Regeling vervallen per 14-05-2016

Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland 2006

Geldend van 22-12-2006 t/m 13-05-2016

Intitulé

Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland 2006

Vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 12 december 2006, nr. 2005-008502 (Provinciaal Blad nr. 2006/137 van 21 december 2006. In werking getreden op 22 december 2006.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder: 

  • a.

    snelnet: een samenstel van regionale railverbindingen en snelle buslijnen zoals vastgesteld door Provinciale Staten;

  • b.

    regionet: ontsluitende lijndiensten, stadsvervoer; speciale voorzieningen zoals recreatievervoer, bedrijfsvervoer, schoolvervoer en buurtbussen, regiotaxi;

  • c.

    transferpunt: halte, gesitueerd aan beide zijden van de weg, van het snelnet met wacht- en informatievoorziening, alsmede in vele gevallen parkeervoorzieningen voor de auto en stallingsmogelijkheden voor de fiets;

  • d.

    halteplaats: halte, aan een zijde van de weg, van het regionet met wacht- en informatievoorziening, alsmede in vele gevallen parkeervoorzieningen voor de auto en stallingsmogelijkheden voor de fiets;

  • e.

    langeafstandstransferium: een locatie gelegen bij een transferpunt of een station van het Gelders snelnet waar verschillende vervoersmodaliteiten bij elkaar komen en waar ruimte is om auto’s te parkeren en fietsen te stallen;

  • f.

    natuur-/recreatietransferium: groot: meer dan 100.000 bezoekers per jaar;

  • g.

    natuur-/recreatietransferium: klein: minder dan 100.000 bezoekers per jaar;

  • h.

    informatiezuil en informatiepaneel: een drager voor route-informatie en vertrektijden;

  • i.

    werkplan: het activiteitenplan met betrekking tot beпnvloeding van verkeersgedrag, zoals dat elk jaar door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld.

Paragraaf 2 Subsidies gemeentelijke projecten in het kader van de BDU

 Gereserveerd.

Paragraaf 3 Subsidies ten behoeve van educatie, handhaving en verkeersveiligheid

Subsidies

Artikel 3.1

  • 1 Subsidie kan, in gevolge artikel 3.1, aanhef en onder a, van de Subsidieverordening Mobiliteit Gelderland, worden verstrekt aan scholen voor primair onderwijs in de provincie Gelderland, ten behoeve van verkeersonderwijs in de volgende kosten:

    • a.

      de aanschaf van een lespakket ten behoeve van verkeersonderwijs;

    • b.

      de begeleiding van de invoering van het in sub a bedoelde lespakket;

    • c.

      de uitvoering van een verkeersproject, dat het verkeersonderwijs ten goede komt.

      Het lespakket, als bedoeld in sub a en b, dient een doorlopende en actuele methode voor groep 1 tot en met 8 te bevatten waarin in ruime mate aandacht is voor praktijklessen. Het lespakket wordt bij de uitvoering begeleid door een onderwijs-adviesdienst.

  • 2 Subsidie kan worden verstrekt voor door gemeenten opgestelde verkeersveiligheidsplannen als bedoeld in artikel 3.1, aanhef en onder b, van de Subsidieverordening Mobiliteit Gelderland. In het plan, dat is vastgesteld door de gemeenteraad, dient het volgende te zijn opgenomen:

    • a.

      een analyse van de verkeersonveiligheidsproblematiek;

    • b.

      de relatie tussen de, op basis van de in sub a bedoelde analyse, gesignaleerde knelpunten en de voorgestelde aanpak;

    • c.

      de uitwerking van de in sub b bedoelde aanpak, waarbij op evenwichtige wijze aandacht wordt besteed aan educatie en voorlichting, controle en handhaving, een visie op het wegennet, de inpassing van verkeersveiligheid in andere beleidsterreinen van de gemeente, en de organisatie met betrekking tot de aanpak van de verkeersveiligheid in de gemeente;

    • d.

      de begroting van de uit te voeren maatregelen;

    • e.

      de te verwachten effecten van de maatregelen;

    • f.

      de planning van de uitvoering van de maatregelen.

Het werkplan

Artikel 3.2

In het werkplan worden activiteiten opgenomen die:

  • a.

    gebaseerd zijn op de uitgangspunten uit het Gelders Meerjarenplan Verkeersveiligheid;

  • b.

    een bijdrage leveren aan de verkeersveiligheid in Gelderland;

  • c.

    een regionale uitstraling hebben;

  • d.

    zo veel mogelijk gericht zijn op de beпnvloeding van weggebruikers en hun omgeving; en

  • e.

    zo veel mogelijk grootschalig zijn qua omvang en duur.

