd wordt om het terrein toch te handhaven.De voorziening aan de G. van Balenstraat is erg klein en ligt tussen woningen in. Uitbreiding is hierdoor niet mogelijk. De speelwaarde is laag, maar in Achter de Hoeve liggen maar twee speelterreinen, dus geadviseerd wordt om dit toch te handhaven.Het trapveld aan de Thorbeckesingel is destijds aangelegd als een tijdelijke voorziening. De ondergrond van het veld is van slechte kwaliteit. Het gras kan hierdoor niet goed groeien. Dit is een blijvend probleem. Geadviseerd wordt daarom om in Achter de Hoeve een andere locatie te zoeken voor een sportvoorziening. Hiervoor ligt een verzoek vanuit de bewoners. In de plannen voor de ontwikkeling van het gebied tussen de Academielaan en de Maasdijk is rekening gehouden met de realisatie van een sportvoorziening.De sportvoorziening aan de Breetweerlaan vervult een belangrijke functie. Het is in Raamsdonksveer het enige verharde veld waar basketbalpalen en doeltjes staan. Het terrein wordt veelvuldig gebruikt door jongeren. Er is veel vandalisme op dit terrein en ook zwerfafval is een probleem. Geadviseerd wordt om in samenwerking met de jongerenwerker een oplossing te vinden voor deze problemen, zodat deze sportvoorziening een betere uitstraling krijgt.

 

<onderstreept>9.3 Raamsdonk</onderstreept>In Raamsdonk is één voorziening op blokniveau, de Cornelis Oomestraat. Er zijn vier buurtvoorzieningen: Gravenhof, Sluisakker, Oude Melkhaven (=trapveld) en Regentenstraat (=trapveld). De skatebaan aan de Raadhuisstraat vervult een wijkfunctie.De verdeling tussen aantal kinderen en aantal speelvoorzieningen is in deze wijk redelijk in balans. Er zijn in verhouding wel veel 12-18 jarigen voor het aantal voorzieningen dat er is. De wijkvoorziening in Raamsdonksveer vangt dit tekort echter voor een deel op. Voor de kinderen die in het Westen van Raamsdonk wonen ligt deze voorziening nog binnen de 1000 meter.De voorzieningen aan de Gravenhof en Sluisakker zijn recentelijk gerenoveerd, dus voldoen aan de eisen en bieden voldoende speelwaarde. Ook de skatebaan is in goede staat.De voorziening aan de Cornelis Oomestraat voldoet, maar is verouderd. Er staat een invalidenwip die niet vaak gebruikt wordt. In de speelvoorziening aan het Bachplein in Raamsdonksveer komt deze wip wellicht beter tot zijn recht, omdat hier de kinderen van ’t Overstapje komen spelen. De twee trapvelden voldoen, maar zijn van mindere kwaliteit. Er zitten veel kuilen in de velden, de waterafvoer is slecht waardoor de velden regelmatig drassig zijn en er is overlast van mollen. Daarnaast is er op het veld aan de Oude Melkhaven geen sociale controle. De trapvelden vervullen wel een belangrijke functie, dus geadviseerd wordt om de velden te handhaven en te bekijken of er een kwaliteitsimpuls mogelijk is.In het nieuwbouwproject aan de Molenstraat is een kleine speelvoorziening gepland. Deze zorgt ervoor dat het aantal voorzieningen voor kleine kinderen 0-6 wordt verhoogd.

 

<onderstreept>9.4 Geertruidenberg-Kom</onderstreept>In deze wijk is één voorziening op blokniveau: de commandeurstraat. Er zijn twee voorzieningen op wijkniveau: Statenlaan en Walgang. In Geertruidenberg-Kom is geen wijkvoorziening. De 12-18 jarigen die hier wonen kunnen echter gebruik maken van de wijkvoorziening in Geertruidenberg-Noord.In Geertruidenberg-Kom zijn er op alle niveaus relatief veel jongeren per speelvoorziening. In deze wijk is veel bebouwing. Hierdoor is het lastig om locaties te vinden om extra speelgelegenheid te creëren. In het project Dongeburgh is al één speelvoorziening gecreëerd: de Walgang. Wanneer alle bastions klaar zijn wordt er hier nog één toegevoegd. Hierdoor wordt de verhouding tussen het aantal kinderen en aantal speelvoorzieningen voldoende verbeterd.De commandeurstraat, de Statenlaan en de Walgang voldoen alle drie aan de eisen en bieden voldoende speelwaarde. Bij de Statenlaan zijn de zandcunnetten niet meer helemaal recht en netjes. Dit heeft geen gevolgen voor de speelwaarde en/of de veiligheid, maar voor de esthetische waarde is het aan te raden om de cunnetten opnieuw uit te zetten. Vanuit de bewoners rondom de Commandeurstraat is het verzoek gekomen om deze speelvoorziening her in te richten. Zij gaan zich als buurtvereniging inzetten om hiervoor middelen te genereren. Ook aan de gemeente zal hiervoor vermoedelijk een bijdrage worden gevraagd. De details hierover zijn nog niet bekend.

 

<onderstreept>9.5 Geertruidenberg-West</onderstreept>In Geertruidenberg-West zijn vier voorzieningen op blokniveau: Fort Nassau, Ravelijn, Burg. Bianchiweg en Strijenlaan. Daarnaast is er één voorziening op buurtniveau: Mauritsweg (=trapveld). Er is geen voorziening op wijkniveau, maar de 12-18 jarigen die hier wonen kunnen gebruiken van de wijkvoorziening in Geertruidenberg-Noord.In Geertruidenberg-West wonen vergeleken met de andere wijken in alle leeftijdscategorieën relatief weinig kinderen. Daarom zijn er ook minder speelvoorzieningen nodig.De voorzieningen aan de Strijenlaan en Mauritsweg (=trapveld) voldoen aan de eisen en bieden voldoende speelwaarde.De voorzieningen aan Fort Nassau, Ravelijn en Burg. Bianchiweg zijn prima speelvoorzieningen, maar hebben niet de meest ideale ligging; er is weinig sociale controle en ze zijn gelegen naast parkeerplaatsen. Ook zijn de speeltoestellen verouderd. De speelwaarde kan verbeterd worden door een aantal oude toestellen te vervangen door nieuwe, of door het bijplaatsen van een aantal toestellen. Deze aanpassingen kunnen worden betaald uit het reguliere budget.

 

<onderstreept>9.6 Geertruidenberg-Noord</onderstreept>In Geertruidenberg-Noord zijn twee voorzieningen op blok niveau: Ambrosius Rozendaelstraat en Simon Buysstraat. Er zijn twee voorzieningen op buurtniveau: Burggravenlaan en Adriaen Aertszoonstraat. De skatebaan aan de Gouverneurslaan vervult een functie op wijkniveau.In deze wijk is voor alle drie de leeftijdscategorieën relatief veel speelgelegenheid. Ook is hier veel informele speelruimte in de vorm van grote grasvelden langs de Veste.De speelvoorzieningen in deze week voldoen allemaal aan de eisen en bieden voldoende speelwaarde. Het asfalt bij de skatebaan aan de Gouverneurslaan is op enkele plaatsen kapot. Het is aan te raden om dit te repareren. Deze voorziening is namelijk het enige verharde terrein in Geertruidenberg. Vanuit de jongeren is de wenst geuit om een overkapping bij de skatebaan te plaatsen. Er wordt een procedure opgestart om een voormalig bushokje weg te mogen zetten.De voorziening aan de Simon Buysstraat heeft geen ideale ligging; er is geen sociale controle en er staan veel bomen omheen, waardoor het speelterrein een onaangename sfeer krijgt. Ook lijden de speeltoestellen meer doordat ze onder de bomen staan. Deze speelvoorziening wordt echter wel veel gebruikt, dus geadviseerd wordt om dit toch te handhaven.De speeltoestellen aan de Ambrosius Rozendaelstraat zijn verouderd. Het vervangen of het bijplaatsen van een toestel zou de speelwaarde verbeteren.In de speelvoorziening aan de Burggravenlaan staan houten toestellen. Hierdoor moet er veel onderhoud worden gepleegd. Een aantal toestellen zijn al vervangen, omdat door houtrot de veiligheid niet langer gegarandeerd kon worden. Naar verwachting zullen er de komende jaren nog meer toestellen uit deze speelvoorziening vervangen moeten worden.

