Regeling vervallen per 01-01-2014

Regels subsidieverstrekking Landschap Gelderland

Geldend van 05-07-2013 t/m 31-12-2013

Intitulé

Regels subsidieverstrekking Landschap Gelderland

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Gelet op artikel 1.2, en titel 3.1 van de Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011;

BESLUITEN

Vast te stellen de volgende gewijzigde regeling: Regels subsidieverstrekking Landschap Gelderland

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

In deze regels wordt verstaan onder:

  • a

    Landschapselementen: groene, opgaande elementen bestaande uit inheemse loofhoutsoorten;

  • b

    Cultuurhistorische landschapselementen: elementen die kenmerkend zijn voor de lokale ontstaansgeschiedenis van het landschap;

  • c

    EHS: ecologische hoofdstructuur, zoals weergegeven op themakaart 1 van het Streekplan Gelderland 2005, Kansen voor de Regio’s, vastgesteld door Provinciale Staten op 29 juni 2005;

  • d

    EVZ: ecologische verbindingszone, aangeduid in het Natuurbeheerplan Gelderland;

  • e

    Bos- of Landgoed: opengestelde onroerende zaak, geheel of gedeeltelijk bezet met bossen, of natuurterreinen of landbouwgronden en landschapselementen;

  • f

    Bos- of landgoedeigenaar: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechthebbende is op een bos- of landgoed en de instandhouding daarvan nastreeft, niet zijnde de Stichting Het Geldersch Landschap, vereniging Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer;

  • g

    Poel: waterelement gelegen in een EVZ met als doeltype "kamsalamander" of waterelement dat bijdraagt aan instandhouding van de boomkikker, heikikker en kamsalamander;

  • h

    Klein historisch water: wielen en kolken;

  • i

    Hagen en heggen: opgaande lijnvormige elementen bestaande uit loofhoutsoorten, niet zijnde vlecht-, knip- of scheerheggen;

  • j

    Erfbeplanting: beplanting binnen het agrarisch bouwblok;

  • k

    Rijksbeschermde buitenplaatsen: buitenplaatsen aangewezen als rijksmonument;

  • l

    Nationale Landschappen: de Nationale Landschappen zoals aangewezen in de Uitwerking streekplan Gelderland 2005;

  • m

    Business case: een door GS vastgesteld plan dat is bedoeld voor de promotie en marketing Nationale Landschappen.

HOOFDSTUK 2 LANDSCHAP EN LANDGOEDEREN

Artikel 2.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie op basis van titel 3.1 van de Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011 kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten.

  • 1

    Aanleg van nieuwe en herstel van bestaande landschapselementen en cultuurhistorische landschapselementen.

  • 2

    Aanleg van poelen.

  • 3

    Wegwerken van achterstallig onderhoud aan de volgende elementen.

    • a

      Poelen.

    • b

      Hagen en heggen en klein historisch water voor zover deze als identiteitsbepalend element zijn aangemerkt in het gemeentelijke landschapsbeleid.

    • c

      Lanen ouder dan 60 jaar gelegen op landgoederen.

  • 4

    Aanleg van eenvoudige openbaar toegankelijke onverharde paden.

  • 5

    Aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen en aanleg van eenvoudige houten loopbruggetjes in openbaar toegankelijke routes wanneer de oorspronkelijke brug verdwenen is.

  • 6

    Educatieve voorlichting gericht op onderwijs, burgerparticipatie en het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid bij het landschap.

Artikel 2.2 Aanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • a

    gemeenten;

  • b

    bos- of landgoedeigenaren.

Artikel 2.3 Criteria

  • 1 De subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteiten als genoemd in artikel 2.1 passen binnen een (inter)gemeentelijk landschapsbeleid-, landschapsontwikkel- of landschapuitvoeringsplan of een daarmee vergelijkbaar plan dat door de gemeenteraad is vastgesteld.

  • 2 Bij activiteiten op een bos- of landgoed geldt dat het bos- of landgoed in particulier eigendom dient te zijn, ten minste 50 jaren dient te bestaan en gedurende ten minste 50 jaren duurzaam dient te opereren als een economische eenheid.

  • 3 Bij activiteiten op een bos- of landgoed geldt dat deze dienen te passen binnen een opgesteld toekomstplan voor het bos- of landgoed en aantoonbaar en duurzaam dienen bij te dragen aan behoud en versterking van de in dat plan opgenomen landschappelijke kernkwaliteiten.