Niet-subsidiabele kosten

Artikel 3.3

Kosten die niet in aanmerking komen voor subsidie, zijn:

  • a.

    kosten van het ambtelijk apparaat van een gemeente of andere overheidsinstantie;

  • b.

    kosten voor het gebruikmaken van faciliteiten van een gemeente of andere overheidsinstantie;

  • c.

    kosten voor het inwinnen van gegevens, die voor het reguliere verkeersbeleid van de gemeente nodig zijn.

Paragraaf 4 Subsidies voor het verrichten van openbaar vervoer

 Gereserveerd.

Paragraaf 5 Subsidies collectief vraagafhankelijk vervoer

 Gereserveerd.

Paragraaf 6 Subsidies projecten verbetering toegankelijkheid en sociale veiligheid openbaar vervoer

 Gereserveerd.

Paragraaf 7 Subsidies buurtbusvervoer

De aanvraag

Artikel 7.1

  • 1 Buurtbusverenigingen en vervoerbedrijven kunnen bij Gedeputeerde Staten een aanvraag voor subsidie indienen voor het starten van een buurtbusproject, voor zover dit een gebied betreft waar de provincie Gelderland de bevoegde autoriteit is met betrekking tot interlokaal openbaar vervoer.

  • 2 Gedeputeerde Staten kunnen op eigen initiatief een buurtbusproject starten.

  • 3 Gedeputeerde Staten beoordelen de aanvraag met inachtneming van de criteria van artikel 7.2, na kennisgenomen te hebben van het advies van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten waarop het buurtbusproject betrekking heeft en het vervoerbedrijf van het gebied waarin het buurtbusproject geлxploiteerd zal worden.

  • 4 Indien de aanvraag betrekking heeft op de uitvoering van een buurtbusproject in een gebied dat zich uitstrekt tot buiten de in het eerste lid genoemde grenzen, plegen Gedeputeerde Staten overleg met de openbaarvervoerautoriteiten van het aangrenzende gebied.

  • 5 Gedeputeerde Staten stellen het vervoerbedrijf in kennis van hun besluit een buurtbusproject te starten.

  • 6 Gedeputeerde Staten kunnen een termijn vaststellen waarbinnen het vervoerbedrijf het door hen vastgestelde aantal buurtbussen aan het project beschikbaar stelt.

Toetsingscriteria buurtbusprojecten

Artikel 7.2

  • 1 Het gebied waarin een buurtbusproject wordt geлxploiteerd, voldoet aan het omtrent het regionet gestelde in de Netwerknota Openbaar Vervoer.

  • 2 De buurtbus mag geen afbreuk doen aan ander openbaar vervoer, gereden volgens een vaste dienstregeling.

  • 3 Per buurtbus dienen zich minimaal 15 vrijwilligers als chauffeur beschikbaar te stellen.

  • 4 De vrijwilligers organiseren zich in een vereniging, welke is opgericht bij notariлle akte als bedoeld in artikel 2:27 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 5 De vrijwillige buurtbuschauffeurs zijn in het bezit van:

    • a.

      een geldig rijbewijs B;

    • b.

      een geldige geneeskundige verklaring als bedoeld in artikel 74 van het Besluit personenvervoer 2000.

  • 6 De aanvrager van een buurtbusproject maakt aannemelijk dat er behoefte is aan vervoer.

  • 7 De beoogde dienstregeling dient met maximaal twee buurtbussen per buurtbus-vereniging te kunnen worden uitgevoerd.

Subsidiëring van buurtbusverenigingen

Artikel 7.3

  • 1 Gedeputeerde Staten verlenen subsidie aan buurtbusverenigingen ter bekostiging van vrijwilligerswerk ten behoeve van buurtbusprojecten die door Gedeputeerde Staten zijn erkend.

  • 2 In afwijking van het in het eerste lid gestelde bedraagt de subsidie in het eerste jaar een twaalfde maal het aantal maanden vanaf de datum dat het project van start is gegaan en wordt als voorschot betaald binnen acht weken na de start van het project.

  • 3 Gedeputeerde Staten verlenen subsidie voor het aantal jaren dat gelijk is aan de duur van het contract of de concessie van het vervoerbedrijf dat het regulier openbaar vervoer in dit gebied verricht.

