Regeling vervallen per 30-12-2017

Reglement van orde voor de Bestuurscommissie IWV

Geldend van 01-09-2000 t/m 29-12-2017

Intitulé

Reglement van orde voor de Bestuurscommissie IWV

Vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten d.d. 5 april 2000, nr. B - 229 (Provinciaal Blad nr. 2000/48 van 4 juli 2000). In werking getreden op 1 september 2000.

§ 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1.

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    de regeling: de gemeenschappelijke regeling 'Samenwerkingsverband lnterprovinciaal Overleg”

  • b.

    college: college van gedeputeerde staten van een aan de regeling deelnemende provincie;

  • c.

    secretaris: secretaris, bedoeld in artikel 23, dertiende lid, van de regeling;

  • d.

    bestuurlijke onderhandelingsdelegatie: bestuurlijke onderhandelingsdelegatie, bedoeld in artikel 16.

§ 2 VOORBEREIDING

Artikel 2. Vergaderplaats

  • 1 De bestuurscommissie houdt haar vergaderingen te Utrecht.

  • 2 De bestuurscommissie kan voor een bepaalde vergadering een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 3. Vergaderschema

  • 1 De bestuurscommissie vergadert:

    • a.

      volgens een door haar vast te stellen vergaderschema;

    • b.

      wanneer de voorzitter van de bestuurscommissie het nodig oordeelt; of

    • c.

      wanneer ten minste een vijfde van de leden dat schriftelijk, met opgave van redenen, aan de voorzitter van de bestuurscommissie verzoekt.

  • 2 De voorzitter van de bestuurscommissie bepaalt het tijdstip en, in de gevallen, bedoeld in het eerste lid, onder b en c, de dag van de vergadering.

Artikel 4. Oproeping en agenda

  • 1 De secretaris roept de leden ten minste twee weken vóór de vergadering op. In spoedeisende gevallen is een kortere termijn mogelijk.

  • 2 Hij zendt hen daarbij toe de door hem, in overeenstemming met de voorzitter, opgestelde ontwerp-agenda, alsmede de lijst van ingekomen stukken en, voor zover mogelijk, de voorstellen bij de op de agenda vermelde punten.

  • 3 Ieder lid kan tot een week vóór de vergadering voorstellen indienen betreffende wijziging of aanvulling van de ontwerp-agenda.

  • 4 Voor zover voorstellen en eventuele andere stukken worden nagezonden, wordt dat zo spoedig mogelijk gedaan en uiterlijk tot een week vóór de vergadering.

§ 3 VERGADERING

Artikel 5. Presentielijst quorum

  • 1 De leden tekenen bij elke vergadering een presentielijst.

  • 2 In een vergadering worden geen andere beslissingen dan die van orde genomen als niet, blijkens de presentielijst, ten minste zeven leden tegenwoordig zijn.

  • 3 In een geval als bedoeld in het tweede lid belegt de voorzitter opnieuw een vergadering nadat de agendapunten die zich lenen voor beraadslaging zonder besluitvorming zijn afgehandeld. Artikel 20, tweede lid, van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 4 Voor deze tweede vergadering geldt ten behoeve van de besluitvorming over onderwerpen die als gevolg van het bepaalde in het tweede lid opnieuw zijn geagendeerd niet het vereiste dat een minimum aantal leden tegenwoordig moet zijn.

  • 5 De Bestuurscommissie kan, indien blijkens de presentielijst er niet ten minste negen leden doch wel het in het tweede lid minimaal vereiste aantal leden aanwezig zijn, beslissen de besluitvorming aan te houden over onderwerpen die naar haar oordeel belangrijke gevolgen heeft voor provincies. In dat geval belegt de voorzitter voor die onderwerpen opnieuw een vergadering. Deze vergadering wordt belegd op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen. Voor deze tweede vergadering geldt ten behoeve van de besluitvorming over onderwerpen die als gevolg van het bepaalde in de eerste volzin opnieuw zijn geagendeerd niet het vereiste dat een minimum aantal leden tegenwoordig moet zijn.

  • 6 De voorzitter kan, ingeval hem tevoren bekend is dat er niet ten minste negen leden doch wel het in het tweede lid minimaal vereiste aantal leden ter vergadering aanwezig zullen zijn, beslissen onderwerpen van de agenda af te voeren als de besluitvorming daarover naar zijn oordeel belangrijke gevolgen heeft voor provincies. De tweede, derde en vierde volzin van het vijfde lid zijn van overeenkomstige toepassing. [Art. 20, lid 2, Prw: 2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de commissaris van de Koning, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

    Openbaarheid: Art. 23, dertiende lid, vierde volzin, Regeling; art. 22, leden 3, 4 en 5, juncto art. 25, lid 6,

    WGR:

    - Art. 23, dertiende lid, vierde volzin, Regeling: Op de commissie is artikel 22, derde, vierde en vijfde lid, van de Wet (gemeenschappelijke regelingen) van overeenkomstige toepassing.