  • 4 Voor nieuw aan te leggen landschapselementen, niet zijnde heggen en hagen, geldt dat:

    • a

      houtopstanden ten minste 10 are moeten omvatten;

    • b

      rijbeplanting, gerekend over het totaal aantal rijen, ten minste 20 bomen omvatten; of,

    • c

      hoogstamfruitgaarden ten minste 15 en maximaal 50 bomen omvatten.

  • 5 Voor aanleg en achterstallig onderhoud van poelen geldt een minimale omvang van 3 are en ligging op een plek met grondwatertrap 3 of ondieper.

  • 6 Voor heggen en hagen geldt dat deze gelegen zijn buiten de EHS.

Artikel 2.4 Weigeringsgrond

Geen subsidie wordt verstrekt voor:

  • a

    kosten die worden gemaakt voor natuurontwikkeling zoals bedoeld in het Natuurbeheerplan Gelderland, met uitzondering van kosten die worden gemaakt voor de aanleg en voor het wegwerken van achterstallig onderhoud aan poelen;

  • b

    activiteiten binnen de begrenzing van rijksbeschermde buitenplaatsen;

  • c

    erfbeplanting en beplanting van tuinen;

  • d

    kosten voor eigen inzet van personeel van gemeenten;

  • e

    kosten die gepaard gaan met aankoop of verkoop van onroerende goederen;

  • f

    Activiteiten op terreinen in eigendom van een publiekrechtelijke rechtspersoon.

Artikel 2.5 Hoogte van de subsidie

  • 1 Voor de bepaling van de subsidiabele kosten geldt voor activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, aanhef en onder a tot en met e, als maatstaf het Normenboek Alterra.

  • 2 De subsidie aan gemeenten bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten voor activiteiten binnen de begrenzing van de Nationale Landschappen. Voor activiteiten buiten de begrenzing van de Nationale Landschappen bedraagt de subsidie aan gemeenten maximaal 50% van de subsidiabele kosten.

  • 3 Voor de subsidie aan gemeenten geldt een minimum van € 25.000,- per subsidieaanvraag en een maximum van € 200.000,- per gemeente in de periode tot 31 maart 2017.

  • 4 De subsidie aan bos- en landgoedeigenaren bedraagt maximaal 75% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 10.000,- per subsidieaanvraag en een maximum van € 200.000,- per bos- en landgoedeigenaar in de periode tot 31 maart 2017.

HOOFDSTUK 3 PROMOTIE EN MARKETING NATIONALE LANDSCHAPPEN

Artikel 3.1 Subsidiabele activiteiten

Subsidie op basis van titel 3.1 van de Subsidieverordening vitaal Gelderland 2013 kan worden verstrekt voor activiteiten ten behoeve van de promotie en marketing van de Gelderse Nationale Landschappen.

Artikel 3.2 Aanvrager

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan niet winst beogende rechtspersonen.

Artikel 3.3 Criterium

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de activiteiten als genoemd in artikel 3.1 volgen uit de business case.

Artikel 3.4 Hoogte van de subsidie

De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, met een minimum van € 25.000,- per subsidieaanvraag en een maximum van € 70.000,- per Nationaal landschap in de periode tot 31 maart 2017.

HOOFDSTUK 4 VOORTGANG EN VASTSTELLING

Artikel 4.1 Voortgang

Bij subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 2.1 van minimaal € 25.000,- en bij subsidie als bedoeld in artikel 3.1, wordt de voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 4.4 van de Algemene subsidieverordening Gelderland 1998 uiterlijk op 1 juli van elk jaar volgend op het jaar waarin de subsidie is verstrekt, aan Gedeputeerde Staten uitgebracht. Dit schriftelijk verslag dient te worden voorzien van een topografische kaart waarop de activiteiten op een topografische ondergrond zijn vastgelegd.

Artikel 4.2 Vaststelling

Bij subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 2.1 van minimaal € 25.000,- en bij subsidie als bedoeld in artikel 3.1 gaat de aanvraag tot vaststelling vergezeld van een topografische kaart waarop de activiteiten zijn vastgelegd.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

 Artikel 1

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2013 en vervalt met ingang van 31 maart 2017.

Artikel 2

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regels Subsidieverstrekking Landschap Gelderland.