  • 4 Een buurtbusvereniging overlegt aan Gedeputeerde Staten:

    • a.

      in maart van ieder kalenderjaar een overzicht van de voor het project verrichte uitgaven en verkregen inkomsten van het afgelopen jaar;

    • b.

      één keer per kwartaal een overzicht van het aantal vervoerde reizigers per maand.

  • 5 Een buurtbusvereniging verstrekt aan Gedeputeerde Staten op hun verzoek gegevens die naar hun oordeel noodzakelijk zijn voor het maken van berekeningen van het gebruik en de kosten van buurtbusvervoer.

Subsidiëring van vervoerbedrijven

Artikel 7.4

  • 1 Gedeputeerde Staten verlenen subsidie aan vervoerbedrijven ter bekostiging van de exploitatie van buurtbussen voor zover deze worden ingezet in het kader van door Gedeputeerde Staten erkende buurtbusprojecten. Gedeputeerde Staten verlenen voorschotten in maandelijkse termijnbedragen, elk ter hoogte van een dertiende van de verleende bijdrage, waarbij in de maand april twee termijnbedragen worden betaald.

  • 2 Vervoerbedrijven waarmee Gedeputeerde Staten (financiлle) afspraken omtrent de exploitatie van buurtbusprojecten contractueel of in een concessie hebben vastgelegd, komen niet in aanmerking voor subsidie als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

  • 3 Gedeputeerde Staten verlenen subsidie voor het aantal jaren dat gelijk is aan de duur van het contract of de concessie van het vervoerbedrijf dat het regulier openbaar vervoer in dit gebied verricht.

  • 4 Een vervoerbedrijf overlegt, in maart van ieder kalenderjaar, aan Gedeputeerde Staten een overzicht waarin per buurtbus de inkomsten en uitgaven inzichtelijk worden gemaakt.

  • 5 De opbrengsten uit losse kaartverkoop, gegenereerd door een buurtbus, komen ten gunste van het vervoerbedrijf.

Beheer en exploitatie van buurtbussen

Artikel 7.5

  • 1 De buurtbusvereniging stelt na overleg met het vervoerbedrijf de dienstregeling op.

  • 2 De dienstregeling wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld.

  • 3 De uitvoering van de dienstregeling vindt plaats onder de dagelijkse verantwoordelijkheid van de buurtbusvereniging.

  • 4 Een buurtbus is ingericht voor het vervoer van maximaal acht personen, de bestuurder niet daartoe gerekend.

  • 5 Het vervoerbedrijf heeft als beheerder en exploitant van een buurtbus de plicht te zorgen voor:

    • a.

      de veiligheid en de toegankelijkheid van de buurtbus;

    • b.

      keuringen en rijvaardigheidstesten voor vrijwillige chauffeurs;

    • c.

      de stalling en reiniging van de buurtbus;

    • d.

      het onderhoud en de reparatie van de buurtbus;

    • e.

      beschikbaarheid van het benodigd aantal buurtbussen voor het uitvoeren van de dienstregeling;

    • f.

      het bekendmaken van de dienstregeling en het zorgen voor de verspreiding ervan.

  • 6 In situaties waarin bij deze uitvoeringsregeling niet is voorzien, nemen Gedeputeerde Staten een beslissing.

Voorwaarden voor beëindiging van buurtbusprojecten

Artikel 7.6

  • 1 Gedeputeerde Staten kunnen ambtshalve of op voorstel van een buurtbusvereniging een buurtbusproject beлindigen indien:

    • a.

      niet meer wordt voldaan aan ййn of meerdere van de in artikel 7.2 genoemde criteria;

    • b.

      een project op grond van herstructurering van het regionale aanbod van collectief vervoer of ten gevolge van aanbesteding van een regionale concessie in het gebied waar de desbetreffende buurtbus rijdt, wordt geпntegreerd in of vervangen door een ander collectief vervoersysteem, zulks ter beoordeling van Gedeputeerde Staten;

    • c.

      het project anderszins in aanmerking komt voor vervanging door een andere openbaar-vervoervoorziening, of

    • d.

      het aantal reizigers minder is dan gemiddeld 300 reizigers per buurtbus per maand, gedurende ten minste drie opeenvolgende maanden, juli en augustus niet meegerekend. Dit geldt niet voor de eerste twee jaar na de start van een buurtbusproject.

  • 2 Gedeputeerde Staten plegen voorafgaand aan hun besluit in ieder geval overleg met de buurtbusvereniging over de beлindiging.