 

<vet>10. SAMENVATTING EN CONCLUSIES</vet>

 

In dit hoofdstuk geven wij in de eerste plaats een korte samenvatting van de gehanteerde beleidsuitgangspunten voor het speelruimtebeleid van de gemeente Geertruidenberg weer. Deze beleidsuitgangspunten zijn overgenomen uit de nota “Ruimte om te spelen 2004-2008” en waar nodig aangepast aan de huidige situatie. Vervolgens vatten wij de algemene conclusies van het onderzoek kort samen. Tot slot geven we per wijk een overzicht van de gewenste acties.

 

<onderstreept>10.1 Beleidsuitgangspunten voor speelruimtebeleid</onderstreept>

• Het belangrijkste startpunt voor deze nota is dat de gemeente Geertruidenberg het belang van het spel en speelruimte onderstreept. Spelen is voor kinderen van groot belang voor hun lichamelijke en geestelijke ontwikkeling. Wanneer we kinderen de mogelijkheden tot spelen onthouden, doen we ze ernstig te kort. Ook bevorderen speelvoorzieningen de sociale cohesie in een buurt of wijk.

 

• De gemeente beschouwt de gehele openbare woonomgeving als terrein van speelruimtebeleid. Kinderen spelen overal, niet alleen op formele speelterreinen, maar ook op informele speelplekken als trottoirs, pleinen, tuinen, enzovoorts.

 

• Bij de inrichting van de woonomgeving en de specifieke inrichting van speelplekken moet rekening gehouden worden met de ruimtebehoefte van kinderen. Deze wordt groter naar mate kinderen ouder worden. Jonge kinderen (0-6 jaar) hebben een actieradius tot ongeveer 100 meter van hun woning, schoolkinderen (6-12 jaar) tot zo’n 400 meter en tieners (12-18 jaar) tot circa 1000 meter. We spreken in dit verband over speelvoorzieningen op respectievelijk blokniveau, buurtniveau en wijkniveau. Het doel is het aanbod en vraag zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Het aantal jeugdigen en de bevolkingsopbouw zijn mede bepalend voor het aantal benodigde speelvoorzieningen.

• De gemeente streeft in de eerste plaats naar veilige speelvoorzieningen. Terreinen moeten “waterveilig” en “groenveilig” (geen giftige planten, prikkelbosjes) zijn. Toestellen moeten voldoen aan de wet- en regelgeving WAS. Het bijhouden van logboeken voor alle toestellen is een verplichting. Zowel de toestellen als de omgeving moeten goed onderhouden worden. In de tweede plaats wordt gestreefd naar kwalitatief hoogstaande speelterreinen. Om goede speelruimte te creëren wordt aan een aantal voorwaarden aandacht besteed. Er wordt gekeken naar de situering: de verkeersveiligheid in de omgeving moet voldoende zijn, het terrein moet goed bereikbaar zijn en moet een centrale, zichtbare ligging in de wijk hebben. Goede sociale controle is van belang. Ook wordt gestreefd naar een evenwichtige spreiding van voorzieningen. Ten derde is variatie in speelmogelijkheden belangrijk, om zo aantrekkelijk mogelijke voorzieningen te creëren. De speelplek moet zo ingericht zijn dat er verschillende spelvormen mogelijk zijn: fantasiespel, bewegingsspel, constructiespel en ontmoeting. 

• De gemeente heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan en kiest daarom voor materialen die een lange levensduur hebben en die weinig onderhoud vragen: kunststof of metaal. Deze toestellen zijn in aanschaf duurder, maar verdienen zichzelf terug. Duurzaam betekent ook hufterproof. Waardoor het aantal schadegevallen beperkt kan worden.

• Waar mogelijk wordt gekozen voor zand als ondergrond. Dit heeft een goede valdemping, is goedkoop en kan makkelijk vervangen worden.

• De gemeente streeft naar zoveel mogelijk betrokkenheid van buurtbewoners. Gepoogd wordt deze betrokkenheid te bewerkstelligen door inspraak van kinderen en ouders bij het totstandkomen of herinrichten van een voorziening. Wanneer omwonenden zich betrokken voelen bij de speelruimte, is er vanzelf een zekere sociale controle op de speelplek. Ook probeert de gemeente om buurtbewoners te mobiliseren voor zogenaamde speeltuincomités. Taken van zo’n comité zijn het signaleren en doorgeven van problemen en het uitvoeren van kleine onderhoudswerkzaamheden, zoals het opruimen van afval en aanharken van zandondergronden.

• Binnen de gemeentelijke organisatie zijn verschillende clusters betrokken bij het ontwikkelen, beheren en onderhouden van speelvoorzieningen. De beleidsmedewerker speelterreinen van het cluster Welzijn heeft een coördinerende rol in de beleidsuitvoering. Welzijn draagt ook zorg voor de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden. Bij de ontwikkeling van bestemmingsplannen besteedt het cluster Ruimtelijke Ontwikkeling aandacht aan de opname van speelvoorzieningen.

 

<onderstreept>10.2 Algemene conclusies op basis van de verzamelde gegevens</onderstreept>

In § 8.1 zijn de bevolkingscijfers bekeken. De algemene resultaten laten het volgende zien:

• Het percentage jeugdigen (0-18 jaar) in de gemeente ligt op 22,81%. Dit is iets hoger

  dan het landelijk gemiddelde wat in 2010 op 22,45% ligt. • Er zijn meer oudere jeugdigen dan jongere jeugdigen. De verdeling is 0-6 jaar / 6,52%,

  6-12 jaar / 7,03% en 12-18 jaar / 8,45%).• In Raamsdonksveer en Geertruidenberg-West wonen naar verhouding de minste jeugdigen.• In Hooipolder/Achter de Hoeve en Raamsdonk wonen naar verhouding de meeste jeugdigen.

 

De speelvoorzieningen zijn geïnventariseerd en in § 8.2 besproken. Voor de 45 locaties geldt:• 49% Van de terreinen heeft een functie op blokniveau, 42% op buurtniveau en

  9% op wijkniveau. Planologisch gezien is dit een goede verdeling. • 62% Van de voorzieningen biedt goede speelwaarden, 29% biedt matige

  speelwaarden en 9% betreft echt saaie speelvoorzieningen.• 78% Van de speelplaatsen ziet er wat het dagelijks beheer betreft goed uit.

  Op de rest zijn kleine dingen nodig, zoals het aanvullen van zand, vegen, maaien

  moeilijk bereikbare plekken, verwijderen zwerfvuil, etcetera.

 

Vraag en aanbod zijn in § 8.3 per buurt aan elkaar gerelateerd:• De gemeente Geertruidenberg beschikt over 45 openbare speelvoorzieningen

  op 4571 jeugdigen (0-18 jaar). Met deze cijfers komt Geertruidenberg uit op

  102 jeugdigen per speelvoorziening. • De verhouding van het aantal kinderen en het aantal speelvoorzieningen

  in een wijk is overal voldoende.• In de wijk Hooipolder/Achter de Hoeve is sprake van een overschot van

  het aantal voorzieningen.

 

De informele speelruimte in de gemeente is in § 8.4 samengevat en beoordeeld:

 

• Verkeersruimte: De verkeersruimte is in zijn algemeen goed beoordeeld. In veel wijken zijn voorzieningen om de snelheid te verminderen. Er zijn echter wel verschillen. Met name in de oudere delen, Nieuw Sandoel, Nieuwe Polder en Geertruidenberg West komen woonstraten met lange rechtstanden voor.

 

• Binnen-buitenrelatie:De binnen-buitenrelatie is in de gemeente Geertruidenberg als goed beoordeeld. In alle wijken voeren eengezinswoningen of 2 onder 1 kap / vrijstaand met voortuinen en een goede hoeveelheid privé buitenruimte de boventoon.

 

• Kwaliteit van de verblijfsruimte:

De kwaliteit van de verblijfsruimte in de woonstraten van de gemeente is over het algemeen redelijk tot ruim voldoende. In de nieuwere wijken (vooral Vinex) is wel beknibbeld op de ruimte in de straat dicht bij de voordeur. Zolang er weinig auto’s rijden en geparkeerd worden en iedereen zich houdt aan de maximale snelheid van 30 km, kun je goed op straat spelen.

 

• Bijzondere plekken:De meeste wijken in de gemeente zijn vrij groen. Op veel plaatsen zijn kleine ‘graspleintjes’. Ook zijn er enkele parken die een functie hebben voor kinderen uit een groter gebied. De nieuwere wijken zijn vaak minder groen.

 

<onderstreept>10.3 Samenvatting per kern van gewenste acties</onderstreept>

 

<cursief>10.3.1 Geertruidenberg</cursief>Het voorzieningenniveau in deze kern is op orde. In de afgelopen jaren is gewerkt aan het creëren van speelmogelijkheden voor minder valide kinderen. Door de komst van de extra speelvoorziening in het project Dongeburgh wordt het tekort aan speelvoorziening in Geertruidenberg-Kom opgeheven. De opmerkingen over kleine aanpassingen krijgen aandacht binnen het reguliere onderhoud.

 

<cursief>10.3.2 Raamsdonksveer</cursief>- De speelwaarde van de terreinen aan de Berendonk en Rijvoortshoef verdient

  verbetering door het vervangen of toevoegen van toestellen. De speelwaarde

  wordt hierdoor verbeterd.- Het verdient aanbeveling om het aantal speelvoorzieningen in de donken- en

  werenbuurt te verminderen en de speelwaarde van de blijvende speelterreinen te

  verbeteren. Door het herinrichten van de speelvoorziening aan de Gijselsweer

  kan de speelvoorziening aan de Loddersweer bijvoorbeeld komen te vervallen.- Het is aan te bevelen om het trapveld aan de Thorbeckesingel op te heffen en

  een andere sportgelegenheid in Achter de Hoeve te creëren.- In Rivierzicht-Zuid komen een tweetal speelgelegenheden. Deze bieden een

  welkome aanvulling aan het aanbod in Raamsdonksveer-centrum.- In het deelproject Heereland komen op termijn twee speelterreintjes en een trapveld.

  Dit is een positieve ontwikkeling, omdat er qua spreiding een witte vlek zit in

  dat gedeelte van Raamsdonksveer.- In samenwerking met de jongerenwerker moeten de jongeren erop geattendeerd

  worden dat zij de sportvoorziening aan de Breetweerlaan schoon moeten houden.

  Ook een frequentere schoonmaakronde is hier gewenst.

 

<cursief>10.3.3 Raamsdonk</cursief>Het voorzieningenniveau in deze kern is op orde. De opmerkingen over kleine aanpassingen krijgen aandacht binnen het reguliere onderhoud. In het nieuwbouwplan aan de Molenstraat is rekening gehouden met een kleine speelvoorziening.

 

<vet>11. FINANCIELE CONSEQUENTIES</vet>

 

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de financiële consequenties van het in deze nota beschreven speelruimtebeleid. De financiële consequenties zijn onder te verdelen in onderhoudskosten, vervangingskosten en nieuwe terreinen/herinrichting.

 

<onderstreept>11.1 Onderhouds- en vervangingskosten</onderstreept>

In de begroting zijn onder speelterreinen vier posten opgenomen: Duurzame goederen, schades, onderhoudskosten/contracten en groenonderhoud derden. Uit duurzame goederen worden de nieuwe en vervangende toestellen betaald. Als er een terreintje wordt heringericht dan wordt dit budget ingezet om de speeltuin weer volwaardig te maken. Ook wanneer er een toestel wordt afgekeurd, dan wordt het vervangende toestel uit dit budget betaald. Verplaatsing van toestellen wordt ook uit dit budget bekostigd.Het budget onderhoudskosten/contracten wordt ingezet voor de kleine onderhoudswerkzaamheden, zoals het vervangen van een onderdeel of het schilderen van toestellen. Ook de jaarlijkse inspectie wordt hieruit betaald.Uit groenonderhoud derden worden de kosten betaald die door Go! In rekening worden gebracht. Het gaat hier om kosten voor het onderhouden van de groenvoorziening in en om de speelvoorzieningen, het opruimen van afval en het reinigen en bijvullen van de zandondergronden. Uit schades worden de schadegevallen betaald. Schade komt vooral voor rond de jaarwisseling. Ook zijn er schadegevallen op plaatsen waar veel jongeren hangen. Bij de keuze van nieuwe speeltoestellen is hufterproof een belangrijke voorwaarde, zodat de kans op schade zo klein mogelijk is.