    - Art. 25, lid 6 WGR: Ten aanzien van de vergadering van een commissie waaraan bevoegdheden van het algemeen bestuur zijn overgedragen is artikel 22, de 'derde, vierde en vijfde lid, van overeenkomstige toepassing, met inachtneming van door het algemeen bestuur vastgestelde nadere regels.

    - Art. 22, leden 3, 4 en 5 WGR:

    3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar.

    4. De deuren worden gesloten wanneer een vijfde gedeelte der aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

    5. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gestoten deuren zal worden vergaderd.

    Geheimhouding: Art. 23, leden 1 en 2, en art. 25, lid 7, WGR:

    - Artikel 23, leden 1 en 2, WGR

    1. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

    2. Op grond van de belangen genoemd in artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het dagelijks bestuur en de voorzitter van het openbaar lichaam en door een commissie als bedoeld in artikel 24 of 25, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt.

    - Artikel 25, lid 7, WGR: Indien de commissie zich ter zake van het behandelde waarvoor een verplichting tot geheimhouding geldt tot het algemeen bestuur heeft gericht, wordt de geheimhouding in acht genomen totdat het algemeen bestuur haar opheft.]

Artikel 6. Orde

  • 1 De voorzitter leidt de vergadering en is belast met handhaving van de orde daarin. Over voorstellen van een lid betreffende de orde van de vergadering beslist de bestuurscommissie.

  • 2 Artikel 26 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing. Art. 26 Prw.

    1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

    2. Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering te ontzeggen.

    3. Hij kan provinciale staten voorstellen aan, een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen.

    Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 7. Schorsing en verdaging

  • 1 De voorzitter kan de vergadering schorsen of verdagen wanneer hij dat nodig oordeelt.

  • 2 Bij schorsing van de vergadering bepaalt de voorzitter wanneer de vergadering zal worden hervat.

  • 3 Bij verdaging van de vergadering brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van voortzetting van de vergadering onverwijld ter kennis van de leden.

Artikel 8. Vaststelling agenda

  • 1 Alvorens tot behandeling van de aan de vergadering voorgelegde voorstellen over te gaan, geeft de voorzitter gelegenheid tot een korte beraadslaging over de ontwerp-agenda.

  • 2 De bestuurscommissie stelt de agenda vast.

§ 4 BERAADSLAGING

Artikel 9. Niet-geagendeerde zaken

Over zaken die niet voorkomen op de agenda vindt geen beraadslaging of besluitvorming plaats dan met instemming van alle ter vergadering aanwezige leden. Ontbreekt die instemming, dan kan alleen de wijze van behandeling en afdoening een punt van bespreking zijn.

Artikel 10. Amendementen

leder lid heeft het recht voorstellen in te dienen tot wijziging van eerder ingediende voorstellen, tot aan het moment waarop de besluitvorming inzake de laatstbedoelde voorstellen begint.

§ 5 BESLUITVORMING

Artikel 11. Stemming of acclamatie

  • 1 Na het sluiten van de beraadslaging vraagt de voorzitter of een van de leden stemming vraagt.

  • 2 Indien over een voorstel geen stemming wordt gevraagd, is het aangenomen.

  • 3 indien geen stemming wordt gehouden heeft ieder lid het recht aantekening in het verslag te krijgen dat hij geacht wordt tegen de genomen beslissing te hebben gestemd.

Artikel 12. Stemming algemeen

[Art. 23, lid 12, Regeling: leder lid van de commissie heeft een stem. De commissie beslist bij meerderheid van drievierde gedeelte van het aantal aanwezige stemmen. Art. 28 Prw:

  • 1.

    Een lid van provinciale staten neemt niet deel aan de stemming over:

    • a.

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • b.

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort.

  • 2.

    Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan het inleveren van een stembriefje.

  • 3.

    Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing bij de beslissing betreffende de geloofsbrieven van de na periodieke verkiezing benoemde leden.]

    • 1.

      Wijzigingsvoorstellen komen in stemming vууr het voorstel waarop zij zijn ingediend. Zijn meerdere wijzigingsvoorstellen ten aanzien van hetzelfde voorstel ingediend, dan beslist de voorzitter over de volgorde waarin deze voorstellen in stemming komen.