  • 3 Ambtshalve beлindiging van een buurtbusproject vindt, voor zover in de betreffende situatie lid 1 sub a of d van toepassing is, niet eerder plaats dan drie maanden nadat Gedeputeerde Staten het besluit tot opheffing hebben genomen.

Vervoerbewijzen en tarieven

Artikel 7.7

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen de tarieven en modellen van vervoerbewijzen die geldig zijn op de buurtbus vast.

  • 2 Naast de vastgestelde modellen als bedoeld in het eerste lid, verklaren Gedeputeerde Staten tevens de OV-jaarkaart, de Studenten OV-jaarkaart, de Veluwe Reis Pas en maandtrajectkaarten geldig.

Verplichtingen bestaande buurtbusprojecten

Artikel 7.8

Op het moment van inwerkingtreding van deze uitvoeringsregeling moeten bestaande buurtbus-projecten voldoen aan alle verplichtingen in deze uitvoeringsregeling.

Paragraaf 8 Subsidies Infrastructurele openbaar-vervoervoorzieningen

Planstudies en voorzieningen

Artikel 8.1

De subsidie wordt verstrekt ten behoeve van planstudies en voorzieningen die voldoen aan door Gedeputeerde Staten vast te stellen eisen.

Aanpassing van bestaande treinstations en hun omgeving

Artikel 8.2

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van voorzieningen op treinstations en in het directe toegangsgebied ervan. Deze voorzieningen dienen ten goede te komen aan integratie van verschillende vervoersmodaliteiten, onder voorwaarde dat ten minste een van die vervoersmadaliteiten onder de verantwoordelijkheid valt van de provincie Gelderland.

  • 2 De subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 66% van de investeringskosten met een maximum van €350.000,-- per voorziening.

  • 3 Met de uitvoering van de voorziening dient binnen een naar het oordeel van Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn na dagtekening van de beschikking tot verlening van de subsidie een aanvang te zijn gemaakt.

Nieuwe of te verplaatsen treinstations

Artikel 8.3

  • 1 De subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van planstudies van stations.

  • 2 De subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt 66% van de investeringskosten met een maximum van €200.000,-- per station.

  • 3 Met de daadwerkelijke realisering van de planstudie dient binnen een naar oordeel van Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn na dagtekening van de beschikking tot verlening van de subsidie een aanvang te zijn gemaakt.

Het treffen van infrastructurele maatregelen op de routes van het snelnet ter verbetering van de doorstroming van het openbaar vervoer

Artikel 8.4

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van voorzieningen die de kwaliteit of de snelheid van het openbaar vervoer verhogen.

  • 2 De subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 90% van de investeringskosten. Het feitelijke percentage is afhankelijk van het belang van de voorziening voor het openbaar vervoer en de staat van onderhoud.

  • 3 De voorziening dient binnen een naar het oordeel van Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn doch uiterlijk binnen zes maanden na dagtekening van de beschikking tot verlening van de subsidie te zijn gerealiseerd.

De aanleg of verbetering van transferpunten op de routes van het snelnet

Artikel 8.5

  • 1 De voorziening moet voldoen aan door Gedeputeerde Staten vastgestelde functionele en vormgevingseisen.

  • 2 Indien bij de inrichting van een transferpunt niet volledig wordt voldaan aan de in het eerste lid gestelde eisen, zal het subsidiepercentage, in afwijking van het in het derde lid gestelde, 35% bedragen met een maximum van €10.000,--.

  • 3 De subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt 50% van de investeringskosten met een maximum van €45.000,-- per voorziening, inclusief ten behoeve van de voor de voorziening noodzakelijk aan te leggen in- en uitvoegstroken of andere voor het transferpunt benodigde aanpassing van de weginfrastructuur.

  • 4 De voorziening dient binnen een naar het oordeel van Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn doch uiterlijk binnen zes maanden na dagtekening van de beschikking tot verlening van de subsidie te zijn gerealiseerd.

Het treffen van infrastructurele maatregelen en de aanleg of verbetering van halteplaatsen op de routes van het regionet

Artikel 8.6

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verleend voor voorzieningen die de kwaliteit van het regionet verhogen.

  • 2 Over de voorgenomen voorziening dient overeenstemming te zijn met de betrokken openbaar-vervoerbedrijven.

  • 3 Haltevoorzieningen dienen te voldoen aan functionele eisen.

