Regeling vervallen per 01-01-2016

Financiële verordening Gelderland 2014

Geldend van 01-05-2014 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Financiële verordening Gelderland 2014

PROVINCIALE STATEN VAN GELDERLAND

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 12 november 2013, zaaknr. 2012-016201, inzake de financiële verordening Gelderland 2014 (PS2014-934); Gelet op het bepaalde in artikel 216 van de Provinciewet;

BESLUITEN

Vast te stellen de volgende regeling: Financiële Verordening Gelderland 2014

Paragraaf 1 Inleidende bepaling

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    organisatie-eenheid: de provinciale afdelingen en de prioritaire programma's;

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie van de provincie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • c.

    financiële administratie: onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de provincie, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de beleidsbegroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • d.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van financiën en het uitoefenen van rechten van de provincie;

  • e.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder begrepen provinciale verordeningen, en besluiten van Provinciale Staten;

  • f.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • g.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • h.

    Besluit: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Paragraaf 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1 Provinciale Staten stellen een programma-indeling vast.

  • 2 Provinciale Staten stellen per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren prestaties;

    • c.

      de begrote baten en lasten.

  • 3 Gedeputeerde Staten stellen per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten en de te leveren prestaties. Provinciale Staten stellen deze indicatoren vast.

  • 4 Gedeputeerde Staten zorgen voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de baten en lasten, de geleverde prestaties en de maatschappelijke effecten, zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door Provinciale Staten, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Kaders beleidsbegroting

  • 1 Gedeputeerde Staten bieden uiterlijk 1 juli van het begrotingsjaar een Voorjaarsnota aan waarin de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren zijn opgenomen. Daarnaast bevat de Voorjaarsnota een actueel overzicht van de Meerjarige Investeringsreserve Gelderland (MIG).

    In deze nota worden betrokken de bevindingen uit:

    • a.

      de na vaststelling van de laatste beleidsbegroting geconstateerde substantiële afwijkingen, zowel wat betreft de baten en lasten, de geleverde prestaties en de eventuele maatschappelijke effecten en;

    • b.

      de jaarstukken als bedoeld in artikel 6.

  • 2 De budgetten voor apparaatskosten worden opgenomen in een specifiek daarvoor opgenomen programma (Mens en Middelen).

  • 3 Ingeval de werkelijke lasten van het programma Mens en Middelen in enig jaar lager uitkomen dan begroot, wordt het verschil gestort in de reserve algemene bedrijfsvoering.

  • 4 Ingeval de werkelijke lasten van het programma Mens en Middelen in enig jaar hoger zijn dan begroot, wordt het verschil onttrokken aan de reserve algemene bedrijfsvoering tot maximaal het bedrag dat beschikbaar is in deze reserve.

  • 5 Ten aanzien van de omvang van de reserve algemene bedrijfsvoering wordt het volgende bepaald:

    • a.

      de totale omvang bedraagt maximaal € 15 mln.;

    • b.

      het maximale bedrag als bedoeld in onderdeel a kan bij besluit van Provinciale Staten worden verhoogd voor eenmalige en substantiële apparaatskosten en;

    • c.

      het bedrag dat het maximum overschrijdt, wordt gestort in de Algemene Reserve.

  • 6 In afwijking van het hiervoor in lid 3 bepaalde, worden niet-bestede budgetten voor decentrale arbeidsvoorwaarden en niet-bestede zorgbudgetten volledig overgeheveld naar de reserve bestuurlijke verplichtingen.

Artikel 4. Tussentijdse rapportage en bijstelling van de beleidsbegroting

  • 1 Naast de in artikel 3, eerste lid genoemde kaders voor het volgende begrotingsjaar omvat de Voorjaarsnota een actualisatie van de financiële positie van de Provincie en een voorstel tot bijstelling van de beleidsbegroting van het lopende jaar.

  • 2 Een tweede bijstelling van de beleidsbegroting van het lopende jaar en een volgende actualisatie van de financiële positie stellen Gedeputeerde Staten voor bij de Najaarsnota die uiterlijk in september aan Provinciale Staten wordt aangeboden.

  • 3 Gedeputeerde Staten leggen aan Provinciale Staten in de decembervergadering nogmaals een bijstelling van de beleidsbegroting voor in de vorm van de Slotwijziging.