    • 2.

      Indien een voorstel in onderdelen of artikelen is verdeeld, wordt. tenzij over het voorstel in zijn geheel kan worden gestemd, ten aanzien van elk onderdeel of artikel in volgorde daarvan een zelfde gedragslijn gevolgd als in het eerste lid aangegeven.

    • 3.

      Nadat alle wijzigingsvoorstellen, onderdelen of artikelen in stemming zijn gekomen wordt, indien dat door een of meer leden wordt verzocht, het voorstel zoals eventueel gewijzigd geheel in stemming gebracht.

    • 4.

      Artikel 28 van de Provinciewet is van overeenkomstige toepassing.

    • 5.

      Een stemming is alleen geldig, indien ten minste zeven leden die zich niet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, daaraan hebben deelgenomen. Het bepaalde in de eerste volzin geldt niet als toepassing is gegeven aan artikel 5, vierde, vijfde of zesde lid.

Artikel 13. Stemming over personen

  • 1 De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2 Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

  • 3 De inhoud van elk stembriefje wordt door de voorzitter voorgelezen en door de secretaris aangetekend.

  • 4 Indien de voorzitter de inhoud van een stembriefje onduidelijk oordeelt en vaststelt dat deze stem van invloed kan zijn op de uitslag van de stemming, wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5 De stemming is ongeldig indien er verschil is tussen het aantal ingeleverde stembriefjes en het aantal blijkens de presentielijst aanwezige leden, verminderd met het aantal van de leden dat niet aan de stemming kan deelnemen, en indien de voorzitter vaststelt dat dit verschil van invloed kan zijn op de uitslag van de stemming.

  • 6 Indien niemand ten minste zeven van het aantal geldig uitgebrachte stemmen heeft verkregen, wordt een volgende stemming gehouden tussen de twee personen die de meeste stemmen hebben verkregen of, zo meer dan twee personen een zelfde hoogste aantal stemmen hebben verkregen, tussen die personen.

  • 7 De stembriefjes worden na vaststelling en schriftelijke vastlegging van de uitslag onmiddellijk vernietigd.

Artikel 14. Stemmen over zaken

  • 1 De overige stemmingen geschieden bij hoofdelijke oproeping, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt. In dat geval geschieden zij mondeling.

  • 2 Bij hoofdelijke oproeping is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen.

  • 3 Voordat een stemming begint, kan ieder lid zijn stem kort motiveren.

  • 4 Indien een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan hij dat herstellen totdat het volgende lid zijn stem heeft uitgebracht of, als hij als laatste stemt, totdat de voorzitter is overgegaan tot vaststelling van de uitslag van de stemming. Indien hij zijn vergissing later bemerkt, kan hij daarvan aantekening in het verslag vragen, zonder dat dit de uitslag van de stemming beпnvloedt.

Artikel 15. Moties

  • 1 Ten minste twee leden kunnen gezamenlijk voorstellen dat de bestuurscommissie een uitspraak doet over een bepaalde zaak.

  • 2 Indien de betreffende zaak reeds aan de bestuurscommissie is voorgelegd, kan het voorstel worden gedaan tot aan het moment waarop de besluitvorming daarover begint.

  • 3 Indien de betreffende zaak niet aan de bestuurscommissie is voorgelegd, bepaalt de voorzitter wanneer het voorstel wordt behandeld, onverminderd artikel 9.

    [Verantwoording, inlichtingen en ontslag: artikel 23, leden 5 tlm 11, Regeling; Artikel 23, leden 5 tlm 11, Reqeling

    • 5.

      De commissie is verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur voor het door de commissie gevoerde beleid.

    • 6.

      De verantwoording wordt afgelegd in een verqadering van het algemeen bestuur, waarbij de commissie of ййn of meer leden daarvan alle door het algemeen bestuur verlanqde inlichtingen geven.

    • 7.

      Eén of meer leden van het algemeen bestuur kunnen de commissie inlichtingen vragen.

    • 8.

      De inlichtingen worden schriftelijk gevraaqd en ingezonden aan de voorzitter van het algemeen bestuur.

    • 9.

      Tenzij het in het dertiende lid bedoelde Reglement anders bepaalt worden de inlichtingen zo spoediq mogelijk na ontvangst van het verzoek schriftelijk toegezonden aan de verzoeker. Een afschrift van de inlichtingen wordt gezonden aan de overige leden van het algemeen bestuur.

    • 10.

      Het algemeen bestuur kan een lid van de commissie ontheffen van zijn functie, indien dat lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet langer bezit.

    • 11.

      Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van het ontslag, met inachtneming van de artikelen 6, lid 1, 15, lid 1, en 23, leden 2 tot en met 4.1]

§ 6 DE BESTUURLIJKE ONDERHANDELINGSDELEGATIE

Artikel 16. Instelling, samenstelling en taken

  • 1 De bestuurscommissie stelt een bestuurlijke onderhandelingsdelegatie in en reqelt welke van haar taken en bevoegdheden hieraan worden opgedraqen. De bestuurlijke onderhandelingsdelegatie bestaat uit twee leden en een voorzitter, tevens lid.

  • 2 De bestuurscommissie benoemt op voordracht van het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg de voorzitter en de leden van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie. Zij moeten lid zijn van een college.

  • 3 Het lidmaatschap van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie eindigt:

    • a.

      na afloop van de periode van benoeming;

    • b.

      op verzoek van betrokkene;

    • c.

      bij overlijden;

    • d.

      als gevolg van tussentijds ontslag door de bestuurscommissie;

    • e.

      doordat betrokkene aftreedt als lid van het college, tenzij hij zonder onderbreking weer als zodanig optreedt.

  • 4 1 De bestuurlijke onderhandelingsdelegatie wordt ondersteund door een ambtelijke onderhandelingsdelegatie. De bestuurlijke onderhandelingsdelegatie regelt de samenstelling van de ambtelijke onderhandelingsdelegatie en benoemt de leden daarvan.

Artikel 17. Verantwoording

  • 1 De leden van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie, de voorzitter daaronder begrepen, zijn zowel te samen als ieder afzonderlijk verantwoording verschuldigd aan de bestuurscommissie voor het door de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie respectievelijk door ieder van hen gevoerde beleid.

  • 2 Indien een lid van de bestuurscommissie van oordeel is dat van de leden van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie te samen dan wel van ййn of meer leden afzonderlijk verantwoording dient te worden gevraagd voor het gevoerde beleid, heeft dat lid het recht een schriftelijk voorstel dienaangaande, met opgave van de te stellen vragen, bij de voorzitter van de bestuurscommissie in te dienen. De indiening vindt plaats ten minste 48 uur vóór de betreffende vergadering van de bestuurscommissie.

  • 3 De verantwoording wordt afgelegd in een vergadering van de bestuurscommissie, waarbij de leden van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie alle door de bestuurscommissie verlangde inlichtingen geven.

  • 4 De voorzitter van de bestuurscommissie brengt het voorstel ter kennis van de leden van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie en de overige leden van de bestuurscommissie en plaatst de zaak op de agenda van de in het tweede lid bedoelde vergadering.

  • 5 Indien de bestuurscommissie overeenkomstig het voorstel beslist, wordt de verantwoording terstond daarna mondeling afgelegd.

  • 6 In afwijking van het vijfde lid kan de bestuurscommissie beslissen dat de verantwoording schriftelijk wordt afgelegd. In dat geval plaatst de voorzitter van de bestuurscommissie de zaak op de agenda voor de eerstvolgende vergadering van de bestuurscommissie.

Artikel 18. Inlichtingen

  • 1 Een of meer leden van de bestuurscommissie kunnen de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie, of een of meer leden daarvan, inlichtingen vragen.

  • 2 De inlichtingen worden schriftelijk gevraagd en ingezonden aan de voorzitter van de bestuurscommissie.

  • 3 De voorzitter brengt vragen als bedoeld in het eerste lid, onverwijld ter kennis van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie en van de overige leden van de bestuurscommissie.

  • 4 De bestuurlijke onderhandelingsdelegatie of het lid van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie tot wie de vragen zijn gericht beantwoordt de vragen schriftelijk binnen vier weken nadat zij door de voorzitter zijn ontvangen. De voorzitter brengt - het antwoord onverwijld ter kennis van de verzoeker en de bestuurscommissie.

  • 5 Indien beantwoording van de vragen binnen de gestelde termijn niet mogelijk is, doet de voorzitter hiervan mededeling aan de verzoeker met opgave van redenen en vermelding van de termijn waarbinnen het schriftelijk antwoord kan worden verwacht.

§ 7 VERSLAG

Artikel 19. Inhoud verslag

  • 1 De secretaris zorgt ervoor dat van de vergaderingen van de bestuurscommissie een verslag wordt gemaakt.

  • 2 Het verslag bevat in elk geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, van de blijkens de getekende presentielijst ter vergadering aanwezige leden en van de afwezige leden, met bij ieder lid de vermelding van de provincie waaruit hij afkomstig is;

    • b.

      de wijze van behandeling en afdoening van de ingekomen stukken;

    • c.

      de mededelingen, de behandelde voorstellen en een lijst van genomen beslissingen;

    • d.

      de uitkomst van de stemmingen met, bij hoofdelijke stemmingen, de namen van de leden die voor en die tegen hebben gestemd en, bij schriftelijke stemmingen, de aantallen voor, tegen of anderszins uitgebrachte stemmen;

    • e.

      een beknopte weergave van hetgeen ter vergadering is besproken.

  • 3 De secretaris zorgt ervoor dat een afzonderlijke lijst van de in de vergadering genomen beslissingen wordt gemaakt.

Artikel 20. Vaststelling verslag en lijst van beslissingen

  • 1 Het verslag en de lijst van beslissingen worden in ontwerp toegezonden aan de leden van de bestuurscommissie.

  • 2 Het verslag en de lijst van beslissingen worden in de eerstvolgende vergadering van de bestuurscommissie vastgesteld.

Artikel 21. Verslag besloten vergadering

Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt. De bestuurscommissie kan besluiten dat geen verslag wordt gemaakt.

[Art. 23, lid 1 WGR: Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.]

Artikel 22. Uitvoering beslissingen

De secretaris draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen, vermeld op de lijst van beslissingen en op de lijst van ingekomen stukken, voor zover de bestuurscommissie niet anders heeft beslist.

§ 8 SLOTBEPALINGEN

Artikel 23. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 september 2000.

Artikel 24. Vervallen oude Reglement van orde Bestuurscommissie IWV

Met ingang van de in artikel 23 genoemde datum vervalt het Reglement van orde Bestuurscommissie IWV, vastgesteld door de Bestuurscommissie IWV bij besluit van 27 juni 1996, zoals dat door haar is gewijzigd bij besluit van 27 mei 1999.

Artikel 25. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde Bestuurscommissie IWV.

Overzicht van taken en bevoegdheden die de Bestuurscommissie IWV krachtens artikel 16, eerste lid, van het Reglement van orde Bestuurscommissie IWV aan de Bestuurlijke Onderhandelingsdelegatie heeft opgedragen.

  • 1.

    Onderhandelingsdelegatie voor het SPA op basis van een door de Bestuurscommissie IWV vastgesteld onderhandelingsmandaat.

  • 2.

    Fungeren als 'dagelijks bestuur' van het IWV (waaronder voorbereidingen van de vergaderingen van de Bestuurscommissie IWV en de uitvoering van haar besluiten).

  • 3.

    Vaststellen van een conceptbeleidsnota aan de hand van adviezen van de AOD, de Griffierkring, de ICP en het vakberaad provinciale financiлn.

  • 4.

    Opstellen van coцrdinatieafspraken tussen provincies inzake reacties van provinciale werkgevers bij collectieve acties van provinciaal personeel, inclusief juridische handelingen namens de sector provincies. Deze afspraken ter besluitvorming voorleggen aan de Bestuurscommissie IWV als ййn of meer provincies zich daarmee niet kunnen verenigen.

  • 5.

    Opstellen van inhoudelijke coцrdinatieafspraken tussen provincies op het terrein van de arbeidsvoorwaarden, indien noodzakelijk ter versterking van de positie van de sector provincies (b.v. ter voorkoming van haasje-overeffecten). Deze afspraken ter besluitvorming voorleggen aan de Bestuurscommissie IWV als één of meer provincies zich daarmee niet kunnen verenigen.

  • 6.

    Instellen van IWV-projectgroepen en regelen van de samenstelling en taakopdracht van deze projectgroepen. Beoordelen van tussenrapportages en eindresultaten.

  • 7.

    Benoeming van IWV-delegaties in SPA-werkgroepen, beoordelen van tussentijdse rapportages van SPA-werkgroepen en beoordelen van de resultaten van de SPA-werkgroepen.

  • 8.

    Benoeming van IWV-delegaties in onderhandelingen over sociale statuten bij overgang c.q. overname van personeel in het kader van een voor alle provincies geldende overheveling van taken en beoordelen van tussenrapportages en eindresultaten.

  • 9.

    Mandaatverlening aan IWV-delegaties bij centrale onderhandelingen in de ROP namens de acht sectorwerkgevers, indien de Bestuurscommissie IWV niet tijdig om een mandaat kan worden gevraagd. Beoordeling van de IWV-inbreng en dat ter instemming voorleggen aan de Bestuurscommissie IWV.

  • 10.

