Regeling vervallen per 01-01-2016

Beleidsregels voor het opstellen van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997

Geldend van 25-02-2000 t/m 31-12-2015

Intitulé

Beleidsregels voor het opstellen van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Besluit rijkssubsidiëring restauratie monumenten 1997

Het provinciaal uitvoeringsprogramma is een programma waarin staat aangegeven welke monumenten uit die gemeenten in welke volgorde naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in aanmerking komen voor subsidie (N.B. Krachtens het besluit stellen Provinciale Staten het programma vast doch bij PS-besluit d.d. 8 oktober 1997 hebben Provinciale Staten deze bevoegdheid gedelegeerd aan Gedeputeerde Staten). Uitgangspunt hierbij is een door het Rijk voor de provincie gereserveerd budget (hierna te noemen provinciaal budget), dat is berekend op basis van door gemeenten ingediende behoefteramingen. Concreet betekent het vorenstaande dat de provincie het voor haar gereserveerde budget "belegt" met de door gemeenten aangevraagde subsidie voor restauratieobjecten. Wil een restauratieobject in het provinciale uitvoeringsprogramma kunnen worden opgenomen dan dient dit voor te komen in een door de gemeente bij de provincie ingediend prioriteitenoverzicht. In het provinciale uitvoeringsprogramma moet een onderscheid worden gemaakt tussen drie categorieën, te weten "kerken", "woonhuizen en boerderijen" en "overige monumenten" (waartoe onder meer behoren kastelen, landhuizen, molens, sluizen, etc.). Ook het provinciale budget is opgesplitst in drie aparte budgetten voor deze categorieën. Slechts op bijzondere gronden mag in een jaar van de budgetverdeling voor deze categorieën worden afgeweken en dan nog alleen wanneer op langere termijn de verdeling ongewijzigd blijft.

Criteria voor opname in het uitvoeringsprogramma

De gehanteerde procedurele respectievelijk "ontvankelijkheids"criteria bij het PRUP zijn: - Indiening van het (concept-)gemeentelijk prioriteitenoverzicht voor 1 oktober. - De gemeente die een gemeentelijk prioriteitenoverzicht heeft ingediend, moet tevens een behoefteraming bij het Rijk hebben ingezonden. - Het object waarvoor de gemeente plaatsing op het provinciale uitvoeringsprogramma vraagt, moet in beginsel zijn opgenomen in de hiervoor vermelde behoefteraming voor het Rijk. - Voor het object waarvoor plaatsing op het provinciale uitvoeringsprogramma wordt gevraagd, moet een inspectierapport, hetzij van de Stichting Monumentenwacht Gelderland (hierna te noemen Monumentenwacht), hetzij van een onafhankelijke deskundige instantie, zijn ingediend. Het rapport moet zijn opgesteld volgens het inspectiehandboek van de Monumentenwacht.

Beoordeling prioriteiten 

De eerste beoordeling zal plaatsvinden op basis van urgentie

De bouwkundige staat is het belangrijkste inhoudelijke criterium voor opname in het provinciale uitvoeringsprogramma. De bouwkundige staat is beoordeeld aan de hand van een inspectierapport. Met name wordt gelet op de onderdelen kap, daken en fundering en gevaar voor instorting. Hierbij is uitgegaan van de navolgende classificatie:

zeer urgent

gevaar instorting/ernstige gevolgschade

(zeer) urgent

aantasting constructie/vervolgschade

urgent

constructief slecht/matig

minder urgent

herstel kap/gevels

De indeling in een urgentieklasse is gebaseerd op: - de technische beschrijving van het object in het rapport van de Monumentenwacht; - de in het rapport genoemde termijn waarbinnen de restauratie noodzakelijk wordt geacht.

Bij de afweging weegt verder mee de volledigheid van aanpak van de restauratie. Wanneer slechts een beperkt gedeelte van een in zijn geheel slecht object in een restauratieplan is opgenomen wordt hieraan minder waarde gegeven dan in het geval een object in zijn geheel wordt aangepakt.

Tweede beoordeling: het dekkingsplan en bestemming

Aanwezig dient te zijn een dekkingsplan. Dit betreft de financiering van het niet door de BRRM-subsidie gedekte deel van de restauratie. Het toekomstig onderhoud dient in de vorm van een toelichting onderdeel uit te maken van een dekkingsplan.

Zonder een duidelijke nieuwe of bestaande bestemming zal een object niet worden geselecteerd. De nieuwe bestemming moet mede zorgdragen voor het behoud van het monument in de toekomst.

Derde beoordeling: cultuurhistorische waarde en samenhang met andere beleidsterreinen

Wanneer bij de gelaagde methode technische urgentie en dekkingsplan/bestemming niet leiden tot een voldoende inperking van het aantal objecten, zal het criterium cultuurhistorische waarde als aanvullend gegeven worden betrokken bij de prioritering. Hieronder wordt verstaan de cultuurhistorische waarde van het object alsook die van zijn omgeving. Het eerste heeft betrekking op de architectonische kwaliteit, zeldzaamheid en gaafheid van het object zelf.

Voor wat betreft de cultuurhistorische waarde voor zijn omgeving is de in het provinciaal beleid voorgestane gebiedgerichte benadering van belang. De gebiedsgerichte benadering betreft gebieden met een hoge cultuurhistorische waarde. De provincie heeft zich voorgenomen vanuit monumentenzorg, archeologie, stedenbouw en historische geografie belangrijke gebieden in samenhang met elkaar te benoemen en vervolgens in stand te houden en te beschermen. Restauraties in deze gebieden zouden de voorkeur moeten krijgen. Naast of in combinatie met dit gegeven kan ook de samenhang met andere beleidsterreinen een rol in de beoordeling spelen. Restauratieprojecten die aansluiten bij en een versterking vormen voor natuurontwikkelings-, stadsvernieuwings- of cultuurtoeristische projecten, hebben een pré.

Daarnaast is in het criteriumstelsel bepaald dat alleen de nummers 1 van de gemeentelijke prioriteitenoverzichten in beschouwing worden genomen. Alleen indien in een categorie een ondervraag aanwezig is kunnen ook de volgende nummers bij de beoordeling worden betrokken.

Ten slotte wordt gekeken naar de compleetheid/gedetailleerdheid van het restauratieplan.

Ondertekening

 Gedeputeerde Staten van Gelderland