Regeling vervallen per 01-02-2017

Verordening administratieve geschillen 1994

Geldend van 28-03-2007 t/m 31-01-2017

Intitulé

Verordening administratieve geschillen 1994

Vastgesteld bij besluit der Staten van 15 december 1993, nr. A - 381 (Provinciaal Blad nr. 80C van 11 januari 1994). In werking getreden 1 januari 1994. Gewijzigd bij besluit van 29 mei 1995, nr. A 395 (Provinciaal Blad nr. 43 van 6 juni 1995). In werking getreden 7 juni 1995. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van 23 maart 2007, nr. 2006-012102 (Provinciaal Blad nr. 2007/26 van 27 maart 2007). Op 28 maart 2007 in werking getreden.

Hoofdstuk I Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    beroepsorgaan: gedeputeerde staten;

  • b.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

  • c.

    commissie: de commissie voor administratieve geschillen als bedoeld in artikel 2;

  • d.

    wet: wet van 4 juni 1992 (Stbl. 1992, 315) houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals deze sindsdien is gewijzigd.

Hoofdstuk II Behandeling van administratieve geschillen

Paragraaf 1 Commissie

Artikel 2. Commissie

Er is een commissie die tot taak heeft het beslissen van administratieve geschillen als bedoeld in de Provinciewet, waarvan de behandeling aan gedeputeerde staten is opgedragen. De commissie oefent de bevoegdheden uit die hiertoe bij de Provinciewet aan gedeputeerde staten zijn toegekend.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1 De commissie is samengesteld uit:

    - een voorzitter, die geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een provinciaal bestuursorgaan;

    - een lid, dat geen deel uitmaakt van of werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een provinciaal bestuursorgaan;

    - een lid, aan te wijzen uit het midden van gedeputeerde staten;

    - een griffier.

  • 2 De voorzitter en leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door gedeputeerde staten.

  • 3 Gedeputeerde staten benoemen een genoegzaam aantal plaatsvervangende leden.

  • 4 Gedeputeerde staten wijzen uit het midden der leden en plaatsvervangende leden een of meer plaatsvervangend voorzitters aan.

Artikel 4. De griffier

Gedeputeerde staten wijzen een griffier van de commissie aan en een of meer plaatsvervangend-griffiers. Dezen zijn met betrekking tot hun werkzaamheden slechts verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1 De leden van de commissie, met inbegrip van de voorzitter, worden voor vier jaar benoemd. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 2 Zij kunnen op ieder moment ontslag nemen.

  • 3 In geval van aftreden of ontslag blijven zij hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien. Het lidmaatschap van het uit het midden van gedeputeerde staten aangewezen lid eindigt op het moment dat betrokkene geen deel meer uitmaakt van dit college.  

Paragraaf 2 Procedure

Artikel 6. Ingediend beroepschrift

  • 1 Op het ingediende beroepschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2 Bij het bericht van ontvangst bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat het administratief geschil wordt behandeld door de commissie.

  • 3 Het beroepsorgaan stelt het beroepschrift met de daarbij overgelegde stukken zo spoedig mogelijk in handen van de commissie.  

Artikel 7. Vooronderzoek

  • 1 De voorzitter van de commissie kan in verband met de voorbereiding van de behandeling van het administratieve geschil alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en deze deskundigen zo nodig uitnodigen daartoe op de zitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van gedeputeerde staten vereist.

Artikel 8. Hoorzitting

  • 1 De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarop belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te doen horen. Hij doet hiervan behoudens bijzondere omstandigheden ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk mededeling aan belanghebbenden en het verwerend orgaan.

  • 2 Een gemachtigde moet een schriftelijke en door de belanghebbende respectievelijk het verwerend orgaan ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat of procureur is ingeschreven of de volmachtgever met hem verschijnt. 

Artikel 9. Niet deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een administratief geschil wanneer daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 10. Openbaarheid zitting

  • 1 De zitting van de commissie is openbaar.

  • 2 De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende of het verwerend orgaan daartoe een verzoek doet.

  • 3 Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 11. Schriftelijke verslaglegging

  • 1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:21 van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid. Het bevat verder een beknopte weergave van het ter zitting verhandelde.

  • 2 Indien de zitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden, het verwerend orgaan respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt hiervan melding gemaakt in het verslag.

  • 3 Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overgelegde bescheiden: deze worden aan het verslag gehecht.

  • 4 Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier van de commissie. 

Artikel 12. Nader onderzoek

Indien na afloop van de zitting vóórdat de beslissing wordt genomen naar het oordeel van de commissie een nader onderzoek wenselijk is, geschiedt dit door of onder leiding van de voorzitter van de commissie.

Artikel 13. Nieuwe feiten of omstandigheden na de hoorzitting

  • 1 Wanneer na het horen aan de commissie feiten of omstandigheden bekend worden die voor de op het administratieve geschil te nemen beslissing van belang kunnen zijn, wordt dit aan belanghebbenden en het verwerend orgaan medegedeeld en worden zij, alvorens toepassing te geven aan artikel 7:23 van de wet, in de gelegenheid gesteld daarop binnen een bepaalde termijn schriftelijk te reageren.

  • 2 Bij de oproep voor de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:23 van de wet wordt melding gemaakt van de ontvangst van krachtens het vorige lid ingediende reacties.

Artikel 14. Nieuwe hoorzitting

  • 1 Het horen als bedoeld in artikel 7:23 van de wet geschiedt zoveel mogelijk overeenkomstig hetgeen is voorgeschreven ten aanzien van de hoorverplichting in artikel 7:16 van de wet.

  • 2 Van het horen kan worden afgezien indien de belanghebbenden en het verwerend orgaan hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

Artikel 15. Raadkamer en beslissing

  • 1 Na afloop van de hoorzitting beraadslaagt de commissie met gesloten deuren over de te nemen beslissing.

  • 2 De commissie beslist bij meerderheid van stemmen. De griffier heeft een raadgevende stem.

Artikel 15a Mediation

Na ontvangst van een administratief beroepschrift kunnen Gedeputeerde Staten een onderzoek instellen naar de mogelijkheid het geschil door middel van mediation op te lossen. Indien mediation leidt tot een vaststellingsovereenkomst is.hoofdstuk II, paragraaf 2, met uitzondering van de artikelen 6 en 15, niet van toepassing. In geval van mediation wordt artikel 15, eerste lid, aldus verstaan dat de commissie na afloop van de mediation beraadslaagt over de te nemen beslissing.

Hoofdstuk III Slotbepalingen

Artikel 16. Kostenvergoeding getuigen en deskundigen

Gedeputeerde staten regelen de vergoeding voor reis- en verblijfkosten en tijdsverzuim voor getuigen en deskundigen die door de commissie zijn opgeroepen.

Artikel 17. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks verslag uit van haar werkzaamheden aan provinciale staten.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van inwerkingtreding van de Algemene wet bestuursrecht. Tezelfdertijd vervallen de Verordening behandeling administratieve geschillen, vastgesteld bij besluit der Staten van 22 januari 1963, nr. A - 49 en laatstelijk gewijzigd bij besluit der Staten van 17/18 december 1980, nr. A - 276, de Verordening Commissie Sociale Zekerheidsgeschillen, vastgesteld bij besluit der Staten van 9 december 1987, nr. A - 355, en de Verordening behandeling sociale zekerheidsgeschillen, vastgesteld bij besluit der Staten van 9 december 1987, nr. A - 355, met dien verstande dat deze verordeningen hun werking behouden voor de vóór het tijdstip van inwerkingtreding ingediende beroepschriften.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening administratieve geschillen 1994.

Ondertekening

Provinciale Staten van Gelderland