Artikel 3

De artikelen 4.1 en 4.3 van de Regels Subsidieverordening vitaal Gelderland 2011 worden ingetrokken, met dien verstande dat deze van kracht blijven voor subsidies die voor 1 januari 2013 zijn aangevraagd.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland
 

TOELICHTING

Natuur en landschap zijn het kapitaal van Gelderland. Daarom investeert de provincie samen met haar partners in een gevarieerd, aantrekkelijk en beleefbaar Gelders landschap. Landgoederen en Nationale Landschappen zijn symbolen van het Gelderse landschap, daarom hebben ze in de regeling ruimere mogelijkheden.

Met de Regels Subsidieverstrekking Landschap van de provincie Gelderland ondersteunt de provincie gemeenten en landgoedeigenaren bij het planmatig realiseren van hun landschapsambities. Plannen zoals Landschapsontwikkelingsplannen (LOP's), Gemeentelijke uitvoeringsplannen (GUP's), landgoedvisies of daarmee vergelijkbare plannen dienen als basis voor de subsidieaanvraag.

De regeling ondersteunt activiteiten die bijdragen aan een gevarieerder, aantrekkelijker en beleefbaarder landschap. In hoofdzaak richt de regeling zich op aanleg van nieuwe landschapselementen en herstel van bestaande landschapselementen. Achterstallig onderhoud wordt ondersteund als de activiteit bijdraagt aan een provinciale doelstelling of een provinciaal belang. Daarnaast worden activiteiten ondersteund die tot doel hebben de beleving van en betrokkenheid bij het landschap te vergroten.

De Nationale Landschappen zijn landschappen die model staan voor de landschappelijke diversiteit van Nederland en Gelderland. Hier liggen kansen om de economische betekenis van het landschap vergroten. Instandhouding van de landschappelijke kernkwaliteiten en promotie en marketing van Nationale Landschappen worden daarom extra ondersteund.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1

Artikel 1

Sub a. Landschapselementen zijn bijvoorbeeld bos van gering omvang, heggen, hagen, houtwallen en lanen.

Sub b. Cultuurhistorische landschapselementen zijn bijvoorbeeld steilranden, grafheuvels, kerkenpaden, legakkers, terpen, wielen en kolken.

Sub e. De regeling bedoelt met bos- en landgoederen goederen die deel uitmaken van de cultuurhistorie van Gelderland. Bos- en landgoederen kennen verschillende verschijningsvormen die samenhangen met de ontstaansgeschiedenis. Op het goed kan uitsluitend bos voorkomen, met enkele structurerende lanen. Maar een goed kan ook bestaan uit een combinatie van bos en agrarische percelen, met lanen en bijvoorbeeld een poel. Op bos- of landgoederen komt veelal een buitenplaats voor of andere bij het karakter van de onroerende zaak passende opstallen, maar dat is niet altijd het geval.

Sub g. Het doeltype "kamsalamander" is omschreven in het Natuurbeheerplan Gelderland, te vinden op de provinciale website www.gelderland.nl. De soorten boomkikker, heikikker en kamsalamander zijn beschermde soorten op basis van de Habitatrichtlijn.

Artikel 2.1, aanhef en onder c. Met achterstallig onderhoud worden omvangrijke werkzaamheden bedoeld waarvoor de eigenaar vanuit de reguliere exploitatie geen middelen kan opbrengen.

Artikel 2.1, aanhef en onder d. Subsidie voor aanleg van eenvoudige openbare onverharde paden is bedoeld om de toegankelijkheid en de mate waarin het landschap beleefd kan worden te vergroten. Het openbaar toegankelijk maken van het landschap is het primaire doel. Met eenvoudige onverharde paden worden paden bedoeld die niet zijn voorzien van klinkers, asfalt, beton, puin, grind en dergelijke. Wel worden bedoeld bijvoorbeeld zandpaden, graspaden of paden enkel voorzien van een toplaag van houtsnippers ter bevordering van de toegankelijkheid voor voetgangers.

Artikel 2.1, aanhef en onder e. Onder kleine recreatieve voorzieningen worden eenvoudige voorzieningen verstaan waarmee het recreatief medegebruik op landgoederen wordt vergroot. Bedoeld wordt bijvoorbeeld een een bankje of een parkeervoorziening.

Artikel 2.1, aanhef en onder f. In veel landschapsplannen is betrokkenheid en participatie een item. Educatie en voorlichtingsactiviteiten die daaraan bijdragen, kunnen worden gesubsidieerd. Denk bijvoorbeeld aan een informatieavond voor vrijwilligers die aan de slag willen in het landschap, of een interactief proces om samen met bewoners tot afspraken over realisatie van het landschapsplan te komen. Ook educatieve activiteiten om kinderen mee te nemen in het verhaal over het landschap kunnen worden gesubsidieerd.

Artikel 2.3, lid 1 In een landschapsplan worden uitspraken gedaan over bestaande kwaliteiten en kansen voor versterking van het landschap door landschapsinrichting en beheer. Activiteiten die gemotiveerd worden vanuit dat plan dragen dus aantoonbaar en duurzaam bij aan behoud en versterking van de in het plan opgenomen landschappelijke kernkwaliteiten.

Artikel 2.3, lid 3 Wij nodigen landgoedeigenaren uit planmatig aan landschapskwaliteiten te werken. Daarom dient een landgoedvisie of landgoedplan als basis voor de aanvraag. In het plan wordt een beeld geschetst van de activiteiten die nu en in de toekomst nodig zijn om op het goed de voorkomende kwaliteiten duurzaam in stand te houden of verder te versterken. Er worden geen verdere voorwaarden gesteld aan het plan.

Artikel 2.3, lid 4, aanhef en onder sub I tot en met III Ten aanzien van houtopstanden, rijbeplanting en hoogstamfruitgaarden zijn aanvullende voorwaarden opgenomen zodat deze landschapselementen onder de beschermende werking van de Boswet vallen. Voor hagen en heggen gelden geen aanvullende eisen omdat hagen en heggen karakteristiek kunnen zijn zonder een bepaalde minimale omvang.

Artikel 2.3, lid 5 Een poel moet duurzaam in stand te houden zijn. Omdat bij een diepe grondwatertrap de poel opdroogt, wordt de voorwaarde gesteld van een grondwatertrap 3 of minder. Dat betekent dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand zich op 20 cm onder maaiveld bevindt en de gemiddelde laagste grondwaterstand op 90 cm beneden maaiveld of daarmee vergelijkbare situaties.

Artikel 2.4, sub b Binnen de begrenzing van de Rijksbeschermde buitenplaatsen kunne rode en groen elementen voorkomen.

Artikel 2.4, sub c De regeling landschap is bedoeld om het landschap waar iedereen van kan genieten te versterken. Investeringen in de kwaliteit van de groene privéruimte op het erf en rond het huis die niet openbaar toegankelijk is, komen daarom niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 2.5, lid 1 Het Normenboek Natuur, Bos en Landschap van Alterra wordt gehanteerd om met initiatiefnemers op gelijke wijze subsidieafspraken te kunnen maken. In het Normenboek staan tijd- en kostennormen voor maatregelen die in natuur, bos en landschap worden uitgevoerd. Het Normenboek is te bestellen op de website www.normenboek.nl. en is in te zien bij de provincie. De normen zijn marktconform en worden elke 2 jaar geactualiseerd. Voor de aanvraag dient het jaargang van de datum van de subsidieaanvraag te worden gebruikt.

Artikel 2.5, lid 4 Op basis van de de-minimisnorm mag een eigenaar maximaal € 200.000,- overheidssubsidie per 3 jaar ontvangen. Ingeval een bos- of landgoedeigenaar tevens een agrarisch bedrijf in stand houdt geldt een de-minimisnorm van € 7.500,- per 3 jaar. In combinatie met het minimale subsidiebedrag in artikel 2.5, lid 4 van de regeling betekent dit dat subsidie aan een bos- of landgoedeigenaar die tevens een agrarisch bedrijf in stand houdt, is uitgesloten. Subsidie is wel mogelijk indien sprake is van een gescheiden boekhouding tussen bos- of landgoed en agrarisch bedrijf, omdat dan voor het landgoeddeel de de-minimisnorm van € 200.000,- geldt.

TOELICHTING WIJZIGING

De 'Regels Subsidieverstrekking Landschap Gelderland' biedt aan gemeenten de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor onder andere de promotie en marketing van een Nationaal Landschap. Omdat meerdere gebiedspartijen betrokken zijn bij de promotie en marketing wordt voorgesteld dat ook andere rechtspersonen subsidie kunnen aanvragen.