Vaarwegverordening Gelderland 2009

Geldend van 20-11-2009 t/m heden

Intitulé

Vaarwegverordening Gelderland 2009

Vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 11 november 2009 , nr. PS2009-593 (Provinciaal Blad nr. 2009/147 van 19 november 2009). In werking getreden op 20 november 2009.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    vaarwegbeheer: de zorg voor aanleg en instandhouding van infrastructurele voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van het water door de scheepvaart en het nautisch beheer;

  • 2.

    nautisch beheer: de bevoegdheid tot verkeersregeling te water en de bestuurlijke handhaving daarvan;

  • 3.

    Linge: de Lingeboezem bestaande uit de Korne, de Linge beneden de Julianastuw te Geldermalsen tot en met de Arkelse dam, en de gekanaliseerde Linge tussen de Arkelse dam en de brug van Ceelen te Gorinchem, voor zover de Linge in Gelderland is gelegen en bevaarbaar is;

  • 4.

    Oude IJssel: de Oude IJssel vanaf Doesburg, met inbegrip van het sluiscomplex aldaar, tot aan de brug in de Slingerparallel ter hoogte van kmp 16,8 te Doetinchem;

  • 5.

    nautisch bagger: bagger die ligt binnen het scheepvaartprofiel;

  • 6.

    kwantiteitsbagger: bagger die om redenen van waterkwantiteitsbeheer verwijderd moet worden;

  • 7.

    saneringsbagger: bagger die om milieuhygiënische redenen moet worden verwijderd.

Artikel 2

Deze verordening is van toepassing op de Linge en op de Oude IJssel.

Artikel 3

  • 1 Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland voert het vaarwegbeheer voor de Linge uit.

  • 2 Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rijn en IJssel voert het vaarwegbeheer voor de Oude IJssel uit.

Artikel 4

  • 1.

    Provinciale Staten stellen voor de uitvoering van het vaarwegbeheer jaarlijks een vergoeding aan het Waterschap Rivierenland en aan het Waterschap Rijn en IJssel beschikbaar. De omvang van de vergoeding wordt bepaald door toepassing van de in de leden 2 en 3 van dit artikel genoemde percentages op het saldo van baten en lasten van genoemd beheer zoals vastgesteld in de jaarrekening van het waterschap.

  • 2.

      Voor de berekening van de te vergoeden kosten van het vaarwegbeheer van de Linge worden, voor zover van belang, de volgende verdeelsleutels gehanteerd:

 

Aandeel waterschap

Aandeel provincie

Vaarwegbeheer (met uitzondering van oeverbescherming)

0%

100%

Oeverbescherming

25%

75%

Nautische bagger

0%

100%

Kwanteteitsbagger

100%

0%

 

  • 3.
    • a.

      Voor de berekening van de te vergoeden kosten van het vaarwegbeheer van de Oude IJssel worden, voor zover van belang, de volgende verdeelsleutels gehanteerd :

 

Aandeel waterschap

Aandeel provincie

Investeringen

 

 

 

 

 

Oeverbescherming

35%

65%

Baggerwerken

70%

30%

Sluis/bruggen

0%

100%

Bedieningsgebouwen

0%

100%

Scheepvaartvoorzieningen (remmingswerken e.d.)

0%

100%

Stuw Doesburg

50%

50%

Dienstwoning Doesburg

50%

50%

Drijvend materiaal

50%

50%

 

 

 

Exploitatie

 

 

 

 

 

Onderhoud Oude IJssel

50%

50%

Herstel/onderhoud oevers

50%

50%

Sluis/bruggen

0%

100%

Bedieningsgebouwen

0%

100%

Onderhoud scheepvaartvoorzieningen (remmingswerken e.d.)

0%

100%

Stuw Doesburg

50%

50%

Bediening en peilbewaking stuw

50%

50%

Dienstwoning Doesburg

50%

50%

Drijvend materieel

50%

50%

 b. In de bijdrage worden betrokken:

- de personele, materiele en overige uitgaven voor zover zij naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in redelijkheid tot de kosten van het vaarwegbeheer kunnen worden gerekend. - de ontvangen sluisgelden en overige inkomsten betreffende het vaarwegbeheer.

c. Niet in de bijdrage worden betrokken:

- de toerekening aandeel werkplaats; - de toerekening aandeel zanddepots.

d . Voor het aandeel bestuurskosten wordt maximaal 10% van de jaarlijkse brutolasten, exclusief kapitaallasten, doorberekend. Tot de bestuurskosten worden gerekend de doorberekeningen bestuur, secretarie en technische binnendienst.   

  • 4.