    Benoemingen in besturen en beoordeling van de opstelling van IWV-vertegenwoordigers in besturen en andere gremia, waarin het IWV al of niet samen met anderen, een zetel heeft.

  • 11.

    Beoordeling van financiлle besprekingen met het ministerie van Binnenlandse Zaken.

  • 12.

    Voeren van bestuurlijk overleg met de sectorwerkgevers van de sectoren gemeenten en waterschappen.

  • 13.

    Voeren van overleg in het bestuurlijk VSO.

  • 14.

    Voeren van bestuurlijk overleg met het IZR-bestuur en met overige besturen (waaronder ABP, USZO)

1 Dit is het oude vijfde lid. Het oude vierde lid is vervallen. Daarin was geregeld dat de taken van de Bestuurlijke Onderhandelingsdelegatie zijn vastgelegd in een bijlage dat integraal onderdeel uitmaakt van het (toen nog door de Bestuurscommissie IWV zelf vastgestelde) Reglement van orde Bestuurscommissie IWV. De overdracht van (dezelfde) taken en bevoegdheden aan de Bestuurlijke Onderhandelingsdelegatie is nu geregeld op grond van het eerste lid.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland

ALGEMEEN

De gemeenschappelijke regeling 'Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg', zoals die vanaf 1 oktober 1999 luidt, bepaalt in artikel 23, dertiende lid, dat het algemeen bestuur de werkwijze regelt van de Bestuurscommissie IWV. Tot die datum lag de bevoegdheid bij de Bestuurscommissie IWV zelf die daartoe een Reglement van orde heeft vastqesteld dat nauw aansluit bij het Reglement van orde voor het alqemeen bestuur. Het thans door het algemeen bestuur vastgestelde Reglement van orde Bestuurscommissie IWV wijkt inhoudelijk niet af van het oude Reglement van orde, maar is redactioneel in overeenstemming gebracht met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling. Het Reglement van orde Bestuurscommissie IWV heeft de op grond van artikel 23. dertiende lid, van de gemeenschappelijke regeling vereiste goedkeuring van de Staten van de provincies.

In het reglement van orde zijn bepalingen, die al gelden krachtens de gemeenschappelijke regeling of de wet niet in de tekst zelf herhaald, maar, naast de tekst en typografisch daarvan onderscheiden, volledig overgenomen. Zo is in dit reglement van orde zelf niets opgenomen over de openbaarheid van vergaderingen en de mogelijkheid om achter gesloten deuren te vergaderen. Dat is geregeld in artikel 41, eerste lid, juncto artikel 25, juncto artikel 22, derde tot en met vijfde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het vergaderen achter gestoten deuren zal bij de Bestuurscommissie IWV nogal eens voorkomen. Daarbij kan met name worden gedacht aan het vaststellen van onderhandelingsmandaten. Het opleggen van een geheimhoudingsplicht is evenmin in het reglement van orde terug te vinden. Dat is geregeld in artikel 41, eerste lid, juncto artikel 25, juncto artikel 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Het reglement van orde kent wel zijn eigen systematiek. Op deze manier wordt enerzijds een duidelijk overzicht van alle geldende bepalingen bereikt, terwijl anderzijds ook de verschillende rechtsgronden van die bepalingen zichtbaar blijven.

De samenstelling van de Bestuurscommissie IWV is geregeld in artikel 23 van de gemeenschappelijke regeling Samenwerkingsverband lnterprovinciaal Overleg. De Bestuurscommissie IWV bestaat uit 13 leden, te weten een voorzitter en één lid per provincie (waaronder de plaatsvervangend voorzitter). De voorzitter van de Bestuurscommissie IWV wordt door het alqemeen bestuur uit zijn midden aangewezen. Het algemeen bestuur wijst in overleg met de betreffende colleges van gedeputeerde staten de plaatsvervangend voorzitter en de (11) overige leden van de Bestuurscommissie IWV aan. De plaatsvervangend voorzitter moet (net als de voorzitter) tevens lid zijn van het algemeen bestuur. Bij de voordracht van de leden van de Bestuurscommissie IWV letten de colleges van gedeputeerde staten erop dat er sprake is van een brede vertegenwoordiging van portefeuilles. Ook de taken en bevoegdheden van de Bestuurscommissie IWV zijn neergelegd in de gemeenschappelijke regeling 'Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg' (artikel 5). Genoemd zijn: - het onderhandelen met de vakorganisaties over in ieder geval een aantal primaire arbeidsvoorwaarden; - het onderhandelen met de vakorganisaties over een bandbreedte voor een aantal arbeidsvoorwaarden; - het verzorgen van informatie naar en het coördineren van de centraal gemaakte afspraken in de individuele provincies; - het namens de provincies onderhandelen met derden over de personele aspecten van reallokatie van overheidstaken; - het vertegenwoordigen van de provincies tegenover derden, waaronder in ieder geval het overleg met de mede-overheidswerkgeversverbanden.