 

De volgende bedragen zijn in de begroting 2010 opgenomen:

Duurzame goederen € 21.545,-Onderhoudskosten/contracten € 12.431,- (waarvan inspectiekosten € 2850,-)Groenonderhoud derden € 18.561,-Schades € 5.000,-

 

Uitgaande van 45 terreinen betekent dit dat er gemiddeld voor ieder terrein jaarlijks € 690,- beschikbaar is voor het onderhoud. Daarnaast is er per terrein jaarlijks een bedrag van ongeveer €480,- beschikbaar voor vervanging. Dit wil niet zeggen dat deze middelen ook per voorziening worden besteed. De gelden worden op basis van de inspecties ingezet waar dit nodig is.

De ervaring heeft geleerd dat dit in een gemiddeld jaar voldoende is. Echter wanneer er nieuwe terreinen worden gerealiseerd moet er rekening mee worden gehouden dat er voldoende budget is voor het onderhoud van dit terrein.

De afschrijvingsperiode van toestellen verschilt per materiaal. Ook het materiaal van de fundering is hierin belangrijk. In gemeente Geertruidenberg staan geen toestellen meer met houten fundering. Deze hebben een erg korte levensduur. De volgende afschrijvingsperiodes worden per materiaal gehanteerd:

 

Hout 10 jaarKunststof 15 jaarMetaal 20 jaar

 

Er wordt in gemeente Geertruidenberg zoveel mogelijk gekozen voor de materialen kunststof en metaal zodat de levensduur lang is en de onderhoudskosten laag. Er staan slechts nog een paar houten toestellen. Geadviseerd wordt om wanneer deze vervangen moeten worden te kiezen voor een kunststof of metaal toestel.

 

<onderstreept>11.2 Nieuwe terreinen/herinrichting</onderstreept>

<cursief>Nieuwe terreinen</cursief>Er is buiten de nieuwbouwprojecten op dit moment geen directe aanleiding om een nieuw terrein te realiseren. De spreiding en de kind/speelvoorziening verhouding is in heel de gemeente goed.

 

<cursief>Herinrichten</cursief>Er zijn wel een aantal terreinen waar herinrichting wenselijk is.De speelwaarde van het terrein aan de Gijselsweer laat momenteel te wensen over, terwijl het voldoende potentie heeft een aantrekkelijk terrein te worden. Er is geen budget beschikbaar om het hele terrein in één keer op te knappen. Dit kost, afhankelijk van de keuze voor toestellen en ondergronden, ongeveer € 25.000,-. Op deze locatie is het echter mogelijk om het terrein in etappes her in te richten. Door de herinrichting over meerdere jaren uit te smeren kan steeds een deel van het vervangingsbudget in worden gezet. Op deze manier is het financieel wel haalbaar om dit terrein op te knappen. Door het herinrichten van dit terrein kunnen één of twee terreintjes in de buurt worden opgeheven, zodat de onderhouds- en inspectiekosten in deze buurt kunnen worden verminderd.In deze nota worden ook herinrichtingsuggesties genoemd voor andere speelvoorzieningen. Het gaat hier echter om kleinere werkzaamheden die in de reguliere vervanging meegenomen kunnen worden. Deze worden hier om deze reden niet apart genoemd.

 

<cursief>Nieuwbouw</cursief>Wanneer ergens een nieuwbouwproject wordt gerealiseerd, is het aan de projectontwikkelaar om hierin ook ruimte om te spelen op te nemen. De projectontwikkelaar is in dit geval ook degene die de contacten met de speelleverancier legt en uiteindelijk bepaald wat er komt. Als gemeente kunnen we hiervoor wel een aantal voorwaarden opstellen waaraan de speelvoorziening moet voldoen. In algemene zin worden de in hoofdstuk 10.1 genoemde beleidsuitgangspunten hiervoor aangeleverd. Daarnaast zijn er voorwaarden die per locatie verschillen, doordat de plaatsing, de bevolkingsopbouw en de wensen anders zijn. De volgende speelvoorzieningen zijn al gepland in nieuwbouwprojecten:

 

In het project Dongeburgh is inmiddels één speelvoorziening gecreëerd: een buurtvoorziening naast het Brandepoortbastion (=Walgang). Ook de plannen voor de speelvoorziening naast het Koninginnebastion zijn klaar. Deze speelvoorziening wordt gerealiseerd zodra alle drie de bastions woonrijp zijn.