  • 4 De subsidie voor de aanpassing van de weginfrastructuur en verkeersregelinstallaties bedraagt 50% van de investeringskosten met een maximum van €30.000,-- per voorziening.

  • 5 De subsidie voor haltevoorzieningen, inclusief noodzakelijke aanpassing van de weginfrastructuur, bedraagt 35% van de investeringskosten met een maximum van €10.000,-- per haltevoorziening.

  • 6 De voorziening dient binnen een door Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn te zijn gerealiseerd.

De aanleg of verbetering van langeafstandstransferia

Artikel 8.7

  • 1 De subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van planstudies of realisering van de lange afstandstransferia. Deze voorziening dient ten goede te komen aan integratie van verschillende vervoersmodaliteiten, onder voorwaarde dat ten minste ййn van die vervoersmodaliteiten onder de verantwoordelijkheid valt van de provincie Gelderland.

  • 2 De subsidie bedraagt 66% van de investeringskosten met een maximum van €350.000, per transferium.

  • 3 Met de uitvoering van de voorziening dient binnen een naar het oordeel van Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn na dagtekening van de beschikking tot verlening van de subsidie een aanvang te zijn gemaakt.

De aanleg of verbetering van natuur- en recreatietransferia voor zover op deze transferia een openbaarvervoervoorziening aanwezig is

Artikel 8.8

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor maatregelen ter stimulering van het gebruik van het openbaar vervoer van en naar natuur- en recreatiegebieden.

  • 2 Onderdeel van een dergelijk transferium is de inrichting van hoogwaardige openbaar-vervoervoorzieningen.

  • 3 De subsidie voor grote transferia bedraagt maximaal 50% van de investeringskosten met een maximum van E 90.000,-- per transferium.

  • 4 De subsidie voor kleine transferia bedraagt maximaal 50% van de investeringskosten met een maximum van E 20.000,-- per transferium.

  • 5 De voorziening dient binnen een door Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn te worden gerealiseerd.

De plaatsing van zuilen en panelen voor reisinformatie voor reizigers van het openbaar vervoer bij transferpunten en bushaltes

Artikel 8.9

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt ten behoeve van het plaatsen van informatiezuilen en informatiepanelen bij transferpunten en halteplaatsen.

  • 2 De voorziening moet voldoen aan door Gedeputeerde Staten vastgestelde functionele en vormgevingseisen.

  • 3 De subsidie als bedoeld in het eerste lid bedraagt maximaal 100% van de investeringskosten.

  • 4 De voorziening dient binnen een naar het oordeel van Gedeputeerde Staten aanvaardbaar geachte termijn, doch uiterlijk binnen zes maanden na dagtekening van de beschikking tot verlening van de subsidie te zijn gerealiseerd.

Paragraaf 9 Subsidies ten behoeve van infrastructurele fietsvoorzieningen langs niet-provinciale wegen

Subsidies

Artikel 9.1

De subsidie wordt verstrekt aan rechtspersonen ten behoeve van de aanleg van infrastructurele fietsvoorzieningen langs niet-provinciale wegen die deel uitmaken van het provinciaal fietsnetwerk.

De aanvraag

Artikel 9.2

De aanvraag voor subsidie wordt ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin met de uitvoering van de te subsidiлren activiteit wordt gestart.

Medesubsidiëring

Artikel 9.3

De gezamenlijke subsidies van provincie en derden mogen in totaal niet meer bedragen dan 90% van de door Gedeputeerde Staten subsidiabel geachte kosten. Indien het subsidiebedrag van provincie en derden hoger is dan 90% van de door Gedeputeerde Staten subsidiabel geachte kosten, zullen Gedeputeerde Staten de subsidie zodanig verminderen dat het totale subsidiebedrag niet meer dan 90% van de door Gedeputeerde Staten subsidiabel geachte kosten bedraagt.

Paragraaf 10 Subsidies mobiliteitsprojecten

Gereserveerd.

Paragraaf 11 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11.

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: “Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland 2006”.

  • 3 De Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland zoals vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten op 6 juni 2006, nr. 2005-008502 (Provinciaal Blad nr. 2006/83 van 6 juli 2006) wordt ingetrokken met ingang van het in lid 1 genoemde tijdstip van inwerkingtreding van de Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland 2006, met dien verstande dat subsidies die zijn verleend op grond van de Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland (oud), vanaf dit tijdstip worden geacht te zijn verleend op grond van de Uitvoeringsregeling Mobiliteit Gelderland 2006.

Ondertekening

 Gedeputeerde staten van Gelderland