In het kader van een eerste IWV-evaluatie in 1994, met de uitkomsten waarvan de Bestuurscommissie IWV heeft ingestemd, zijn deze taken en bevoegdheden verder uitgewerkt en is een nadere taakverdeling tussen de Bestuurscommissie IWV en de Bestuurlijke Onderhandelingsdelegatie gemaakt.

De taken van de Bestuurscommissie IWV betreffen: - vaststellen van de definitieve IWV-beleidsnota arbeidsvoorwaardenbeleid; - vaststellen van het mondeling mandaat aan de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie voor sectoronderhandelingen; - beoordelen van het resultaat van de SPA-onderhandelingen; - tussentijdse raadpleging als het verloop van de sectoronderhandelingen dat in relatie tot het mandaat volgens de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie wenselijk maakt; - het beoordelen van het sectorgedeelte van centrale afspraken die namens de acht sectoren worden gemaakt; - het vaststellen van de IWV-begroting en het IWV-gedeelte van het jaarplan aan de hand van de IWV-beleidsnota; - vaststellen van het mandaat aan IWV-delegaties in SPA-werkgroepen; - vaststellen van het mandaat van IWV-delegaties in onderhandelingen over sociale statuten bij overgang van personeel in het kader van reallokatie van overheidstaken; - bestuurlijk VSO, voor zover onderwerpen hoofdlijnen van het IWV-beleid rechtstreeks raken; - Raad voor Overheidspersoneelsbeleid, voor zover onderwerpen hoofdlijnen van het IWV-beleid rechtstreeks raken.

In vergelijking met voorheen richt de Bestuurscommissie IWV zich sinds de IWV-evaluatie meer op de strategische hoofdpunten van beleid. Er heeft een verschuiving van taken van de Bestuurscommissie IWV naar de Bestuurlijke onderhandelingsdelegatie voorgedaan. De taken en bevoegdheden van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie zijn door de Bestuurscommissie IWV vastgesteld op basis van artikel 16 van het reglement van orde voor de Bestuurscommissie IWV. De bestuurscommissie is verantwoordinq verschuldigd aan het algemeen bestuur en zal het algemeen bestuur alle gevraagde inlichtingen moeten verstrekken. In meer algemene zin gebeurt dat via de IWV-begroting die in de algemene IPO-begroting is opgenomen en via het jaarplan en Jaarverslag van het IWV die deel uitmaken van het IPO-iaarplan en het IPO-jaarverslag. Daarnaast bevat de gemeenschappelijke regeling in artikel 23 een aantal specifieke bepalingen voor de bestuurscommissie inzake verantwoording en verstrekking van inlichtingen. De Bestuurscommissie zal de gevraagde inlichtinqen binnen redelijke termiin moeten verstrekken. Gedacht kan worden aan een termijn van bijvoorbeeld vier weken. Als dat niet lukt zal de bestuurscommissie dat vanzelfsprekend mededelen onder opqave van redenen en onder vermelding van de termijn waarbinnen de gevraagde inlichtingen wel verwacht kunnen worden.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 3 Het aantal leden dat om een bijzondere vergadering kan vragen is afgestemd op het in de Provinciewet voor PS-vergaderingen voorgeschreven aantal van een vijfde.

Artikel 4 De termijn voor verzending van de stukken is minimaal twee weken vóór de vergadering. In spoedeisende situaties kan daarvan worden afgeweken. In de regel zullen, conform de afspraak in de Bestuurscommissie IWV, de stukken uiterlijk 17 dagen tevoren worden toegestuurd. In het derde lid is bepaald dat de leden van de Bestuurscommissie IWV ook zelf agendapunten kunnen indienen. Daarvoor geldt als uiterste datum een week vóór de vergadering.