In het deelgebied Rivierzicht worden twee speelvoorzieningen op blokniveau gerealiseerd. Ook hiervoor zijn al plannen gemaakt.

In het deelgebied Heereland komen op termijn twee speelterreintjes en een trapveld. De plannen hiervoor zijn nog in een vroeg stadium.

In het nieuwbouwproject aan de Molenstraat in Raamsdonk is een speelvoorziening gepland. De details hierover moeten nog verder worden uitgewerkt.

Achter de Pieter Breughelstraat in Raamsdonksveer komt een (deels) ondergrondse parkeergarage. Hierop komt een speelvoorziening. Het is nog niet bekend wanneer de voorziening precies gerealiseerd wordt.

 

<onderstreept>11.3 Meerjarenplanning</onderstreept>

Van de hierboven genoemde acties is de volgende globale meerjarenplanning te maken. Ook is er een globale kostenraming toegevoegd.

2010-2011 Aanleg speeltuin Heereland projectontwikkelaar2011           Opschonen Breetweerlaan i.s.m. jongerenwerk2011-2013 Herinrichting Gijselsweer € 25.000,-2012            Aanleg voorzieningen Rivierzicht-Zuid projectontwikkelaar2012-2013 Verbeteren speelwaarde Rijvoortshoef € 10.000,-2012-2013 Aanleg nieuw sportterrein Achter de Hoeve i.s.m. jongerenwerk2012-2013 Aanleg speeltuin Koninginnebastion projectontwikkelaar2013           Opheffen Smalweer/Loddersweer niet van toepassing2013           Opheffen trapveld Thorbeckesingel niet van toepassing2013-2014 Verbeteren speelwaarde Berendonk € 10.000,-2016            Aanleg trapveld en speeltuin Heerepland projectontwikkelaarnnb              Aanleg speeltuin Molenstraat projectontwikkelaarnnb              Aanleg speeltuin Pieter Breughelstraat projectontwikkelaar

 

<onderstreept>11.4 Vervanging</onderstreept>

Doordat er voor gekozen is om duurzame materialen te gebruiken, gaan speeltoestellen lang mee. Vervanging vindt daarom alleen plaats als het toestel niet langer veilig is, of niet genoeg speelwaarde meer biedt. De toestellen waarvan nu bekend is dat ze binnen enkele jaren vervangen of verwijderd moeten worden, zijn de houten toestellen. Het gaat hier om:

 

- De houten toestellen in de speeltuin aan de Burggravenlaan (kinderboerderij). Er is

  hier al een start gemaakt met het vervangen van de houten toestellen door

  kunststof toestellen. Dit is een geleidelijk proces, omdat niet alle toestellen

  op hetzelfde moment vervangen hoeven te worden.- Het houten toestel aan de Smalweer begint gebreken te vertonen. Geadviseerd

  wordt om wanneer dit toestel niet langer veilig is, dit te verwijderen en niets

  terug te plaatsen.- Er staan houten toestellen in de Vossendonk en Hertogshoef. Deze zijn op dit

  moment nog in goede staat. Het ziet er naar uit dat deze nog niet op

  korte termijn vervangen hoeven te worden.

 

In de gemeente staan nog een aantal oude combinatietoestellen. Dit zijn toestellen waarin meerdere speelwaarden in zitten, bijvoorbeeld schommelen en klimmen. Deze toestellen staan vaak op de terreintjes die in deze nota als verouderd zijn aangemerkt. Ze voldoen nog aan alle eisen, maar vragen veel ruimte voor de speelwaarde die ze bieden. Het is wenselijk om, wanneer de speelwaarde van zo’n terreintje wordt verbeterd, deze oude combinatietoestellen te vervangen door een nieuw toestel.

 

[Speelterreinen niveau en straal]

[Plattegrond gemeente]