    Indien bij de uitvoering van baggerwerken sprake is van saneringsplichtige bagger en er een relatie bestaat tussen het gebruik van de Linge of Oude IJssel als vaarweg en de tot de  saneringsplicht leidende waterbodemverontreiniging, kunnen de meerkosten als gevolg van de saneringsplicht voor een bijdrage in aanmerking worden gebracht. De hoogte van de  bijdrage wordt bepaald door de mate waarin de scheepvaart veroorzaker is van de tot  saneringsplicht leidende waterbodemverontreiniging.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten vergoeden, overeenkomstig de in het tweede lid genoemde verdeelsleutels,  de kosten, voor zover deze in redelijkheid tot het vaarwegbeheer kunnen worden gerekend, aan  de waterschappen.

Artikel 5

  • 1 Tenzij de vergoeding in gedeelten wordt betaald, vindt de betaling plaats binnen 30 dagen nadat Provinciale Staten de jaarlijkse vergoeding beschikbaar hebben gesteld.

  • 2 Indien de vergoeding in gedeelten wordt betaald, vindt betaling plaats in vier gelijke termijnen, te voldoen uiterlijk op de laatste dag van elk kwartaal, te rekenen vanaf de beschikbaarstelling van de vergoeding.

  • 3 Gedeputeerde Staten kunnen een voorschot verlenen op de door hen betaalde vergoeding. De voorschotten bedragen in ten hoogste 80% van de te verlenen vergoeding. Indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, kunnen Gedeputeerde Staten tot het volledige bedrag voorschotten verlenen.

  • 4 De door de waterschappen ontvangen bijdragen van derden in het kader van het vaarwegbeheer worden verrekend.

Artikel 6

Het college van dijkgraaf en heemraden van de waterschappen en Gedeputeerde Staten overleggen ieder jaar over de begroting en de meerjarenraming betreffende het vaarwegbeheer.

Artikel 7

De artikelen 108 en 109 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige toepassing op het vaarwegbeheer.

Artikel 8

Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot de wijze van uitvoering van het vaarwegbeheer.

Artikel 9

  • 1 Deze verordening treedt in werking de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 De Gelderse vaarwegverordening Oude IJssel 1998 wordt ingetrokken op het in het eerste lid genoemde tijdstip

     

Ondertekening

Provinciale staten van Gelderland 
 

TOELICHTING

Artikel 1

Dit artikel geeft een omschrijving van enkele begrippen die in de verordening voorkomen. De activiteiten die verband houden met vaarwegbeheer kunnen onder meer gericht zijn op: voldoende vaardiepte, voldoende vaarbreedte, beperkte stroomsnelheden, het beschermen van de oever tegen golfslag die schepen teweeg brengen, een niet door kunstwerken belemmerde doorvaart (zowel waterstaatkundige werken als infrastructurele voorzieningen, een niet door ijs belemmerde doorvaart, geringe peilfluctuaties (in verband met doorvaarthoogte), afwezigheid van drijfvuil, het bieden van aanlegmogelijkheden door vaartuigen, opvang van afgewerkte olie en de inhoud van chemische toiletten. Het nautisch beheer kan geschieden in het belang van: het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer, het in stand houden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid ervan, het voorkomen of beperken van schade.

Artikel 3

Het nautisch beheer van de Linge is door Provinciale Staten aan college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland opgedragen.

Artikel 4

De financiële uitgangspunten zoals die tot nu toe worden gehanteerd met betrekking tot oeverbescherming en scheepvaartvoorzieningen zijn overgenomen in dit artikel. Voor de verdeling van de kosten van de baggerwerken moet een onderscheid gemaakt worden in:

Voor zover het bagger betreft welke moet worden verwijderd om het profiel voor de scheepvaart in stand te houden worden de kosten geheel door de provincie vergoed. Dit wordt nautische bagger genoemd. Daarnaast wordt er gebaggerd om redenen van waterkwantiteit, om het kwantiteitsprofiel van de vaarweg in stand te houden. Dit heet kwantiteitsbagger. Als het scheepvaartprofiel groter is dan het kwantiteitsprofiel zullen de extra te maken kosten  van baggerwerk ten laste komen van de scheepvaart. Onder de kosten die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten in redelijkheid aan het vaarwegbeheer kunnen worden toegerekend, worden in ieder geval verstaan alle directe kosten, kapitaallasten, personeelslasten, doorbelastingen (van ondersteunende afdelingen en producten), overhead en overige uitgaven.

Artikel 5

Het komt voor dat de waterschappen in opdracht van gemeenten, de provincie of Staatsbosbeheer werkzaamheden verrichten. Het waterschap ontvangt hiervoor bijdragen. Deze bijdragen worden verrekend met de kosten, gemaakt in het kader van het vaarwegbeheer.

Artikel 8

De provincie is verantwoordelijk voor het vaarwegbeheer. Deze verantwoordelijkheid wordt niet  aan het waterschap overgedragen nu de uitvoering van deze taak in medebewind bij het waterschap wordt gelegd. Om inhoud te kunnen geven aan die verantwoordelijkheid is het noodzakelijk dat de provincie, in casu Gedeputeerde Staten, nadere regels kunnen stellen aangaande de wijze waarop het vaarwegbeheer wordt uitgevoerd.