Artikelen 5 en 12 In deze bepalingen is geregeld dat voor beslissingen, anders dan beslissingen van orde, is vereist dat ten minste 7 van de 13 leden (inclusief de voorzitter) de vergadering bijwonen en een geldige stem hebben uitgebracht. In relatie met het in de gemeenschappelijke regeling opgenomen beslisquorum van 3/4 van de aanwezige leden betekent het dat besluiten slechts met medewerking van ten minste zes provincies kunnen worden genomen. Als het aantal van zeven niet wordt gehaald belegt de voorzitter een nieuwe vergadering. In die tweede vergadering geldt geen minimum aantal aanwezige leden en geldig uitgebrachte stemmen. Gezien de mogelijk grote (financiële en/of inhoudelijke) gevolgen van besluiten van de Bestuurscommissie voor provincies is in aanvulling hierop bepaald dat de voorzitter de bevoegdheid heeft de besluitvorming naar een volgende (reguliere of extra) vergadering door te schuiven als vooraf bekend is dat er weliswaar een quorum aanwezig is, maar dat het aantal aanwezige leden beperkt blijft tot 7 of 8 (artikel 5, zesde lid). Een gelijke bevoegdheid heeft de Bestuurscommissie als eerst ter vergadering blijkt dat het quorum zich beperkt tot 7 of 8 leden (artikel 5, vijfde lid). Bij de afweging of bij een aanwezigheidsquorum van 7 of 8 leden een voorstel kan worden behandeld of moet worden doorgeschoven spelen, naast het belang van het onderwerp ook de inhoudelijke reacties van provincies bij afmelding voor een vergadering een rol. Als er sprake is van een zodanig afwijkende inbreng van wat andere provincies aanreiken kan dat reden zijn een onderwerp opnieuw te agenderen In het vierde lid van artikel 12 is artikel 28 van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing verklaard. Dat artikel bepaalt dat leden zich soms van stemming dienen te onthouden.

Artikel 10 In dit artikel is in navolging van het reglement van orde voor het algemeen bestuur het recht van amendement geregeld.

Artikel 14 De eerste twee leden komen overeen met artikel 32, eerste en tweede lid, Provinciewet. Er is voorzien in de mogelijkheid om een stemverklaring af te leggen. Herstel van vergissingen bij het uitbrengen van een stem dient mogelijk te zijn, maar de mogelijkheid moet niet gebruikt kunnen worden om de besluitvorming achteraf te beïnvloeden.

Artikel 15 leder lid heeft het recht een voorstel tot een motie in te dienen. Moties zijn, in tegenstelling tot amendementen, uitspraken zonder rechtsgevolgen die ook los van concrete voorstellen gedaan kunnen worden. Om lichtvaardig gebruik daarvan te beperken is het gebruikelijk voor de indiening van voorstellen tot moties een minimum aantal leden voor te schrijven. In artikel 15 is dat bepaald op twee.

Artikel 16 In dit artikel is de positie van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie geregeld. Zij bestaat uit drie gedeputeerden. Het dagelijks bestuur, dat verantwoordelijk is voor de samenstelling van de bestuurlijke vertegenwoordigingen van het IPO, doet een voordracht waarmee recht wordt gedaan aan een evenwichtige verdeling van alle bestuurlijke posten binnen het IPO. De formele benoeming geschiedt op basis van deze voordracht door de Bestuurscommissie IVW aan wie de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie ook verantwoording aflegt. Er is niets geregeld over de duur van de benoeming. Het ligt voor de hand die te koppelen aan een statenperiode. Na iedere statenperiode worden immers alle bestuurlijke vertegenwoordigingen opnieuw ingevuld. Er ziin geen beperkingen opgenomen in de mogelijkheden tot herbenoeming als lid van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie. De belangrijkste taak van de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie is vanzelfsprekend het voeren van de onderhandelingen met de vakorganisaties over de sectorale arbeidsvoorwaarden. Ook wordt onderhandeld over sociale statuten bij overgang van provinciaal personeel in het kader van een voor alle provincies geldende overheveling van taken. Verder vertegenwoordigt de bestuurlijke onderhandelingsdelegatie de provincies in bestuurlijke overlegsituaties. De bestuurlijke onderhandelingsdelegatie treedt in feite min of meer op als een dagelijks bestuur voor het IWV. Zij bereidt de vergaderingen van de Bestuurscommissie IWV voor en voert haar beslissingen uit. De bestuurlijke onderhandelingsdelegatie wordt ambtelijk ondersteund. De bestuurlijke onderhandelingsdelegatie bepaalt de samenstelling van de ambtelijke onderhandelingsdelegatie en benoemt de leden. Vanuit de integrale benadering zijn daarin vertegenwoordigd een griffier, een hoofd P&O en een hoofd Financiën. Zij worden voor benoeming voorgedragen door de Griffierkring, onderscheidenlijk de ICP (vakberaad hoofden P&O) en het Vakberaad financiën. Verder neemt daarin uiteraard de secretaris van het IWV deel.