  • 4 Provinciale Staten bepalen bij de Voorjaarsnota, Najaarsnota en Slotwijziging, al dan niet op voorstel van Gedeputeerde Staten, aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Artikel 5. Uitvoering beleidsbegroting

  • 1 Gedeputeerde Staten stellen regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de beleidsbegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2 Gedeputeerde Staten stellen op basis van de programmabegroting jaarlijks een productraming vast en zorgen er voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productenraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de in artikel 7, derde lid, onderdeel b, van het Besluit, bedoelde uiteenzetting van de financiële positie en;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3 Gedeputeerde Staten zorgen er voor dat de lasten van de programma’s, zoals geautoriseerd in de al dan niet gewijzigde beleidsbegroting, niet worden overschreden.

Artikel 6. Jaarstukken

  • 1 Gedeputeerde Staten zorgen voor een adequate vertaling van de verantwoording van de organisatie-eenheden naar de productenrealisatie en naar de programma verantwoording.

  • 2 Gedeputeerde Staten leggen in de Beleidsrekening jaarlijks verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      de bereikte resultaten;

    • b.

      de geleverde prestaties; en

    • c.

      de werkelijke baten en lasten.

Paragraaf 3 Kaderstelling financiële positie

Artikel 7. Investeringskredieten

Provinciale Staten autoriseren investeringskredieten via:

  • a.

    het vaststellen van de jaarlijkse beleidsbegroting waarin een voorstel tot investering expliciet is opgenomen;

  • b.

    het vaststellen van afzonderlijke investeringsvoorstellen die gedurende het begrotingsjaar door Gedeputeerde Staten worden voorgelegd.

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven, met uitzondering van de grond onder infrastructurele werken indien de kosten van de aanleg van het betreffende werk worden geactiveerd. Grondkosten maken dan deel uit van de totale geactiveerde projectkosten.

  • 2.

    Het gesaldeerde agio en disagio worden afgeschreven in een looptijd die gelijk is aan de resterende looptijd van de betreffende obligaties.

  • 3.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4.

    De hierna genoemde materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit, worden afgeschreven in:

a. nieuwbouw bedrijfsgebouwen:

40 jaar

b. renovatie, restauratie en aankoop bedrijfsgebouwen:

20 jaar

c. technische installaties in bedrijfsgebouwen:

15 jaar

d. veiligheidsvoorzieningen in bedrijfsgebouwen, telefooninstallaties en kantoormeubilair:

10 jaar

e. zware transportmiddelen, aanhangwagens, personenauto’s, lichte motorvoertuigen en technische hulpmiddelen:

5 jaar

f. automatiseringsapparatuur en –programmatuur:

3 jaar

 

  • 5.

    Bijdragen aan activa in eigendom van derden worden afgeschreven overeenkomstig de in het vorige lid genoemde termijnen.

  • 6.

    De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit, met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000,-- worden niet geactiveerd, met uitzondering van gronden en terreinen die altijd worden geactiveerd.

  • 7.

    Ten aanzien van activa die voortvloeien uit investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit, wordt het volgende bepaald:

    • a.

      onder deze activa worden in ieder geval verstaan investeringen voor: wegen, waterwegen, civiele kunstwerken, groen en kunstwerken en;

    • b.

      de kosten van aankoop en vervaardiging van deze activa worden, onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves, ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 8.

    De kapitaallasten die voortvloeien uit het activeren van investeringen bestaan uitsluitend uit afschrijvingslasten. Hieraan worden geen rentelasten toegevoegd.

  • 9.

    Van het tweede tot en met het zevende lid kan bij besluit van Provinciale Staten worden afgeweken.

  • 10.

    Indien Provinciale Staten, in afwijking van het bepaalde in het zevende lid besluiten tot activeren van investeringen met een maatschappelijk nut, dan wordt aan de te activeren kosten geen bouwrente toegevoegd.

  • 11.

    Gedeputeerde Staten stellen regels vast ter uitvoering van het gestelde in het eerste tot en met het achtste lid en regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening.

Artikel 9. Reserves en voorzieningen

  • 1 Gedeputeerde Staten bieden eens per statenperiode aan Provinciale Staten een nota reserves en voorzieningen ter vaststelling aan.

  • 2 De in het eerste lid genoemde nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen en;

    • c.

      de frequentie en wijze van rapportering.

  • 3 Aan reserves en voorzieningen wordt geen rente toegerekend tenzij door externe partijen daartoe expliciet een verplichting wordt opgelegd.

Artikel 10. Kostprijsberekening

Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van de rechten als bedoeld in artikel 223 van de Provinciewet wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken die samenhangen met de dienstverlening.

Artikel 11. Financieringsfunctie

  • 1 Gedeputeerde Staten zorgen bij de uitoefening van de financieringsfunctie voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door Provinciale Staten vastgestelde kaders van de beleidsbegroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen; en

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in de Wet financiering decentrale overheden (Fido) en de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), nemen Gedeputeerde Staten bij de uitvoering van de financieringsfunctie het volgende in acht:

    • a.

      overtollige geldmiddelen worden uitgezet in de vorm van deposito’s in Rijks schatkist;

    • b.

      voor het opnemen van gelden met een looptijd van langer dan zes maanden wordt bij ten minste twee verschillende financiële instellingen een prijsopgave gevraagd;

    • c.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro en;

    • d.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden, waarbij Gedeputeerde Staten Provinciale Staten informeren indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm dreigen te worden overschreden.

  • 3 Het bepaalde in het vorige lid onder a. laat onverlet dat de provincie, binnen de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, geldleningen kan verstrekken aan andere overheden.

  • 4 Gedeputeerde Staten verstrekken leningen en garanties en gaan financiële participaties aan, uitsluitend uit hoofde van de publieke taak.

  • 5 Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak, bedingen Gedeputeerde Staten indien mogelijk zekerheden.

  • 6 Gedeputeerde Staten motiveren in hun besluit het openbaar belang van uitzettingen van middelen als bedoeld in het vorige lid, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 7 Bij besluitvorming over het verstrekken van een geldlening, waartoe ook gerekend wordt voorfinanciering, wordt expliciet meegenomen de dekking van eventuele rentekosten of rentederving op provinciaal vermogen en de dekking van de debiteurenrisico’s verbonden aan de lening.

  • 8 Gedeputeerde Staten geven Provinciale Staten vooraf inlichtingen over de uitoefening van:

    • a.

      de bevoegdheid tot het aantrekken van financieringen voor langer dan één jaar en een hoofdsom groter dan € 20.000.000,- en;

    • b.

      de bevoegdheid als bedoeld in het vierde lid.

  • 9 Bij de beleidsbegroting en de jaarstukken doen Gedeputeerde Staten in de paragraaf Vermogensbeheer/Treasury in ieder geval verslag van de gang van zaken met betrekking tot::

    • a.

      de kasgeldlimiet;

    • b.

      de renterisico norm;

    • c.

      de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende 2 jaar en;

    • d.

      de rentekosten en renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

  • 10 Gedeputeerde Staten stellen periodiek een strategisch beleggingsplan vast, dat de beleidsuitgangspunten voor het vermogensbeheer van de provincie bevat. Tevens stellen Gedeputeerde Staten regels vast ten aanzien van de treasury functie en de bijbehorende mandaatregeling.

Paragraaf 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 12. Interne controle

  • 1 Gedeputeerde Staten zorgen ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheerhandelingen. Bij afwijkingen nemen zij maatregelen tot herstel.

  • 2 Gedeputeerde Staten zorgen voor de interne toetsing van de activiteiten van de organisatie-eenheden op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van de beheerhandelingen en misbruik en oneigenlijk gebruik van provinciale regelingen. De activiteiten van iedere organisatieeenheid van de provincie worden minimaal eens in de vier jaar getoetst.

  • 3 Gedeputeerde Staten zorgen op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Zij nemen op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 13. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de provincie als geheel en in de organisatie-eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, vorderingen en schulden;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de beleidsbegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de beleidsbegroting en ter zake geldende wet- en regelgeving; en

  • f.

    de controle van de registratie van de gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 14. Financiële organisatie

Gedeputeerde Staten zorgen voor en leggen vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de provinciale organisatie en een eenduidige toewijzing van provinciale taken aan de organisatie-eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de organisatie-eenheden en;

  • e.

    de te maken afspraken met de organisatie-eenheden over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 15. Inkoop en aanbesteding

Gedeputeerde Staten stellen regels vast voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen.

Paragraaf 5 Slotbepalingen

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1 De Financiële verordening Gelderland 2012 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014.

  • 2 Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als: Financiële verordening Gelderland 2014.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland